vrijdag 2 november 2007

De grootste show op aarde

Het zal ergens in mei geweest zijn toen ik tijdens een borrel in café De Minnaar van het radioprogramma Oog Forum aan de praat raakte met redactielid Jeroen van Kleef over de Amerikaanse politiek. Al snel bleek dat we beiden een aan een (ziekelijke) obsessie grenzende fascinatie hebben voor wat er zich in Washington DC afspeelt. Nadat we het zoveelste glas bier genuttigd hadden, ontstond het idee om een weblog te gaan bijhouden over de Amerikaanse presidentsverkiezingen van volgend jaar.

Welke kandidaat zal George W. Bush gaan opvolgen?

Nu stranden dit soort plannen vaak op het moment dat de kater zich aandient de volgende dag, maar deze keer liep het gelukkig anders. Inmiddels zijn we een aantal maanden verder en is de weblog klaar om gelanceerd te worden. Het raamwerk staat er en de afgelopen maanden is er al een groot aantal relevante artikelen gelogd. De komende tijd zal er nog veel aan de website gesleuteld worden en vooral veel achtergrondinformatie worden toegevoegd, om een zo compleet mogelijk beeld van de verkiezingsstrijd te kunnen presenteren, maar er valt al genoeg te lezen en te bekijken om een eerste indruk te krijgen.

Welnu, - tromgeroffel en trompetgeschal -, het moment is daar! Vanaf heden kan je voor alle informatie over de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2008 terecht op:
www.grootsteshowopaarde.nl
Helaas waren de meeste domeinnamen met Amerika al bezet, vandaar onze keuze voor deze titel. Jeroen zal de informatie over de Democraten bijhouden, terwijl ik me op de Republikeinen zal storten. Het belooft in ieder geval een spannende race te worden. Al het nieuws, alle peilingen, de voorverkiezingen, relevante biografieën en achtergronden kan je vinden en volgen via 'de grootste show'.

May God continue to bless the United States of America!!!

Norman Davies: Europa in oorlog; 1939 - 1945

Met zijn Europa in Oorlog heeft de Britse historicus Norman Davies vooral het doel voor ogen gehad de lezer één belangrijke les mee te geven: de Tweede Wereldoorlog is gewonnen en verloren aan het oostfront. Daar was het menselijk offer het grootst. Daar heeft het Rode Leger tweederde van de Duitse Wehrmacht vernietigend verslagen. De inspanningen van de geallieerden in West- en Zuid-Europa waren, zo zegt Davies, hooguit 'ondersteunend' te noemen.

Hij onderbouwt zijn bewering met een overzicht van het ingezette aantal 'manmaanden' per front; aan het oostfront werden 406 miljoen manmaanden ingezet, tegenover 'maar' 16,5 miljoen manmaanden aan de westelijke fronten - een verhouding van (bijna) 25 : 1. Hoe groot de slachting was aan het oostfront laat het dodental aan Sovjetzijde zien: de meest recente schattingen gaan uit van 27 miljoen slachtoffers, waaronder 11 miljoen militaire oorlogsdoden. Van de tien bloedigste veldslagen in de Europese oorlog werden de eerste zeven aan het oostfront gevochten. Het zwaartepunt van de strijd tegen Nazi-Duitsland lag daarom niet op de stranden van Normandië of in de bossen bij Bastenaken, maar ergens op de grens tussen Oekraïne en Polen. Niet in Frankrijk of Duitsland vloeide het meeste bloed per vierkante kilometer, maar in Polen, waar één op de vijf inwoners gedood werd. De belangrijkste veldslag was niet D-Day, maar de Slag om Koersk, waarvan Davies zegt:
Dit is de enige naam die alle historici van de Tweede Wereldoorlog zouden moeten onthouden - ook al vergeten ze alle andere.

De Slag om Koersk was de grootste tankslag uit de geschiedenis. 6.300 tanks, meer dan 2 miljoen man infanterie en bijna 4.500 vliegtuigen vochten in de zomer van 1943 de beslissende veldslag aan het oostfront uit. Alhoewel de verliezen aan Sovjetzijde groter waren, werd de Wehrmacht in een bijna twee maanden durend inferno voor altijd ontdaan van zijn aanvallende capaciteiten.

Er zijn natuurlijk al bibliotheken volgeschreven over het grootste conflict in de menselijke geschiedenis, maar door de periode van Glasnost en het ineenstorten van de Sovjet-Unie in 1991 kwam er plotseling een nieuwe bron van informatie vrij; de tot dan toe gesloten Sovjetarchieven. Door de openheid, die inmiddels helaas al weer voorbij is, kon eindelijk het lot en de rol van de Sovjet-Unie ten tijde van de Tweede Wereldoorlog beter bestudeerd worden. Norman Davies, die eerder een veelgeprezen geschiedenis van Europa en het standaardwerk over de Opstand van Warschau schreef, is één van de historici die gretig op het nieuwe bronnenmateriaal is gedoken.

Het beeld dat hij vervolgens presenteert is verhelderend en ontluisterend, maar jammer genoeg is de toonzetting van zijn verhaal vaak wat belerend. Davies wil de volgens hem heersende misvattingen zo graag onderuithalen, dat hij er wat klakkeloos vanuit gaat dat die misvattingen bij iedere lezer leven. Zo vertelt hij eigenlijk niets nieuws als hij wijst op het belang van het Oostfront. Dat het regime van Stalin net zo monsterlijk en nog dodelijker was dan dat van Hitler, is ook geen breaking news. Deze twee stokpaardjes worden door Davies wel om de zoveel pagina's van stal gehaald, om de lezer toch maar vooral te genezen van zijn door 'nationale mythen' en 'Sovjetpropaganda' vertroebelde beeld.

Zo lag het grootste concentratiekamp van de oorlog niet in Duitsland of Polen, maar in de Sovjet-Unie; Vorkoeta heette het kamp en in de winter daalde de temperatuur er tot 50 graden onder nul. Op de poorten van de werk- en strafkampen van de Goelag-archipel stonden teksten als 'Werken is eervol en glorieus' en 'Via werken terug naar huis', wat niet minder cynisch was dan het 'Arbeit macht Frei' dat de poort van Auschwitz tooide. De uitputtende dwangarbeid, het gebrek aan voedsel, water en hygiëne, de wrede bewakers, de kou en de hitte kostten aan miljoenen mensen het leven. Volgens Davies is het onmogelijk te zeggen wat er erger was; de goelags van de Sovjets, of de concentratiekampen van de nazi's. In essentie was de strijd in Europa een gevecht tussen twee op elkaar inbeukende totalitaire regimes, een totale oorlog waarin individuele levens geen enkele waarde hadden en waarbij de Sovjet-Unie zowel de agressor als het slachtoffer was.

Maarschalk Konstantin Rokossovski was één van de slachtoffers van de grote zuiveringen van Stalin in de jaren dertig, die in totaal aan 17 miljoen mensen het leven kostten. In een showproces werd hij veroordeeld op basis van 'bewijsmateriaal' verkregen van een getuige die op dat moment al twintig jaar dood was. Toen de Duitsers hun Blitz in de zomer van 1941 op de Sovjet-Unie richtten, werd Rokossovski halsoverkop uit de goelag gehaald, en leidde hij het Rode Leger naar belangriijke overwinningen bij onder andere Moskou en Stalingrad. Later werd hij minister van defensie in Polen. De beste generaals van de Tweede Wereldoorlog waren volgens Davies te vinden in de gelederen van de Sovjets en de Duitsers; alleen Patton kon aan het westelijke front enige indruk maken.

De kracht van dit boek zit hem voornamelijk in de rijke detaillering. Davies heeft zijn verhaal doorspekt met relevante anekdotes en opmerkelijke feiten. Vooral in de hoofstukken Soldaten en Burgers komt die rijkdom tot zijn recht. In korte paragrafen zoomt Davies steeds in op een ander facet van de oorlog. Zo was het lot van de Sovjet soldaten die door de Duitsers krijgsgevangen werden gemaakt bijzonder wreed. Davies:
Het waren er naar schatting 5,2 miljoen, van wie de overgrote meerderheid binnen enkele maanden na de gevangenname overleed...onder omstandigheden die erger waren dan Auschwitz, als zoiets voorstelbaar is. Op verscheidene locaties achter het oostfront werden de mannen bijeengedreven op ruimten omheind door prikkeldraad en zonder beschutting tegen de elementen. Ze kregen geen eten, geen drinken, geen onderdak en geen meubels; ze stonden in de sneeuw of op het doorweekte gras, totdat ze omvielen. En als ze stierven, werden ze door hun kameraden aan stukken gesneden en opgegeten.
De weinige overlevenden werden vaak na hun bevrijding door het Rode Leger gedood door de NKVD, een voorloper van de KGB; ze hadden zich tenslotte overgegeven, wat nadrukkelijk door Stalin verboden was, en zich niet doodgevochten, zoals bevolen was.

In de paragraaf Oorlogshelden gaat Davies toch wat de fout in. Als Duitse oorlogsheld haalt hij piloot Hans-Ulrich Rudel aan. Rudel is waarschijnlijk de grootste krijger, of massamoordenaar zo u wil, uit de geschiedenis:
Hij [Rudel] voltooide 2530 gevechtsmissies, overleefde 32 gedwongen landingen...Tot zijn bevestigde 'hits' behoorden 518 Sovjettanks, 700 vrachtwagens, 150 artilleriebatterijen, 9 vijandelijke vliegtuigen, 70 landingsvoertuigen, de Sovjetkruiser Marat, het slagschip Oktoberrevolutie en talloze bruggen, spoorwegen en bunkers...We mogen gerust aannemen dat Rudel een lieveling van Hollywood en de bekendste vlieger ter wereld zou zijn geweest als hij de Britse of de Amerikaanse nationaliteit had gehad.
Ondanks dat een deel van zijn rechterbeen geamputeerd moest worden tijdens de oorlog, bleef Rudel zijn missies vliegen (RAF-piloot Douglas Bader miste zelfs twee benen). Na de oorlog week hij uit naar Argentinië en ontwikkelde hij bergbeklimmerstechnieken voor gehandicapten. Hij is nooit verdacht van of aangeklaagd voor oorlogsmidaden. Maar een oorlogsheld? Davies vergeet te vermelden dat Rudel in 1960 lijsttrekker van de extreem-rechtse Deutschen Reichspartei was - Rudel was dus wel degelijk een nazi in hart en nieren, en niet zo maar een soldaat die gewoon erg goed was in wat hij deed. Kunnen nazi's helden zijn? In Duitsland wordt hij vereerd als een held, maar dan wel alleen in rechts-extremistische kringen. Davies zegt echter:
Hans-Ulrich Rudel...is wel de grootste oorlogsheld van Duitsland genoemd.
Maar door wie?

