Posts tonen met het label Barack Obama. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Barack Obama. Alle posts tonen

maandag 12 oktober 2009

Yes he can!

Het sprookje dat Barack Obama heet, blijft maar voortduren. Wie mij twee jaar geleden had voorspeld dat een onervaren en bovenal niet roomblanke senator in 2009 het Witte Huis zou bewonen, had ik waarschijnlijk ter plekke voor gek verklaard. Toch flikte Barack Obama dat kunstje. Hij versloeg nipt de gedoodverfde favoriet bij de Democraten, Hillary Clinton, tijdens de voorverkiezingen en daarna wat minder nipt de gematigde en ervaren staatsman John McCain tijdens de verkiezingen. Als kers op de taart kenden wat stoffige Noren hem afgelopen vrijdag na amper negen maanden met de scepter gezwaaid te hebben ook nog de Nobelprijs voor de Vrede toe.

Het comité dat de Nobelprijzen toekent, leek zelf ook niet helemaal te weten waarom ze juist Obama hadden uitverkoren. Er werd wat gemompeld over de veranderde toonzetting van het Witte Huis en het gedeelde gedachtegoed met dynamietuitvinder Alfred Nobel, maar echt klip en klaar leek de uitverkiezing allerminst. Toch valt er wel wat voor te zeggen, want in amper negen maanden tijd heeft Barack Obama eigenlijk al heel wat bereikt.


- In april van dit jaar riep Obama op tot het wereldwijd uitbannen van kernwapens, die hij de 'meest gevaarlijke erfenis van de Koude Oorlog' noemde. Alhoewel hij eraan toevoegde dat dit streven waarschijnlijk niet tijdens zijn leven gerealiseerd zou kunnen worden, werd hij hiermee wel de eerste Amerikaanse president die zich zo openlijk uitsprak tegen kernwapens. Een loze belofte dus? Niet echt, want in juli sloten de Verenigde Staten en Rusland een verdrag, waarin afgesproken werd de kernwapenarsenalen van beide landen met een kwart te reduceren.

- In juni sprak de nieuwbakken president Moslims over de hele wereld verzoenend toe tijdens een toespraak in Caïro. Alhoewel zijn voorganger George Bush nooit de oorlog verklaard heeft aan de Islam, leken de geluiden die uit het Witte Huis kwamen veel op een verkapte oorlogsverklaring. Zo sprak Bush van een 'kruistocht tegen het terrorisme', wat in de Islamitische wereld geïnterpreteerd werd als een oproep tot Middeleeuwse bekeringsdrang. Obama besloot het roer om te gooien en reikte de hand. Terecht, want Moslims en Amerikanen willen eigenlijk hetzelfde; democratie, een betere baan en slechts een bescheiden rol voor het geloof in het openbare leven. Sorteerde de toespraak enig effect?

Een paar dagen na de zalvende woorden van Obama mochten de inwoners van Libanon naar de stembus. Peilingen hadden vooraf een overwinning van Hezbollah voorspeld, de door Iran gesponsorde terreurbeweging annex politieke partij. Hezbollah zou vooral profiteren van het anti-Westerse sentiment dat onder bevolking leefde na de oorlog tegen Israël, waarin de zuiderburen met Amerikaans materieel wijken in Beiroet in de as legden. Hezbollah won tot ieders verbazing niet; de pro-Westerse regeringscoalitie kreeg onverwacht het vertrouwen van de Libanese bevolking. En wat bewoog de Libanezen om af te zien van een motie van wantrouwen tegen het Westen? Volgens analisten was er één duidelijke oorzaak; de speech van Barack Obama in Caïro. Die toespraak had de anti-Amerikaanse wind uit de zeilen van Hezbollah genomen.

- Niet alleen de toespraak in Caïro sorteerde direct effect; de frisse wind die door het Witte Huis blaast heeft wereldwijd positieve gevolgen. Volgens een opiniepeiling van het PEW Research Center heeft de wereld veel meer fiducie in het leiderschap van Obama dan van Bush (zie grafiek). Vooral het groeiende vertrouwen in een groot aantal Islamitische landen is opmerkelijk, wat er mogelijk op duidt dat het ronselen van rekruten voor de Jihad een stukje lastiger is geworden met Obama aan het roer.

- Door de oorlog in Irak raakte Europa tot op het bot verdeeld. De tegenstanders van de oorlog, met name Duitsland en Frankrijk, werden door het Witte Huis bestempeld als het 'Oude Europa' en afgedaan als irrelevant. Ook hier heeft Obama wonden weten te helen; momenteel is Obama populairder in Duitsland en Frankrijk dan Angela Merkel en Nicolas Sarkozy. Een gezonde relatie tussen de twee grootste economieën ter wereld kan alleen maar bevorderlijk voor de wereldvrede zijn.

- Barack Obama heeft Israël openlijk opgeroepen te stoppen met het bouwen van nederzettingen op de Westoever van de Jordaan. Deze nederzettingen zijn het belangrijkste obstakel in het bereiken van een vredesakkoord tussen Israël en de Palestijnen, maar werden door Bush nog gedoogd. Obama beloofde een hardere lijn tegen Israël en een veel actievere rol van de Verenigde Staten in het vredesproces. Alhoewel er weinig analisten rekening houden met Amerikaans succes, lijkt Obama zich desondanks te willen vastbijten in de kwestie. Ter illustratie; op het moment dat het Nobelprijscomité bekendmaakte dat Obama de vredesduif van het jaar was geworden, was de speciale gezant van de VS, George Mitchell, aan het onderhandelen met premier Bejamin Netanyahu. Mitchell wist eerder de strijdende partijen in Noord-Ierland ervan te overtuigen de strijdbijl te begraven, dus wie weet?

- Barack Obama heeft het omstreden raketschild in Polen en Tjechië afgeblazen. Alhoewel het schild bedoeld was om Europa en Amerikaanse belangen te beschermen tegen raketaanvallen van 'schurkenstaten', zagen vooral de Russen het als een nieuwe poging de macht van Moskou in te perken. Rusland had al gedreigd opnieuw te gaan investeren in een uitbreiding van het kernwapenarsenaal, maar die investering lijkt nu van de baan. Het schild was daarnaast buitengewoon impopulair in Polen en Tjechië, waar bijna negentig procent van de bevolking tegen de plaatsing was. De schurkenstaten kunnen allesbehalve opgelucht ademhalen, want de ontwikkeling van een alternatief raketschild gaat gewoon door. Moskou en Washington zijn in ieder geval naar buiten toe weer dikke vrienden.

- Barack Obama gaat de Amerikaanse troepen zo snel mogelijk terug trekken uit Irak. In 2011 moeten de gevechtstroepen al huiswaarts gekeerd zijn, al lijkt een kleine, meer permanente militaire aanwezigheid van Amerika onvermijdelijk om de prille democratie in Irak te beschermen. Het lijkt in ieder geval meer op vrede dan op oorlog.

