woensdag 25 maart 2009

Een droevige brief en schoenen van haar

Gortdroog is geschiedenis vaak, alsof je een beschuitje met pindakaas hebt opgegeten en vervolgens moet fluiten. Van de feitenbrij van jaartallen, veldslagen, machtswisselingen en dynastieën is nauwelijks muziek te maken, of alleen na lang kauwen. Soms worden er echter ontdekkingen gedaan die een inzage bieden in het leven en het denken van onze voorvaderen en voormoederen en dan klinkt de muziek ineens wel door. Dan wordt een tipje van de sluier opgelicht en wordt ons een blik gegund op een leven zonder tandpasta, pleepapier en Twitter.

Onlangs deden archeologen in Zuid-Korea zo'n ontdekking. In een adellijke tombe in de stad Andong werden de overblijfselen onderzocht van Eung Tae, een Koreaan die in 1586 op 31-jarige leeftijd om het leven kwam. Zijn graf is in bijzonder goede staat teruggevonden, voornamelijk doordat het gebruikte kalksteen in de loop der eeuwen zo hard als beton is geworden.

Wat de vondst zo bijzonder maakt, zijn de zestien brieven die de nabestaanden aan Eung Tae meegaven op zijn tocht naar het Koreaanse hiernamaals. De brieven zijn al die eeuwen niet of nauwelijks verweerd. Het mooiste, of veelzeggendste, epistel was van de hand van zijn weduwe. Ze had hem nog zoveel te zeggen, dat ze het briefpapier helemaal heeft volgeschreven en het papier zelfs een aantal malen gedraaid heeft, om er nog meer woorden op kwijt te kunnen. De vertaling is van de wetenschapsredactie van NRC Handelsblad.
Aan de vader van Won.

Je hebt altijd gezegd dat wij samen zouden blijven leven om op dezelfde dag te sterven. Waarom ben je nu toch alleen naar de hemel gegaan? Waarom ging je alleen en liet je mij en ons kind achter? Als we ’s nachts samen sliepen zei ik altijd tegen jou: liefste, zouden andere stellen van elkaar houden zoals wij? Zouden ze elkaar liefhebben als wij dat doen? Ik kan niet langer zonder jou leven. Ik hoop dat ik bij jou kan zijn. Mijn liefde voor jou, die is onvergetelijk in deze wereld. En mijn verdriet, het is zonder einde. Ik kan niet alleen verder leven met ons kind, terwijl ik vanaf nu jou moet missen. Lees alsjeblieft mijn brief en geef mij antwoord in mijn droom. Omdat ik hoop jouw woorden te horen in mijn droom heb ik deze brief in jouw grafkist gelegd, om met jou mee te sturen. Lees alsjeblieft mijn brief en geef mij antwoord in mijn droom. Je hebt gezegd dat je een boodschap had voor ons ontluikende kind, na zijn geboorte. Hoe kun je alleen weg gaan zonder een woord voor hem. Het kind in mijn zwangere buik, tegen wie moet hij vader zeggen na zijn geboorte? Kan ik al mijn verdriet vertellen in deze brief? Is er iets in de wereld dat treuriger is? Jij leeft nu in de hemel. Maar jij moet niet zo treurig zijn als ik. Ik kan maar een klein gedeelte van mijn liefde voor jou in deze brief beschrijven. Lees alsjeblieft mijn brief, en kom in mijn droom. Laat alsjeblieft je gezicht in mijn droom zien en zeg woorden tegen me. Ik geloof dat jij in mijn droom moet komen. Kom alsjeblieft in mijn droom en laat je gezicht zien, liefste. Ik heb eindeloos veel woorden voor jou, maar deze brief moet nu worden beëindigd. Vanuit huis, 1 juni 1586."
Vijf eeuwen geleden was een te vroege dood van een echtgenoot blijkbaar niet minder hartverscheurend dan tegenwoordig. De weduwe had naar goed Koreaans gebruik schoenen van haar eigen haar gevlochten en deze bijgezet in het graf. De schoenen hadden genezing moeten brengen, maar die kwam voor Eung Tae te laat. Hoe het met de weduwe en Won is afgelopen is onbekend. Ze zal in ieder geval nooit hebben kunnen vermoeden dat de brief die ze schreef aan Eung Tae vijf eeuwen later op zoiets als het internet openbaar gemaakt zou worden.