Afijn, Davies heeft dan ook wel veel hooi op de vork genomen. Als introductie voldoet Europa in Oorlog zeker en als naslagwerk heeft het ook zijn waarde door al die paragrafen gewijd aan bankiers, tolken, gevangenissen, concentratiekampen, journalisten, diplomaten, vluchtelingen en talloze andere onderwerpen, maar tot grote nieuwe inzichten leidde het bij mij niet. Wel heeft Davies mijn interesse weten te wekken voor de Tweede Wereldoorlog, met name wat er in Oost-Europa allemaal gebeurd is, en me aan het lezen gezet in een aantal door hem aanbevolen boeken. En die hebben toch wel indruk op me gemaakt, vooral de uitstekende studies van Antony Beevor over de Slag om Stalingrad en de Slag om Berlijn (daarover later wellicht meer). Het is raar om je te beseffen dat al die onbeschrijflijke ellende, het hersenloze fanatisme en de zinloze vernietiging nog maar een Mick Jagger geleden gebeurd zijn.

dinsdag 9 oktober 2007

Prietpraat

Goed, de Nederlander an sich bestaat niet meer, aldus het koninklijk huis en onze regering, want de Nederlander is verworden tot een wereldburger. Stuurloze kinderen van de globalisering zijn we; memenopslurpende, informatieverslindende, cultureel vormloze organismen, die toevallig hetzelde stukje drassige grond bewonen. Er is geen sprake meer van een volksaard of specifieke onderscheidende kenmerken; door immigratie, individuele vrijheid en de informatierevolutie lopen Nederlanders als kippen zonder kop door hun bedijkte poldertjes alle politiek-ideologische stromingen achterna, kriskras door elkaar, en pikken ze van elke cultuur de dikste wormen uit de grond, om die vervolgens onderdeel te maken van hun individuele identiteit.

We geloven niet meer in God maar in 'iets'; we dansen de tango in plaats van de horlepiep; we eten kebab in plaats van hutspot; en we zoeken waarheid in Confucius in plaats van de Enkhuizer Almanak. We zijn zover afgedwaald, dat we onze nationale identiteit ergens onderweg zijn kwijtgeraakt. Voor zover die ooit al bestond natuurlijk.

'God is dood' schreef Nietzsche en in diezelfde trant roept Maxima nu: 'De Nederlander is dood! Leve de wereldburger!' Het is toch een beetje alsof je door je eigen ouders het huis uit wordt gezet.

Het is niet dat Maxima pertinent ongelijk heeft, maar het is net of ze de vork wel ziet, maar nog steeds niet doorheeft hoe die nou aan de steel zit. Het zit namelijk eerder andersom; de Nederlander globaliseert niet, neen, het is de globalisering die in essentie een Nederlandse ontwikkeling is; het is de rest van de wereld die 'vernederlandst'. Prietpraat? Enige historische onderbouwing is wel gewenst natuurlijk.

Onze kroonprinses tussen een groep vernederlandste Argentijnen. (bron)

Identiteit à la carte
Eén van de drijvende krachten achter het globaliseringsproces zijn de multinationals en die zijn, naast de miscroscoop en de klapschaats, een Nederlandse uitvinding. De Vereenigde Oostindische Compagnie is de oermoeder van alle multinationals, de McEva.

Onze Jannen en Klazen stichtten in de loop van de 17de Eeuw een global corporation, met vestigingen en outlets van Marokko tot Japan. Alhoewel de marketingconcepten soms wat rudimentair waren, wat gewelddadig zelfs naar hedenhaagse maatstaven, en het logo wel een make-over kon gebruiken, droeg de VOC alle kenmerken van een multinational in zich.

Dus als multinationals de stuwende kracht achter de integratie van de wereld zijn, dan is dat stuwen op 20 maart 1602 begonnen. Toen is de vernederlandsing van de wereld van start gegaan. Het lijkt me een mooie datum om een nationale feestdag van te maken - nee, een multi-nationale feestdag natuurlijk! Sponsoren vinden mag het probleem niet zijn.

Maar er is meer; om de economie, cultuur en religie globaal te kunnen integreren, is er een bepaalde mate van individuele vrijheid nodig. De mens moet natuurlijk vrij kunnen kiezen welk aspect van een andere cultuur hij wil overnemen, en welk deel van zijn eigen cultuur hij wil afstoten, of laten vervangen. Het gaat om het met multi-nationale ingrediënten vormgeven en uiten van de eigen identiteit. Globalisering is identiteit á la carte, waarbij multinationals de menukaart samenstellen.

Spinoza en Rintje Ritsma
Nu wordt er vaak gewezen naar de Verlichting als bron van onze huidige vrijheden. De Verlichting zou zijn ontsproten aan Franse breinen, verspreid zijn door Engelse schepen en uiteindelijk verdedigd zijn door Amerikaanse spierballen.

De Britse historicus Jonathan Israel begs to differ. Israel beweert dat Baruch Spinoza en niet John Locke, Voltaire of Thomas Hobbes de grondlegger van de moderne Westerse waarden was. Daarnaast claimt Israel op basis van recent onderzoek dat Nederland, en niet Frankrijk, Engeland of zelfs de Verenigde Staten, de bakermat van de Verlichting vormde. Ideeën over tolerantie, individuele vrijheid, gelijke rechten voor vrouwen, democratie en rationalisme werden voor het eerst hier in een intellectueel jasje gegoten.

De bestorming van de Bastille in 1789; ook de Fransen vernederlandsten snel.

Kortom, zowel de feitelijke stuwende krachten achter de globalisering, de multinationals, als de ideologische onderbouwing van de globalisering zijn te herleiden tot Musselkanaal en Schiedam, Appelscha en Lunteren, dijken, knotwilgen, knikkertijd, poldermodel, Rintje Ritsma en rookworst!

Modelstaat Nieuw-Amsterdam
Maar goed, velen zien globalisering toch vooral als een Amerikaanse aangelegenheid. Amerikaanse macht garandeert uiteraard de voortgang van het proces, maar in hoeverre is dat Amerika eigenlijk een Amerikaanse aangelegenheid? Russell Shorto beschrijft in The Island at the Center of the World hoe een stukje drassige grond aan de overkant van de Atlantische Oceaan, ook thuisbasis van een multi-ethnische samenleving, mede de koers van de Verenigde Staten zou gaan bepalen; Nieuw Amsterdam.

In de Nederlandse voorloper van New York kenden de inwoners een uitzonderlijke mate van vrijheid en tolerantie. De grondrechten van de Nieuw-Amsterdammers werden gewaarborgd door een verdrag met de West-Indische Compagnie. Shorto laat overtuigend zien hoe de vrijheden vastgelegd in dat verdrag de latere Engelse overheersing overleefden en direct de beslissing van de New York State Legislature in 1787 inspireerden, om de Amerikaanse grondwet pas te rattificeren, als de Nieuw-Amsterdamse vrijheden aan de grondwet zouden worden toegevoegd. Hetgeen zo geschiedde in de vorm van de Bill of Rights.

Ergo, de Amerikaanse vrijheden zijn eigenlijk gewoon Nederlandse vrijheden. Shorto:
''If what made America great was its ingenious openness to different cultures,...the small triangle of land at the southern tip of Manhattan Island is the birthplace of that idea: This island city would become the first multiethnic, upwardly mobile society on America's shores, a prototype of the kind of society that would be duplicated throughout the country and around the world.'

Nieuw Amsterdam in 1660; in één op de drie ondernemingen werd alcohol geschonken, maar toch was het een belangrijke bron voor de vernederlandsing van de wereld.

Amerikaanse vrijheden
Pullitzer Prize-winnaar Edward William Bok (1863-1930) maakte het zelfs nog een stukje bonter; hij claimde in 1903 al dat de vier fundamentele elementen die de Amerikaanse samenleving wereldwijd gerespecteerd maakten - het door de staat gefinancierde openbare onderwijs, de vrijheid van godsdienst, de persvrijheid en het recht op anoniem stemmen - een Nederlandse oorsprong kenden. In Engeland bestonden deze elementen simpelweg niet en de Amerikanen moeten het van iemand anders afgekeken hebben. Dat was Nederland, want daar waren al wel stemhokjes, openbare scholen, godsdienstvrijheid en persvrijheid.

Sterker nog, de twee belangrijkste Amerikaanse documenten, de onafhankelijkheidsverklaring en de grondwet, waren 'vrijwel letterlijke kopieën' van al langer bestaande Nederlandse equivalenten: het Plakkaat van Verlatinghe uit 1581 en de Unie van Utrecht uit 1579. Aldus Edward Bok, die, het moet gezegd worden, een Nederlandse immigrant was. Edward Bok vond dat Nederland, en niet Engeland, als zodanig de 'Moeder van Amerika' was.

Bok schreef:
Group these astonishing facts together, if you will, and see their tremendous import: The Federal Constitution; the Declaration of Independence; the whole organization of the Senate; our State Constitutions; our freedom of religion; our free schools; our free press; our written ballot; our town, county and State systems of government; the system of recording deeds and mortgages; the giving of every criminal a just chance for his life; a public prosecutor of crime in every county; our free prison workhouse system -- to say nothing of kindred important and vital elements in our national life. When each and all of these can be traced directly to one nation, or to the influence of that nation, and that nation is not England, is it any wonder, asks one enlightened historian, that some modern scholars, who, looking beneath the mere surface resemblance of language, seek an explanation of the manifest difference between the people of England and the people of the United States assumed by them to be of the same blood, and influenced by the same (?) institutions?


