zondag 28 juni 2009

Wereldreddende Russen (I): Stanislav Petrov

In 1983 bracht Michael Jackson het album Thriller uit, werd Freddy Heineken ontvoerd, schoten de Sovjets per ongeluk een Zuid-Koreaans passagiersvliegtuig uit de lucht, werd de CD op de Nederlandse markt geïntroduceerd en blies een voorloper van Hezbollah 241 Amerikaanse mariniers op in Beiroet. En...o ja, een Rus genaamd Stanislav Petrov redde de mensheid van een nucleaire holocaust.


Luitenant-kolonel Petrov had op 26 september 1983 dienst in een geheime bunker vlak buiten Moskou. Vanuit Serpukhov-15 werd het luchtruim van de Sovjet Unie in de gaten gehouden en de gegevens van de satellieten verwerkt, die een aanval met kernraketten van de Verenigde Staten moesten waarnemen. Vlak na middernacht begonnen plotseling de alarmbellen te rinkelen en de zwaailichten te branden; één van de Sovjetsatellieten had een lancering van een Amerikaanse LGM-30 Minuteman intercontinentale ballistische kernraket waargenomen. Binnen enkele minuten zou de raket het luchtruim van de Sovjet Unie bereiken en een stad of een legerbasis wegvagen.

Het bleef niet bij die ene raket; al spoedig meldde het systeem vijf inkomende ICBM's. Het had er alle schijn van dat Amerika de aanval had ingezet. Op de schouders van Stanislav Petrov lag de enorme druk om vervolgens een cruciale beslissing te nemen; indien hij de aanval zou bevestigen tegenover de generale staf, zou de USSR ongetwijfeld een tegenaanval hebben ingezet en zou de menselijke beschaving, zoals we die nu kennen, opgehouden zijn te bestaan.

'Vijftien seconden lang verkeerden we in een staat van shock,' zo vertelde hij aan de Washington Post. De stress is moeilijk voorstelbaar; zijn controlepaneel lichtte op als een kerstboom en een andere officier tetterde door de telefoon in zijn oor dat Petrov vooral rustig moest blijven. 120 officieren en ingenieurs staarden hem vragend aan. Petrov bleef rustig en dacht na. Hij kon zich moeilijk indenken dat de Amerikanen maar met vijf raketten het dodelijke bal zouden openen. 'Ik had een raar gevoel in mijn onderbuik. Ik wilde geen fouten maken. Ik nam een besluit en dat was het dan.'

Petrov besloot dat de aanval een vals alarm was en lichtte de generale staf tegen alle regels in niet in. Hij had te weinig fiducie in het waarschuwingssysteem uit de jaren zeventig, dat hij later omschreef als 'rauw' en 'overhaast ingevoerd'. Dat Petrov serieus rekening hield met een Amerikaanse first strike, was in 1983 allesbehalve raar. De Koude Oorlog was net wat warmer geworden na de invasie van Afghanistan door het Rode Leger in 1980 en het incident met het Zuid-Koreaanse passagiersvliegtuig. In het Witte Huis zetelde de 'cowboy' Ronald Reagan die in juni van dat jaar de USSR nog een 'evil empire' had genoemd. Sovjetleider en havik Joeri Andropov was persoonlijk zelfs geobsedeerd door een mogelijke Amerikaanse aanval.

Bruce Blair, een expert op het gebied van nucleaire oorlogsvoering ten tijde van de Koude Oorlog, verwoordde het in een documentaire die over Petrov gemaakt werd als volgt: 'Het valse alarm dat plaatsvond onder het bevel van Petrov had niet kunnen gebeuren tijdens een meer intense en gevaarlijkere fase in de relatie tussen de Verenigde Staten en de Sovjet Unie. Het hele Sovjetsysteem - niet alleen het Kremlin, niet alleen Andropov en niet alleen de KGB - was ingesteld op een [Amerikaanse] aanval en op een snelle tegenaanval. [...] Iedereen was buitengewoon nerveus en het hele systeem was gevoelig voor fouten en ongelukken.'