donderdag 5 maart 2009

De Immigrante

Ze werd al op jonge leeftijd vanuit een Aziatisch land naar Nederland gehaald, omdat ze hier waarde aan een onderneming zou kunnen toevoegen. Tijdens haar lange reis in het ruim van een vrachtschip zag ze het daglicht nooit. Haar werkzaamheden hier waren eigenlijk vrij eenvoudig; ze moest zich simpelweg de hele dag laten begluren. De mensen joelden wel eens, maar meestal zwaaiden ze wat of maakten ze foto's, al kwamen ze nooit te dichtbij. Betaald kreeg de immigrante niet, maar de onderneming voorzag haar in onderdak en voedsel. Ze leed geen honger.

Haar bewegingsvrijheid werd wel drastisch ingeperkt; ze mocht het terrein van de onderneming nooit verlaten. De onderneming was het laatste dat ze ooit van de wereld zou zien. Om het leven van de immigrante wat draaglijker te maken, werden andere Aziatische immigranten naar Nederland gehaald. Zo had ze wat gezelschap. Ze aten en sliepen samen in gevangenschap.

De onderneming stimuleerde de voortplanting binnen de groep. Waarschijnlijk zou natuurlijke aanwas de kosten van het overbrengen uit Azië kunnen verminderen. De immigrante kreeg echter nooit kinderen, maar ze was als een lieve oude oma voor de rest van de groep. Aanpassen aan de Nederlandse cultuur deed de groep nooit. Binnen de onderneming ging men ervan uit dat de immigranten niet intelligent genoeg waren om een taal te leren.

Afgelopen zondag stierf de immigrante door wat eigenlijk een bedrijfsongeval was. De groep verveelde zich, want door het slechte weer kwamen maar weinig bezoekers zich aan de immigranten vergapen. Twee jongens stoeiden wat en botsten tegen de immigrante op. Ze viel, brak een nekwervel, raakte verlamd en stierf een dag later. De hele groep was in rouw.

Het was mooi om te zien hoe het lot van deze immigrante de Partij voor de Vrijheid na aan het hart ging. Dion Graus, de nummer zes op de lijst van Geert Wilders, had het over 'wantoestanden' en 'zo’n tragisch ongeluk als dit weekend had niet mogen gebeuren'. Graus gaat kamervragen aan minister Gerda Verburg stellen over de veiligheid van dit soort immigranten. Het was een onverwachte geste uit de hoek van een partij die zich doorgaans profileert als anti-immigratiepartij. Voor de immigrante maakten ze een hartverwarmende uitzondering.

De immigrante in kwestie is de op vijfenveertig jarige leeftijd om het leven gekomen Aziatische olifant Annabel, de 'lieveling van de verzorgers en bezoekers van Dierenpark Emmen'. Annabel viel door het schrikdraad heen een gracht zonder water in. Door de wervelbreuk en de verlamming kon ze niet meer op eigen benen staan. Een dierenarts gaf haar zondag een spuitje.



Dion Graus wordt op de website van de PVV omschreven als een iemand met 'een hart van goud' en dat hart 'klopt vooral voor dieren'. Graus wil dan ook dierenrechten laten opnemen in de grondwet. Dat is een lovenswaardig initiatief, al wordt er verder op de website niet uitgewijd over welke rechten dat precies zijn. Het recht op een vierkante in plaats van een ronde kom? Het recht om niet opgegeten te worden? Of life, liberty and the pursuit of happiness?