Amerika is dus volledig gemodelleerd naar Nederlands voorbeeld en fungeert als zodanig slechts als puzzelstukje in de voortschrijdende vernederlandsing van de wereld. Echt waar. Want zeg nou zelf, op welk wereldrijk lijkt de Pax Americana het meest? Niet op de Spaanse of Britse wereldrijken, die met veel geweld hele naties onderdrukten, maar op het wereldrijk van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, de United States of the Netherlands, dat met handelsposten en een sterke zeemacht een wereldorde afdwong. Niet om het territorium te vergroten of Lebensraum te zoeken, maar heel simpel om centjes te verdienen en de aandeelhouders tevreden te stellen.

De kernwaarden van dit Amerikaanse rijk zijn geformuleerd door Spinoza en een groepje Nederlandse, Talibanachtige liberalen. Dus als je Bush over vrijheden hoort spreken die verdedigd moeten worden, dan heeft hij het over Nederlandse vrijheden, de Nieuw-Amsterdamse vrijheden die verankerd werden in de grondwet en het Amerikaanse zelfbewustzijn. Bush is dus al helemaal vernederlandst, zonder dat hij er zelf maar enig benul van heeft.

Net als de Nederlanders zelf eigenlijk. En Maxima natuurlijk, die lang voordat ze haar droomprins aan de haak sloeg, zelf al volledig vernederlandst was.

***

dinsdag 25 september 2007

Boekenparadijs

Wegdromen bij het uitzicht over de binnenstad van Amsterdam vanuit de schitterende nieuwe openbare bibliotheek op het Oosterdokseiland ontworpen door voormalig rijksbouwmeester Jo Coenen. Het gebouw is onderdeel van het omvangrijke project om de IJ-oevers nieuw leven in te blazen. Dit gaat vaak gepaard met spectaculaire moderne architectuur, waarvan de nieuwe bibliotheek wat mij betreft het voorlopige hoogtepunt vormt. Deze foto maakte ik er afgelopen zondag.

(klik op de foto voor de grote versie)

De rest van de serie valt hier te zien.

vrijdag 21 september 2007

Alternatief Amerikaans volkslied

Democracy van Leonard Cohen (foto), van het album The Future (2004).
It's coming through a hole in the air,
from those nights in Tiananmen Square.
It's coming from the feel
that this ain't exactly real,
or it's real, but it ain't exactly there.
From the wars against disorder,
from the sirens night and day,
from the fires of the homeless,
from the ashes of the gay:
Democracy is coming to the U.S.A.

It's coming through a crack in the wall;
on a visionary flood of alcohol;
from the staggering account
of the Sermon on the Mount
which I don't pretend to understand at all.
It's coming from the silence
on the dock of the bay,
from the brave, the bold, the battered
heart of Chevrolet:
Democracy is coming to the U.S.A.

It's coming from the sorrow in the street,
the holy places where the races meet;
from the homicidal bitchin'
that goes down in every kitchen
to determine who will serve and who will eat.
From the wells of disappointment
where the women kneel to pray
for the grace of God in the desert here
and the desert far away:
Democracy is coming to the U.S.A.

Sail on, sail on
O mighty Ship of State!
To the Shores of Need
Past the Reefs of Greed
Through the Squalls of Hate
Sail on, sail on, sail on, sail on.

It's coming to America first,
the cradle of the best and of the worst.
It's here they got the range
and the machinery for change
and it's here they got the spiritual thirst.
It's here the family's broken
and it's here the lonely say
that the heart has got to open
in a fundamental way:
Democracy is coming to the U.S.A.

It's coming from the women and the men.
O baby, we'll be making love again.
We'll be going down so deep
the river's going to weep,
and the mountain's going to shout Amen!
It's coming like the tidal flood
beneath the lunar sway,
imperial, mysterious,
in amorous array:
Democracy is coming to the U.S.A.

Sail on, sail on ...

I'm sentimental, if you know what I mean
I love the country but I can't stand the scene.
And I'm neither left or right
I'm just staying home tonight,
getting lost in that hopeless little screen.
But I'm stubborn as those garbage bags
that Time cannot decay,
I'm junk but I'm still holding up
this little wild bouquet:
Democracy is coming to the U.S.A.

seeklyrics.com

donderdag 20 september 2007

2007: A Google Odyssey

'O my God, it's full of stars!' Deze woorden roept astronaut Dave Bowman uit in het klassieke science-fictionverhaal 2001: A Space Odyssey van Arthur C. Clarke. Clarke beschrijft in 2001 hoe de menselijke evolutie een handje is geholpen door een buitenaardse beschaving. Vier miljoen jaar geleden plaatsten de aliens drie monolieten in ons zonnestelsel; één op aarde, die al snel wordt gevonden door onze aapachtige voorouders, één op de maan, die aan het eind van de twintigste eeuw gevonden wordt, en één op een maan van Saturnus, Iapetus, die door de held van het verhaal, astronaut Dave Bowman, gevonden wordt in 2001, na een maandenlange odysee door de ruimte.

De filmposter van 2001: A Space Odyssey uit 1968

Door de geheimzinnige werking van de monoliet ontwikkelden onze aapachtige voorouders razendsnel hun intelligentie. Hun verhoogde denkvermogens wendden ze vervolgens meteen aan om wapens te maken, waarmee ze een groep rivaliserende aapachtige voorouders de hersens in slaan. Zo gebruikte volgens schrijver Arthur C. Clarke de proto-mens zijn intelligentie in eerste instantie niet om mooie gedichten te schrijven of recepten uit te wisselen, maar om oorlog te voeren tegen de eigen soortgenoten. Het is een ietwat mysogeen mensbeeld wat Clarke presenteert, maar tegen de achtergrond van de nucleaire stand-off tijdens de Koude Oorlog - het verhaal werd in 1968 geschreven - is het wel enigszins begrijpelijk, helemaal omdat de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog toen nog vers in het geheugen lagen.

Als de tweede monoliet, na een filmisch briljante sprong van vier miljoen jaar in de tijd, gevonden wordt op de maan, zendt deze een signaal uit naar de omgeving van Saturnus. Dave Bowman is een van de astronauten die op zoek moet gaan naar de bestemming van dit signaal. Na een reis van 1,321,416,800 kilometer (en een fascinerend gevecht met de zelfbewust geworden boordcomputer HAL 9000) komt Bowman oog in oog te staan met de derde monoliet op de maan Iapetus. De monoliet blijkt hol te zijn en als Bowman erin kijkt, ziet hij oneindig veel sterren. De monoliet is een soort van transportkanaal: een futuristisch treinstation voor interstellaire bestemmingen, een intergalactische vijfde baan voor Schiphol - zoiets. Bowman wordt al snel meegenomen op een reis door de Melkweg en ontmoet de buitenaardse beschaving die de monolieten in ons zonnestelsel plaatste en wordt, ja, ja, herboren als sterrekind - de laatste stap in de evolutie van de mens. Afijn, Arthur C. Clarke bedacht het verhaal samen met regisseur Stanley Kubrick en het leverde de beste science-fictionfilm allertijden op: 2001: A Space Odyssey. Zelfs na veertig jaar is de film nog relevant en de special effects hebben de tand des tijds glorieus doorstaan.


Dave Bowman schakelt de zelfbewuste computer HAL 9000 uit, of 'doodt' hem eigenlijk, in een kenmerkend trage scene uit deze schitterend vormgegeven film.

Dezelfde gewaarwording als Dave Bowman - "O my God, it's full of stars!"- had ik onlangs ook nadat ik de laatste versie van Google Earth geïnstalleerd had. Google Earth is een gratis programma waarmee je kunt in- en uitzoomen op een lappendeken van gedetailleerde satellietfoto's van de aarde. De nieuwste versie van de software kent echter een opmerkelijke uitbreiding; Google Sky. Je kunt in plaats van in te zoomen op het aardoppervlak je perspectief omdraaien, en de sterrenhemel bekijken. Ruimtevaartorganisaties ESA en NASA leverden de foto's en er vallen 129 hoge resolutiebeelden te bewonderen van sterrennevels en sterrenstelsels genomen door de Hubble Space Telescope. Welk punt in de hemel je ook kiest, naar mate je meer en meer inzoomt, verschijnen er ontelbaar veel sterren en sterrenstelsels op je beeldscherm. In totaal zijn er ongeveer 100 miljoen sterren zichtbaar en een kleine 200 miljoen sterrenstelsels, wat slechts een fractie is van het totaal aantal sterren en stelsels in het heelal, maar genoeg om je er minimaal een paar avonden mee te vermaken.

Tegenwoordig neemt men aan dat er tussen de 160 miljard en een biljoen sterrenstelsels zijn in het heelal. Uitgaande van de 160 miljard heeft een astrofysicus, Bruce Gregory, ooit berekend dat als sterrenstelsels diepvrieserwten waren, je er de hele Royal Albert Hall in Londen tot de nok toe mee kunt vullen. Elk van die sterrenstelsels is weer gevuld met miljarden afzonderlijke sterren. Er zijn meer sterren in het universum dan er zandkorrels op aarde zijn - een interessante gedachte voor als je ooit nog eens door de Sahara wandelt. Om al die sterren draaien weer God mag weten hoeveel planeten, manen, asteroïden en kometen. En dat alles in een heelal dat wel eens 156 miljard lichtjaar groot zou kunnen zijn en voornamelijk bestaat uit niets, lege ruimte, met hier en daar hooguit wat verdwaalde atomen. Wat nou vol is vol?


Op deze foto van het centrum van de Melkweg zijn miljoenen sterren te zien; elk stipje is een ster. Klik op de foto voor de grote versie. (bron)

Tja, wat je ermee moet, met zoveel ruimte? Het heeft natuurlijk wel implicaties voor het zelfbeeld van de mens. Vroeger dacht men dat zon opkwam en onderging voor de Egyptische farao's of welke heerser dan ook, die zijn macht met een beroep op een hogere macht legitimeerde; dat alles slechts bestond als een door de goden bedacht toneel voor de mens. Toen wetenschappers als Copernicus en Galileo beweerden dat de zon en niet de aarde het middelpunt vormde van het zonnestelsel, moesten ze dat bijna met de dood bekopen. Giordano Bruno werd zelfs op de brandstapel gezet, omdat hij dacht dat om elke ster afzonderlijk best eens planeten zouden kunnen draaien en dat het heelal misschien wel oneindig was. Sterker nog, Bruno opperde wellicht als eerste mens dat er wel eens buitenaardse beschavingen zouden kunnen bestaan. De paus was not amused - duidelijk geen science-fictionfan - en Bruno ging in vlammen op. Het Vaticaan heeft overigens in het jaar 2000 netjes zijn excuses aangeboden.