- Barack Obama gaat een nieuwe strategie uitvouwen voor Afghanistan, een tweede oorlog die hij geërfd heeft van zijn voorganger. Hij beloofde eerder al een uitbreiding van het aantal Amerikaanse troepen, maar lijkt nu op voorspraak van de belangrijkste Amerikaanse generaal in de regio, David Petraeus, te willen gaan onderhandelen met de meer gematigde facties binnen de Taleban. Het heeft er alle schijn van dat die aanpak, die uiteindelijk ook wat rust bracht in Irak, voor meer vrede gaat zorgen, of in ieder geval een sneller einde van het conflict.

- En last but not least; met Barack Obama aan het roer hebben de Verenigde Staten eindelijk weer een leidende rol op zich genomen op het gebied van de klimaatverandering. De in potentie beschaving bedreigende global warming kan alleen een halt worden toegeroepen als het machtigste land ter wereld de regie in handen neemt. En als er één bedreiging is voor de wereldvrede, dan is dat de opwarming van de aarde.

Afijn, de Nobelprijs voor de Vrede kwam misschien wat te vroeg, want veel van de ambities van Obama op het gebied van de wereldvrede staan pas in de steigers, maar welke Chinese dissident, Ierse zanger of Iraanse blogger heeft het afgelopen jaar meer betekend voor de vrede? Ik kan er zo één, twee, drie niet één bedenken. Daarnaast won bondskanselier Willy Brandt dezelfde Nobelprijs in 1971 voor de door hem ontwikkelde Ostpolitik, waarmee hij toenadering tussen West- en Oost-Duitsland trachtte te bewerkstelligen. Dat klusje was ook pas in 1990 geklaard.

Mocht Obama ook nog eens slagen in het reduceren van kernwapens, het brengen van vrede in het Midden-Oosten en Afghanistan en het tegengaan van global warming, dan stel ik voor om hem de prijs gewoon nog een keer te geven!

woensdag 15 juli 2009

Zoek de tien verschillen

Premier Balkenende bezoekt president Bush op 16 maart 2004:



Premier Balkenende bezoekt president Obama op 14 juli 2009:



In 2004 schuifelde een bedremmelde Balkenende als een pokdalig pubermeisje op een debutantenbal de Oval Office binnen. Met zijn Zeeuwse pruilmondje gladgestreken in een onderdanige glimlach deed hij nog het meest denken aan een priester die op audiëntie mocht bij de paus. De Leider van de Vrije Wereld had alleen 's ochtend voor dag en voor dauw nog een gaatje in zijn drukke agenda kunnen vinden voor het grootste der kleine Europese landen. Bush probeerde de volledig geïntimideerde Balkenende met wat joviale schouderklopjes te ontdooien, maar verder dan een halfbakken Prins Claus-imitatie kwam de eerste minister niet. 'Thank you Mister President,' prevelde Balkenende herhaaldelijk, dankbaar als een peuter op de knie van Sinterklaas.

'Dick?' zo schijnt Bush na afloop van het bliksembezoek aan Cheney gevraagd te hebben, 'Does it smell like brussels sprouts in here?'

Gisteren maakte Balkenende toch een stuk solidere indruk bij zijn bezoek aan president Obama. Hij zat er wat meer ontspannen bij en leek zowaar een volwaardige gesprekspartner te zijn van de Amerikaanse president. Het steenkolenengels was her en der nog tenenkrommend, maar Jan Peter heeft duidelijk geoefend op zijn uitspraak en straalde tenminste een zweem van zelfvertrouwen uit. Misschien dat het warme charisma van Obama Balkenende wat inspireerde, maar toch, credit where credit is due, de eerste minister is gegroeid in zijn rol als vertegenwoordiger van de derde investeerder in de Amerikaanse economie.

Toch ging de eerste vraag aan Obama van een Amerikaanse journalist tijdens de persconferentie niet over onze strijd tegen het water, de Taliban of de oplopende begrotingstekorten, maar over de eerste bal die Obama mocht werpen tijdens de All Star game van de Major League Baseball diezelfde avond. Het blijft ook lastig, dat The Netherlands...

vrijdag 19 juni 2009

Spuiten en slikken in Portugal (+ update!)

De Amerikaanse president Richard Nixon introduceerde de term War on Drugs als eerste in 1969. Nu, veertig jaar later, lijkt het erop dat de oorlog tegen drugs gestreden is, of in ieder geval niet meer als 'oorlog' te boek zal staan. De door Barack Obama aangestelde drug czar Gil Kerlikowske kondigde aan dat de nadruk vanaf dit jaar op behandeling in plaats van bestrijding zal komen te liggen. 'We zijn niet in oorlog met de inwoners van dit land,' aldus Kerlikowske, één van de achttien 'tsaren' die Obama heeft aangesteld om zijn beloofde change te bewerkstelligen.

De oorlog tegen drugs in de Verenigde Staten kan niet anders dan als een faliekante mislukking de boeken ingaan. Het meest bedenkelijke resultaat was wel het grote aantal gevangenen dat de 'oorlog' opleverde. Van alle gevangenen ter wereld zit een kwart in Amerikaanse gevangenissen, ondanks dat maar vijf procent van de mensheid zich Amerikaan mag noemen. Een overgrote meerderheid van die gevangenispopulatie zit in de bajes wegens aan drugs gerelateerde misdrijven.

Zouden Kerlikowske en Obama naar Nederland gekeken hebben en tot een koerswijziging besloten hebben? Hier wordt het gebruik van hasj en wiet tenslotte al sinds 1976 gedoogd, zonder dat het heeft geleid tot het ineenstorten van de samenleving. Sterker nog; per hoofd van de bevolking wordt in Nederland minder drugs gebruikt dan in de Verenigde Staten. En staatssecretaris Nebahat Albayrak kondigde onlangs zelfs aan acht gevangenissen te willen gaan sluiten.

Ondanks dat de verkoop en het gebruik van drugs nog steeds verboden is in Nederland, heeft ons gedoogbeleid ervoor gezorgd dat 'we' wereldwijd bekend staan als het land met het meest liberale drugsbeleid. Maar de notie dat Nederland wat zelfbeneveling aangaat het meest tolerant is, is niet gebaseerd op feiten. Tot mijn verbazing las ik onlangs dat niet Nederland maar Portugal momenteel het meest liberale drugsbeleid hanteert. De Portugezen besloten in 2001 om al het druggebruik - harddrugs incluis - te decriminaliseren. In plaats van een gevangenisstraf kunnen gebruikende Portugezen sindsdien rekenen op therapie.

Welnu, heeft dat beleid geleid tot de totale desintegratie van de Portugese samenleving? Snuift, slikt, spuit en rookt Portugal zich de vernieling in? Is de Portugese voorzitter van de Europese Commissie, José Manuel Barosso, inmiddels ook aangesteld als huisdealer voor de tienerfeestjes van Silvio Berlusconi? Wordt de volgende roman van Nobelprijswinnaar José Saramago een vuistdikke psychedelische LSD-trip, een soort van Fear and Loathing in Lissabon? Verloor Manchester United onlangs de finale van de Champions League omdat Cristiano Ronaldo zo wous als een Belgisch trekpaard de spelers van Barcelona constant probeerde te knuffelen? Heeft god als straf voor het snoepen van verboden vruchten het ooit zo katholieke Portugal met bliksemstralen en aardverschuivingen losgeslagen van het Iberisch Schiereiland?