Stanislav Petrov hield gelukkig het hoofd koel en maakte geen fouten. Hij nam zijn verantwoordelijkheid en besloot niets te doen, ondanks dat het door hem zelf geschreven protocol dicteerde, dat hij zijn superieuren direct had moeten inlichten. Petrov week van de regels af en redde daarmee de wereld. Zijn rol in de kwestie kwam pas in 1998 aan het licht, toen een collega officier, Joeri Votintsjev, zijn memoires publiceerde.

Petrov geniet momenteel van zijn pensioen van €180,- per maand in het stadje Fryazino. Na de onthulling over zijn daadkracht in de nacht van 26 september 1983 gingen er stemmen op hem te nomineren voor de Nobelprijs voor de Vrede. Die heeft hij vooralsnog niet gekregen. Wel kreeg hij van de Association of World Citizens uit San Francisco een bedrag van $1000,- uitgekeerd voor zijn rol in het afwenden van een catastrofe. Petrov kocht er een stofzuiger voor, die wat later weer kapot ging. Petrov verdient eigenlijk meer dan een kapotte stofzuiger; hij verdient een standbeeld.

vrijdag 19 juni 2009

Spuiten en slikken in Portugal (+ update!)

De Amerikaanse president Richard Nixon introduceerde de term War on Drugs als eerste in 1969. Nu, veertig jaar later, lijkt het erop dat de oorlog tegen drugs gestreden is, of in ieder geval niet meer als 'oorlog' te boek zal staan. De door Barack Obama aangestelde drug czar Gil Kerlikowske kondigde aan dat de nadruk vanaf dit jaar op behandeling in plaats van bestrijding zal komen te liggen. 'We zijn niet in oorlog met de inwoners van dit land,' aldus Kerlikowske, één van de achttien 'tsaren' die Obama heeft aangesteld om zijn beloofde change te bewerkstelligen.

De oorlog tegen drugs in de Verenigde Staten kan niet anders dan als een faliekante mislukking de boeken ingaan. Het meest bedenkelijke resultaat was wel het grote aantal gevangenen dat de 'oorlog' opleverde. Van alle gevangenen ter wereld zit een kwart in Amerikaanse gevangenissen, ondanks dat maar vijf procent van de mensheid zich Amerikaan mag noemen. Een overgrote meerderheid van die gevangenispopulatie zit in de bajes wegens aan drugs gerelateerde misdrijven.

Zouden Kerlikowske en Obama naar Nederland gekeken hebben en tot een koerswijziging besloten hebben? Hier wordt het gebruik van hasj en wiet tenslotte al sinds 1976 gedoogd, zonder dat het heeft geleid tot het ineenstorten van de samenleving. Sterker nog; per hoofd van de bevolking wordt in Nederland minder drugs gebruikt dan in de Verenigde Staten. En staatssecretaris Nebahat Albayrak kondigde onlangs zelfs aan acht gevangenissen te willen gaan sluiten.

Ondanks dat de verkoop en het gebruik van drugs nog steeds verboden is in Nederland, heeft ons gedoogbeleid ervoor gezorgd dat 'we' wereldwijd bekend staan als het land met het meest liberale drugsbeleid. Maar de notie dat Nederland wat zelfbeneveling aangaat het meest tolerant is, is niet gebaseerd op feiten. Tot mijn verbazing las ik onlangs dat niet Nederland maar Portugal momenteel het meest liberale drugsbeleid hanteert. De Portugezen besloten in 2001 om al het druggebruik - harddrugs incluis - te decriminaliseren. In plaats van een gevangenisstraf kunnen gebruikende Portugezen sindsdien rekenen op therapie.

Welnu, heeft dat beleid geleid tot de totale desintegratie van de Portugese samenleving? Snuift, slikt, spuit en rookt Portugal zich de vernieling in? Is de Portugese voorzitter van de Europese Commissie, José Manuel Barosso, inmiddels ook aangesteld als huisdealer voor de tienerfeestjes van Silvio Berlusconi? Wordt de volgende roman van Nobelprijswinnaar José Saramago een vuistdikke psychedelische LSD-trip, een soort van Fear and Loathing in Lissabon? Verloor Manchester United onlangs de finale van de Champions League omdat Cristiano Ronaldo zo wous als een Belgisch trekpaard de spelers van Barcelona constant probeerde te knuffelen? Heeft god als straf voor het snoepen van verboden vruchten het ooit zo katholieke Portugal met bliksemstralen en aardverschuivingen losgeslagen van het Iberisch Schiereiland?