Dit YouTubefilmpje geeft een aardige indruk van hoe klein onze planeet is in vergelijking met andere planeten en sterren.

Het heelal bestaat niet ter meerdere eer en glorie van de mensheid, als tijdelijk voorportaal van een eeuwig leven elders, maar bestaat simpelweg en is daarbij ook nog eens onvoorstelbaar groot. Het menselijk zelfbeeld als 'kroon op de schepping' is dan ook aan flink wat slijtage onderhevig. En wat levert dat nieuwe perspectief op? Voor mensen die zich bewust zijn van de eigen nietigheid werkt het vrij relativerend; al die menselijke beslommeringen zijn toch maar veel gedoe om niets. Dit kan natuurlijk leiden tot een gevaarlijke vorm van nihilisme - waar doe ik het voor? is alles betekenisloos? - maar het kan juist ook uitnodigen tot een meer optimistische visie op de wereld. Bij veel astronauten die met hun eigen ogen onze blauwe planeet traag onder zich zagen wentelen, leidde het tot een nieuw inzicht. De sterrenkundige Carl Sagan verwoordde het ooit eens heel mooi in zijn roman Contact (die overigens zeer matig verfilmd werd met onder andere Jodie Foster in een van de hoofdrollen):
‘At a few hundred kilometres altitude, the Earth fills half your sky, and the band of blue that stretches from Mindanao to Bombay, which your eye encompasses in a single glance, can break your heart with its beauty. Home, you think. Home. This is my world. This is where I come from. Everyone I know, everyone I ever heard of, grew up down there, under that relentless and exquisite blue...

...You can see a volcanic eruption in Kamchatka, a Saharan sandstorm approaching Brazil, unseasonably frigid weather in New Zealand. You get to thinking of the Earth as an organism, a living thing. You get to worry about it, care for it, wish it well. National boundaries are as invisible as meridians or longitude, or the Tropics of Cancer and Capricorn. The boundaries are arbitrary. The planet is real...

...Spaceflight, therefore, is subversive. If they are fortunate enough to find themselves in Earth orbit, most people, after a little meditation, have similar thoughts. The nations that had instituted spaceflight had done so largely for nationalistic reasons; it was a small irony that almost everyone who entered space received a startling glimpse of a transnational perspective, of the Earth as one world.’

Misschien dat Kubrick en Clarke dat bedoelden, toen ze het hadden over de laatste stap in de menselijke evolutie. Daarvoor hebben we geen buitenaardse monolieten nodig; programma's zoals Google Sky helpen je al een flink stuk op weg.

zondag 15 juli 2007

Dingledodies

But then they danced down the streets like dingledodies and I shambled after as I've been doing all my life after people who interest me, because the only people for me are the mad ones, the ones who are mad to live, mad to talk, mad to be saved, desirous of everything at the same time, the ones who never yawn or say a commonplace thing, but burn, burn, burn like fabulous yellow roman candles exploding like spiders across the stars and in the middle you see the blue centrelight pop and everybody goes 'Awww!'
Zo schreef Jack Kerouac in 1951 in een appartement ergens in Manhattan de zinnen op een rol telexpapier. Zinnen die moesten fonkelen en stuiteren als de geïmproviseerde trompetsolo's die gespeeld werden in de rokerige zaaltjes in het Amerika van de jaren veertig. Terwijl de wereld in brand stond, en de GI's de stranden van Normandië en Iwo Jima bestormden, ontstond daar een nieuwe muziekstroming.

Muzikanten als Charlie Parker (foto), Dizzie Gillespie en Thelonious Monk begonnen te experimenteren met de harmonieën, ritmes en structuren van de swing, wat resulteerde in een opgefokte, complexe en vooral energieke nieuwe vorm van jazz; de bepop. En net zoals de jazz geëvolueerd was, zo moest ook de literatuur evolueren.

Jack Kerouac sloot zich drie weken lang op in een kamer, gewapend met een typemachine, een rol telexpapier, een sloot sterke koffie en genoeg benzedrine om een knikkebollend bejaardentehuis een maand lang klaarwakker te houden, en schreef op regelafstand 1, zonder alineaindeling of wat voor rustpunt dan ook, het complete manuscript van On the Road, de roman die hem wereldberoemd zou maken.

37 meter telexpapier had Kerouac nodig om zijn literaire trompetsolo te vervaardigen. De rol werd in 2001 geveild en bracht 2,1 miljoen dollar op; het hoogste bedrag dat ooit is betaald voor een origineel manuscript.

On the Road is geen roman van grootse inzichten in dan wel de Mensch of de samenleving geworden. Er is nauwelijks sprake van karakterontwikkeling of een plot. Kerouac vermijdt schijnbaar angstvallig elke vorm van analyse. Hij neemt nooit een stapje terug om te relativeren, wat afstand tot de gebeurtenissen te creëren, of een diepzinnige overpeinzing in te voegen.

On the Road is ook geen lesje in superieure verhaaltechniek á la Gabriel García Márquez of de (vroege) John Irving. Al is de stijl vloeiend te noemen, je wordt niet echt het verhaal ingezogen, het pakt je niet bij de lurven zogezegd, en Kerouac imponeert daarnaast bepaald niet met een rijk pallet aan beelden.

Wat On the Road wel interessant maakt, is zijn historische waarde; het is de bijbel van de tegencultuur geworden. On the Road was underground pur sang, of avant la lettre eigenlijk. Door te af te wijken van de geëffende literaire paden en het non-conformisme te omarmen, werd On the Road populair bij iedereen die zich ongemakkelijk voelde bij de consumptiemaatschappij en het uniforme nastreven van het ideaal van de Amerikaanse Droom. Hippies, linkse intellectuelen en kunstenaars dweepten met het boek.

Kerouac baseerde het verhaal op de aantekeningen die hij door de loop van de jaren gemaakt had over zijn reizen door Amerika met Neal Cassady ('Dean Moriarty'), Allen Ginsberg ('Carlo Marx') en William S. Burroughs ('Old Bull Lee').

In de naoorlogse Verenigde Staten gingen ze op zoek naar vrouwen, jazz, drank en drugs; op zoek naar een leven dat intenser en belonender was, dan het leven dat beloofd werd door je binnen het maatschappelijke stramien te passen. Zeg maar het leven bewust beleven in plaats van alleen maar leven.

Kerouac, Ginsberg en Burroughs zouden het kloppend hart van de Beat Generation gaan vormen, met Jack Kerouac als het onwillige uithangbord. De 'Beaters' kenmerkten zich door hun voorliefde voor geestverruimende middelen en hun warsheid van conventies.

William S. Burroughs (1917 - 1997) (bron); schrijver en notoir druggebruiker. In 1951 schoot hij zijn vrouw Joan Vollmer in Mexico dood; hij deed onder invloed van tequila en benzedrine de beroemde scene met de appel na uit Wilhelm Tell. Burroughs zette een glas op het hoofd van zijn vrouw. Joan Vollmer schijnt nog gezegd te hebben: "I can't look; you know I can't stand the sight of blood...." Burroughs miste het glas.

Niet alle zinnen in On te Road barsten zo uit hun voegen van levenslust en energie, zijn zo'n ode aan de jeugdige gekte, als deze die ik hierboven geciteerd heb, maar al lezend bekruipt je langzaam een gevoel van vrijheid en vooral van jeugdige ongedwongenheid, en dat raak je pas weer kwijt dagen nadat je de laatste zin van On the Road uitgelezen hebt. Ik las On the Road in de lente van 2004; het inspireerde me om in de zomer naar Berlijn te liften. Een beetje Kerouac achterna.

Neal Cassady ('Dean Moriarty') en Jack Kerouac ('Sal Paradise').

Alhoewel Jack Kerouac On the Road al in 1951 schreef, werd de roman pas in 1957 uitgegeven. Menig uitgever zag er blijkbaar geen heil in, of eigenlijk geen literatuur in. Het manuscript werd uiteindelijk op verschillende plaatsen gecensureerd. Passages over druggebruik en al te innige interraciale relaties werden simpelweg geschrapt, al overleefde de scene het, waarin de hoofdpersoon Sal Paradise een minderjarig Mexicaans hoertje neukt.

Nu, in 2007, vijftig jaar na dato, zal er een ongecensureerde versie van On the Road verschijnen. Ik ben benieuwd of er in de geschrapte passages nog juweeltjes verstopt zitten als de zin hierboven, die net zo kloppen als het beste werk van Parker, Gillespie en Monk.

Maar wat zijn toch die dingledodies?

dinsdag 26 juni 2007

Het meisje en de gier

Een tijdje geleden alweer kwam ik op een discussieforum een onderwerp tegen over historische foto's. In het onderwerp waren enkele tientallen, veelal beroemde foto's geplaatst van belangrijke historische gebeurtenissen. Met een beetje googlen kan je blijkbaar het belangrijkste beeldmateriaal uit de afgelopen eeuw zo op je beeldscherm toveren.

Een groot aantal van de daar geplaatste foto's heb ik toen gedownload; de knieval van de Duitse bondskanselier Willy Brandt bij het monument voor de opstand in het ghetto van Warschau, de soldaat van het Rode Leger die in 1945 de Sovjetvlag heen en weer zwaait op de Reichstag in Berlijn, Neil Armstrong op de maan, het naakte Vietnamese meisje met de verbrande rug dat huilend wegrent na een luchtaanval met napalmbommen, de ontploffing van de eerste kernbom in de woestijn van Nieuw-Mexico en nog vele andere.


Bondskanselier Willy Brandt's indrukwekkende spijtbetuiging in Warschau in 1970. 

Eigenlijk was het vrij nutteloos; de foto's zijn zo te vinden op internet, maar blijkbaar had ik toen het plan opgevat om een persoonlijk archief op te zetten. Afijn, de eerste, volledig rationele mens moet nog geboren worden, zullen we maar zeggen.