De grootste bedreiging voor de olifantenpopulaties in Afrika en Zuidoost-Azië zijn niet de grachten in dierentuinen, maar de opwarming van de aarde. Over global warming rept de PVV met geen woord op de eigen website. Dat is opmerkelijk, want klimaatverandering vormt niet alleen een bedreiging voor olifanten, maar ook voor Nederland. Een lawine aan wetenschappelijk onderzoek wordt blijkbaar simpelweg genegeerd. Alleen de dieren in Nederland gaan de PVV klaarblijkelijk aan het hart.

Geert Wilders heeft geen wetenschappelijk onderzoek nodig om te roepen dat Nederland overspoeld wordt door een 'tsunami van Moslims'. Er is geen demografische projectie die zijn uitspraken onderbouwt. Wetenschap is blijkbaar irrelevant als je ergens in gelooft. Daarin staat de PVV niet alleen jammergenoeg.

De tsunami die ons bedreigt zal gewoon bestaan uit water. Conservatieve schattingen spreken over een stijging van de zeespiegel met ongeveer een meter deze eeuw. Dat is nog behapbaar. Komen de doemscenario's uit over het wegsmelten van de ijskappen op Antartica en Groenland, dan is er geen redden meer aan.

Voor de olifanten zal slechts een uitputtingsslag om te overleven resteren, zoekend naar sporen van water in een uitdrogende habitat. De hitte en de woestijnvorming maken hun voortbestaan erg onzeker. Annabel heeft het waarschijnlijk nog helemaal niet zo slecht gehad.

Belgisch

Rare jongens die Belgen. Sinds de Romeinen in de vierde eeuw na Christus zo vriendelijk waren een via te bestraten van Beuken (Bavay) in Noord-Frankrijk naar Keulen in Duitsland, is het land hopeloos verdeeld geraakt. Aan de noordkant van de heerweg spreken de Belgen Vlaams, een soort lijzig en lispelend uitgesproken algemeen beschaafd Nederlands, en aan de zuidkant spreken ze Frans, een dronken verbastering van het Latijn. Om de verwarring compleet te maken heeft ook een klein aantal Belgen besloten, om redenen die alleen Belgen begrijpen, Duits als voertaal aan te houden. Ten slotte zijn er in Wallonië naar schatting zeshonderdduizend Walen die Waals praten, dat met het Frans een soort van twee-eiige tweeling vormt.

Deze Babylonische spraakverwarring zorgt bij onze zuiderburen al decennialang voor een heuse taalstrijd, die eigenlijk al tijden geleden verzand is in een wat kinderlijke stammenstrijd. De hakken van de stamoudsten worden stevig in de Belgische blubber gezet op het moment dat er territorium langs taalgrenzen opnieuw ingedeeld moet worden. België zat hierdoor onlangs meer dan een jaar zonder een echte regering. Ook worden er op basis van taalverschillen eigenschappen toegedicht aan de verschillende stammen; volgens de Walen zijn de Vlamingen 'arrogant'', 'racistisch' en 'gierig', terwijl de Vlamingen de Walen maar 'lui', 'dom' en 'corrupt' vinden. Het gemoedelijke is er inmiddels wel een beetje af.

De verwarring en het gebrek aan nationaal zelfbewustzijn wordt door niemand beter belichaamd dan voormalig eerste-minister Yves Leterme. De Vlaming Leterme werd op 21 juli 2007, op de nationale feestdag der Belgen, bij het betreden van de trappen van de Kerk van Sint-Jacob-op-Koudenberg in Brussel kort ondervraagd door de RTBF, de Franstalige staatsomroep (zie video). De journalisten vroegen Leterme wat er nou eigenlijk gevierd werd op de nationale feestdag, maar Leterme kon zelfs met wat hints niet op de eedaflegging van koning Leopold I komen. Bedroevender werd het toen Leterme gevraagd werd het Belgische volkslied te zingen. Wat toondoof kweelde de aanstaande premier 'allons enfants de la patrie, le jour de gloire est arrivé!' Helaas was dit niet de openingsregel van het Belgische volkslied, de Brabançonne, maar van het Franse volkslied, de Marseillaise. Amai en akkerdjie! - het ganse land was in rep en roer.