Het antwoord is: neen, het tegendeel is eerder waar. Het Amerikaanse Cato Institute deed de afgelopen jaren onderzoek naar de gevolgen van het Portugese drugsbeleid en publiceerde in april van dit jaar de resultaten. Onderzoeker Glenn Greenwald lichtte voor Time Magazine een tipje van de sluier op:
'Judging by every metric, decriminalization in Portugal has been a resounding success. It has enabled the Portuguese government to manage and control the drug problem far better than virtually every other Western country does.'
De Portugezen zijn zelfs en masse minder drugs gaan gebruiken:
The Cato paper reports that between 2001 and 2006 in Portugal, rates of lifetime use of any illegal drug among seventh through ninth graders fell from 14.1% to 10.6%; drug use in older teens also declined. Lifetime heroin use among 16-to-18-year-olds fell from 2.5% to 1.8% (although there was a slight increase in marijuana use in that age group). New HIV infections in drug users fell by 17% between 1999 and 2003, and deaths related to heroin and similar drugs were cut by more than half. In addition, the number of people on methadone and buprenorphine treatment for drug addiction rose to 14,877 from 6,040, after decriminalization, and money saved on enforcement allowed for increased funding of drug-free treatment as well.
Goed voorbeeld doet volgen, zou je zo zeggen, maar de Nederlandse overheid keek opmerkelijk genoeg de afgelopen jaren meer naar de Verenigde Staten dan naar Portugal als het gaat om drugsbeleid. Kon je in de jaren negentig je XTC-pilletjes nog laten testen door Els Borst, zo sta je nu gebukt met opengesperde bilnaad tegenover een officier van justitie, als je op de dansvloer van een houseparty wat al te opzichtig een tic tac in je mond stopt. Onder Balkenende kiest Nederland meer en meer voor repressie, getuige ook het hardere beleid tegen coffeeshops.

Nederland dankt zijn tolerante imago nog steeds aan de golf van pragmatiek die de politiek doorspoelde in de jaren negentig. Voor het eerst in de geschiedenis van de menselijke beschaving werden moeilijke dossiers als het homohuwelijk, het drugsbeleid en euthanasie vanuit een menselijk perspectief beoordeeld, in plaats van een vastgeroest, dogmatisch religieus perspectief. Nederland bewees zodoende eens te meer de bakermat van de moderne individuele vrijheden te zijn. Portugal lijkt ons qua drugbeleid nu het liberale gras voor de voeten weg te maaien. Hopelijk zal ook in de Nederlandse politiek het besef (weer) gaan doordringen dat drugsbeleid onderdeel zou moeten vormen van gezondheidszorg en niet justitie, net als sigaretten en alcohol. Kijk maar naar Portugal, daar hebben ze het sinds 2001 al door.

Update 24-06: Dat is ook toevallig: vandaag hebben de Verenigde Naties een rapport gepresenteerd, waarin voor het eerst wordt aangedrongen op wereldwijde decriminalisering van drugs. Het beleid in Portugal diende als voorbeeld, aldus de Huffington Post. De Amerikaanse drug czar Gil Kerlikowske zal later vandaag reageren op het VN-rapport. 'Decriminalisering komt niet voor in mijn vocabulaire,' zo wist Kerlikowske eerder al te melden, dus ik verwacht geen radicale koerswijzigingen in de Verenigde Staten. Ik ben wel benieuwd wat de reacties in Den Haag zullen zijn.

Wordt vervolgd dus!...

zaterdag 6 juni 2009

Knuffelen met het Beest van Omaha

Het onvoorstelbare inferno

Afgelopen zaterdag bezocht Barack Obama de Amerikaanse begraafplaats bij Omaha Beach voor de herdenking van de geallieerde invasie van Normandië vijfenzestig jaar geleden. Op een klif uitkijkend op het beruchte strand liggen daar 9.387 Amerikanen begraven. Tijdens D-Day was 'de koers van een hele eeuw verlegd', zo sprak de Amerikaanse president. Hij bedankte de gevallenen voor hun offer en herdacht het 'onvoorstelbare inferno' met de aanwezige veteranen.


Dat inferno kostte alleen al op Omaha Beach aan meer dan 2.000 Amerikanen het leven. Doordat de geallieerde luchtmacht niet in staat was geweest de Duitse Atlantikwall uit te schakelen, liepen de GI's op 6 juni 1944 regelrecht een spervuur van kogels en granaten in. De verliezen op Omaha Beach - door de Britse eerste minister Gordon Brown nog per abuis 'Obama beach' genoemd -waren zo hoog, dat het opperbevel serieus overwoog de invasie te staken. Die verliezen zouden opmerkelijk genoeg grotendeels veroorzaakt zijn door slechts één Duitse soldaat.

De 20-jarige korporaal Heinrich 'Heinz' Severloh wist niet wat hij zag, toen hij tijdens het ochtendgloren op D-Day over de oceaan tuurde. Een muur van geallieerde schepen vulde de horizon. 'Mijn God, hoe kom ik ooit weer weg uit deze rotzooi?' zo memoreerde Severloh in een interview dat vlak voor zijn dood in 2006 werd afgenomen door een journalist van The Scotsman. Severloh: 'Wat kon ik doen? Ik dacht dat ik nooit meer weg zou komen [...]Ik moest vechten voor mijn leven. Het was erop of eronder, dat is wat ik dacht.'

Negen uur lang haalde Severloh de trekker over van zijn MG42 machinegeweer. In totaal schoot hij 12.000 patronen af op de soldaten die Omaha Beach bestormden. Toen de loop van de MG42 oververhit raakte, pakte hij zijn geweer en vuurde nog eens 400 kogels af. Vanuit Widerstandsnest 62 had hij een vrij schootsveld; de Amerikanen konden zich nergens verschuilen.

Hoe dodelijk Heinz Severloh die dag precies geweest is, zal altijd wel een schatting blijven. Severloh: 'Het waren er minimaal duizend, maar waarschijnlijk meer dan tweeduizend. Ik weet niet hoeveel mannen ik heb neergeschoten. Het was verschrikkelijk. Als ik eraan denk moet ik overgeven. Ik maaide een heel landingsvaartuig met infanterie neer. De zee rondom het vaartuig kleurde rood van het bloed. Ik hoorde alleen het hysterische geschreeuw van een Amerikaanse officier door een luidspreker.'

Amerikaanse soldaten die de hel van Omaha Beach overleefd hebben, krijgen sigaretten en voedsel (bron).

Het beeld van die dag dat Severloh het meest bleef achtervolgen, was dat van een Amerikaanse soldaat die hij met zijn geweer door het voorhoofd had geschoten. De helm van de soldaat was door de inslag op de grond gevallen en rolde de zee in, daarna zakte zijn kin op zijn borst en zeeg hij dood ineen. Tijdens het interview barstte Severloh weer in huilen uit, toen hij aan de onbekende dode soldaat herinnerd werd. Severloh: 'Ik heb nooit willen meedoen aan een oorlog. Ik heb nooit in Frankrijk willen zijn. Ik heb nooit een machinegeweer vanuit die bunker willen afvuren'.

