vrijdag 19 november 2021

Column 2: Breek de macht

Voor de podcast Grote Markt 1 van OOG over politiek in de gemeente Groningen was ik zes keer columnist. Beluister de podcast van november 2021 op Spotify.

Democratie is bedoeld om de macht te breken. In het oude Griekenland was dat de macht van tirannen en oligarchen. In Nederland hapert die machtbrekende functie van democratie nu.

Kijk maar naar de toeslagenaffaire of de nationale crisis rond de gasbevingen, die maar geen nationale crisis wil worden. Een krasje op het Teflon van Mark Rutte lukt nog net, maar de koekenpan vervangen, ho maar. En het gevolg? Nog nooit was het vertrouwen in de politiek zo laag, aldus een peiling van Ipsos in september. 

De trias politica van Charles Louis de Secondat, baron de La Brède et de Montesquieu biedt een manier om de macht op te delen in drie gelijkwaardige delen: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechtsprekende macht. Die driedeling van Montesquieu vormt nog steeds de kapstok van onze staatsinrichting. 

Op gemeentelijk niveau is de gemeenteraad de wetgevende macht, is het college van burgemeester en wethouders de uitvoerende macht en de rechter de rechtsprekende macht. 

Lokaal moet vooral de macht van wethouders gebroken worden. Vanouds waren wethouders in Groningen namelijk oppermachtig. Denk aan PvdA-dino’s als Ypke Gietema of Willem Smink, die samen bijna dertig jaar lang de stad Groningen maakten. 

Gemeenteraad en college waren in de tijden van Gietema en Smink te nauw met elkaar verweven. Zo hadden wethouders tot 2002 zitting in de gemeenteraad. De wetgevende en de uitvoerende macht waren één pot nat. De macht werd niet gebroken, maar gepamperd.

In 2002 werd daarom een nieuwe wet van kracht: de wet dualisering gemeentebestuur. De wet probeerde vooral de scheiding tussen de rol van de gemeenteraad en de rol van het college weer scherp te maken. De wet moest de macht van het college breken. 

Is dat gelukt? Nou, deels in ieder geval wel. Raadsleden, ook in Groningen, zijn veel beter geworden in hun controlerende rol. Er zijn echt momenten waarop wethouders in de raadszaal peentjes zweten, omdat het vuur ze aan de schenen gelegd wordt. 

Maar één raar fenomeen lijkt onverwoestbaar. Nu de nieuwe kieslijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen worden gepresenteerd, zien we daar weer veel wethouders op terug, vaak zelfs als lijsttrekker. Huh, wat? We kiezen toch nieuwe gemeenteraadsleden, voor de wetgevende macht, en geen nieuwe wethouders, voor de uitvoerende macht?

En ja, dit is echt een dingetje.

Naar schatting driekwart van de kiezers bepaalt de stem pas in de laatste 48 uur voor de verkiezingen. Even de krant spellen, de flyers bekijken die door de brievenbus zijn gedrukt en liefst ook nog even het verkiezingsdebat kijken natuurlijk, waar al die lijsttrekkers zo mooi hun idealen verkondigen. 

Maar een paar maanden na de verkiezingen begint de verwarring bij de kiezer al. Die jonge lijsttrekker die wel twintig keer riep dat de stad beter moet worden ingericht op fietsers, staat dan in de krant de aanleg van een snelweg voor auto’s door de stad te verdedigen. Hè, hoe kan dat nou? 

De lijsttrekker die zo’n vurig pleidooi hield voor groen in de stad, legt maanden later wat weifelend uit dat die honderden bomen langs het kanaal echt gekapt moesten worden, omdat vallende takken een groot gevaar vormden voor de passerende schepen. Wat, ho, wacht eens even? 

En die mevrouw die het zo opnam voor sportverenigingen bij het lijsttrekkersdebat, komt een tijdje later op televisie uitleggen dat sportverenigingen een fikse huurverhoging kunnen verwachten als gevolg van harmonisatie. Ja, dag, wat gebeurt hier?