Vorig jaar juni lag er eindelijk een oplossing dicht voorhanden. De Belgische vakbond VSOA bracht toen het nieuws naar buiten, dat het Belgische leger (zie foto) bijna zonder munitie zat! Slechts een handjevol kogels hadden de strijdkrachten nog om kwaadwillenden buiten de grenzen te houden. België lag open als de schoot van een hoer in het Schipperskwartier van Antwerpen of de gevangenisdeur van Marc Dutroux. Zelden was er zo'n uitgelezen kans om met de minimale inzet van onze Luchtmobiele Brigade een afvallige provincie weer Heim ins Reich te brengen. Wat was er nou een mooier geschenk geweest voor de zeventigste verjaardag van Hare Majesteit Koningin Beatrix dan het herstel van haar koninkrijk, dat die vermaledijde Belgen zo wreed verstoord hadden met hun laffe afsplitsing in 1830? Niets toch?


Helaas ontbrak het weer eens aan assertiviteit bij de Nederlandse regering, waardoor er een andere oplossing voor onze zuiderburen gevonden moet worden. Welnu, die oplossing is eigenlijk vrij simpel. Het probleem van België is niet dat er teveel talen gesproken worden, maar dat het er eigenlijk te weinig zijn. Er zou nog één taal bij moeten; het Belgisch! Dat tribale geneuzel kan verzopen worden in de klodder mayonaise van de Europese geschiedschrijving, als de Belgen eindelijk eens hun eigen taal gaan verzinnen, zoals elk zichzelf respecterend land allang heeft gedaan. Ik stel voor dat een commissie met de knapste koppen van België - waaronder professor Barabas, professor Zonnebloem en het marketinggenie dat van een pissend beeldje in Brussel een internationale topattractie wist te maken - rond de tafel gaan zitten om een nieuwe, waarlijk Belgische taal te verzinnen.

Het Belgisch (werktitel:'Koeterwaals') zal een mengvorm moeten worden van het Frans, Nederlands en het Waals. Uit het Duits wordt alleen het woord Gründlichkeit overgenomen, want dat hebben de Duitsers wel verdiend. Het is aan de commissie de drie talen langs de meetlat te leggen en te beoordelen welk woord uit welke taal het mooist, het makkelijkst of het meest passend is. Geen eenvoudige opgave, maar voor de uitvinders van de friet in de puntzak en de Gironef lijkt het me geen onmogelijke missie.

Doordat het Belgisch een mengvorm van al gesproken talen wordt, zal het makkelijk aan te leren zijn. Vlaamse kinderen hoeven alleen maar onderwezen te worden in het Nederlands en het Belgisch en vice versa krijgen Waalse kinderen alleen nog maar onderricht in het Frans en het Belgisch. Het zal zijn alsof ze anderhalve taal leren in plaats van twee. In de tijd die ze uitsparen, kunnen de kinderen extra lessen krijgen in, om maar eens een dwarsstraat te noemen, zelfverdediging bijvoorbeeld.

Gezamenlijk één taal hebben zal wonderen doen voor het gemeenschapsgevoel, kijk maar hoe Friezen en Limburgers schouder aan schouder en met bossen wortelen samengeknoopt op de rood aangelopen koppen op de tribunes staan als Oranje voetbalt. Het Belgisch zal de taal der verbroedering worden. De nu monddode, pruttelende nationalistische onderbuik zal eindelijk met één mond kunnen spreken! De gespleten tong van het volgens Julius Caesar dapperste volk der Galliërs zal helen en Ambiorix zal brullend herrijzen in al zijn barbaarse oerkracht!