Het antwoord is: neen, het tegendeel is eerder waar. Het Amerikaanse Cato Institute deed de afgelopen jaren onderzoek naar de gevolgen van het Portugese drugsbeleid en publiceerde in april van dit jaar de resultaten. Onderzoeker Glenn Greenwald lichtte voor Time Magazine een tipje van de sluier op:
'Judging by every metric, decriminalization in Portugal has been a resounding success. It has enabled the Portuguese government to manage and control the drug problem far better than virtually every other Western country does.'
De Portugezen zijn zelfs en masse minder drugs gaan gebruiken:
The Cato paper reports that between 2001 and 2006 in Portugal, rates of lifetime use of any illegal drug among seventh through ninth graders fell from 14.1% to 10.6%; drug use in older teens also declined. Lifetime heroin use among 16-to-18-year-olds fell from 2.5% to 1.8% (although there was a slight increase in marijuana use in that age group). New HIV infections in drug users fell by 17% between 1999 and 2003, and deaths related to heroin and similar drugs were cut by more than half. In addition, the number of people on methadone and buprenorphine treatment for drug addiction rose to 14,877 from 6,040, after decriminalization, and money saved on enforcement allowed for increased funding of drug-free treatment as well.
Goed voorbeeld doet volgen, zou je zo zeggen, maar de Nederlandse overheid keek opmerkelijk genoeg de afgelopen jaren meer naar de Verenigde Staten dan naar Portugal als het gaat om drugsbeleid. Kon je in de jaren negentig je XTC-pilletjes nog laten testen door Els Borst, zo sta je nu gebukt met opengesperde bilnaad tegenover een officier van justitie, als je op de dansvloer van een houseparty wat al te opzichtig een tic tac in je mond stopt. Onder Balkenende kiest Nederland meer en meer voor repressie, getuige ook het hardere beleid tegen coffeeshops.

Nederland dankt zijn tolerante imago nog steeds aan de golf van pragmatiek die de politiek doorspoelde in de jaren negentig. Voor het eerst in de geschiedenis van de menselijke beschaving werden moeilijke dossiers als het homohuwelijk, het drugsbeleid en euthanasie vanuit een menselijk perspectief beoordeeld, in plaats van een vastgeroest, dogmatisch religieus perspectief. Nederland bewees zodoende eens te meer de bakermat van de moderne individuele vrijheden te zijn. Portugal lijkt ons qua drugbeleid nu het liberale gras voor de voeten weg te maaien. Hopelijk zal ook in de Nederlandse politiek het besef (weer) gaan doordringen dat drugsbeleid onderdeel zou moeten vormen van gezondheidszorg en niet justitie, net als sigaretten en alcohol. Kijk maar naar Portugal, daar hebben ze het sinds 2001 al door.

Update 24-06: Dat is ook toevallig: vandaag hebben de Verenigde Naties een rapport gepresenteerd, waarin voor het eerst wordt aangedrongen op wereldwijde decriminalisering van drugs. Het beleid in Portugal diende als voorbeeld, aldus de Huffington Post. De Amerikaanse drug czar Gil Kerlikowske zal later vandaag reageren op het VN-rapport. 'Decriminalisering komt niet voor in mijn vocabulaire,' zo wist Kerlikowske eerder al te melden, dus ik verwacht geen radicale koerswijzigingen in de Verenigde Staten. Ik ben wel benieuwd wat de reacties in Den Haag zullen zijn.

Wordt vervolgd dus!...

dinsdag 16 juni 2009

Een regent voor Groningen

De kogel is door de kerk. Gisteravond werd bekendgemaakt wie de nieuwe burgemeester van Groningen wordt. Peter Rehwinkel zal het stokje van burgervader Jacques Wallage gaan overnemen. De Kroon moet de kandidatuur van de 44-jarige PvdA-er nog wel goedkeuren, maar dat lijkt slechts een formaliteit te gaan worden.