Foto gier meisje
Vanmiddag kwam ik het mapje met de foto's weer tegen. Door een gebrek aan geheugen was ik genoodzaakt een aantal bestanden te wissen. Het nutteloze fotoarchief was een belangrijke kandidaat om in de prullebak te verdwijnen. Toch keek ik nog even voor de zekerheid. De meeste foto's kon ik direct in hun historische context plaatsen. Eén ervan echter niet.

Het is een nogal schokkende foto. Je ziet een klein zwart kindje voorovergebogen zitten in het zand. Het heeft een opgezwollen buik en dunne armpjes. Je kunt de ribben tellen als je goed kijkt. Wat de foto schokkend maakt, is de gier die een paar meter verderop zit te wachten tot het kindje bezwijken zal. Ik had geen idee waar en wanneer de foto genomen was.

Ik was toch wel nieuwsgierig geworden en begon wat zoektermen in te voeren in Google. Uiteindelijk kreeg ik een nuttig resultaat bij de combinatie 'foto gier meisje'. Het was een recensie van de tentoonstelling The shooting gallery in het Huis aan de Werf in 2005.

Over de foto werd alleen het volgende geschreven:
Zijn prijswinnende foto van een meisje in de woestijn, met naast haar een geduldig wachtende gier, zorgt voor ophef. Hij heeft het meisje niet geholpen, zo schijnt het. Hij heeft de foto geschoten, en is gewoon doorgegaan, op zoek naar het volgende plaatje. Hij raakt alles kwijt, mensen veroordelen hem.
Wat verder speurwerk leverde het volgende op.

Kevin Carter
De fotograaf van de foto, de Zuid-Afrikaan Kevin Carter, begon zijn loopbaan in 1983 als sportfotograaf voor de Johannesburg Sunday Express. Toen in de loop van 1984 rellen uitbraken in de townships rond Johannesburg, zei hij de sportfotografie vaarwel en sloot hij zich aan bij een groep jonge, idealistische fotografen van de Johannesburg Star, die zich net als Carter ongemakkelijk voelden bij het Apartheidsregime en het lot van de zwarte bevolking in beeld wilden brengen.

Zijn afkeer voor het geïnstitutionaliseerde racisme in Zuid-Afrika was ontstaan in zijn diensttijd. Nadat Kevin het had opgenomen voor een zwarte ober, werd hij in elkaar geslagen door een politieman, die hem ook nog uitschold voor kaffir-boetie, 'nikkervriendje'. Carter deserteerde en vluchtte naar Durban; hij wilde dít regime niet verdedigen.

Kevin, die zijn naam veranderd had in David, vond in Durban een baantje als discjockey. Nadat hij daar was ontslagen, durfde hij zijn ouders niet meer onder ogen te komen. Kevin slikte een cocktail van slaappillen, kalmeringsmiddelen en rattegif door en overleefde de zelfmoordpoging maar ternauwernood.

Hij keerde terug en meldde zich weer bij het leger voor het restant van zijn dienstplicht. Aan het einde van zijn diensttijd raakte hij gewond bij een bomaanslag van het Afrikaans Nationaal Congres (ANC), waarbij ook 19 doden vielen. Na zijn diensttijd vond hij werk in een fotozaak en van het één kwam het ander; hij werd fotograaf.

Met gevaar voor eigen leven trok Kevin Carter de sloppenwijken binnen. Het fotograferen in de townships werd totdantoe uitsluitend gedaan door zwarte fotografen, simpelweg omdat blanken er hun leven niet zeker waren. Het gevaar werd alleen maar groter toen in 1990 een burgeroorlog uitbrak tussen het ANC en de door de Zoeloe's gesteunde Inkatha Freedom Party. De strijd werd gestreden tussen extreem gewelddadige, rivaliserende bendes die gewapend waren met Kalasjnikovs, speren en bijlen. Over en weer werd er gemoord en regelmatig escaleerde het moorden in massaslachtingen.




Kevin Carter in het Alexander township; achter hem zoekt een aanhanger van het ANC dekking achter de deksel van een vuilnisbak.

De 'Bang Bang Club'
Om het gevaar beter het hoofd te kunnen bieden, vormde Carter een team met Ken Oosterbroek van de Johannesburg Star en twee freelance fotografen: Greg Marinovich en Joao Silva. De vier waren zo succesvol in het vastleggen van het geweld, dat ze door een Zuid-Afrikaans tijdschrift de 'Bang Bang Club' werden gedoopt. Naast de dreiging van de bendes, werden de vier talloze malen gearresteerd door de Zuid-Afrikaanse politie.

Silva beschreef voor Time Magazine een tafereel dat illustratief was voor wat de Bang Bang Club vrijwel dagelijks meemaakte:
At a funeral some mourners caught one guy, hacked him, shot him, ran over him with a car and set him on fire...We were lucky to get away.


Carter wist als eerste fotograaf een foto te maken van een wel erg wrede vorm van executeren, het zogenaamde necklacing. Bij deze vorm van executie krijgt het slachtoffer een autoband gevuld met benzine om zijn nek gelegd. Vervolgens wordt de autoband in brand gestoken. De executies werden uit naam van het ANC uitgevoerd, al veroordeelde de top van de partij deze methode - op Winnie Mandela na. De foto haalde de voorpagina's van de wereldpers.

Voor zijn fotografie won Marinovich in 1990 de prestigieuze Pullitzer Prijs. Dit succes betekende extra aandacht voor 'The Bang Bang Club', maar er werd ook meer druk op de schouders van Carter gelegd. Marinovich had met het winnen van de prijs de lat een stuk hoger gelegd.

Daarnaast begonnen de gewelddadigheden die Kevin dagelijks meemaakte hun tol te eisen. Hij rookte marihuana om aan de beelden te ontsnappen en stapte later over op Mandrax, een verboden kalmeringsmiddel dat methaqualon bevat.

Soedan
De foto van het meisje en de gier maakte Kevin Carter echter niet in de townships van Zuid-Afrika. In 1993 vloog hij met Joao Silva naar Soedan om daar een fotoreportage te maken over de hongersnood in het toen al door burgeroorlog verscheurde land.

Aangekomen in het dorpje Ayod begonnen hij en Silva foto's te maken van de uitgehongerde mensen. Na een tijdje liep Carter het dorpje uit en het verdorde grasland in om bij te komen van wat hij gezien had. Plotseling hoorde hij dichtbij een hoge stem zacht jammeren. Hij zag het meisje voorovergebogen in het zand liggen. Uitgeput worstelde ze zich een weg naar een nabijgelegen hulppost. Een schijnbaar goed doorvoede gier wachtte zijn kans af. Kevin maakte de foto die jaren later op mijn harde schijf belandde.


(Klik op de foto voor de grote versie)( bron)

Nadat Kevin Carter de foto gemaakt had, verjoeg hij de gier, maar hij liet het meisje aan haar lot over. Het is niet bekend of ze de hulppost heeft kunnen bereiken. Carter is weggelopen, is onder een boom gaan zitten, heeft een sigaret aangestoken en is vervolgens in huilen uitgebarsten.

Erkenning en depressie
Nadat de New York Times de foto geplaatst had, kreeg de redactie honderden reacties van lezers binnen. Wat was er met het meisje gebeurd? De redactie moest het antwoord schuldig blijven.

De foto leverde Kevin Carter de Pullitzer Prijs op. Op 13 april 1994 kreeg Carter het nieuws te horen. Op 18 april dook de Bang Bang Club zonder Kevin de townships weer in om te doen wat ze altijd hadden gedaan; foto's maken. Kevin's beste vriend Ken Oosterbroek werd die dag dodelijk getroffen door een kogel. Greg Marinovich raakte zwaar gewond.

Het was de laatste druppel. Kevin Carter stortte defintief in. Hij begon openlijk over zelfmoord te spreken. Zijn drugsgebruik nam weer toe en hij werd het huis uit gezet door zijn vriendin.


Joao Silva maakte deze foto van de dodelijk getroffen Ken Oosterbroek (bron).

Op 23 mei 1994 nam Carter de Pullitzer Prize in ontvangst. Op 27 juli reed hij zijn auto naar de oever van de Braamfonteinspruit, een rivier waar hij als kind vaak speelde, verbond een slang aan zijn uitlaat en hing het andere uiteinde van de slang door het raam aan de passagierszijde van de auto en startte de motor...

Kevin Carter werd 33 jaar oud. Op zijn lichaam werd een afscheidsbrief gevonden. Kevin schreef:
I am haunted by the vivid memories of killings & corpses & anger & pain...of starving or wounded children, of trigger-happy madmen, often police, of killer executioners...I have gone to join Ken if I am that lucky.
De foto van het meisje en de gier werd een icoon van de staat waarin Afrika verkeerde en ook nu nog verkeert; die van honger, oorlog en lijden. Het is het vergeten continent. Afrika haalt de televisiejournaals en de voorpagina's van de kranten niet. Blijkbaar hebben we het al afgeschreven.

Had Kevin Carter het meisje moeten helpen? Op moeten tillen, troosten en naar de hulppost moeten dragen? Misschien wel. Het is makkelijk en wellicht daarom niet wenselijk om een oordeel te vellen vanuit je luie stoel. Wat Kevin in de loop der jaren door zijn lens gezien en vastgelegd heeft is onvoorstelbaar. Hij ging er zelf uiteindelijk aan onderdoor. Zijn erfenis is echter van onschatbare waarde. Laten we hem daarop waarderen.

Over Kevin
In 2006 werd er een korte documentaire over Kevin Carter en de foto van het meisje en de gier gemaakt: The Death of Kevin Carter. De documentaire werd genomineerd voor een Oscar en won diverse prijzen op de verschillende filmfestivals. De twee leden van de Bang Bang Club die het overleefden, Greg Marinovich en Joao Silva, schreven een boek over hun ervaringen: The Bang Bang Club.

Ook diverse bands wijdden een nummer aan Kevin Carter, waaronder de The Manic Street Preachers. De wat potsierlijke videoclip valt via YouTube te bekijken.

De map met de historische foto's heb ik uiteindelijk toch maar bewaard.