Het Nederlands, Frans, Waals en Duits kan gewoon door de respectievelijke stammen gesproken blijven worden, maar het Belgisch zal de taal van de staat en van de vereniging worden. De tolken, die nu hun brood verdienen met deze deerniswekkende taalverwarring, als wormen in een rottend lichaam, kunnen omgeschoold worden tot metaalbewerkers en kogels gaan gieten voor de Belgische strijdkrachten. Allez voilá, twee vliegen in één klap. Uiteraard zal het Belgisch niet van de één op de andere dag aangeleerd kunnen worden, maar koning Albert II zou per decreet een verplichte taalcursus kunnen afkondigen, alwaar de autochtone en de allochtone Belgen al struikelend over het lesmateriaal elkaar warm in de armen zullen sluiten. Wie neemt er volgende week wat lekkers mee?

Niet de Vlaamse leeuw zal wapperen als Tom Boonen zijn concurrentie weer eens de vernieling inrijdt met een oppermachtige spurt, maar het zwart-goud-rood zal de eer betonen. De Rode Duivels, die al jaren als kippen zonder kop over het veld rennen, waarschijnlijk compleet in de war door de tweetalige aanmoedigingen en instructies, zullen in het Belgisch worden toegezongen als Moussa Dembélé na een weergaloze solo door de Braziliaanse defensie tijdens de finale van de wereldbeker de Belgen naar de overwinning schiet. En mocht het Belgisch met succes België kunnen veroveren, dan ligt Europa aan haar voeten, want ook daar worden stammen al eeuwenlang verdeeld door taal en dialect. Zodra de Europese eenwording een feit is, zullen de Europeanen naar België wijzen en in het Belgisch zeggen: 'Kijk, daar in België begon het, daar is de Europese Droom als eerste uitgekomen.'

Maar misschien draaf ik nu door.

woensdag 4 maart 2009

Hetzelfde liedje

In 1915 schreef Jimmie Morgan de muziek en Thomas Hoier de tekst voor het nummer Don't bite the hands that feed you. Een vertolking van Billy Murray was redelijk populair toen Amerika nog neutraal was tijdens de Eerste Wereldoorlog. In de jaren veertig kreeg het tijdens de volgende grote oorlog in een nieuw jasje opnieuw bekendheid. Op YouTube staat een versie van Walter van Brunt uit 1915 (zie video).

Judy Garland zong het nummer in de film For Me and My Gal uit 1942, maar de scene werd uit de film geknipt. Dat de schaar erin ging, heeft mogelijk te maken met de tekst: die omvat in feite een oproep aan immigranten om zich aan te passen, of weer terug te keren naar het land van herkomst. Het klinkt bekend in de oren.



En de tekst...

Don't Bite the Hand That's Feeding You

Last night, as I lay a sleeping,
A wonderful dream came to me.
I saw Uncle Sammy weeping
For his children from over the sea;
They had come to him, friendless and starving,
When from tyrant's oppression they fled,
But now they abuse and revile him,
Till at last in just anger he said:

If you don't like your Uncle Sammy,
Then go back to your home o'er the sea,
To the land from where you came,
Whatever be its name,
But don't be ungrateful to me!
If you don't like the stars in Old Glory,
If you don't like the Red, White and Blue,
Then don't act like the cur in the story,
Don't bite the hand that's feeding you!

You recall the day you landed,
How I welcomed you to my shore?
When you came here empty handed,
And allegiance forever you swore?
I gathered you close to my bosom,
Of food and of clothes you got both,
So, when in trouble, I need you,
You will have to remember your oath:

If you don't like your Uncle Sammy,
Then go back to your home o'er the sea,
To the land from where you came,
Whatever be its name,
But don't be ungrateful to me!
If you don't like the stars in Old Glory,
If you don't like the Red, White and Blue,
Then don't act like the cur in the story,
Don't bite the hand that's feeding you!
In honderd jaar tijd is er weinig veranderd. De toon van het huidige integratiedebat is bepaald niet milder. De teksten verschillen nauwelijks van elkaar, alsof dezelfde plaat keer op keer opnieuw wordt afgedraaid. Maar er is wel iets veranderd; de immigranten van toen zijn nu volledig veramerikaniseerd. Er is geen Amerikaan die zich nu nog druk maakt over de immigranten die in 1915 of 1940 zijn land binnenkwamen. Ze zijn van Uncle Sammy gaan houden. Integratie is klaarblijkelijk gewoon een kwestie van geduld.