Wie de overige kandidaten waren en waarom Rehwinkel de voorkeur genoot boven zijn medekandidaten zullen we misschien wel nooit te weten komen. De hele procedure speelde zich namelijk achter gesloten deuren af. Een 'vertrouwenscommissie' onder leiding van de fractievoorzitter van de PvdA in de stad, Arjan de Rooij, was verantwoordelijk voor de selectieprocedure. De Groningers zelf moesten er inderdaad maar op vertrouwen dat deze commissie capabel en doortastend genoeg was om een geschikte kandidaat te filteren uit het aanbod.

Dat de invulling van het burgemeestersambt in het - tja - geniep besloten wordt, is natuurlijk ronduit belachelijk in een democratische rechtstaat als Nederland. De termen openbaar bestuur en publieke functie worden nogal holle frasen, als er geen openbaarheid wordt betracht over de selectieprocedure en enige medezeggenschap het publiek onthouden wordt. In een beetje bedrijf hebben aandeelhouders meer zeggenschap over wie hun directeur wordt, dan Groningers stem hebben in wie er onze burgemeester wordt.

Het sierde de gemeente dat er tenminste nog een zweem van democratie rond de sollicitatieprocedure werd gecreëerd. De Groningers mochten van 2 tot 15 februari via een website laten weten aan welke voorwaarden hun ideale kandidaat zou moeten voldoen. De vertrouwenscommissie heeft vervolgens het door de Groningers geschetste profiel 'meegenomen' in de besluitvorming. 2.600 Groningers vulden de enquête in op de website. Anderhalf procent van de Groningse bevolking heeft zodoende indirect een volledig onmeetbare invloed gehad op de uitverkiezing van Rehwinkel. Tja...


Fractievoorzitter van de VVD in de stad, Betty de Boer, maakte net als andere raadsleden korte videofilmpjes, waarin ze Stadjers heel proactief hun mening vroegen over de nieuw te benoemen burgemeester. Een leuk en nogal leeg initiatief, wat de schijn van democratie toch vooral moest hooghouden. Een mooi staaltje pappen en nathouden, wat in het beste geval nog wat onbedoelde Jiskefet opleverde.

De laatst overgebleven tegenkandidaat van Rehwinkel moet overigens wel bar slecht zijn geweest, want het meest gehoorde woord in de reacties van gemeenteraadsleden op de uitverkiezing van Rehwinkel was 'unaniem'. De hele raad had zich, van links naar iets minder links, zonder uitzondering achter de huidige burgemeester van Naarden geschaard. De onbekende tegenkandidaat werd door het gehele Groningse politieke spectrum blijkbaar als bijzonder incompetent beoordeeld. Wie was deze loser? We mogen het niet weten.

(Johan Remkes werd overigens vlak voor de bekendmaking in zijn beste pak bij het stadhuis gesignaleerd door Twitteraars. Misschien dat hij met de staart tussen de benen is afgedropen naar de Wolthoorn voor een zalvende borrel.)

In totaal hadden zeventien kandidaten gesolliciteerd op de functie van burgervader. Althans, dat zijn de zeventien sollicitanten die door de eerste schifting van de Commissaris der Koningin Max van den Berg heen zijn gekomen; hij mag bepalen welke kandidaten er 'in beginsel' geschikt zijn voor het burgemeestersambt. Wat daarmee precies bedoeld wordt, dat in beginsel geschikt zijn, is mij niet duidelijk. Een PvdA-lidmaatschap wellicht? Nee, dat zal het niet zijn, want 'slechts' acht sollicitanten kwamen uit de hoek van de sociaal-democraten.