Ondanks het bloedbad wisten de Amerikanen Omaha Beach in te nemen en voet aan vaste wal te krijgen. Severloh ontsnapte aan de wraak van de Amerikanen, door uit de bunker weg te glippen. 's Avonds werd hij echter gevangen genomen en bracht hij de rest van de oorlog door in krijgsgevangenschap. Uit angst voor represailles vertelde hij niemand dat hij het machinegeweer bemand had, dat zoveel dood en verderf gezaaid had. 'Het Beest van Omaha' was de bijnaam die hij later van de Amerikaanse overlevenden kreeg.

Een onvoorstelbare verzoening

David Silva was pas 19 jaar oud toen hij voet op Franse bodem zette op 6 juni 1944. Doodsbang bad hij tot God om hem te beschermen. Mocht hij het er levend vanaf brengen, dan beloofde hij kapelaan te worden en andere soldaten te helpen. Silva werd vervolgens door drie kogels getroffen in zijn borst, mogelijk afgevuurd door Severloh, maar overleefde Omaha Beach ternauwernood. Hij hield zich aan zijn belofte en werd dominee bij het Amerikaanse leger.

Heinrich Severloh kwam David Silva in de jaren zestig op het spoor na het lezen van het boek The Longest Day. Severloh besloot contact te zoeken met Silva, in een poging in het reine te komen met zijn verleden, en schreef hem een brief. Silva beantwoordde de brief en tussen de veteranen kwam een briefwisseling op gang. Jaren later ontmoetten de mannen elkaar als Silva gelegerd wordt in Karlsruhe. Ze sloten een opmerkelijke vriendschap.

De Duitse televisie maakte bij de zestigste verjaring van D-Day een documentaire over Silva en Severloh. Voor de camera's ontmoetten ze elkaar weer op het strand dat hun hele leven zo getekend had. Silva en Severloh vielen elkaar in de armen, terwijl de tranen over hun wangen biggelden. Het is één van de indrukwekkendste televisiemomenten die ik me kan herinneren. In Nederland zond Netwerk de documentaire uit, maar die staat helaas niet meer online.

Een still uit de documentaire: David Silva (links) en Heinrich Severloh knuffelen elkaar op het strand van Normandië.

Niet alle veteranen waren zo vergevingsgezind als David Silva. Vele nabestaanden namen het Silva kwalijk dat hij zo openlijk knuffelde met het Beest van Omaha. Silva zag Severloh echter niet als een moordenaar, maar als iemand die, net als hij zelf, slachtoffer was geworden van de geschiedenis, van gebeurtenissen die buiten hun invloed lagen. Severloh deed gewoon zijn plicht, volgde de orders op die hij had gekregen en probeerde te overleven in het brandpunt van een wereldoorlog. Na de dood van Severloh bezocht Silva nog enkele malen het graf van het Beest van Omaha.

So it goes, zou Kurt Vonnegut geschreven hebben.

woensdag 11 februari 2009

Irakonderzoek II: de stroomversnelling

Bloed en hoop

Ik kan het tweede deel van mijn Irakonderzoek vrijwel op dezelfde manier beginnen als het eerste deel, want afgelopen vrijdag blies een vrouw zich veertig kilometer ten zuiden van Bagdad op te midden van een groep Sjiitische pelgrims. Er vielen veertig doden en meer dan zestig gewonden, wederom voornamelijk vrouwen en kinderen. Een afgerukt been was alles wat er overbleef van de vrouw die de aanslag pleegde. Een veertigjarige inwoner van Bagdad, Sadiya Kadom, beschreef tegenover de Associated Press een afschuwelijk tafereel van 'doden en krijsende gewonden'. De aanslag werd niet opgeëist, maar de autoriteiten wezen al snel met een beschuldigende vinger naar terreurorganisatie al Qaïda. Het was de derde zelfmoordaanslag binnen één week tijd.

Toch lijkt er hoop te gloren in Irak. Op eenendertig januari mochten de Irakezen naar de stembus voor hun versie van provinciale statenverkiezingen. En dat deden ze massaal. Vijfenzestig procent van de kiesgerechtigden bracht een stem uit, terwijl bij verkiezingen in 2005 het opkomstpercentage in sommige provincies nog slechts rond de twee procent had geschommeld. Op een aantal kleine incidenten na verliepen de verkiezingen geweldloos. Meer dan vierhonderd veelal nieuwe politieke partijen deden mee en de Irakezen hadden de keuze uit meer dan veertienduizend (!) kandidaten. Alleen in het semi-autonome Koerdische noorden en de potentiële brandhaard Kirkoek werd niet gestemd.

Wat daarnaast opmerkelijk was, is dat de kiezers massaal stemden voor nationale eenheid en veiligheid en dat de sektarische partijen, zoals die van Muqtada al-Sadr, gemarginaliseerd werden. De Irakezen stemden voor een toekomst als Irakees, niet een toekomst als Sjiiet of Soenniet. In het land van de Eufraat en de Tigris zijn de inwoners het sektarische geweld en de aanslagen klaarblijkelijk meer dan zat. Alle partijen die zich profileerden als Islamitisch of Arabisch kregen gevoelige klappen te verduren. Zou de neo-conservatieve droom van een seculiere democratie in het hart van het Midden-Oosten dan toch nog uitkomen? In december zijn er parlementsverkiezingen; dan weten we meer.



Dat de Irakezen de opgelegde democratie lijken te omarmen, zou eigenlijk niemand mogen verbazen. In maart 2008 publiceerde marktonderzoeksbureau Gallup de resultaten van een grootschalige opiniepeiling onder vijftigduizend Moslims in vijfendertig landen, waaronder Irak. Uit Who Speaks for Islam werd onder meer duidelijk dat de overgrote meerderheid van de Moslims wereldwijd snakt naar democratie en 'Westerse vrijheden', maar ze liever niet van buitenaf opgelegd ziet worden. Of de Islam als religieus dogma een gouden huwelijk kan aangaan met democratie blijft de vraag, maar dat Moslims en democratie samengaan lijkt evident - en dat laatste is wat telt.

Naast het positieve nieuws over de verkiezingen lijkt ook het geweld in Irak af te nemen. Sinds de Amerikaanse troepenuitbreiding - de zogenoemde surge - is het aantal burgerslachtoffers drastisch afgenomen. Volgens het Iraq Body Count project vielen er in 2008 nog 'maar' gemiddeld vijfentwintig burgerslachtoffers per dag. In 2006 waren dat er nog gemiddeld zesenzeventig en in 2007 zevenenzestig. Het blijft de vraag of de rust bewaard kan worden als de Amerikaanse troepen weer huiswaarts keren.

De nieuwbakken president van de Verenigde Staten, Barack Obama, stemde als senator tegen de surge en beloofde de kiezer de Amerikaanse troepen binnen zestien maanden weer naar huis te brengen. Inmiddels zouden zowel de hoogste generaal in de regio, David Petraeus, als de aangebleven minister van defensie, Robert Gates, er bij Obama op hebben aangedrongen zijn plannen te herzien. Het zou volgens Petraeus en Gates erg onverstandig zijn de politieke toekomst van Irak met een te overhaaste terugtrekking op het spel te zetten.