maandag 2 maart 2009

Planetenjacht

Voor iemand die is opgegroeid met films als Close Encounters of the Third Kind (zie video), E.T., Star Wars en zelfs Alien is het wellicht niet raar dat ik een bijzondere fascinatie voor buitenaards leven heb ontwikkeld. Het is me zogezegd met de virtuele paplepel ingegoten. Die fascinatie heeft zich vooralsnog godzijdank niet geuit in het gewapend met Spockoortjes afstruinen van allerlei UFO-conferenties, of het angstig omspitten van de eigen ontlasting op zoek naar anale sondes, maar beperkte zich tot het volgen van nieuwsberichten over de zoektocht naar buitenaards leven en het laten draaien van SETI@home-software op mijn PC en laptop. Het nieuws tot dusver kan als volgt kort worden samengevat: er is (nog) niets gevonden.



Maar misschien gaat daar binnen de komende jaren verandering in komen, want de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA zal aanstaande donderdag met een Delta II raket de ruimtetelescoop Kepler de dampkring uitschieten. Kepler zal zich in een baan rond de zon nestelen en het vizier drieënhalf jaar lang richten op een groep van honderdduizend sterren in één van de grote spiraalarmen van onze Melkweg; de Cygnusarm (zie foto). De missie heeft maar één doel; gewapend met de beste telescoop die we ooit de ruimte instuurden, zal Kepler gaan speuren naar aardachtige exoplaneten. Alhoewel Kepler geen buitenaards leven zal kunnen waarnemen, zullen er mogelijk wel planeten ontdekt worden, die net als de aarde, een thuishaven kunnen bieden voor leven, en, wie weet, zelfs intelligent leven.


(Klik op de foto voor de grote versie.)

Sinds 1992 zijn er al meer dan 340 planeten buiten ons zonnestelsel ontdekt en vrijwel wekelijks komt daar een nieuwe bij. Voor die tijd was het überhaupt de vraag of er wel planeten buiten ons zonnestelsel bestonden, maar die vraag is inmiddels beantwoord. De overgrote meerderheid van deze exoplaneten zijn helaas onwaarschijnlijke kandidaten voor buitenaards leven. De ontdekte planeten zijn veelal gasreuzen als Jupiter, oftewel Joviaanse planeten, waarvan eigenlijk wordt aangenomen dat ze niet de juiste voorwaarden bieden voor het ontstaan van leven. Althans, dat geldt voor de gasreuzen zelf; hun manen zouden hiervoor wellicht beter geschikt zijn. Zo heeft een maan van Jupiter, Europa, een vloeibare oceaan onder zijn kilometers dikke ijskorst, waarin mogelijk dankzij vulkanische schoorstenen primitief leven aan het badderen is.

Doordat deze gasreuzen enorm groot en zwaar zijn, oefent hun zwaartekracht een meetbaar effect uit op de ster waar ze omheen draaien. De ster wiebelt een beetje en deze wobble valt waar te nemen met telescopen (zie animatie). De meerderheid van de exoplaneten is op deze manier ontdekt. Deze methode is echter minder geschikt om kleinere, minder massieve planeten mee te vinden. Kepler zal daarom exoplaneten proberen waar te nemen als ze tijdens een overgang het licht van hun ster een ietsiepietsie dimmen. Als planeten voor een ster langs bewegen schijnt de ster gedurende de transitie een fractie minder fel. De ster knipoogt als het ware even. Missieleider William Borucki legt het begeleid door de toepasselijke muziek van Sigur Ros in de volgende video kort uit.



Hoe miniem dat effect is, wordt duidelijk uit onderstaande video, waarin een overgang van Venus voor de zon uit 2004 te zien is. Venus heeft vrijwel dezelfde omvang als de aarde, maar valt vrijwel volledig in het niet bij de grootte van de zon. Zo zal het ook zijn bij de planeten waar Kepler op gaat jagen. Daarbij moet ook nog worden aangetekend dat de sterren die bestudeerd gaan worden op grote afstand van de aarde staan; tussen de dertig en duizend lichtjaar, waarbij een lichtjaar de afstand is die licht binnen een jaar aflegt; ongeveer tien biljoen (!) kilometer. De queeste van Kepler zal derhalve allerminst eenvoudig worden.