***

woensdag 13 juni 2007

Engelenmuziek

Meestal zijn de muziekzenders op de Nederlandse televisie nauwelijks te genieten. Je wordt overspoeld met pulp en sms-bagger, een samenzwering van talentloze musici en gewetenloze marketeers, alles bedoeld om tieners maar zoveel mogelijk zakgeld te ontfutselen. Dat is jammer, want er wordt zo ontzettend veel mooie muziek gemaakt in de wereld.

Ondanks de doorgaans povere kwaliteit van het gebodene heb ik regelmatig TMF of MTV aanstaan, voornamelijk een beetje als achtergrondgeluid en -beeld; een bewegend behang van sensueel dansende jongedames. Soms word je dan plotseling toch naar het scherm gezogen. Een paar jaar geleden had ik dat met een videoclip van de IJslandse band Sigur Ros.

De eerste beelden waren wazig; wisselende kleurvlekken waar af en toe een citaat over muziek van een bekende filosoof of musicus in verscheen, zoals deze van Plato: "Music is a moral law. It gives soul to the universe, wings to the mind, flight to the imagination, and charm and gaiety to life and to everything." Het kwam allemaal nogal pretentieus op me over, maar ik bleef wel kijken; met pretenties hebben is tenslotte niets mis. Het is alleen zo jammer als ze niet worden waargemaakt. En dat deed Sigur Ros gelukkig wel.

Van de wazige kleurvlekken en citaten schakelde het beeld al snel over naar een wonderlijk tafereel; kinderen met het syndroom van Down die verkleed als engelen een dans opvoerden, alles in slow motion, ergens in het wijdse en lege landschap van IJsland. Rare, diepe gitaarklanken vergezelden een hoge mannenstem, die in een onbegrijpelijke taal een mooi lied zong: Svefn-g-englar. Je kunt de videoclip via YouTube bekijken:



Sigur Ros maakt muziek die zich moeilijk laat beschrijven. Etherisch? Feëriek? Engelenmuziek? Of zoals de bandleden aan het eind van de videoclip zelf al aangeven: "We haven't found the words to describe our music. Maybe we will one day."

De zanger bespeelt zijn gitaar als een cello. Met een strijkstok tovert hij een wonderschoon geluid uit zijn elektrische gitaar, alsof een prehistorisch dier zijn zieleroerselen uitschreeuwt, of nee, alsof het gebulder van het geschubde monster dat de tectonische platen onder IJsland uitelkaar trekt, en daarmee de geisers en lavastromen voedt waaruit het eiland ontstaan is, op plaat is vastgelegd. Hmmm, okée, dat is misschien wat overdreven...


Jónsi Birgisson bespeelt met een strijkstok de snaren van zijn elektrische gitaar. (bron)

Naast de elektrische gitaar en de hoge zangstem van Jónsi Birgisson gebruikt de band een rijk instrumentarium om de songs vorm te geven. Strijkers, koperblazers, glockenspiel, harmonica, banjo, keyboards; eigenlijk komt er een heel orkest langs als je een plaat van Sigur Ros opzet.

De teksten zijn in het IJslands geschreven, waar ik natuurlijk niets van versta, maar ook in het Hooplands, een verzonnen taaltje, waarin de klank geheel ondergeschikt is gemaakt aan de muziek. Doordat je de teksten niet kunt verstaan, kan je er makkelijk een eigen invulling aan geven, en dat voegt ook toe aan de charme van het geheel, voegt een flinke dosis mysterie toe.

Niet alle nummers op Ágætis Byrjun - de eerste plaat van Sigur Ros die wereldwijd is uitgebracht- zijn van dezelfde, hoge kwaliteit. Soms verzuipen de songs wat in ambitie, en regelmatig gaat het zingen van Birgisson lijken op jengelen. Maar de nummers waarin het wel allemaal klopt, zijn dan meteen ook pareltjes die je eindeloos kunt draaien.

Dat probleem van de wisselende kwaliteit geldt eigenlijk nog meer voor de titelloze opvolger, die nogal depressief en vooral wanhopig klinkt, een enkel juweeltje daargelaten. Vaka, het openingsnummer zet meteen de toon voor de rest van het album. Het lijkt alsof de band het even allemaal niet meer zag zitten. Maar het pianoloopje in Samskeyti en het orgeltje in Álafoss zijn schitterend, net als de climax in het wat lange Popplagið, de afsluiter van de plaat.

Maar het album Takke ("Bedankt"), hun meest recente werk, is wat mij betreft het hoogtepunt in het oeuvre van deze band. Van kop tot staart klopt het album helemaal. De nummers beginnen vaak rustig, maar werken langzaam toe naar een zalige climax, waarbij de melodieën vaak dagenlang door je hoofd blijven spoken. Glósóli, Sæglópur, Mílanó en Svo Hljótt zijn stuk voor stuk meesterwerken en behouden vreemdgenoeg hun frisheid, zelfs na tientallen keren beluisteren.

Veel muziek van de band valt te beluisteren via hun website: Eighteen seconds before sunrise. Helaas heb ik ze nog niet live mogen bewonderen, dus ik moet me voorlopig behelpen met sites als YouTube. Maar ook dat is geen bezwaar in het geval van Sigur Ros. Stuk voor stuk zijn hun muziekvideo's het aanschouwen meer dan waard, al is de thematiek vaak donker. Hier volgen een paar van mijn favorieten:

Saeglópur (Takke)



Glosoli (Takke)



Vaka ()



Meer info:

Wikipedia (Engelse versie)

Myspace.com/sigurros

woensdag 6 juni 2007

3.500, 655.000, 2.000.000.000.000 & 6

Even wat cijfers over de oorlog in Irak.

3.500

Het aantal Amerikaanse militairen dat is omgekomen in Irak is sinds vorige week opgelopen tot 3.500. Het nieuws haalde nauwelijks de media, of werd van de voorpagina's verdrongen door de perikelen rond Paris Hilton. Ook Amerika is blijkbaar erg Irakmoe. Het dodental zal de komende maanden hoogstwaarschijnlijk fors oplopen. De Amerikaanse troepenmacht wordt namelijk momenteel uitgebreid met 21.500 extra soldaten. Deze troepen moeten de gebieden waar de Soenitische opstandelingen en de terroristen van al Qaïda momenteel nog de dienst uitmaken gaan veiligstellen. Het lijkt een laatste alles of niets poging te zijn van de regering Bush om Irak voor de volgende verkiezingen te pacificeren. De gevechten hebben in mei al geleid tot het hoogste sterftecijfer onder Amerikanen sinds de inval in 2003.

Naast de 3.500 doden zijn er ook meer dan 25.000 gewonde Amerikaanse soldaten. Hiervan heeft 20% ernstig hersen- of ruggemergletsel. 30% van de teruggekeerde soldaten krijgt binnen drie tot vier maanden last van ernstige psychische problemen.

Het aantal aanvallen op coalitietroepen is gestegen van gemiddeld 14 per dag in februari 2004 naar gemiddeld 185 per dag in december 2006.


Soldaat eerste klas Katie M. Soenksen kwam op 2 mei 2007 om het leven toen een bermbom naast haar voertuig ontplofde. Ze was 19 jaar oud. (bron)

655.000?

Over de doden aan Irakese zijde zijn minder betrouwbare cijfers voorhanden. Het Witte Huis houdt het op ongeveer 30.000 burgerdoden. Waar ze dit getal vandaan halen is onduidelijk, aangezien het Pentagon zelf geen onderzoek doet naar het aantal burgerslachtoffers.

Het Iraq Body Count Project meldt op zijn website een maximum van 71.000 Irakese slachtoffers. Deze onafhankelijke, Britse onderzoeksgroep baseert zich op berichten in de internationale media. Als na een aanslag of een vuurgevecht de BBC 13 slachtoffers meldt, Al Jazeera 27 en Fox News 20, dan berekent het Iraq Body Count project hiervan het gemiddelde en telt dit op bij het totaal aantal doden. Het is natuurlijk de vraag hoe betrouwbaar deze methode van onderzoek is.

Het Britse medische tijdschrift The Lancet publiceerde in 2004 al een rapport waarin het aantal Irakese doden werd geschat op 100.000. De methodologie van het onderzoek was echter omstreden - iets wat The Lancet zelf erkende in een redactioneel commentaar - waardoor de cijfers makkelijk konden worden afgedaan als onbetrouwbaar.

Het onderzoek werd uitgevoerd door een groep Irakese artsen en stond onder supervisie van epidemiologen van de Johns Hopkins Bloomberg School of Public Health. Er werd gebruik gemaakt van cluster sampling, een wetenschappelijke methode waarbij onderzoek naar een kleine, zorgvuldig geselecteerde groep een beeld moet geven van de totale populatie. 998 Irakese gezinnen in 33 wijken verspreid over Irak werden gevraagd een ellelange vragenlijst in te vullen en onder meer aan te geven hoeveel familieleden, vrienden en kennissen ze verloren hadden sinds de invasie in 2003. De ondervraagden werd echter vrijwel nooit verzocht een overlijdensakte te overleggen, waardoor de uitkomsten nauwelijks geverifiëerd konden worden. De foutmarge van het onderzoek werd daardoor onacceptabel hoog: de 100.000 was een gemiddelde van minimaal 8.000 en maximaal 194.000 slachtoffers.

Het onderzoek werd bewust vier dagen voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2004 gepubliceerd, in de hoop dat de uitkomsten de politieke keuze van de Amerikanen zou kunnen beïnvloeden. Doordat de resultaten zo direct voor politieke doeleinden gebruikt werden, ontstond er alleen maar meer (terechte) twijfel over de kwaliteit van het gedane onderzoek.

Maar in oktober 2006 publiceerde The Lancet een nieuw onderzoek van dezelfde groep Irakese artsen, wederom opererend onder de supervisie van de Johns Hopkins Bloomberg School of Public Health. Dit onderzoek meldde een dodental van 655,000. Hiervan waren 601.000 het directe gevolg van geweld. Zo'n 31% was het gevolg van bombardementen en oorlogshandelingen door de coalitietroepen en de overige 69% het gevolg van het aanhoudende sektarische geweld in Irak. Het ging in ieder geval om slachtoffers die niet gevallen zouden zijn als de Amerikanen gewoon waren thuisgebleven.