Hier heb ik toch niet op gestemd? 

Het probleem is: de idealistische lijsttrekker is kleurloze wethouder geworden. Een bestuurder, gebonden en gekneveld in een college- of coalitieakkoord. Nooit mag de wethouder meer zijn partijnaam noemen, want ja, hij spreekt altijd namens het college. 

En wie verdedigt dan die idealen in de raad? De lijst is onthoofd, het kopstuk wethouder en dat betekent dat er iemand naar voren wordt geschoven die we tijdens de campagne nauwelijks hebben gezien of gehoord. In een worst case scenario wordt de partij waar je op gestemd hebt vertegenwoordigd door een brabbelende stoethaspel. 

Nee, zolang lijsttrekkers wethouders worden, wordt de macht niet gebroken. De verstrengeling tussen lijsttrekker-wethouders en raadsfracties zorgt voor coalitie-monisme; in beton gegoten afspraken tussen de coalitiepartijen, waarmee de rol van de raad verzwakt wordt en die van het college versterkt.

De democratie is de dupe.

Montesquieu draait zich om in zijn graf. En erger, de kiezer haakt meer en meer af.

De vraag die journalisten dan ook zouden moeten stellen aan al kandidaat raadsleden wannabe wethouders op kieslijsten is: hoe ga jij de macht breken?

vrijdag 22 oktober 2021

Column 1: Gelukkig ben je in Groningen

Voor de podcast Grote Markt 1 van OOG over politiek in de gemeente Groningen was ik zes keer columnist. Beluister de podcast van oktober 2021 op Spotify. 

Het is de nieuwe best wel briljante slogan van Visit Groningen, het clubje marketingmensen dat Groningen op de kaart moet zetten, zodat meer mensen naar Groningen komen om een hapje van ons geluk te komen proeven.

En de slogan klopt, is geen fake news, maar echt.

Elk jaar verschijnt er wel een lijst met gelukkige landen en elk jaar staat Nederland in de top vijf, achter een paar van die suffe Scandinavische landen en het onvermijdelijke, oersaaie Zwitserland.

En in dat gelukkige Nederland leven de gelukkigste mensen weer hier in het Noorden, midden in het hart van de metropoolregio Groningen-Assen, aan de zuidrand van de gemeente Groningen, tussen de hunebedden en de Grote Markt.

Kortom, we zijn zo’n beetje de gelukkigste mensen op aarde.

Kijk toch eens hoe blij we zijn.

Nooit eerder in de geschiedenis ging het zo goed met Groningen.

Dat zie je ook terug in de gemeentepolitiek. Onze raadsleden zijn initiatiefrijk, idealistisch en eloquent. Onze wethouders integer, koersvast en doortastend. Na de debatten op woensdag, die zelden knetteren of vonken, drinken ze op maandagavond een biertje van verzoening in Café Hooghoudt. 

En onze ambtenaren, dienstbaar aan stad en inwoner, die kijken elke ochtend in de spiegel met een tevreden grijns van oor tot oor. Ze zijn kundig en steeds op zoek naar het gesprek met de inwoner en vormen zo het fundament van dat geluk. Zij zijn onze geluksbezorgers. Het moet heerlijk zijn om ‘s ochtends met de broodtrommel op de bagagedrager met dat besef naar het werk te fietsen.

Maar ja, geluk is geen goed uitgangspunt voor een mening, laat staan een column.

Een opsomming over hoe goed het gaat is net zo slaapverwekkend als de woordvoering van de grootste coalitiepartij tijdens het Voorjaarsdebat.\

Woede is nodig over onrecht, corruptie of misstanden. Of op zijn minst wrange tegenstellingen, ongehoorde burgers en de arrogantie van de macht.

Die zijn er toch wel? 