Aan de hand van het verminderde sterrenlicht kan met behulp van de Derde Wet van Johannes Kepler de baan en grootte van de ontdekte planeet worden vastgesteld. Niet elke aardachtige planeet is vervolgens een mogelijke kandidaat voor buitenaards leven. De exoplaneet moet zich ook nog binnen de bewoonbare zone van zijn ster bevinden. De afstand tussen planeet en ster moet zodanig zijn, dat het er niet te heet of te koud is. De planeet moet vloeibaar water kunnen herbergen, want dat is volgens astrobiologen een belangrijke voorwaarde voor het ontstaan van leven. Zo bevindt in ons zonnestelsel alleen de Aarde zich in de bewoonbare zone; van de andere drie aardachtige planeten zijn Mercurius en Venus veel te heet en Mars te koud, alhoewel er voor Mars zeker nog hoop bestaat.

Niet alleen Kepler gaat op planetenjacht. De in 2006 in een baan om de aarde gebrachte Frans/Europese ruimtetelescoop Corot speurt de Melkweg al af op zoek naar exoplaneten. Corot heeft echter niet de verfijnde capaciteiten van Kepler tot zijn beschikking, waardoor de gevonden planeten waarschijnlijk alleen tot de categorie gasreuzen zullen gaan behoren. Toch vond Corot in februari de tot dusver kleinste aardachtige planeet buiten ons zonnestelsel. Slechts twee maal zo groot als de aarde is COROT-Exo-7b, maar helaas draait hij zo dicht rond zijn moederster, dat het op het oppervlak van de planeet een onaangename 1000 graden Celsius is. Dat is zelfs te warm voor extremofiele bacteriën.

In 2007 maakte de ESO bekend dat het een planeet had ontdekt met een grondtelescoop in Chili waar mogelijk wel vloeibaar water op te vinden zou zijn. Gliese 581 c bevindt zich in de bewoonbare zone van zijn moederster en zou zodoende precies de juiste temperatuur kunnen hebben. Alhoewel de exacte massa nog een vraagteken blijft, is Gliese 581 c in ieder geval niet meer dan tien keer zo zwaar als de Aarde.

Het hyvesachtige sociale netwerk Bebo organiseerde vervolgens een actie om een signaal, of eigenlijk een soort welkomstgroet, naar de planeet te sturen (zie video). Dit signaal opgebouwd uit meer dan vijfhonderd boodschappen van Beboleden en enkele beroemdheden werd in augustus 2008 naar Gliese 581 c gestuurd. Daar zal de begroeting ter waarde van $40.000,- in 2029 arriveren. Helaas is inmiddels uit nader onderzoek gebleken dat het er door broeikasgassen waarschijnlijk te warm is voor leven, laat staan intelligent leven. Op een antwoord hoeven we zodoende niet te rekenen.




Hoeveel aardachtige exoplaneten Kepler gaat ontdekken, blijft voorlopig nog de vraag. Volgens Alan Boss, de auteur van The Crowded Universe, wemelt het in ons melkwegstelsel en in het heelal van de terrestrische planeten. Boss deed veel theoretisch onderzoek naar planeetvorming en schat het aantal aardachtige planeten in het heelal in de quadriljoenen. De kans dat er op één van die ontelbare planeten leven of zelfs intelligent leven is, lijkt erg groot. Mocht Kepler één of een aantal aardachtige planeten binnen de bewoonbare zone van een ster vinden, dan zullen toekomstige, nog geavanceerdere ruimtetelescopen die planeten gaan bestuderen. Wie weet staat er ergens op die planeten nu een wezen naar de sterren te turen, dat zich ook afvraagt of er nog ander leven is in het heelal.