Leg maar eens uit aan een Serviër, Afghaan of Irakees, of aan welke nationaliteit dan ook die we getrakteerd hebben op wat democratiserend geweervuur, hoe een Nederlandse burgemeestersbenoeming in zijn werk gaat en ze zullen wat schamper lachen om zoveel schijnheiligheid. Waarom organiseren we niet gewoon verkiezingen in Nederland voor onze burgemeesters, zoals de rest van de beschaafde wereld al jaar en dag doet? Waarom kennen we de burger wel als het gaat om architectuur (Groninger Forum) en stedenbouw (Noordwand Grote Markt), maar niet als het gaat om het aanstellen van een nieuwe burgervader of - moeder? Het is mij een raadsel.

De Groninger Internet Courant vermeldde in haar berichtgeving het volgende:
Het stond bij voorbaat al een beetje vast dat Groningen een PvdA-er als burgemeester zou krijgen. De stad is het grootste PvdA bolwerk van Nederland en sinds jaar en dag is het gebruik dat in Groningen de burgemeester afkomstig is uit de gelederen van deze partij.
Inderdaad heeft de Martinistad sinds 1951 onafgebroken een PvdA-burgemeester gehad, maar het bolwerk is momenteel aan aardig wat slijtage onderhevig, getuige de uitslag van de recente Europese verkiezingen. Daarnaast stemt Groningen ook al jaar en dag in meerderheid niet op de PvdA en daar wordt al een halve eeuw gewoon aan voorbijgegaan.

Het zou allemaal geen probleem zijn als het burgemeestersambt alleen maar een ceremoniële functie is - linten knippen en droge worst voeren aan hoogwaardigheidsbekleders - maar dat is het niet. Een burgemeester in Nederland heeft wel degelijk invloed op het beleid en kan zelf voorstellen doen en agendapunten toevoegen in collegevergaderingen. Hij of zij is niet slechts uitvoerder, maar ook vormgever, en de burger wordt buitenspel gezet in het bepalen van welke koers er mag worden gevaren.

Ik vermoed dat Peter Rehwinkel een heel bekwaam bestuurder zal zijn. Hij straalt fatsoen uit en komt integer op me over. Wellicht had ik zelfs op hem gestemd, als ik de kans maar had gekregen. Zeker weten doe ik het echter niet. Hij staat bekend als een 'royalty watcher' en een kenner van het koningshuis, wat op mij allemaal nogal truttig overkomt. Tja, maakt dat Albert Verlinde ook geschikt voor het burgemeestersambt?

Rehwinkel werd in 2002 op een onverkiesbare plaats gezet door de Tweede Kamerfractie van zijn eigen partij. Hoe zat dat precies? En de gemeente waar hij nu burgemeester van is, houdt zelfs bestuurlijk op te bestaan! Blijkbaar ziet hij wel wat in het samenvoegen van bestuurlijke regio's, maar welke invloed zal dat hebben op zijn beleid? Ik weet het niet, want ik heb hem nooit tijdens het campagnevoeren zijn standpunten uiteen horen zetten. En dat democratisch tekort is niet alleen jammer, het is zelfs een schande.

Waar komt toch die kloof tussen politiek en burger vandaan? Het was één van de meest gestelde vragen de afgelopen jaren in niet alleen Den Haag, maar ook op provinciehuizen en stadhuizen in het hele land. Ook volgend jaar zal de kwestie weer gaan spelen tijdens de gemeenteraadsverkiezingen. De politiek zou mijns inziens eens kunnen beginnen met het serieus nemen van de burger. Democratie is namelijk niet iets om bang voor te zijn.

maandag 15 juni 2009

Het Mooiste Liedje Aller Tijden; nominatie #1: Isaac Hayes - By the Time I Get to Phoenix

Van Glenn Campbell had ik eigenlijk nog nooit gehoord, maar hij verkocht meer dan vijftig miljoen platen en zijn singles stonden zevenentwintig keer in de Amerikaanse top tien. Geen kleine jongen dus, die Glenn. Zo mocht hij ooit invallen voor een zieke Brian Wilson tijdens een tournee van de Beach Boys. Voor zijn doorbraak als zanger werd hij vooral bekend als bijzonder getalenteerd sessiemuzikant en speelde hij mee op platen van Frank Sinatra en Elvis Presley. Campbell speelde al vanaf zijn vierde gitaar.