Volgens een gezaghebbende verslaggever van de Washington Post, Thomas Ricks, zou de huidige bevelhebber van de Amerikaanse strijdkrachten in Irak, generaal Raymond T. Odierno, tot 2015 minimaal vijfendertigduizend manschappen in Irak willen houden om de stabiliteit van de olierijke staat te bestendigen. Ricks is een uitgesproken criticaster van de oorlog in Irak en doorgaans zeer goed geïnformeerd. 'De Irakoorlog van Obama zou wel eens langer kunnen duren dan de Irakoorlog van Bush,' zo vertelde Ricks in de Daily Show van tien februari (zie video). Het zal moeilijk worden voor Barack Obama de roep om een langer verblijf in Irak te weerstaan, helemaal als blijkt dat voor de pacificatie van Afghanistan minder troepen nodig zijn, dan tot nu toe gedacht werd.



Half overstag

Niet alleen in Irak gebeurde er een democratisch wonder; ook in Nederland heeft minister-president Jan Peter Balkenende zijn jarenlange verzet tegen een onderzoek naar de Nederlandse besluitvorming omtrent de Irakoorlog moeten staken. Na een reeks van onthullingen van onder andere NRC Handelsblad, RTL Nieuws en de persdienst GDP besloot de eerste minister eigenhandig een commissie in te stellen die het wel en wee van de Nederlandse politieke steun voor de invasie moet gaan blootleggen. Voormalig president van de Hoge Raad Willibrord Davids (zie foto) heeft zich bereid verklaard de commissie te gaan leiden.



Het instellen van een commissie door de regering om het handelen van diezelfde regering te onderzoeken, is een op zijn minst merkwaardige stap. Het controleren van de regering is een taak en zelfs een grondrecht van het parlement en dus niet van de regering zelf. Tijdens de formatiebesprekingen is dit grondrecht wat betreft de Nederlandse rol in de Irakoorlog in het 'Pact van Beetsterzwaag' door de regeringspartijen verkwanseld. De PvdA sprak in 2004 nog bij monde van Bert Koenders over het 'neerlaten van een ijzeren gordijn' met betrekking tot de weigering van Balkenende de besluitvorming rond Irak te laten onderzoeken. Het ijzeren gordijn mocht drie jaar later van diezelfde partij gewoon blijven hangen.

Met de instelling van de Commissie Davids is het alsof de verdachte in het beklaagdenbankje aankondigde zelf het onderzoek naar zijn schuldvraag ter hand te zullen nemen. Toch stemde het parlement, dat in feite buitenspel wordt gezet, enigszins morrend in met de instelling van de commissie. Dat iemand met de statuur van Willibrord Davids zich voor het wiebelende karretje van Balkenende laat spannen, is een weer een ander verhaal.

Waar in Irak de democratie lijkt te floreren, daar krijgen de Nederlanders een regentesk doekje voor het bloeden aangeboden. De Commissie Davids zal namelijk niemand kunnen verplichten aan het onderzoek mee te werken. Zo heeft bijvoorbeeld Hilbrand Nawijn (zie foto), die ten tijde van de besluitvorming nog minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie in het demissionaire eerste kabinet Balkenende was, al aangegeven geen medewerking te zullen verlenen aan het onderzoek. Of dat een ramp van epische proporties vormt, valt te bezien, maar Nawijn was wel aanwezig bij de ministerraadsvergaderingen en zou dus een kijkje achter de schermen kunnen bieden.


Ook zal de commissie getuigen niet onder ede kunnen verhoren, wat de betrouwbaarheid van getuigenissen niet ten goede komt. De burger moet er maar op vertrouwen dat de gehoorden de waarheid vertellen en aan dat vertrouwen in de politiek ontbreekt het structureel al jaren. Volgens Allard de Rooi, de oprichter van de burgerbeweging Openheid over Irak, leidde het ontbreken van een opkomstplicht en niet onder ede kunnen verhoren van getuigen al tot het 'falen' van soortgelijke commissies in Groot-Brittannië en het Europees Parlement. Het blijft zodoende de vraag of de Commissie Davids wel de juiste middelen tot haar beschikking heeft om de onderste steen boven te krijgen. De veelgenoemde kloof tussen politiek en burger wordt er in ieder geval niet mee gedicht, eerder verwijdt. Een regent stelt een regent aan om het beleid van een regent te onderzoeken. Tja...

De hele kwestie is inmiddels een schrijnend voorbeeld geworden van het volstrekte gebrek aan dualisme in ons staatsbestel. De fracties van de regeringspartijen in zowel de Eerste als Tweede Kamer stemden braaf volgens de partijlijn. De oppositie deed verwoede beroepen op het eergevoel en het geweten van de individuele volksvertegenwoordigers, maar die pogingen liepen stuk op de opgetrokken muren van betonnen partijdiscipline.

Vooral de rol van de Partij van de Arbeid is hierin bijzonder wrang. De PvdA had haar kiezers tenslotte tijdens de verkiezingscampagne een Irakonderzoek beloofd, maar die belofte werd tijdens de formatiebesprekingen in Beetsterzwaag al geloochend. Ook nu, in de herkansing, werd de kiezer de wacht aangezegd, ook al had Balkenende de Commissie Davids zonder raadpleging van zijn belangrijkste bondgenoot in de coalitie, minister van Financiën Wouter Bos, uit de hoge hoed getoverd. De PvdA werd voor een fait accompli gesteld en slikte het als zoete koek.

Dat Wouter Bos überhaupt een ministerspost bekleedt is al een gotspe, aangezien hij de kiezer beloofd had onder het mom van het herstel van het dualisme de fractie in de kamer te zullen blijven aanvoeren. Ook die belofte verdampte toen de macht daagde. Verstokte sociaal-democraten zullen toch met weemoed terugdenken aan de dagen van Joop den Uyl, toen de partij tenminste nog ergens voor stond en de geharde ruggengraat van een havenarbeider had, in plaats van de huidige wervelkolom van smurfensnot. De huidige fractieleider Mariëtte Hamer beloofde bij haar aantreden in september nog een 'reanimatieprogramma' om kiezers terug te brengen bij de partij. Hartmassage vereist echter wel de aanwezigheid van minimaal een hart, niet slechts een berekenend brein.

Hans van Mierlo (D66) wist de kromheid van de nu ontstane situatie nog het beste onder woorden te brengen tijdens een uitzending van Pauw en Witteman (zie video). Volgens de Minister van Staat had de PvdA 'iets weggegeven, wat niet van hen is'. Ook partijgenoot Alexander Pechthold betichtte de PvdA van 'de uitholling van het parlementaire systeem'. Hans van Baalen (VVD) noemde de commissie een 'jaren vijftig-oplossing' waarmee het kabinet het parlement 'schoffeert'. Harry van Bommel (SP) sprak zelfs over 'Operatie Doofpot'; Balkenende zou gewoonweg het woord 'Irak' een jaar lang niet meer willen horen.