De onderzoekers bevestigden de onderzoeksresultaten uit 2004 met een nieuwe cluster sample en claimden dat hun onderzoeksmethode wel degelijk betrouwbaar was. Nu werden 1.849 gezinnen ondervraagd in 44 wijken. Ook werd 87% van de ondervraagden verzocht een overlijdensakte te overleggen, wat in 90% van de gevallen daadwerkelijk gebeurde.

Desondanks noemde president Bush de resultaten 'ongeloofwaardig'. Hopelijk heeft hij hierin gelijk. Het laatste woord is er in ieder geval nog niet over gezegd. Of het precieze aantal slachtoffers ooit bekend zal worden is twijfelachtig.


In een moskee in Bagdad wordt het lichaam van de zes jaar oude Lamiamh Ali schoongemaakt voor haar begrafenis. Ze was aan het buitenspelen toen een Amerikaanse clusterbom een einde maakte aan haar leven en aan dat van twee van haar broertjes en zusjes. (bron)

Naast de doden zijn er ook de vluchtelingen; minimaal 1,3 miljoen Irakezen zijn uitgeweken naar Jordanië en Syrië. In Irak zelf hebben 1,9 miljoen mensen huis en haard verlaten om het geweld te ontvluchten. Een kwart van de Irakese kinderen lijdt aan chronische ondervoeding.

2.000.000.000.000

En dan de materiële kosten. Volgens een onderzoek van Nobelprijswinnaar Joseph E. Stiglitz en Linda Bilmes van de universiteit van Harvard zullen de totale kosten van de oorlog in Irak uitkomen op twee biljoen dollar. Dat is een twee met twaalf nullen. Voor de oorlog beweerde het Witte Huis dat de hele operatie maximaal 200 miljard dollar zou gaan kosten, maar het blijkt het tienvoudige te gaan worden. Stiglitz en Bilmes gingen er in hun onderzoek van uit dat de Amerikanen in 2010 Irak weer zouden verlaten, maar dit is zeer twijfelachtig. Onlangs vergeleek president Bush de aanwezigheid van Amerikaanse troepen in Irak nog met die in Zuid-Korea. In Zuid-Korea zitten de Amerikanen al vijftig jaar. De bouw van de grootste ambassade ter wereld in Bagdad en een aantal grote Amerikaanse legerbasissen doet vermoeden dat er geen plannen zijn om snel weer te vertrekken. De twee biljoen dollar mag dan ook gerust een voorzichtige schatting genoemd worden. Gelukkig blijken de olievoorraden in Irak misschien wel twee keer zo groot te zijn als voorheen gedacht werd.

10 miljard dollar is intussen verkwanseld in Irak door mismanagement, zo concludeerde een onderzoek van het Amerikaanse Congres in februari 2007. 9 miljard dollar is simpelweg foetsie; er zijn geen bonnetjes bewaard en niemand weet wat er met het geld gebeurd is. Daarnaast verweet het Pentagon Halliburton 1,5 miljard dollar teveel in rekening te hebben gebracht voor geleverde diensten.

De inflatie in Irak ligt rond de 40% (2005). De werkloosheid is enorm en variëert per gebied van 27% tot 60% van de beroepsbevolking; dat resulteert in allemaal jonge mannen die gefrustreerd thuiszitten. De olieproductie ligt nog steeds onder het niveau van voor de invasie, mede doordat opstandelingen en terroristen regelmatig de olieinfrastructuur aanvallen en de opbouwwerkzaamheden zo saboteren.

Inmiddels zal het Amerikaanse defensiebudget in 2008 een kleine 647 miljard dollar gaan bedragen. Hiermee spenderen de Amerikanen meer aan defensie dan de volgende vijftien landen samen. Maar die 647 miljard is slechts 4,4% van het BNP, dus voorlopig hoeft Washington zich nog geen zorgen te maken over Imperial Overstretch. Amerika besteedt nu bijvoorbeeld relatief minder aan defensie dan tijdens de Koude Oorlog.


(Klik op de foto voor de grote versie) Het nieuwste vliegdekschip van de Amerikaanse marine heet de USS George H.W. Bush en is vernoemd naar de 41ste president van de VS, de vader van de huidige president. Het schip werd in oktober 2006 gedoopt en zal vanaf 2008 in de vaart genomen worden. De USS George H.W. Bush kan twintig jaar lang zonder bijtanken rondvaren en zal 6.000 man personeel en rond de 80 straaljagers wereldwijd inzetbaar maken. Kosten: 6,35 miljard dollar.(bron)

6

Maar goed, al die doden en dollars, waar was het ook alweer voor? Iets met massavernietigingswapens toch? Na 11 september 2001 verkondigden de regering Bush en een buslading neoconservatieve denkers en commentatoren zonder te blikken of te blozen dat het absoluut noodzakelijk was om Irak te 'regime changen'. Saddam Hoessein had banden met al Qaïda, was waarschijnlijk zelfs op de hoogte geweest van de plannen voor de aanslagen, en hij was actief bezig massavernietigingswapens te ontwikkelen. Eén plus één is twee; Saddam zou zo maar een kernbom of een chemisch wapen aan het clubje van Osama bin Laden kunnen geven. Dit moest koste wat kost voorkomen worden.



Minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell bungelt tijdens een speciale sessie van de VN Veiligheidsraad een buisje heen en weer. De inhoud van het buisje komt overeen met de hoeveelheid anthrax die in een envelop zat die in de herfst van 2001 naar de Amerikaanse Senaat gestuurd werd. Twee medewerkers van de post die met de substantie in aanraking kwamen, lieten daarbij het leven. Irak zou op het moment dat Powell zijn presentatie gaf nog 8.500 liter anthrax verborgen houden voor de inspecteurs van UNSCOM. De 8.500 liter anthrax is nooit gevonden. Ook is er nooit een verband tussen al Qaïda en de vestuurde envelop aangetoond. (bron )

De bewijzen die werden aangevoerd ter onderbouwing van deze beweringen waren op zijn zachtst gezegd nogal flinterdun. Binnen het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken en het Energy Department waren er ook genoeg experts die de regering Bush daarop wezen. De bewijslast en de twijfels werden in een document aan het Amerikaanse Congres aangeboden. Het Congres moest tenslotte goedkeuring geven voor de oorlog. Dit document heette het National Intelligence Estimate (NIE). In het NIE stond duidelijk te lezen dat het allemaal niet zo zeker was als de Bush regering beweerde. De banden tussen al Qaïda en Saddam Hoessein waren nauwelijks aantoonbaar. Met de aluminium buizen die Saddam tot zijn beschikking had, kon hij hoogstwaarschijnlijk geen centrifuges bouwen om uranium te bewerken voor kernwapens. Ook was het helemaal niet zeker dat Irak wel over productiecapaciteiten voor chemische en biologische wapens beschikte, al sprak het NIE over een 'hoge waarschijnlijkheid'.

Helaas stonden deze twijfels niet vermeld in de 5 pagina's dunne samenvatting van het NIE, alleen in het 92 pagina's dikke NIE zelf. De samenvatting liet kortom een nogal vertekend beeld zien. Na al deze cijfers vind ik de volgende eigenlijk het meest schokkende cijfer; van de honderd senatoren in de Amerikaanse Senaat namen er maar welgeteld zes (6!) senatoren de moeite om het hele NIE te lezen. De rest baseerde zijn stem op de twijfelloze samenvatting. Als die 94 andere senatoren even de moeite hadden genomen het belangrijkste document van dit decennium te lezen, dan had dat misschien wel 3.500 Amerikaanse en tussen de 30.000 en 655.000 Irakese doden, talloze gewonden, en niet te vergeten 2 biljoen dollar kunnen schelen.

woensdag 9 mei 2007

The Perry Bible Fellowship

De Amerikaan Nicholas Gurewitch is verreweg de beste cartoonist die ik ken. Hij maakt korte strips van drie of soms vier plaatjes in steeds wisselende stijlen. Zijn humor is donker, vaak absurd en soms zelfs een tikkeltje macaber, maar vrijwel altijd is Gurewitch erg origineel en hij wordt eigenlijk nooit ranzig. De kwaliteit is opmerkelijk constant en hoog. Vaak moet je wat langer kijken voordat de clou duidelijk wordt.

De cartoons van Gurewitch zijn op internet te vinden op een website genaamd The Perry Bible Fellowship. Het is een wat ironische titel, want zijn tekeningen en humor hebben niets te maken met een bijbelgenootschap. Op zijn website geeft Gurewitch de volgende verklaring: "Probably the same reason Madonna goes by the name "Madonna": It's cool because you know she's not a Madonna. The comic is definitely not a Perry Bible Fellowship."

Tegenwoordig verschijnen zijn tekeningen in dagbladen als de Britse krant The Guardian en tijdschriften als Maxim. Zijn humor blijft echter te provocerend en spottend voor de mainstream media in de Verenigde Staten, waar de strips alleen in undergroundblaadjes worden gepubliceerd. The Guardian interviewde Gurewitch in 2005 over zijn werk. Vreemd genoeg beschouwt hij zichzelf steeds nog meer als een filmmaker dan een cartoonist - Gurewitch studeerde aan de filmacademie - , ondanks dat zijn roem voornamelijk voortkomt uit zijn tekenwerk. Gurewitch: "A film is basically a lot of frames. I guess I just want to be a storyteller. And I happen to love very funny, quick stories that don't take a long time to read."

Zijn werk werd diverse malen bekroond, onder andere met de Web Cartoonist's Choice Award in 2006 en 2007.

Hier zijn een paar van mijn favoriete Gurewitch cartoons (klik op de afbeeldingen om ze in normaal formaat te zien).

Astronaut Fall



The Pacific Council



Penguin Enemy

maandag 23 april 2007

De Patriot en de Beerput

Toen Patrick Tillman vijf jaar oud was, sloop hij tijdens een storm zijn ouderlijk huis in Californië uit en klom hij op het dak van de veranda. Daar klampte hij zich vast aan een zwiepende boomstam en hij bleef zich vasthouden terwijl de storm voortraasde. Patrick was niet bang voor het natuurgeweld. Hij wilde juist de kracht van de wind voelen en trotseren.