Met zijn versie van By the Time I Get to Phoenix scoorde Campbell een grote hit in 1967. De Country Music Association kroonde hem datzelfde jaar tot Entertainer of the Year en hij won drie Grammy Awards, waaronder één voor By the Time I Get to Phoenix.

Het liedje vertelt het wat trieste verhaal van een man die zijn vrouw verlaten heeft. Het is niet de eerste keer dat hij haar verlaat, maar het zal wel de laatste zijn. Hij rijdt weg in zijn auto en stelt zich voor hoe zijn vrouw zal reageren op zijn vertrek.

Tegen de tijd dat hij in Phoenix aankomt, zal zij net ontwaken en beseffen dat hij weg is, maar nog niet doorhebben dat het deze keer definitief zal zijn. Als hij in Albuquerque is, zal ze vanaf haar werk hem proberen te bellen, maar hij zal er niet zijn om de telefoon op te nemen. Als hij tenslotte arriveert in Oklahoma, zal het alweer nacht zijn en zal ze huilend zijn naam prevelen omdat ze weet dat het ditmaal menens is. Het is bepaald geen vrolijk nummer.

De uitvoering van Campbell is helaas zo zoet als een suikerspin; veel stroop en maar bar weinig pannenkoek. Er is duidelijk niet beknibbeld op zowel violen als haarlak. Het beeld van de ideale schoonzoon dat Campbell hier grijnzend neerzet, is nogal bedrieglijk, want hij stortte zich gedurende zijn carrière met veel verve op jonge vrouwen, cocaïne en drank. Zo werd hij in 2003 nog gearresteerd wegens het rijden onder invloed en het veroorzaken van en het doorrijden na een botsing. Dat gebeurde wrang genoeg in Phoenix, Arizona.



Alhoewel Glenn Campbell het liedje beroemd maakte, werd het al eerder en zonder noemenswaardig succes vertolkt door ene Johnny Rivers. Na Rivers en Campbell waagde zich nog een hele trits zangers en bands aan een eigen interpretatie, wat nogal wisselende resultaten opleverde. Nick Cave en zijn Bad Seeds maakten de meest donkere variant; Dean Martin wellicht de gladste. De meest oorstrelende versie van By the Time I Get to Phoenix werd echter in 1969 opgenomen door Isaac Hayes.

Waar Campbell nauwelijks tweeënhalve minuut nodig heeft om het liedje te kwelen, daar ruimt Hayes bijna negentien minuten in op zijn veelgeprezen Hot Buttered Soul-album. Hayes hoorde By the Time I Get to Phoenix voor het eerst in The Tiki Club in Memphis en was er direct van onder de indruk geraakt. Zijn bandleden waren echter minder enthousiast.

Hayes besefte dat het liedje, bekend gemaakt door de countryzanger Campbell, misschien te blank was voor zijn zwarte publiek. Om de tekst herkenbaarder te maken, besloot 'Black Moses' het verhaal te vertellen over waarom de man de vrouw wilde verlaten. Hoe was het toch zover gekomen? Ongeveer acht minuten lang houdt Hayes een monoloog op een tot in den treure herhaald openingsakkoord. De hoofdpersoon is in de versie van Hayes geboren en getogen in Tennessee, net als Hayes zelf. Hij maakt zo de tekst een stuk persoonlijker. Het werkte; bij de eerste vertolking in diezelfde Tiki Club was er niemand die het droog hield, aldus Hayes.

Maar het liedje is niet op zijn sterkst als Hayes op zijn praatstoel zit; pas als na negen minuten de melodie wordt ingezet, komt de ware schoonheid bovendrijven. Die schoonheid zit hem vooral in de schitterende arrangementen van Hayes. Violen, een dwarsfluit, koperblazers, een basgitaar, een piano, een hammondorgeltje en drums vloeien naadloos in elkaar over en vullen elkaar perfect aan, zonder dat één sectie ooit overheerst. Waar Isaac Hayes toch vooral bekend staat om zijn hitsige soulmuziek en funky filmmuziek, is zijn By the Time I Get To Phoenix een oefening in klassieke wanhoop - zoiets.