Zelfs de recente, nogal belastende uitspraken van voormalig topambtenaar Hans Siepel in re.Public konden gisteren Willibrord Davids niet meer werkloos maken:
‘Dat was in 2003, aan de vooravond van de Irak-oorlog. Ik was voorzitter van de strategiegroep-Irak en werkte voor het kabinet aan de communicatie rond de naderende strijd. Ik vond dat het kabinet in haar standpuntbepaling rekening moest houden met de weerstand in de samenleving. Maar de regering bewandelde alleen de institutionele kaders. En dat was Amerika steunen. Dat deden we altijd, dus dit keer ook. De vraag was niet óf we de VS in Irak zouden steunen, de vraag was welke argumentatie we daarbij zouden verzinnen.'
In het door Agnes Kant (SP) maar weer eens aangevraagde spoeddebat maakte Balkenende duidelijk wat hij van plan is in de komende maanden. Negen maanden lang zal de Commissie Davids broeden op alle vragen en dan een rapport baren wat aan alle onduidelijkheden een einde moet maken. Tot die bevalling is Irak door de regering verklaard tot een 'no go zone'; de regering zal de kaken stijf op elkaar houden en daarmee het parlementaire grondrecht op informatie simpelweg opschorten. Dat op dezelfde dag het correctief referendum, wat de bevolking de mogelijkheid zou geven een besluit van de overheid tegen te houden of terug te draaien, zoals bijvoorbeeld een steunverlening aan een oorlog, in de Tweede Kamer sneuvelt, door onder andere weerstand van het CDA, is tekenend voor het gebrek aan vertrouwen in democratische waarden binnen de 'normen en waarden'-partij.

Jan Peter Balkenende beloofde klaarheid, maar krijgt vooralsnog voornamelijk tijdswinst. De Commissie Davids zal pas in november van dit jaar de beloofde klaarheid verschaffen en mocht die klaarheid dan toch nog te troebel blijken, dán zal pas een parlementair onderzoek de onderste steen boven mogen gaan halen. Tegen de tijd dat een parlementair onderzoek is afgerond, zitten we waarschijnlijk al ver in het jaar 2010, misschien ontluiken de eerste bloesems van 2011 al.

En in 2011 zijn er weer Tweede Kamerverkiezingen. Gezien de huidige, positieve ontwikkelingen in Irak, die mogelijk en hopelijk doorzetten, kan de premier tegen die tijd met een gerust hart zijn kabinet laten vallen en iets beweren in de trant van: 'Ik heb het misschien niet helemaal zuiver gespeeld, maar kijk toch ook eens naar het resultaat; een dictator verdreven en een bevolking de vrijheid geschonken - is dat niet het allerbelangrijkste?' Van de tienduizenden slachtoffers, miljoenen ontheemden en de onvindbare massavernietigingswapens rest dan slechts een zwarte bladzijde in de recente wereldgeschiedenis.

Wellicht is een herboren, vrij Irak inderdaad het allerbelangrijkste, maar belangrijk is ook hoe het spelletje gespeeld werd. We leven tenslotte niet in een bananenrepubliek. Naar aanleiding van de diverse onthullingen van de afgelopen maand valt eigenlijk al te concluderen dat het spel niet zuiver gespeeld is. In eerste instantie was ik van plan om de volkenrechtelijke basis van de politieke steun aan de invasie onder de loep te nemen, aangezien dat volgens mij de kern van de kwestie omvat, maar gezien de versheid van de onthullingen, zal ik eerste aandacht besteden aan een schijnbare randzaak: waarom werd er eigenlijk wel politieke maar geen militaire steun aan de invasie verleend?

Geen militaire steun?

Het is ten eerste überhaupt nog de vraag of de Nederlandse regering wel alleen politieke steun verleend heeft. Het Nederlands Dagblad publiceerde op 30 januari een interview met de voormalige Amerikaanse onderminister van Defensie Douglas Feith. Feith had op pagina 396 van zijn boek War and Decision geschreven dat Nederland 'combat support' of 'combat service support' heeft geleverd en dat gaat wel wat verder dan alleen politieke steun.

Feith beweerde ook dat veel landen in het geheim hadden meegeholpen aan de invasie van Irak. Toen het Nederlands Dagblad hem telefonisch om een toelichting vroeg, bleek Feith zich ineens niet meer te kunnen herinneren wat Nederland nou precies had bijgedragen: 'Dat is allemaal detaillistische informatie en lang geleden.’ Voor zover nu bekend is, waren de Patriotraketten die in Turkije waren gestationeerd de enige officiële militaire bijdrage van Nederland aan de Irakoorlog.

Vooral het VPRO-radioprogramma Argos wist in de afgelopen jaren veel op te rakelen met betrekking tot vermeende Nederlandse militaire steun aan de invasie. Helaas zijn veel van de openbaringen gebaseerd op anonieme bronnen, vluchtige inzagen in rapporten en inmiddels weer van websites verdwenen informatie, waardoor er moeilijk te spreken valt van harde bewijzen. Toch weet Argos mijns inziens gefundeerde twijfel te zaaien over het officiële standpunt van de Nederlandse regering dat er geen militaire steun is verleend.

De Groene Amsterdammer zette in een artikel van negen januari jongstleden de belangrijkste vindingen nog even op een rij. Zo zouden de Nederlandse strijdkrachten onder andere actief hebben meegeholpen met het inzamelen van inlichtingen ter voorbereiding van de invasie in Irak. Nederlandse F-16's voerden verkenningsvluchten uit boven Irak - één moest er zelfs een noodlanding maken - en Nederlandse en Deense special forces voerden in Irak geheime missies uit om inlichtingen te vergaren, aldus een gelekt Deens rapport.

Nederlandse commandotroepen zouden ook na de invasie actief betrokken zijn geweest bij oorlogshandelingen. In Noord-Irak zouden volgens een bron binnen de Britse special forces Nederlandse commandotroepen de Amerikanen geholpen hebben bij het openen van een tweede front:
‘Daartoe moest bij Harir, in Koerdisch gebied, een landingsbaan op een vervallen vliegveld worden klaargemaakt. Voor deze operatie waren veel special forces nodig en daarbij kregen de Amerikanen hulp van special forces van verschillende bondgenoten, waaronder de Britten, maar ook de Nederlanders’
Onder andere de legendarische BBC-journalist John Simpson zou dit verhaal tegenover Argos hebben bevestigd. Simpson was ten tijde van de invasie zeker in Noord-Irak; hij overleefde er ternauwernood een bombardement van de Amerikaanse luchtmacht.

Ook 'versprak' de toenmalige staatssecretaris van Defensie Cees van der Knaap zich tegenover RTL Nieuws, toen hij een paar maanden voor de invasie meldde dat een Nederlandse onderzeeër betrokken was bij de voorbereidingen voor de oorlogshandelingen:
'De Amerikanen zijn heel druk bezig om te kijken van: hoe is dit gebied. Het ligt vlak bij Irak. Het is de toegangsweg tot Irak, dus het is heel duidelijk dat ze zo goed mogelijk kennis willen nemen van alle activiteiten in dit gebied, dat ze daar een scenario over willen maken, en in dit kader moet u ook deze activiteiten van deze onderzeeboot zien.’
De onderzeeboot in kwestie, de Walrus, werd gefilmd in Dubai, waar hij net was aangemeerd na een geheime missie in de Golfregio. Saillant detail was de aanwezigheid aan boord van vier Amerikaanse 'afluisteraars', die 'elk Arabisch dialect zouden kunnen verstaan'. De Hr.Ms. Walrus (zie foto)is een bijzonder geavanceerde spionageduikboot, waarover de Amerikanen zelf niet beschikken, aldus De Groene Amsterdammer.