Daar is natuurlijk de tweedeling; de kloof tussen het bruisende Groningen voor de tweeverdieners, die de waarde van hun koopwoningen elke maand zien stijgen, en de stadjers die in de rij staan bij de voedselbank. Een op de vijf kinderen groeit op in armoede. Dat is toch om boos over te worden?

Maar de gemeente besteed al meer dan de helft van de miljard euro die het jaarlijks uitgeeft aan het dichten van die kloof. De PvdA, kloofdichters bij uitstek, zijn al sinds de hunebedden nonstop aan de macht in de stad en al die tijd is het niet gelukt.

Nee, Groningen kan dat probleem niet zelf oplossen, daarvoor moet Den Haag de focus verleggen van multinationals naar multiproblem-gezinnen.

En zolang de VVD de grootste partij blijft in Slochteren, het epicentrum van de gasbevingsellende en kiezers meer geven over hun hypotheekrenteaftrek dan de scheuren in de muur bij de buren, zijn we natuurlijk redeloos, radeloos en reddeloos verloren.

Kleiner dan?

Nu GroenLinks de grootste partij is, verwacht je vergroening, maar de enige zichtbare wildgroei is die van de bosjes gele verkeersborden die overal in de stad groeien waar werkzaamheden zijn. Geelzwarte boodschappen vol tegenstrijdige pijlen en spelfouten.

Of de oplossing voor elk verkeersprobleem, namelijk de situatie zo onoverzichtelijk en gevaarlijk mogelijk aanleggen, waardoor je als verkeersdeelnemer gedwongen wordt goed uit te kijken. Hierdoor maak je met elk ritje met de auto of met de fiets en enorme dosis stresshormonen aan, waardoor je quasi overspannen en overprikkeld je einddoel bereikt. Hoeveel mindering aan levensjaren gaat ons dat allemaal  opleveren uiteindelijk?\

Of de woningnood onder studenten, waardoor de gemeente dan maar vergunningen afgeeft voor de bouw van spuuglelijke torens, totempalen van de gemeentelijke onmacht, tot ver in het ommeland zichtbaar, die in de zomer ook nog dienst blijken te doen als oven, omdat er geen rekening is gehouden met ons veranderende klimaat?

Maar eigenlijk voel ik de grootste woede over één woord, dat blijft plakken aan de voetzolen van mijn kinderen en de banden van de kinderwagen.

Hondenpoep...jaaa!

Laatst was het weer zo ver. Mijn dochter had een sportdag in het Noorderplantsoen. Als betrokken ouder stond ik daar klaar bij de klimrekken in het zand om die dag te begeleiden. En toen zag ik hem, glanzend, walmend nog van de versheid, gedrapeerd als bruine slagroom op een sorbet, een enorme drol, midden in het kinderspeelzand.

Geen grotere middelvinger denkbaar van een baasje aan de stad dan een drol achterlaten in een speeltuin.

Plotseling kon ik me indenken waarom mensen vervallen tot moord en doodslag. Fantaseren over marteling zelfs.

Ik pakte mijn smartphone en boog voorover om de drol vast te leggen met de camera. Ik opende Twitter en uploade de foto naar een nieuw bericht. Ik mentionde het account van de gemeente. @gem_groningen en daarna in hoofdletters:  HOE VINDEN JULLIE ZELF DAT HET GAAT MET HET HONDENBELEID, NOU?

Maar net toen het berichtje wilde plaatsen, mijn vinger al op de blauwe ‘tweeten-knop had, kwam een mevrouw aanlopen, vergezeld van een andere hond. Ze had de drol ook gezien.

Het was niet haar drol, niet haar hondenpoep, niet haar middelvinger naar de stad, maar toch pakte ze met een plastic zakje de hondenpoep uit het zand, wandelde rustig naar een prullenbak en deponeerde daar zakje en hondenpoep.

Ik wiste het bericht. De vrouw knikte me vriendelijk toe, de hond kwispelend aan haar zijde.

Gelukkig ben je in Groningen.

Behalve als columnist.