Helaas kon ik geen volledige versie op YouTube vinden. Deze video laat alleen de laatste tien minuten van het nummer horen; de monoloog is komen te vervallen. Op internet valt via de website van Leo Blokhuis een soortgelijke ingekorte versie te beluisteren.



Isaac Hayes speelde By the Time I Get To Phoenix tot vlak voor zijn dood in augustus 2008; in januari van dat jaar had hij al een lichte beroerte gehad. Hier speelt hij een misschien wel laatste versie in maart. De componist van het liedje, Jimmy Webb, ook bepaald niet de minste overigens, treedt zelf ook nog met het liedje op, al moet hij soms bij de hoge noten geholpen worden door het publiek. Volgens platenmaatschappij BMI zou zijn By the Time I Get to Phoenix zelfs het op twee na meest gecoverde nummer ooit zijn.

Wellicht is de uitvoering van Hayes iets te dramatisch om Het Mooiste Liedje Aller Tijden te worden, wordt er van te dik hout planken gezaagd, en voegt de monoloog na twee keer luisteren echt niets meer toe, maar het is wel een liedje dat na talloze draaibeurten zich nog steeds comfortabel in je hersenpan nestelt en het slijt nauwelijks.

Dit is het eerste deel uit een reeks van nominaties voor Het Mooiste Liedje Aller Tijden. Als ik vijftig wordt, zal ik de winnaar bekend maken, zodat die discussie vanaf dat moment in ieder geval niet meer gevoerd hoeft te worden!

zaterdag 6 juni 2009

Knuffelen met het Beest van Omaha

Het onvoorstelbare inferno

Afgelopen zaterdag bezocht Barack Obama de Amerikaanse begraafplaats bij Omaha Beach voor de herdenking van de geallieerde invasie van Normandië vijfenzestig jaar geleden. Op een klif uitkijkend op het beruchte strand liggen daar 9.387 Amerikanen begraven. Tijdens D-Day was 'de koers van een hele eeuw verlegd', zo sprak de Amerikaanse president. Hij bedankte de gevallenen voor hun offer en herdacht het 'onvoorstelbare inferno' met de aanwezige veteranen.


Dat inferno kostte alleen al op Omaha Beach aan meer dan 2.000 Amerikanen het leven. Doordat de geallieerde luchtmacht niet in staat was geweest de Duitse Atlantikwall uit te schakelen, liepen de GI's op 6 juni 1944 regelrecht een spervuur van kogels en granaten in. De verliezen op Omaha Beach - door de Britse eerste minister Gordon Brown nog per abuis 'Obama beach' genoemd -waren zo hoog, dat het opperbevel serieus overwoog de invasie te staken. Die verliezen zouden opmerkelijk genoeg grotendeels veroorzaakt zijn door slechts één Duitse soldaat.

De 20-jarige korporaal Heinrich 'Heinz' Severloh wist niet wat hij zag, toen hij tijdens het ochtendgloren op D-Day over de oceaan tuurde. Een muur van geallieerde schepen vulde de horizon. 'Mijn God, hoe kom ik ooit weer weg uit deze rotzooi?' zo memoreerde Severloh in een interview dat vlak voor zijn dood in 2006 werd afgenomen door een journalist van The Scotsman. Severloh: 'Wat kon ik doen? Ik dacht dat ik nooit meer weg zou komen [...]Ik moest vechten voor mijn leven. Het was erop of eronder, dat is wat ik dacht.'

Negen uur lang haalde Severloh de trekker over van zijn MG42 machinegeweer. In totaal schoot hij 12.000 patronen af op de soldaten die Omaha Beach bestormden. Toen de loop van de MG42 oververhit raakte, pakte hij zijn geweer en vuurde nog eens 400 kogels af. Vanuit Widerstandsnest 62 had hij een vrij schootsveld; de Amerikanen konden zich nergens verschuilen.