De onthullingen van Argos lieten ook de oppositie in de Tweede Kamer niet onberoerd. Op 4 april 2007 werd minister van Defensie Eimert van Middelkoop (ChristenUnie) acht uur lang doorgezaagd over de vindingen van het VPRO-radioprogramma, maar de regering ontkende alle aantijgingen stelselmatig. Het kabinet had alleen politieke steun verleend en meer niet.

Begin vorig jaar lagen Argos en Van Middelkoop opnieuw met elkaar in de clinch; toen betrof het Nederlandse special forces die in 2001 en 2002 buiten hun mandaat om in Afghanistan actief waren geweest. Volgens Argos zouden de commandotroepen onder de naam Task Force Quebar vanuit Kandahar hebben deelgenomen aan gevechtshandelingen tegen de Taliban en al Qaïda, terwijl hun mandaat ophield bij de stadsgrenzen van Kabul. Van Middelkoop bleef stelselmatig de aantijgingen ontkennen. De minister betichtte Argos zelfs van 'UFO-journalistiek' - de Raad voor de Journalistiek besliste echter in het voordeel van de journalisten.

Daarnaast verscheen overste Jan Blom (uiterst rechts op de foto) in gevechtstenue op de eerste persconferentie van generaal Tommy Franks drie dagen na de start van de invasie. Blom was op dat moment werkzaam als verbindingsofficier voor de in Turkije gestationeerde Patriotraketten, maar werd door Franks voorgesteld als vertegenwoordiger van de 'Coalition of the Willing' - de term die de Amerikanen bezigden om de coalitie van landen aan te duiden die de invasie militair steunden.

De aanwezigheid van luitenant-kolonel Blom bij de persconferentie leidde tot consternatie in Nederland, maar het bleek om een 'vergissing' te gaan. Volgens wederom Argos was de aanwezigheid van Blom echter geen vergissing, maar een beloning:
Waarom denkt u dat bij de eerste grote persconferentie door de hoogste Amerikaanse generaal Tommy Franks in Qatar een Nederlandse officier op het podium stond? Dat was echt niet alleen wegens de verbale steun die Nederland heeft gegeven’
Aldus een anonieme inlichtingenofficier ‘uit een Westers land’.



Er bestaat, kortom, toch wel enige aanleiding om te vermoeden dat Nederland actieve militaire steun verleend heeft aan de invasie van Irak, maar helemaal klip en klaar is de situatie allerminst; het zaakje stinkt zogezegd. Er zijn een aantal vragen die de Commissie Davids beantwoord zou moeten krijgen om de stank weer te verdrijven. Waar waren de Nederlandse onderzeeërs - of overige marineschepen - ten tijde van de invasie? Welke vluchten hebben Nederlandse F-16's in die periode uitgevoerd? Waar waren de Nederlandse commandotroepen en special forces voor, tijdens en na de invasie? Heeft de Nederlandse regering kortom geheime steun toegezegd en gegeven aan de invasie? Hoeveel 'Jan Bloms' werkten er op het moment van de invasie samen met de Amerikanen en de Britten? Welke werkzaamheden verrichtten zij precies en zijn ze betrokken geweest bij oorlogshandelingen? Heeft het kabinet overwogen deze manschappen terug te trekken om elke schijn van militaire steun te vermijden? Zo ja, waarom is dat niet gebeurd?

De kip en het ei

Maar zolang een Nederlandse militaire deelname niet bewezen is, moeten we er van uitgaan dat de regering alleen politieke steun heeft verleend. De Eerste Kamerfracties van de PvdA, SP, D66, Partij voor de Dieren en Groenlinks, die vorig jaar meer dan honderd vragen stelden aan de regering, waren benieuwd waarom het eigenlijk alleen bij politieke steun is gebleven. Indien de casus belli inderdaad zo onomstotelijk vaststond, wat belette de regering onze krijgsmacht in te zetten om de wereld te ontdoen van de 'imminente dreiging' die van Saddam Hoessein uitging? Waarom de Amerikanen en Britten de hete kastanjes uit het vuur laten halen als je zelf ook een militair steentje kunt bijdragen? In de de antwoorden die de regering gaf wordt de volgende verklaring gegeven:
De Verenigde Staten hebben geen formeel verzoek gedaan aan de Nederlandse regering om deel te nemen aan de daadwerkelijke militaire inval in Irak. De VS hebben Nederland gevraagd politieke steun te bieden, mocht het komen tot militair optreden. De Nederlandse regering heeft haar uiteindelijke, eigenstandige (sic) afweging om een inval in Irak niet militair doch wel politiek te steunen gemaakt op 18 maart 2003.
Dit standpunt is door de regering ad nauseum herhaald. De Amerikanen vroegen niet om militaire steun en daarom heeft Nederland deze dan ook niet gegeven. De Volkskrant en RTL Nieuws wisten echter beslag te leggen op vertrouwelijke ambtelijke stukken, waaruit bleek dat de regering Bush wel degelijk Nederland had verzocht een militaire bijdrage te leveren aan de invasie van Irak. In één van de ambtelijke stukken (pdf) die openbaar werden gemaakt door RTL Nieuws wordt overduidelijk gerefereerd aan een Amerikaans verzoek voor een militaire bijdrage:
Het oorspronkelijke verzoek van de VS om militaire bijdragen is gevoegd als bijlage 3
Helaas ontbreekt de betreffende bijlage. Het is aan de Commissie Davids om die bijlage alsnog boven water te krijgen.

Heeft Jan Peter Balkenende gelogen tegen beide kamers van onze volksvertegenwoordiging? Het zou schrijnend zijn voor een politicus die doorgaans de mond vol heeft van normen en waarden als blijkt dat zijn eigen normen en waarden te wensen overlaten. Maar het antwoord is niet eenvoudig te geven. De crux van de hele zaak zit hem in het woord 'formeel'. De regering heeft steeds ontkend dat er een formeel of concreet verzoek is gedaan door Washington. Dat er oriënterende gesprekken zijn geweest met Amerikaanse diplomaten en er diverse scenario's zijn doorgenomen, waaronder die van actieve militaire ondersteuning, wordt niet ontkend.

Maar dat er een enigszins formeel verzoek is gedaan werd op 29 januari in een interview met journalisten van De Stentor bevestigd door Richard L. Armitage (zie foto), die van 2001 tot 2005 de onderminister van Buitenlandse Zaken was onder president Bush:
"We hebben officiële documenten gezonden en diplomaten naar Nederland gestuurd. Ik noem dat een verzoek. Hoe iemand anders dat noemt, moet hij weten." (vertaling NRC Handelsblad)


Een paar dagen later verklaarde Armitage tegenover het NOS-journaal dat zijn woorden verkeerd geïnterpreteerd waren en dat hij zich 'ongelukkig had uitgedrukt'. Het verzoek om steun zou gedaan zijn na de invasie en zou betrekking hebben gehad op de wederopbouw van Irak, niet de invasie. Het oorspronkelijke geluidsfragment, dat pas een dag later opdook, laat er echter geen twijfel over bestaan; Armitage sprak over een steunverzoek voor de invasie en niet de wederopbouw:
"We vertelden onze bondgenoten dat de Iraakse bevolking er positief tegenover zou staan... Dus wat wilden we? We wilden militaire hulp. De onderliggende implicatie was dat de Irakezen het zouden overnemen. Ze hadden olie. Dus ze hebben inkomsten... Dus waarom zouden we om politieke, medische en dat soort steun vragen als we militaire steun nodig hadden om erin en eruit te gaan?... We vroegen nooit om iets anders." (vertaling Parool)
Richard Armitage lijkt aan hetzelfde plotselinge geheugenverlies te leiden als zijn voormalige collega Douglas Feith.