Op de middelbare school bleek Patrick een uitstekende American Footballspeler te zijn. Hij leidde zijn team naar het kampioenschap in de Central Coast Section Division I en hij werd tot speler van het jaar gekozen. Maar hij bestond niet alleen maar uit spierballen en loopvermogen, ook qua denkvermogen blonk hij uit.

Sportief talent en intelligentie voorkwamen echter niet dat hij op zijn zeventiende een maand in een jeugdgevangenis moest doorbrengen; toen een vriend van hem bedreigd werd, sloegen zijn stoppen door en sloeg hij de man het ziekenhuis in. Hij zou dit later zien als een keerpunt in zijn leven.

Het geluk lachte hem al snel weer toe. Patrick ging studeren en football spelen aan de Arizona State University. Ondanks zijn gebrek aan lengte imponeerde hij zijn coaches met een niet aflatende inzet. In 1996 leidde hij het universiteitsteam na een ongeslagen seizoen naar de Rose Bowl, de grote finale van het Amerikaanse college football.



In drie en een half jaar tijd rondde hij zijn studie marketing af en slaagde summa cum laude. Om te ontspannen klom hij wel eens in de zestig meter hoge lichtmast van het universiteitsstadion. Hij liep op de campus rond op zijn slippers, reed in een roestige pick-uptruck en had lang haar. Tillman ging zo zijn eigen gangetje.

In 1998 werd hij door de Arizona Cardinals gedraft en bleef het hem voor de wind gaan. Hij scherpte in 2000 het record in de NFL aan voor het grootste aantal tackles in één seizoen; 224 keer wist hij een tegenstander te vloeren. Mede daardoor begon Patrick Tillman langzamerhand een nationale beroemdheid te worden.

Naast zijn sportieve prestaties bleef hij ook zijn geest aanscherpen; gefascineerd door politieke en sociale systemen stortte hij zich op een masters degree in de geschiedenis. Tussen de colleges en wedstrijden door liep hij een marathon en een jaar later de Ironman triathlon.

De St. Louis Rams wilden hem in 2001 inlijven en boden Patrick een contract aan. Hij kon negen miljoen dollar gaan verdienen door vijf jaar voor de Rams te tekenen. Tillman weigerde; hij bleef liever voor de Cardinals spelen, ook al verdiende hij daar 'maar' $450.000 per jaar. Het was een zeldzame uiting van clubliefde, wat hem bij de fans uiteraard onsterfelijk maakte.

Toen lieten negentien terroristen op 11 september 2001 passagiersvliegtuigen inslaan in het World Trade Center in New York en het Pentagon in Washington DC. Tillman was net als heel Amerika en de rest van de wereld geschokt. In een interview een dag na de aanslagen verwoordde hij het als volgt: "My great-grandfather was at Pearl Harbor and a lot of my family has gone and fought in wars," zei hij. "And I really haven't done a damn thing." En dat bleef aan hem knagen.

In 2002, een week nadat hij met zijn highschool sweetheart was getrouwd, meldden Patrick en zijn jongere broer Kevin zich aan bij de Army Rangers, een elite-eenheid van het Amerikaanse leger. In datzelfde jaar had hij kunnen bijtekenen bij de Arizona Cardinals. Tillman had in drie jaar tijd 3,6 miljoen dollar kunnen gaan verdienen, maar hij koos voor de 18.000 dollar die het leger hem jaarlijks zou gaan betalen, en de ontberingen van de keiharde 28 weken durende opleiding van de Army Rangers; één van de zwaarste in het Amerikaanse leger.

Deze keuze maakte hem tot een held voor veel Amerikanen. In alle grote tijdschriften, kranten en op de nationale televisiezenders werd Patrick geroemd om zijn vaderlandsliefde en moed. In Hollywood wreven de filmproducenten zich al genoegzaam in de handen. Politici van zowel de Democraten als de Republikeinen wezen naar de Tillmanbroers als voorbeelden voor de Amerikaanse jeugd. Het Pentagon zag in hem een machtig wapen in de strijd om het recruteren van nieuwe manschappen. Het was een tijd lang Patrick Tillman voor en Patrick Tillman na. Hij was de all American hero, de belichaming van een gedroomde nationale identiteit.



Patrick en Kevin dienden samen in Irak in 2003. Daarna keerden ze terug naar de Verenigde Staten, om vervolgens opnieuw uitgezonden te worden naar Afghanistan, in het kader van operatie Mountain Storm. Deze operatie had specifiek als doel om de infrastructuur van de Taliban en al Qaida te vernietigen en uiteindelijk Osama bin Laden te vangen of te doden.

Op 22 april 2004 liep Patrick Tillman met zijn eenheid in een hinderlaag vlakbij de Pakistaanse grens. Twintig minuten lang volgde er een intens vuurgevecht. Mede door het leiderschap van Tillman kon een gedeelte van zijn eenheid aan de hinderlaag ontsnappen. Patrick zelf ontsnapte niet; hij werd gedood door vijandige kogels.

Amerika dompelde zich in rouw. Ruim 3.500 mensen waren aanwezig op zijn begrafenis, inclusief hoogwaardigheidsbekleders uit het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden en de NFL.

Daarmee was het verhaal van Patrick Tillman echter nog niet afgedaan. Vijf weken na zijn begrafenis kwamen er geruchten naar buiten dat het geen vijandelijke kogels waren geweest die een einde aan zijn leven hadden gemaakt. Patrick was gedood door zogenaamd friendly fire; gedood door zijn eigen leger. Niet alleen de familie van Tillman, maar het hele land reageerde geschokt. Hoe had dit kunnen gebeuren? En waarom had het Pentagon eerst wat anders beweerd?

Patrick Tillman was te beroemd om de omstandigheden van zijn dood geheim te kunnen houden. De familie, leden van de Amerikaanse Senaat en eigenlijk de hele samenleving eisten opheldering. Diverse onderzoeken werden opgestart, door het leger zelf, maar ook door het Amerikaanse Congres, die daarvoor zelfs zittingen organiseerden, de zogenaamde Congressional Hearings; een machtig instrument in de Amerikaanse politiek. Uiteindelijk werd in april 2007 een rapport van 1.100 pagina's openbaar gemaakt.

Die hinderlaag is er nooit geweest. Door de paniek die was ontstaan na het ontploffen van een landmijn, ontstond er een vuurgevecht tussen Amerikaanse eenheden onderling, die daarbij geassisteerd werden door soldaten van het nieuwe Aghaanse leger. De drie kogels die Tillman in het hoofd hadden getroffen, waren afkomstig uit de loop van een mede-Ranger. Nadat de rook was opgetrokken en de Rangers doorhadden wie ze gedood hadden, meldden ze het trieste nieuws via de radio aan hun commandanten.

Onmiddelijk werd al het radio- en internetverkeer van en naar de basis platgelegd. Toen de eenheid van Tillman met zijn levenloze lichaam terugkeerde, werd hen bevolen het uniform en het kogelvrije vest van Patrick te verbranden, om alle mogelijke sporen uit te wissen. Een andere Ranger die tijdens hetzelfde vuurgevecht ook door friendly fire gewond was geraakt, Jade Lane, ontwaakte een dag later in een Afghaans ziekenhuis, en ontdekte tot zijn schrik dat zijn bed geflankeerd werd door twee bewakers. Koste wat kost moest voorkomen worden dat de ware toedracht van Tillman's dood in de openbaarheid zou komen. Lane werd duidelijk gemaakt dat hij moest zwijgen.

Russell Baer had als Ranger het vuurgevecht gezien. Hij wist dat Patrick Tillman gedood was door Amerikaanse kogels, maar ook hem werd het zwijgen opgelegd. Hij werd samen met Kevin Tillman overgeplaatst naar Amerika, maar mocht zelfs Kevin niets vertellen over de ware toedracht van de dood van zijn broer. Baer kon met deze wetenschap niet leven, zijn geweten begon te knagen en hij kwam niet opdagen toen hij zich weer voor dienst moest melden. Hij werd voor straf gedegradeerd.

Het nieuws van Tillman's dood bereikte binnen een paar dagen de hele legertop, inclusief generaal John Abizaid, de toenmalige opperbevelhebber van alle Amerikaanse troepen in het Midden-Oosten en Afghanistan. Ondanks dat het al snel duidelijk was dat Tillman niet omgekomen was door vijandelijk vuur, werd er een verhaal verzonnen over een hinderlaag en een heroïsche reactie van Tillman. Posthuum ontving hij een Silver Star en een Purple Heart en werd Patrick bevorderd tot korporaal. Tegen de familie, nabestaanden en de Amerikaanse bevolking werd simpelweg gelogen.

Het Pentagon zat in zijn maag met de dood van Tillman. Patrick was hun poster-boy geweest in de War on Terror. Het was al erg genoeg dat hij was gesneuveld, maar dat dit ook nog eens het resultaat was van friendly fire, was simpelweg onacceptabel. Het bracht het imago van het Amerikaanse leger te veel schade toe. Daarom werd er gekozen voor een doofpotstrategie.

De reacties van de familie van Patrick liegen er niet om. Zo zei een verbitterde vader Tillman tegen de Washington Post: "After it happened, all the people in positions of authority went out of their way to script this. They purposely interfered with the investigation; they covered it up. I think they thought they could control it, and they realized that their recruiting efforts were going to go to hell in a handbasket if the truth about his death got out. They blew up their poster boy."

Patrick Tillman vertegenwoordigde dat wat Amerika graag wil zijn; heldhaftig en vaderlandslievend. De reactie van het Pentagon laat zien dat die droom ten koste van de waarheid in stand gehouden moet worden. Ondanks alle getuigenverklaringen en onderzoeken blijft de officiële lezing van het Amerikaanse leger dat ze de ware toedracht van Patrick Tillman's dood niet kenden; dat ze altijd open en eerlijk naar de familie en nabestaanden zijn geweest. Tja, zo krijgt de dood van een patriot een wel heel ranzig luchtje.


(bron -- met dank aan Mariska)

Patrick is inmiddels posthuum overladen met eerbewijzen. Zo is hij nu erelid van de New Yorkse brandweer. Een in aanbouw zijnde brug nabij de Hooverdam zal naar hem vernoemd worden. En bij de Arizona Cardinals zal nooit meer een speler met het nummer 40 op zijn rug lopen.

Pat Tillman Foundation