Hoe dodelijk Heinz Severloh die dag precies geweest is, zal altijd wel een schatting blijven. Severloh: 'Het waren er minimaal duizend, maar waarschijnlijk meer dan tweeduizend. Ik weet niet hoeveel mannen ik heb neergeschoten. Het was verschrikkelijk. Als ik eraan denk moet ik overgeven. Ik maaide een heel landingsvaartuig met infanterie neer. De zee rondom het vaartuig kleurde rood van het bloed. Ik hoorde alleen het hysterische geschreeuw van een Amerikaanse officier door een luidspreker.'

Amerikaanse soldaten die de hel van Omaha Beach overleefd hebben, krijgen sigaretten en voedsel (bron).

Het beeld van die dag dat Severloh het meest bleef achtervolgen, was dat van een Amerikaanse soldaat die hij met zijn geweer door het voorhoofd had geschoten. De helm van de soldaat was door de inslag op de grond gevallen en rolde de zee in, daarna zakte zijn kin op zijn borst en zeeg hij dood ineen. Tijdens het interview barstte Severloh weer in huilen uit, toen hij aan de onbekende dode soldaat herinnerd werd. Severloh: 'Ik heb nooit willen meedoen aan een oorlog. Ik heb nooit in Frankrijk willen zijn. Ik heb nooit een machinegeweer vanuit die bunker willen afvuren'.

Ondanks het bloedbad wisten de Amerikanen Omaha Beach in te nemen en voet aan vaste wal te krijgen. Severloh ontsnapte aan de wraak van de Amerikanen, door uit de bunker weg te glippen. 's Avonds werd hij echter gevangen genomen en bracht hij de rest van de oorlog door in krijgsgevangenschap. Uit angst voor represailles vertelde hij niemand dat hij het machinegeweer bemand had, dat zoveel dood en verderf gezaaid had. 'Het Beest van Omaha' was de bijnaam die hij later van de Amerikaanse overlevenden kreeg.

Een onvoorstelbare verzoening

David Silva was pas 19 jaar oud toen hij voet op Franse bodem zette op 6 juni 1944. Doodsbang bad hij tot God om hem te beschermen. Mocht hij het er levend vanaf brengen, dan beloofde hij kapelaan te worden en andere soldaten te helpen. Silva werd vervolgens door drie kogels getroffen in zijn borst, mogelijk afgevuurd door Severloh, maar overleefde Omaha Beach ternauwernood. Hij hield zich aan zijn belofte en werd dominee bij het Amerikaanse leger.

Heinrich Severloh kwam David Silva in de jaren zestig op het spoor na het lezen van het boek The Longest Day. Severloh besloot contact te zoeken met Silva, in een poging in het reine te komen met zijn verleden, en schreef hem een brief. Silva beantwoordde de brief en tussen de veteranen kwam een briefwisseling op gang. Jaren later ontmoetten de mannen elkaar als Silva gelegerd wordt in Karlsruhe. Ze sloten een opmerkelijke vriendschap.

De Duitse televisie maakte bij de zestigste verjaring van D-Day een documentaire over Silva en Severloh. Voor de camera's ontmoetten ze elkaar weer op het strand dat hun hele leven zo getekend had. Silva en Severloh vielen elkaar in de armen, terwijl de tranen over hun wangen biggelden. Het is één van de indrukwekkendste televisiemomenten die ik me kan herinneren. In Nederland zond Netwerk de documentaire uit, maar die staat helaas niet meer online.

Een still uit de documentaire: David Silva (links) en Heinrich Severloh knuffelen elkaar op het strand van Normandië.

Niet alle veteranen waren zo vergevingsgezind als David Silva. Vele nabestaanden namen het Silva kwalijk dat hij zo openlijk knuffelde met het Beest van Omaha. Silva zag Severloh echter niet als een moordenaar, maar als iemand die, net als hij zelf, slachtoffer was geworden van de geschiedenis, van gebeurtenissen die buiten hun invloed lagen. Severloh deed gewoon zijn plicht, volgde de orders op die hij had gekregen en probeerde te overleven in het brandpunt van een wereldoorlog. Na de dood van Severloh bezocht Silva nog enkele malen het graf van het Beest van Omaha.

So it goes, zou Kurt Vonnegut geschreven hebben.