De uitspraken van Armitage en de onthullingen van RTL Nieuws en De Volkskrant kwamen bovenop eerdere onthullingen van KRO Reporter en het VPRO-radioprogramma Argos. KRO Reporter (bekijk hier de uitzending) en Argos wisten in april 2007 al beslag te leggen op een vertrouwelijk memorandum, waaruit zou blijken dat er wel degelijk een Amerikaans verzoek om een Nederlandse militaire bijdrage was gedaan. De Verenigde Staten zouden blijkens dat memorandum Nederland op 21 november 2002 verzocht hebben om de inzet van de Luchtmobiele Brigade, fregatten, mijnenjagers, F-16's, Apache-gevechtshelikopters, precisiewapens en onderzeeërs.

Naar aanleiding van de uitzending van KRO Reporter schreven de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie een brief aan de Tweede Kamer met tekst en uitleg; het zou slechts gegaan zijn om een 'brainstormsessie onder leiding van de minister van Buitenlandse Zaken', waarin mogelijke scenario's werden behandeld. Echter, zowel kamerlid Bert Bakker (D66) als Harry van Bommel (SP) en Hans van Baalen (VVD), destijds beiden lid van de vaste Kamercommissie Buitenlandse Zaken en Defensie, bevestigden dat het een verzoek om militaire steun betrof.

Hans van Baalen (zie foto) deed in zijn commentaar op het document echter een uitspraak die, volgens mij, cruciaal is in de kwestie van de steunverlening. Van Balen zegt ten eerste dat het geen formeel verzoek betrof. Dus hierin lijkt hij het standpunt van de regering te staven. Hij vervolgt echter met te zeggen dat formele verzoeken tussen staten alleen gedaan worden, als men zeker weet dat het verzoek ingewilligd zal worden. Staten willen namelijk onder geen beding 'een blauwtje lopen', want dat zou gezichtsverlies betekenen.



Indien Van Baalen gelijk heeft - en ik heb geen reden aan zijn expertise op het gebied van buitenlandse zaken te twijfelen - dan rest de vraag waarom de Amerikanen geen formeel verzoek ingediend hebben. Is dat omdat ze geen 'blauwtje wilden lopen', aangezien ze al wisten dat Nederland het verzoek niet zou inwilligen? In dat geval is het antwoord van de regering op de vragen van de Eerste Kamerfracties op zijn minst onvolledig. Het besluit om geen militaire steun te verlenen is in dat geval niet gebaseerd geweest op het uitblijven van een formeel verzoek, maar is dan in een eerdere fase van het besluitvormingsproces genomen en op andere gronden. Op welke gronden precies zal de Commissie Davids moeten zien te achterhalen.

Of hebben de Verenigde Staten, zoals Armitage later beweerde, geen verzoek gedaan omdat ze 'zo arrogant' waren, omdat ze dachten de klus zonder Nederlandse steun te kunnen klaren? Maar waar komen de 'informele' steunverzoeken dan vandaan? Bijvoorbeeld de lijst met de straaljagers, de onderzeeboten en de gevechtshelikopters? Het is niet erg aannemelijk dat de Verenigde Staten in eerste instantie dachten Nederlandse militaire steun wél nodig te hebben, om daar een paar maanden later weer op terug te komen.

Het lijkt sterk op de aloude kip en het ei-discussie. Wat was er eerder: de kip? - Oftewel het niet indienen van een formeel steunverzoek door Washington? Of het ei? - De weigering van Nederland om bij voorbaat aan een formeel steunverzoek gehoor te geven?

Dat de Verenigde Staten geen Nederlandse militaire steun nodig hadden voor de invasie in Irak is vanuit puur operationeel oogpunt realistisch. Het is geen arrogantie, maar werkelijkheid; het Amerikaanse leger is veruit het sterkste leger ter wereld en had de steun van onze Jannen en Klazen zeker niet nodig om het Irakese leger op de knieën te dwingen. Een formeel steunverzoek lijkt vanuit die optiek overbodig. Washington had wel een ander probleem. Door het gebrek aan een mandaat van de VN Veiligheidsraad was de regering Bush naarstig op zoek naar legitimatie voor de inval. En die legitimatie zou alleen maar verschaft kunnen worden door een zo groot mogelijke coalitie van staten die de invasie zouden steunen. Washington was, kortom, blij met alle militaire steun die het kon krijgen.

President Bush refereerde in al zijn toespraken over Iraqi Freedom constant aan 'coalition forces' en de 'Coalition of the Willing', schijnbaar om het internationale karakter van de operatie maar te benadrukken. In dat licht moet ook de persconferentie van Tommy Franks worden gezien, waarin hij zich liet flankeren door leden van die coalitie, overste Blom incluis. De invasie moest met het tonen van een schijnbare internationale consensus de ontbeerde legitimiteit verkrijgen. De Amerikaanse diplomaten, waar Armitage over sprak en die volgens de Franse ambassadrice de deur van het Torentje in Den Haag platliepen, waren echt niet alleen naar Nederland gekomen voor het verkrijgen van politieke steun. Op een gegeven moment heeft de regering 'nee' gezegd tegen de Amerikanen, en niet andersom. En in het ergste geval heeft de regering publiekelijk 'nee' gezegd, maar heimelijk 'ja'.

Het formele verzoek is er, kortom, nooit gekomen, omdat ergens in het traject de regering besloten heeft, dat (openlijke) militaire steun geen optie was. Wellicht vond de regering de rechtsbasis te wankel. Misschien was men bang voor aanslagen. Er zijn tal van redenen te verzinnen, maar de door de regering gegeven reden lijkt het in ieder geval niet te zijn.

Het is aan de Commissie Davids om de waarheid boven tafel te krijgen, maar gezien de middelen die de commissie ter beschikking staan, lijkt dat een vrijwel onmogelijke opgave. Getuigen binnen Defensie, diplomaten uit Washington en (top-) ambtenaren in Den Haag zullen alleen uit vrije wil gehoord kunnen worden. Het lijkt me erg onwaarschijnlijk dat de hoofdrolspelers zullen staan te trappelen om tegenover de voormalige president van de Hoge Raad open kaart te spelen. Over negen maanden weten we meer.

In deel drie van mijn Irakonderzoek zal ik ingaan op de volkenrechtelijke basis van de politieke steunverlening van Nederland aan de Irakoorlog. Heeft de Nederlandse regering bijvoorbeeld de eigen grondwet buitenspel gezet om de belangrijkste bondgenoot maar niet te isoleren?

Wordt vervolgd...