De filmposter van 2001: A Space Odyssey uit 1968
Door de geheimzinnige werking van de monoliet ontwikkelden onze aapachtige voorouders razendsnel hun intelligentie. Hun verhoogde denkvermogens wendden ze vervolgens meteen aan om wapens te maken, waarmee ze een groep rivaliserende aapachtige voorouders de hersens in slaan. Zo gebruikte volgens schrijver Arthur C. Clarke de proto-mens zijn intelligentie in eerste instantie niet om mooie gedichten te schrijven of recepten uit te wisselen, maar om oorlog te voeren tegen de eigen soortgenoten. Het is een ietwat mysogeen mensbeeld wat Clarke presenteert, maar tegen de achtergrond van de nucleaire stand-off tijdens de Koude Oorlog - het verhaal werd in 1968 geschreven - is het wel enigszins begrijpelijk, helemaal omdat de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog toen nog vers in het geheugen lagen.
Als de tweede monoliet, na een filmisch briljante sprong van vier miljoen jaar in de tijd, gevonden wordt op de maan, zendt deze een signaal uit naar de omgeving van Saturnus. Dave Bowman is een van de astronauten die op zoek moet gaan naar de bestemming van dit signaal. Na een reis van 1,321,416,800 kilometer (en een fascinerend gevecht met de zelfbewust geworden boordcomputer HAL 9000) komt Bowman oog in oog te staan met de derde monoliet op de maan Iapetus. De monoliet blijkt hol te zijn en als Bowman erin kijkt, ziet hij oneindig veel sterren. De monoliet is een soort van transportkanaal: een futuristisch treinstation voor interstellaire bestemmingen, een intergalactische vijfde baan voor Schiphol - zoiets. Bowman wordt al snel meegenomen op een reis door de Melkweg en ontmoet de buitenaardse beschaving die de monolieten in ons zonnestelsel plaatste en wordt, ja, ja, herboren als sterrekind - de laatste stap in de evolutie van de mens. Afijn, Arthur C. Clarke bedacht het verhaal samen met regisseur Stanley Kubrick en het leverde de beste science-fictionfilm allertijden op: 2001: A Space Odyssey. Zelfs na veertig jaar is de film nog relevant en de special effects hebben de tand des tijds glorieus doorstaan.
Dave Bowman schakelt de zelfbewuste computer HAL 9000 uit, of 'doodt' hem eigenlijk, in een kenmerkend trage scene uit deze schitterend vormgegeven film.
Dezelfde gewaarwording als Dave Bowman - "O my God, it's full of stars!"- had ik onlangs ook nadat ik de laatste versie van Google Earth geïnstalleerd had. Google Earth is een gratis programma waarmee je kunt in- en uitzoomen op een lappendeken van gedetailleerde satellietfoto's van de aarde. De nieuwste versie van de software kent echter een opmerkelijke uitbreiding; Google Sky. Je kunt in plaats van in te zoomen op het aardoppervlak je perspectief omdraaien, en de sterrenhemel bekijken. Ruimtevaartorganisaties ESA en NASA leverden de foto's en er vallen 129 hoge resolutiebeelden te bewonderen van sterrennevels en sterrenstelsels genomen door de Hubble Space Telescope. Welk punt in de hemel je ook kiest, naar mate je meer en meer inzoomt, verschijnen er ontelbaar veel sterren en sterrenstelsels op je beeldscherm. In totaal zijn er ongeveer 100 miljoen sterren zichtbaar en een kleine 200 miljoen sterrenstelsels, wat slechts een fractie is van het totaal aantal sterren en stelsels in het heelal, maar genoeg om je er minimaal een paar avonden mee te vermaken.
Tegenwoordig neemt men aan dat er tussen de 160 miljard en een biljoen sterrenstelsels zijn in het heelal. Uitgaande van de 160 miljard heeft een astrofysicus, Bruce Gregory, ooit berekend dat als sterrenstelsels diepvrieserwten waren, je er de hele Royal Albert Hall in Londen tot de nok toe mee kunt vullen. Elk van die sterrenstelsels is weer gevuld met miljarden afzonderlijke sterren. Er zijn meer sterren in het universum dan er zandkorrels op aarde zijn - een interessante gedachte voor als je ooit nog eens door de Sahara wandelt. Om al die sterren draaien weer God mag weten hoeveel planeten, manen, asteroïden en kometen. En dat alles in een heelal dat wel eens 156 miljard lichtjaar groot zou kunnen zijn en voornamelijk bestaat uit niets, lege ruimte, met hier en daar hooguit wat verdwaalde atomen. Wat nou vol is vol?
Op deze foto van het centrum van de Melkweg zijn miljoenen sterren te zien; elk stipje is een ster. Klik op de foto voor de grote versie. (bron)
Tja, wat je ermee moet, met zoveel ruimte? Het heeft natuurlijk wel implicaties voor het zelfbeeld van de mens. Vroeger dacht men dat zon opkwam en onderging voor de Egyptische farao's of welke heerser dan ook, die zijn macht met een beroep op een hogere macht legitimeerde; dat alles slechts bestond als een door de goden bedacht toneel voor de mens. Toen wetenschappers als Copernicus en Galileo beweerden dat de zon en niet de aarde het middelpunt vormde van het zonnestelsel, moesten ze dat bijna met de dood bekopen. Giordano Bruno werd zelfs op de brandstapel gezet, omdat hij dacht dat om elke ster afzonderlijk best eens planeten zouden kunnen draaien en dat het heelal misschien wel oneindig was. Sterker nog, Bruno opperde wellicht als eerste mens dat er wel eens buitenaardse beschavingen zouden kunnen bestaan. De paus was not amused - duidelijk geen science-fictionfan - en Bruno ging in vlammen op. Het Vaticaan heeft overigens in het jaar 2000 netjes zijn excuses aangeboden.
Dit YouTubefilmpje geeft een aardige indruk van hoe klein onze planeet is in vergelijking met andere planeten en sterren.
Het heelal bestaat niet ter meerdere eer en glorie van de mensheid, als tijdelijk voorportaal van een eeuwig leven elders, maar bestaat simpelweg en is daarbij ook nog eens onvoorstelbaar groot. Het menselijk zelfbeeld als 'kroon op de schepping' is dan ook aan flink wat slijtage onderhevig. En wat levert dat nieuwe perspectief op? Voor mensen die zich bewust zijn van de eigen nietigheid werkt het vrij relativerend; al die menselijke beslommeringen zijn toch maar veel gedoe om niets. Dit kan natuurlijk leiden tot een gevaarlijke vorm van nihilisme - waar doe ik het voor? is alles betekenisloos? - maar het kan juist ook uitnodigen tot een meer optimistische visie op de wereld. Bij veel astronauten die met hun eigen ogen onze blauwe planeet traag onder zich zagen wentelen, leidde het tot een nieuw inzicht. De sterrenkundige Carl Sagan verwoordde het ooit eens heel mooi in zijn roman Contact (die overigens zeer matig verfilmd werd met onder andere Jodie Foster in een van de hoofdrollen):
‘At a few hundred kilometres altitude, the Earth fills half your sky, and the band of blue that stretches from Mindanao to Bombay, which your eye encompasses in a single glance, can break your heart with its beauty. Home, you think. Home. This is my world. This is where I come from. Everyone I know, everyone I ever heard of, grew up down there, under that relentless and exquisite blue...
...You can see a volcanic eruption in Kamchatka, a Saharan sandstorm approaching Brazil, unseasonably frigid weather in New Zealand. You get to thinking of the Earth as an organism, a living thing. You get to worry about it, care for it, wish it well. National boundaries are as invisible as meridians or longitude, or the Tropics of Cancer and Capricorn. The boundaries are arbitrary. The planet is real...
...Spaceflight, therefore, is subversive. If they are fortunate enough to find themselves in Earth orbit, most people, after a little meditation, have similar thoughts. The nations that had instituted spaceflight had done so largely for nationalistic reasons; it was a small irony that almost everyone who entered space received a startling glimpse of a transnational perspective, of the Earth as one world.’
Misschien dat Kubrick en Clarke dat bedoelden, toen ze het hadden over de laatste stap in de menselijke evolutie. Daarvoor hebben we geen buitenaardse monolieten nodig; programma's zoals Google Sky helpen je al een flink stuk op weg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten