Posts tonen met het label geschiedenis. Alle posts tonen
Posts tonen met het label geschiedenis. Alle posts tonen

maandag 22 juli 2019

Stikvallei - Frank Westerman (1972)

Op bladzijde 150 van mijn editie van Stikvallei van Frank Westerman wordt de essentie van het boek blootgelegd door Harrie Schalken, graficus, drukker en dichter in het Brabantse dorpje Wouw.

'Dat waar jij naar op zoek bent,' zei Harrie, 'interesseert me al mijn hele leven.' We spraken over oude mythes en legenden, die lang geleden allemaal ergens een kiem in de werkelijkheid moeten hebben gehad. Het was lastig om te zeggen wat een feit nou precies was, maar feiten, daarover waren we het eens, lieten zich bewerken tot verhalen die eeuwen konden voortrollen door de tijd. Dit bijslijpen van de ruwe realiteit was mensenwerk; het werd gedaan door ons - de soort die in alles om zich heen betekenisvolle patronen wil ontwaren. 'Zijn die er niet,' zei Harrie, 'dan brengen we ze aan.'

Het feit dat verhaal en mythe wordt in Stikvallei vindt plaats op 21 augustus 1987; 1746 mensen vinden de dood door gas dat uit een kratermeer in Kameroen opborrelt. Westerman onderzoekt het feit, maar vooral de stroom aan geruchten, verhalen, complottheorieën en mythes die de ramp teweeg brengt.

Frank Westerman, persfoto Nationaal Comité 4 & 5 mei
Dat levert een prachtig boek op door de rijkdom aan personages en de diepte en breedte van het onderzoek van Westerman. Het levert vooral een prachtig boek op door de stijl waarin hij het opschrijft. De ene passage is nog mooier dan de andere.

Hangt IJsland als een lap met twee knijpers aan de poolcirkel, het dorp waar Haraldur is opgegroeid ligt aan de rafelige westkant, op de vijfenzestigste breedtegraad.

Heerlijk.

De antwoorden die Westerman formuleert, waarbij je kriskras door de wereld en de wereldgeschiedenis reist, van Euhemerus tot Umaru Sule, lijken steeds te raken aan onze sterfelijkheid; we hebben verhalen en mythes nodig om onze tijdelijkheid een plaats te kunnen geven.

Ik baal er vooral van dat ik pas in mijn vijfenveertigste levensjaar mijn eerste Westerman heb gelezen. Hopelijk kan ik nog wat inhalen voor mijn eigen sterfelijkheid me die kans ontneemt.

***
(Mijn goede voornemen: ik wil elke dag minimaal 25 bladzijden lezen, dus 9125 bladzijden in 2019. Dat zijn ongeveer 25 boeken. Het volgende boek is The Reagan Reversal: Foreign Policy and the End of the Cold War van Beth A. Fischer.)

donderdag 9 februari 2012

De Polen en de vrijheid

Polen en vrijheid; het is een bijzondere relatie. Tot wel vier keer toe hebben de Polen de vrijheid die wij kennen en koesteren beschermd en verdedigd en zo de Westerse wereld gered van een mogelijke ondergang. En nu wil uitgerekend de Partij voor de Vrijheid een hetze ontketenen tegen deze vrijheidsstrijders pur sang. Daarom een blog over vrijheid, oorlog en Poolse snorren.

Beleg van Wenen
Tot aan 1683 dreigde een 'tsunami van moslims'- om in het PVV-frame te blijven - Europa te overspoelen; door verovering moest de Dar al-islam uitgebreid worden tot aan de oevers van de Noordzee. Vooral het Ottomaanse Rijk, in die tijd samen met China het machtigste rijk op aarde, deed verwoede pogingen het christelijke Europa te onderwerpen.

In 1684 keerde het tij bij het Beleg van Wenen en dat was grotendeels de verdienste van een Pool, namelijk koning Jan Sobieski. Hij verscheen op de ochtend van 12 september 1683 voor de poorten van de Oostenrijkse stad en verjoeg het leger van de Ottomaanse grootvizier Kara Mustafa, 138.000 man sterk, dat tot dan toe aan de winnende hand leek te zijn tegen een schamele 16.000 verdedigers.

Sobieski (check die snor) leidde de tegenaanval in en wist met een uitgekookte strategie de Turken binnen dertien bloedige uren te verslaan. Het Ottomaanse Rijk zou daarna nooit meer een bedreiging vormen voor Europa, met dank aan de nu relatief onbekende Poolse vorst. Paus Innocentius XI noemde Sobieski om die daad de 'redder van Wenen en de Westerse beschaving'.

Volgens sommige bronnen zou Osama bin Laden driehonderd jaar later 11 september als datum hebben gekozen, om die nederlaag te memoreren en de aanval op het Westen te hervatten, met New York en Washington als doelwit in plaats van Wenen.

Wonder aan de Wisla

Met Polen zelf verging het minder goed. Het land werd al snel in drie grote happen opgedeeld en opgeslokt door de Europese grootmachten Rusland, Oostenrijk-Hongarije en Pruisen. Pas na de Eerste Wereldoorlog werd het de Polen weer toegestaan een eigen staat te hebben. Vrijwel meteen moesten ze weer aan de bak; vechten voor de vrijheid van Europa.

In Warsaw 1920 - Lenin's failed conquest of Europe beschrijft de Brits-Poolse historicus Adam Zamoyski hoe Lenin in de nadagen van de Russische burgeroorlog zijn zinnen had gezet op de verovering en onderwerping van Europa. De weg naar het hart van Europa, Berlijn, liep door het pas wedergeboren Polen, dat amper uit de luiers de divisies van het Rode Leger vlak achter de oostgrens zag samentrekken, klaar voor de aanval.

Met Duitsland verzwakt na de Eerste Wereldoorlog en ontwapend door het Verdrag van Versailles wist Lenin dat hij Europa onder de rode voet kon lopen. Alleen de vermaledijde Polen stonden tussen hem en de absolute wereldmacht en het einde van de Europese vrijheid.

De Polen, zoals wellicht weinigen weten, wisten het Rode Leger tegen te houden en zelfs te verslaan in een veldslag bij Warschau, die de geschiedenis in zou gaan als 'het wonder aan de Wisla' en die qua belang niet onderdeed voor die van Waterloo of Marathon.

Veelal op blote voeten vernederden de Polen door een briljante tactische manoeuvre van bevelhebber Józef Piłsudski (check die snor) daar hun Russische tegenstanders. Eén van de generaals van het Rode Leger, een zekere Jozef Stalin, zou die schande nooit vergeten en haalde jaren later zijn wraak bij Katyn, waar hij in 1940 naar schatting 22.000 Poolse officieren en intellectuelen liet vermoorden door de Russische geheime dienst.

303 Fighter Squadron
Binnen twee decennia na die vergeten slag werd Polen opnieuw opgedeeld en opgeslokt door twee Europese grootmachten, dit keer Duitsland en de Sovjet Unie, die in de geheime protocollen van het Molotov-Ribbentroppact het startsein voor de Tweede Wereldoorlog vastlegden. Ook nu weer weigerden de Polen zich over te geven. Het verzet tegen de bezetting was nergens zo fel en goed georganiseerd als in Polen, ondanks de gruwelijke represailles van zowel nazi's als sovjets. Eén op de vijf Polen liet het leven tijdens de Tweede Wereldoorlog. In Nederland was dat ongeveer één op de vijftig.

Sterker nog, de Poolse piloten die uitgeweken waren naar Groot-Brittannië speelden daar een cruciale rol in de Slag om Engeland. Geen squadron aan de kant van de geallieerden wist zoveel Duitse vliegtuigen neer te halen als het Poolse 303 Fighter Squadron. Vijf procent van de geallieerde vliegeniers was een Pool en zij waren verantwoordelijk voor twaalf procent van de 'kills'.



De Battle of Britain werd bijna, op een haar na, gewonnen door de Duitsers, die vervolgens graag het karwei hadden willen afmaken met Operatie Seelöwe, de invasie van Groot-Brittannië. Indien Hitler het machtige Albion had kunnen bezetten, dan was er geen springplank voor een operatie á la D-Day geweest en was de bevrijding van Europa een bijna onmogelijke klus geworden.

De Poolse bijdrage aan de luchtoorlog is essentieel geweest in het afwenden van die invasie. Hitler (hier met zijn typerende on-Poolse snor weergegeven op een Poolse Spitfire) wendde zich na het verlies teleurgesteld af van het front in het Westen en mikte zijn pijlen op het Oosten, waar hij militaire zelfmoord pleegde door de Sovjet Unie aan te vallen.

In het luchtruim boven Engeland werd de koers van de oorlog gewijzigd en de Polen zijn aannemelijk de steen in de rivier geweest die de stroom van de geschiedenis verlegd heeft.

Als 'dank' voor hun heldenmoed, zie ook de Slag om Monte Casino, werden de Polen na de oorlog uitgeleverd aan Jozef Stalin en zijn geheime dienst. Honderdduizenden Polen die gevochten hadden tegen de nazi's werden gedeporteerd naar de Goelag Archipel, de concentratiekampen van het totalitaire regime in Moskou, waar ze een anonieme dood stierven in de Siberische kou.

Solidarność
De vierde keer dat de Polen de vrijheid een ongekend grote dienst bewezen, was in de jaren zeventig en jaren tachtig van de vorige eeuw, toen één havenarbeider het opnam tegen een supermacht en een systeem van onderdrukking dat honderden miljoenen gevangen hield, van binnenuit uitholde en uiteindelijk kapot maakte. Uiteraard waren er meerdere factoren die de Sovjet Unie uiteen deden vallen, maar het geweldloze verzet van Lech Wałęsa (check die snor) was een kracht waar de machthebbers zich geen raad mee wisten.


Wałęsa wist in 1980 erkenning af te dwingen voor de eerste onafhankelijke vakbond in het Oostblok: Solidarność. In een systeem waar alles van de staat was en niets buiten de staat bestond, betekende een onafhankelijke vakbond een eerste barst in de muur, die vrij letterlijk in de vorm van de Berlijnse Muur enkele jaren later zou afbrokkelen.

De dreiging van een nucleaire holocaust werd zo mede door een dappere Poolse vakbondsman grotendeels weggenomen.

Vrijheid
De Polen mogen er dus met recht prat op gaan dat zij de vrijheidsstrijders pur sang van Europa zijn. Ze gaven tenslotte de Ottomanen, de nazi's en tot twee keer toe de communisten van jetje.

Hoe wrang is het dan, dat uitgerekend de Partij voor de Vrijheid een hetze is begonnen tegen deze Polen, aldus journalist Bas Paternotte.

Vrijheid voor de PVV betekent tenslotte vooral het inperken van de vrijheid van godsdienst voor moslims. Daarnaast hebben de 'vrijheidsstrijders' van Geert Wilders (hier afgebeeld met Poolse snor) in de Tweede Kamer gemiddeld meer op hun kerfstok dan de Poolse immigrant.

PVV'ers zouden juist elke Pool, crimineel of niet, dankbaar aan de borst moeten drukken en zachtjes 'dziękuję bardzo' in het oor moeten fluisteren voor hun bewezen diensten voor de vrijheid.

Dat er veel Midden- en Oost-Europese immigranten crimineel gedrag vertonen, zou PVV'ers aan het denken moeten zetten. Deze immigranten met hun joods-christelijke cultuur vertonen geen radicaal ander gedrag dan bijvoorbeeld immigranten met een niet-westerse, islamitische achtergrond.

Blijkbaar dicteert het culturele erfgoed niet het handelen van mensen, maar eerder hun sociaaleconomische omstandigheden. Investeren in onderwijs en het bieden van economische kansen levert zodoende veel meer op dan Korans verscheuren en bevolkingsgroepen discrimineren.

De PVV rest na het oprichten van dit meldpunt derhalve eigenlijk niets anders meer dan het opheffen van de eigen partij.

***

(Met dank aan Rutger Jan voor de Poolse snor op de tronie van Geert)

woensdag 12 augustus 2009

Anus Mundi

Clinton in de Congo

Het meest dodelijke conflict van na de Tweede Wereldoorlog vond niet plaats in Korea, Vietnam, het Midden-Oosten, Joegoslavië, Rwanda of Afghanistan, maar in de Democratische Republiek Congo (DRC). In de afgelopen tien jaar vielen daar naar schatting bijna vijfenhalf miljoen doden - alsof Denemarken binnen een decennium van de kaart geveegd werd. De oorlog lijkt een beetje onder de radar plaatsgevonden te hebben, want ik kan me geen grote internationale verontwaardiging of demonstraties voor vrede in de Congo in de hoofdsteden van de wereld herinneren, nog een overvloed aan media-aandacht.

Die aandacht kwam er wel, toen de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken vorige week voor het eerst in dertien jaar de DRC met een bezoek vereerde. De plotselinge belangstelling werd echter niet veroorzaakt door de deplorabele situatie in het Centraal-Afrikaanse land, maar door een bitse reactie van Hillary Clinton, toen haar abusievelijk de mening van haar man gevraagd werd. En in diens schaduw wenst Hillary al lang niet meer te leven. Het leverde het volgende intrigerende televisiemoment op, dat zich als een viral video over het internet verspreidde.



De vijfenveertig duizend doden die in de periode 1998 tot 2008 maandelijks in de DRC vielen zijn niet het enige trieste nieuws dat maar geen nieuws wilde worden. Nergens worden er zoveel vrouwen verkracht als in de Congo. De stad Goma werd door diverse Amerikaanse media omgedoopt tot rape capital of the world. Vrouwen en meisjes sluiten zich na zes uur 's avonds op in hun huizen en hutten. Ze vrezen zowel de rebellen als het regeringsleger, dat geacht wordt orde op zaken te stellen, maar meer jacht maakt op vrouwen dan opstandelingen. De vrouwen durven zelfs niet naar het toilet te gaan in het donker en doen hun behoeften binnenskamers.

Hillary Clinton bezocht Goma een dag na haar uitbarsting en sprak daar met slachtoffers van de verkrachtingen en zegde vervolgens negentien miljoen dollar aan hulp toe. 'Ik was overdonderd door wat ik gezien heb,' zei een duidelijk aangeslagen Clinton. Het meest afschuwelijke verhaal had een jonge vrouw haar verteld. Ze was acht maanden zwanger geweest, toen ze werd aangevallen. Het ongeboren kind overleefde de groepsverkrachting niet. Aangezien er in de wijde omtrek geen ziekenhuis of medische voorzieningen voorhanden waren, moesten dorpelingen de dode foetus uit de buik van de moeder snijden...

De regeringssoldaten op hun beurt klaagden over de gebrekkige soldij, ongeveer vijftig dollar per maand, en de achterstallige uitbetaling daarvan. Een rantsoen waar drie soldaten vijftien dagen mee moesten doen, bestond soms uit niet meer dan één blik sardientjes. 'Dus ik heb honger, ik wil een vrouw, maar heb geen geld om een prostituee te betalen,'zo verdedigde een officier zijn daden,'en ik zie een vrouw over straat lopen die ik leuk vind, dan neem ik haar. Dan help ik mezelf.'

Een dag later reisde Hillary Clinton verder naar Angola en verdween de Congo weer uit het nieuws en uit ons bewustzijn. Het ziet er naar uit dat deze slachting een onderbelicht hoofdstuk uit de wereldgeschiedenis zal blijven, net zoals die eerdere periode van dood en verderf in de Congo; ook onder het bewind van de Belgische koning Leopold II lieten miljoenen Congolezen het leven. Tussen 1885 en 1909 was een gebied dat zesenzeventig keer zo groot was als België het persoonlijke speeltje van Leopold II, die de Congo als een rijpe sinaasappel uitperste en schatrijk werd.

'Het was geen genocide'


De Amerikaanse journalist en historicus Adam Hochschild wierp in 1998 een forse steen in de rustige Belgische vijver met de publicatie van De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, waarin hij nauwgezet het terreurbewind van de Belgische vorst onder de loep legde. Volgens Hochschild vielen er terwijl Leopold in de Congo met de scepter zwaaide door geweld, uitputting, honger en ziekte meer dan tien miljoen doden. Hochschild concludeerde dat koning Leopold II in hetzelfde rijtje thuishoort als Stalin, Hitler en Pol Pot en noemde de wantoestanden in de Congo 'een vergeten holocaust'. Het boek werd een onverwachte bestseller.

De Congolezen werden doodgeslagen of met een chicotte, een zweep van nijlpaardenleer, gestraft als ze de rigide productiequota's voor rubber of de levering van ivoor niet haalden. Velen werkten zich dood als slaven in de mijnen, of bezweken als ze werden gebruikt als pakezels. Het was gebruikelijk om bij Congolezen, - mannen, vrouwen en kinderen -, die onvoldoende rubber wisten te leveren een hand af te hakken, wat soms manden vol met ledematen opleverde. Vrouwen, die systematisch verkracht werden, en kinderen werden gegijzeld om de productie op te schroeven. Landbouwgronden en dorpen werden platgebrand als er weerstand ontstond tegen de overheersers. Hongersnoden en ziektes vergden talloze slachtoffers. Volgens Hochschild (zie video) werd de bevolking van de Congo binnen grofweg twee decennia gehalveerd.

Koning Leopold II wendde zijn door terreur verkregen rijkdommen aan om Brussel vol te bouwen met protserige paleizen, musea en triomfbogen en schonk dure villa's aan zijn maîtresse; het tienermeisje Caroline, dat al een leven als prostituee achter de rug had voordat de koning zich over haar ontfermde. Wrang genoeg werd het Brusselse Paleis van Justitie, bij de oplevering het grootste gebouw ter wereld, gefinancierd met het grootste onrecht dat een bevolking in de negentiende eeuw is aangedaan. De Parijse allure van Brussel is bekostigd met het bloed van miljoenen Congolezen.

Hochschild was niet de eerste historicus die de verschrikkingen in de laatnegentiende eeuwse Congo blootlegde, maar doordat zijn werk in het Engels verscheen, kon hij de aandacht van een veel breder publiek pakken. Jules Marchal, een Belgische historicus die vuistdikke studies over het Belgische verleden in de Congo publiceerde, noemde het werk van Hochschild 'foutloos' en onderschreef de schatting van het aantal slachtoffers. Van de Congolese historica Isidore Ndaywel è Nziem verscheen in 1998 ook een studie over de geschiedenis van de Congo; zij schatte het aantal doden zelfs in op dertien miljoen.

Het werk van Adam Hochschild bracht een golf van verontwaardiging teweeg bij onze zuiderburen, waarbij Hochschild zowel werd verketterd als geprezen. Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, gezeteld in een door Leopold II bekostigd paleis, besloot de beweringen van Hochschild te onderzoeken. Wetenschappelijk directeur Jean-Luc Vellut bestreed uiteindelijk de conclusies van Hochschild en Marchal; er was geen sprake geweest van genocide en al helemaal geen holocaust. Wel gaf hij toe dat in periode 1880 tot 1920 de bevolking van de Congo met twintig procent was afgenomen. Ter vergelijking; in Polen, het land dat relatief het zwaarst getroffen werd door de Tweede Wereldoorlog, lieten ook één op de vijf mensen het leven. Voor de opening van een begeleidende tentoonstelling over het Belgische koloniale verleden was Hochschild niet uitgenodigd.

Koning Leopold II verkocht de Congo in 1909 na een stortvloed van kritiek op de misstanden aan de Belgische staat. Volgens Jules Marchal werd het terreurbewind na de overdracht niet ten einde gebracht, maar gehandhaaft. Het minste wat je kunt doen als ongenode gast is bij je vertrek de boel netjes achterlaten. Toen de Belgen echter in 1960 het bewind van hun kolonie overdroegen aan de Congolezen namen ze de volledige bestuurlijke infrastructuur met zich mee, tot op de typemachines en pennen aan toe. Sindsdien regeert de willekeur in de Congo. Eigenlijk waart tot op de dag van vandaag de geest van koning Leopold II er nog steeds rond.

***

Randy Newman zong op zijn laatste plaat Harps and Angels over koning Leopold II in het liedje A Few Words in Defense of Our Country. Ook Newman vergelijkt de Belgische koning met Hitler en Stalin (zie video).

zondag 28 juni 2009

Wereldreddende Russen (I): Stanislav Petrov

In 1983 bracht Michael Jackson het album Thriller uit, werd Freddy Heineken ontvoerd, schoten de Sovjets per ongeluk een Zuid-Koreaans passagiersvliegtuig uit de lucht, werd de CD op de Nederlandse markt geïntroduceerd en blies een voorloper van Hezbollah 241 Amerikaanse mariniers op in Beiroet. En...o ja, een Rus genaamd Stanislav Petrov redde de mensheid van een nucleaire holocaust.


Luitenant-kolonel Petrov had op 26 september 1983 dienst in een geheime bunker vlak buiten Moskou. Vanuit Serpukhov-15 werd het luchtruim van de Sovjet Unie in de gaten gehouden en de gegevens van de satellieten verwerkt, die een aanval met kernraketten van de Verenigde Staten moesten waarnemen. Vlak na middernacht begonnen plotseling de alarmbellen te rinkelen en de zwaailichten te branden; één van de Sovjetsatellieten had een lancering van een Amerikaanse LGM-30 Minuteman intercontinentale ballistische kernraket waargenomen. Binnen enkele minuten zou de raket het luchtruim van de Sovjet Unie bereiken en een stad of een legerbasis wegvagen.

Het bleef niet bij die ene raket; al spoedig meldde het systeem vijf inkomende ICBM's. Het had er alle schijn van dat Amerika de aanval had ingezet. Op de schouders van Stanislav Petrov lag de enorme druk om vervolgens een cruciale beslissing te nemen; indien hij de aanval zou bevestigen tegenover de generale staf, zou de USSR ongetwijfeld een tegenaanval hebben ingezet en zou de menselijke beschaving, zoals we die nu kennen, opgehouden zijn te bestaan.

'Vijftien seconden lang verkeerden we in een staat van shock,' zo vertelde hij aan de Washington Post. De stress is moeilijk voorstelbaar; zijn controlepaneel lichtte op als een kerstboom en een andere officier tetterde door de telefoon in zijn oor dat Petrov vooral rustig moest blijven. 120 officieren en ingenieurs staarden hem vragend aan. Petrov bleef rustig en dacht na. Hij kon zich moeilijk indenken dat de Amerikanen maar met vijf raketten het dodelijke bal zouden openen. 'Ik had een raar gevoel in mijn onderbuik. Ik wilde geen fouten maken. Ik nam een besluit en dat was het dan.'

Petrov besloot dat de aanval een vals alarm was en lichtte de generale staf tegen alle regels in niet in. Hij had te weinig fiducie in het waarschuwingssysteem uit de jaren zeventig, dat hij later omschreef als 'rauw' en 'overhaast ingevoerd'. Dat Petrov serieus rekening hield met een Amerikaanse first strike, was in 1983 allesbehalve raar. De Koude Oorlog was net wat warmer geworden na de invasie van Afghanistan door het Rode Leger in 1980 en het incident met het Zuid-Koreaanse passagiersvliegtuig. In het Witte Huis zetelde de 'cowboy' Ronald Reagan die in juni van dat jaar de USSR nog een 'evil empire' had genoemd. Sovjetleider en havik Joeri Andropov was persoonlijk zelfs geobsedeerd door een mogelijke Amerikaanse aanval.

Bruce Blair, een expert op het gebied van nucleaire oorlogsvoering ten tijde van de Koude Oorlog, verwoordde het in een documentaire die over Petrov gemaakt werd als volgt: 'Het valse alarm dat plaatsvond onder het bevel van Petrov had niet kunnen gebeuren tijdens een meer intense en gevaarlijkere fase in de relatie tussen de Verenigde Staten en de Sovjet Unie. Het hele Sovjetsysteem - niet alleen het Kremlin, niet alleen Andropov en niet alleen de KGB - was ingesteld op een [Amerikaanse] aanval en op een snelle tegenaanval. [...] Iedereen was buitengewoon nerveus en het hele systeem was gevoelig voor fouten en ongelukken.'

Stanislav Petrov hield gelukkig het hoofd koel en maakte geen fouten. Hij nam zijn verantwoordelijkheid en besloot niets te doen, ondanks dat het door hem zelf geschreven protocol dicteerde, dat hij zijn superieuren direct had moeten inlichten. Petrov week van de regels af en redde daarmee de wereld. Zijn rol in de kwestie kwam pas in 1998 aan het licht, toen een collega officier, Joeri Votintsjev, zijn memoires publiceerde.

Petrov geniet momenteel van zijn pensioen van €180,- per maand in het stadje Fryazino. Na de onthulling over zijn daadkracht in de nacht van 26 september 1983 gingen er stemmen op hem te nomineren voor de Nobelprijs voor de Vrede. Die heeft hij vooralsnog niet gekregen. Wel kreeg hij van de Association of World Citizens uit San Francisco een bedrag van $1000,- uitgekeerd voor zijn rol in het afwenden van een catastrofe. Petrov kocht er een stofzuiger voor, die wat later weer kapot ging. Petrov verdient eigenlijk meer dan een kapotte stofzuiger; hij verdient een standbeeld.

zaterdag 6 juni 2009

Knuffelen met het Beest van Omaha

Het onvoorstelbare inferno

Afgelopen zaterdag bezocht Barack Obama de Amerikaanse begraafplaats bij Omaha Beach voor de herdenking van de geallieerde invasie van Normandië vijfenzestig jaar geleden. Op een klif uitkijkend op het beruchte strand liggen daar 9.387 Amerikanen begraven. Tijdens D-Day was 'de koers van een hele eeuw verlegd', zo sprak de Amerikaanse president. Hij bedankte de gevallenen voor hun offer en herdacht het 'onvoorstelbare inferno' met de aanwezige veteranen.


Dat inferno kostte alleen al op Omaha Beach aan meer dan 2.000 Amerikanen het leven. Doordat de geallieerde luchtmacht niet in staat was geweest de Duitse Atlantikwall uit te schakelen, liepen de GI's op 6 juni 1944 regelrecht een spervuur van kogels en granaten in. De verliezen op Omaha Beach - door de Britse eerste minister Gordon Brown nog per abuis 'Obama beach' genoemd -waren zo hoog, dat het opperbevel serieus overwoog de invasie te staken. Die verliezen zouden opmerkelijk genoeg grotendeels veroorzaakt zijn door slechts één Duitse soldaat.

De 20-jarige korporaal Heinrich 'Heinz' Severloh wist niet wat hij zag, toen hij tijdens het ochtendgloren op D-Day over de oceaan tuurde. Een muur van geallieerde schepen vulde de horizon. 'Mijn God, hoe kom ik ooit weer weg uit deze rotzooi?' zo memoreerde Severloh in een interview dat vlak voor zijn dood in 2006 werd afgenomen door een journalist van The Scotsman. Severloh: 'Wat kon ik doen? Ik dacht dat ik nooit meer weg zou komen [...]Ik moest vechten voor mijn leven. Het was erop of eronder, dat is wat ik dacht.'

Negen uur lang haalde Severloh de trekker over van zijn MG42 machinegeweer. In totaal schoot hij 12.000 patronen af op de soldaten die Omaha Beach bestormden. Toen de loop van de MG42 oververhit raakte, pakte hij zijn geweer en vuurde nog eens 400 kogels af. Vanuit Widerstandsnest 62 had hij een vrij schootsveld; de Amerikanen konden zich nergens verschuilen.

Hoe dodelijk Heinz Severloh die dag precies geweest is, zal altijd wel een schatting blijven. Severloh: 'Het waren er minimaal duizend, maar waarschijnlijk meer dan tweeduizend. Ik weet niet hoeveel mannen ik heb neergeschoten. Het was verschrikkelijk. Als ik eraan denk moet ik overgeven. Ik maaide een heel landingsvaartuig met infanterie neer. De zee rondom het vaartuig kleurde rood van het bloed. Ik hoorde alleen het hysterische geschreeuw van een Amerikaanse officier door een luidspreker.'

Amerikaanse soldaten die de hel van Omaha Beach overleefd hebben, krijgen sigaretten en voedsel (bron).

Het beeld van die dag dat Severloh het meest bleef achtervolgen, was dat van een Amerikaanse soldaat die hij met zijn geweer door het voorhoofd had geschoten. De helm van de soldaat was door de inslag op de grond gevallen en rolde de zee in, daarna zakte zijn kin op zijn borst en zeeg hij dood ineen. Tijdens het interview barstte Severloh weer in huilen uit, toen hij aan de onbekende dode soldaat herinnerd werd. Severloh: 'Ik heb nooit willen meedoen aan een oorlog. Ik heb nooit in Frankrijk willen zijn. Ik heb nooit een machinegeweer vanuit die bunker willen afvuren'.

Ondanks het bloedbad wisten de Amerikanen Omaha Beach in te nemen en voet aan vaste wal te krijgen. Severloh ontsnapte aan de wraak van de Amerikanen, door uit de bunker weg te glippen. 's Avonds werd hij echter gevangen genomen en bracht hij de rest van de oorlog door in krijgsgevangenschap. Uit angst voor represailles vertelde hij niemand dat hij het machinegeweer bemand had, dat zoveel dood en verderf gezaaid had. 'Het Beest van Omaha' was de bijnaam die hij later van de Amerikaanse overlevenden kreeg.

Een onvoorstelbare verzoening

David Silva was pas 19 jaar oud toen hij voet op Franse bodem zette op 6 juni 1944. Doodsbang bad hij tot God om hem te beschermen. Mocht hij het er levend vanaf brengen, dan beloofde hij kapelaan te worden en andere soldaten te helpen. Silva werd vervolgens door drie kogels getroffen in zijn borst, mogelijk afgevuurd door Severloh, maar overleefde Omaha Beach ternauwernood. Hij hield zich aan zijn belofte en werd dominee bij het Amerikaanse leger.

Heinrich Severloh kwam David Silva in de jaren zestig op het spoor na het lezen van het boek The Longest Day. Severloh besloot contact te zoeken met Silva, in een poging in het reine te komen met zijn verleden, en schreef hem een brief. Silva beantwoordde de brief en tussen de veteranen kwam een briefwisseling op gang. Jaren later ontmoetten de mannen elkaar als Silva gelegerd wordt in Karlsruhe. Ze sloten een opmerkelijke vriendschap.

De Duitse televisie maakte bij de zestigste verjaring van D-Day een documentaire over Silva en Severloh. Voor de camera's ontmoetten ze elkaar weer op het strand dat hun hele leven zo getekend had. Silva en Severloh vielen elkaar in de armen, terwijl de tranen over hun wangen biggelden. Het is één van de indrukwekkendste televisiemomenten die ik me kan herinneren. In Nederland zond Netwerk de documentaire uit, maar die staat helaas niet meer online.

Een still uit de documentaire: David Silva (links) en Heinrich Severloh knuffelen elkaar op het strand van Normandië.

Niet alle veteranen waren zo vergevingsgezind als David Silva. Vele nabestaanden namen het Silva kwalijk dat hij zo openlijk knuffelde met het Beest van Omaha. Silva zag Severloh echter niet als een moordenaar, maar als iemand die, net als hij zelf, slachtoffer was geworden van de geschiedenis, van gebeurtenissen die buiten hun invloed lagen. Severloh deed gewoon zijn plicht, volgde de orders op die hij had gekregen en probeerde te overleven in het brandpunt van een wereldoorlog. Na de dood van Severloh bezocht Silva nog enkele malen het graf van het Beest van Omaha.

So it goes, zou Kurt Vonnegut geschreven hebben.

woensdag 25 maart 2009

Een droevige brief en schoenen van haar

Gortdroog is geschiedenis vaak, alsof je een beschuitje met pindakaas hebt opgegeten en vervolgens moet fluiten. Van de feitenbrij van jaartallen, veldslagen, machtswisselingen en dynastieën is nauwelijks muziek te maken, of alleen na lang kauwen. Soms worden er echter ontdekkingen gedaan die een inzage bieden in het leven en het denken van onze voorvaderen en voormoederen en dan klinkt de muziek ineens wel door. Dan wordt een tipje van de sluier opgelicht en wordt ons een blik gegund op een leven zonder tandpasta, pleepapier en Twitter.

Onlangs deden archeologen in Zuid-Korea zo'n ontdekking. In een adellijke tombe in de stad Andong werden de overblijfselen onderzocht van Eung Tae, een Koreaan die in 1586 op 31-jarige leeftijd om het leven kwam. Zijn graf is in bijzonder goede staat teruggevonden, voornamelijk doordat het gebruikte kalksteen in de loop der eeuwen zo hard als beton is geworden.

Wat de vondst zo bijzonder maakt, zijn de zestien brieven die de nabestaanden aan Eung Tae meegaven op zijn tocht naar het Koreaanse hiernamaals. De brieven zijn al die eeuwen niet of nauwelijks verweerd. Het mooiste, of veelzeggendste, epistel was van de hand van zijn weduwe. Ze had hem nog zoveel te zeggen, dat ze het briefpapier helemaal heeft volgeschreven en het papier zelfs een aantal malen gedraaid heeft, om er nog meer woorden op kwijt te kunnen. De vertaling is van de wetenschapsredactie van NRC Handelsblad.
Aan de vader van Won.

Je hebt altijd gezegd dat wij samen zouden blijven leven om op dezelfde dag te sterven. Waarom ben je nu toch alleen naar de hemel gegaan? Waarom ging je alleen en liet je mij en ons kind achter? Als we ’s nachts samen sliepen zei ik altijd tegen jou: liefste, zouden andere stellen van elkaar houden zoals wij? Zouden ze elkaar liefhebben als wij dat doen? Ik kan niet langer zonder jou leven. Ik hoop dat ik bij jou kan zijn. Mijn liefde voor jou, die is onvergetelijk in deze wereld. En mijn verdriet, het is zonder einde. Ik kan niet alleen verder leven met ons kind, terwijl ik vanaf nu jou moet missen. Lees alsjeblieft mijn brief en geef mij antwoord in mijn droom. Omdat ik hoop jouw woorden te horen in mijn droom heb ik deze brief in jouw grafkist gelegd, om met jou mee te sturen. Lees alsjeblieft mijn brief en geef mij antwoord in mijn droom. Je hebt gezegd dat je een boodschap had voor ons ontluikende kind, na zijn geboorte. Hoe kun je alleen weg gaan zonder een woord voor hem. Het kind in mijn zwangere buik, tegen wie moet hij vader zeggen na zijn geboorte? Kan ik al mijn verdriet vertellen in deze brief? Is er iets in de wereld dat treuriger is? Jij leeft nu in de hemel. Maar jij moet niet zo treurig zijn als ik. Ik kan maar een klein gedeelte van mijn liefde voor jou in deze brief beschrijven. Lees alsjeblieft mijn brief, en kom in mijn droom. Laat alsjeblieft je gezicht in mijn droom zien en zeg woorden tegen me. Ik geloof dat jij in mijn droom moet komen. Kom alsjeblieft in mijn droom en laat je gezicht zien, liefste. Ik heb eindeloos veel woorden voor jou, maar deze brief moet nu worden beëindigd. Vanuit huis, 1 juni 1586."
Vijf eeuwen geleden was een te vroege dood van een echtgenoot blijkbaar niet minder hartverscheurend dan tegenwoordig. De weduwe had naar goed Koreaans gebruik schoenen van haar eigen haar gevlochten en deze bijgezet in het graf. De schoenen hadden genezing moeten brengen, maar die kwam voor Eung Tae te laat. Hoe het met de weduwe en Won is afgelopen is onbekend. Ze zal in ieder geval nooit hebben kunnen vermoeden dat de brief die ze schreef aan Eung Tae vijf eeuwen later op zoiets als het internet openbaar gemaakt zou worden.

vrijdag 2 november 2007

Norman Davies: Europa in oorlog; 1939 - 1945

Met zijn Europa in Oorlog heeft de Britse historicus Norman Davies vooral het doel voor ogen gehad de lezer één belangrijke les mee te geven: de Tweede Wereldoorlog is gewonnen en verloren aan het oostfront. Daar was het menselijk offer het grootst. Daar heeft het Rode Leger tweederde van de Duitse Wehrmacht vernietigend verslagen. De inspanningen van de geallieerden in West- en Zuid-Europa waren, zo zegt Davies, hooguit 'ondersteunend' te noemen.

Hij onderbouwt zijn bewering met een overzicht van het ingezette aantal 'manmaanden' per front; aan het oostfront werden 406 miljoen manmaanden ingezet, tegenover 'maar' 16,5 miljoen manmaanden aan de westelijke fronten - een verhouding van (bijna) 25 : 1. Hoe groot de slachting was aan het oostfront laat het dodental aan Sovjetzijde zien: de meest recente schattingen gaan uit van 27 miljoen slachtoffers, waaronder 11 miljoen militaire oorlogsdoden. Van de tien bloedigste veldslagen in de Europese oorlog werden de eerste zeven aan het oostfront gevochten. Het zwaartepunt van de strijd tegen Nazi-Duitsland lag daarom niet op de stranden van Normandië of in de bossen bij Bastenaken, maar ergens op de grens tussen Oekraïne en Polen. Niet in Frankrijk of Duitsland vloeide het meeste bloed per vierkante kilometer, maar in Polen, waar één op de vijf inwoners gedood werd. De belangrijkste veldslag was niet D-Day, maar de Slag om Koersk, waarvan Davies zegt:
Dit is de enige naam die alle historici van de Tweede Wereldoorlog zouden moeten onthouden - ook al vergeten ze alle andere.

De Slag om Koersk was de grootste tankslag uit de geschiedenis. 6.300 tanks, meer dan 2 miljoen man infanterie en bijna 4.500 vliegtuigen vochten in de zomer van 1943 de beslissende veldslag aan het oostfront uit. Alhoewel de verliezen aan Sovjetzijde groter waren, werd de Wehrmacht in een bijna twee maanden durend inferno voor altijd ontdaan van zijn aanvallende capaciteiten.

Er zijn natuurlijk al bibliotheken volgeschreven over het grootste conflict in de menselijke geschiedenis, maar door de periode van Glasnost en het ineenstorten van de Sovjet-Unie in 1991 kwam er plotseling een nieuwe bron van informatie vrij; de tot dan toe gesloten Sovjetarchieven. Door de openheid, die inmiddels helaas al weer voorbij is, kon eindelijk het lot en de rol van de Sovjet-Unie ten tijde van de Tweede Wereldoorlog beter bestudeerd worden. Norman Davies, die eerder een veelgeprezen geschiedenis van Europa en het standaardwerk over de Opstand van Warschau schreef, is één van de historici die gretig op het nieuwe bronnenmateriaal is gedoken.

Het beeld dat hij vervolgens presenteert is verhelderend en ontluisterend, maar jammer genoeg is de toonzetting van zijn verhaal vaak wat belerend. Davies wil de volgens hem heersende misvattingen zo graag onderuithalen, dat hij er wat klakkeloos vanuit gaat dat die misvattingen bij iedere lezer leven. Zo vertelt hij eigenlijk niets nieuws als hij wijst op het belang van het Oostfront. Dat het regime van Stalin net zo monsterlijk en nog dodelijker was dan dat van Hitler, is ook geen breaking news. Deze twee stokpaardjes worden door Davies wel om de zoveel pagina's van stal gehaald, om de lezer toch maar vooral te genezen van zijn door 'nationale mythen' en 'Sovjetpropaganda' vertroebelde beeld.

Zo lag het grootste concentratiekamp van de oorlog niet in Duitsland of Polen, maar in de Sovjet-Unie; Vorkoeta heette het kamp en in de winter daalde de temperatuur er tot 50 graden onder nul. Op de poorten van de werk- en strafkampen van de Goelag-archipel stonden teksten als 'Werken is eervol en glorieus' en 'Via werken terug naar huis', wat niet minder cynisch was dan het 'Arbeit macht Frei' dat de poort van Auschwitz tooide. De uitputtende dwangarbeid, het gebrek aan voedsel, water en hygiëne, de wrede bewakers, de kou en de hitte kostten aan miljoenen mensen het leven. Volgens Davies is het onmogelijk te zeggen wat er erger was; de goelags van de Sovjets, of de concentratiekampen van de nazi's. In essentie was de strijd in Europa een gevecht tussen twee op elkaar inbeukende totalitaire regimes, een totale oorlog waarin individuele levens geen enkele waarde hadden en waarbij de Sovjet-Unie zowel de agressor als het slachtoffer was.

Maarschalk Konstantin Rokossovski was één van de slachtoffers van de grote zuiveringen van Stalin in de jaren dertig, die in totaal aan 17 miljoen mensen het leven kostten. In een showproces werd hij veroordeeld op basis van 'bewijsmateriaal' verkregen van een getuige die op dat moment al twintig jaar dood was. Toen de Duitsers hun Blitz in de zomer van 1941 op de Sovjet-Unie richtten, werd Rokossovski halsoverkop uit de goelag gehaald, en leidde hij het Rode Leger naar belangriijke overwinningen bij onder andere Moskou en Stalingrad. Later werd hij minister van defensie in Polen. De beste generaals van de Tweede Wereldoorlog waren volgens Davies te vinden in de gelederen van de Sovjets en de Duitsers; alleen Patton kon aan het westelijke front enige indruk maken.

De kracht van dit boek zit hem voornamelijk in de rijke detaillering. Davies heeft zijn verhaal doorspekt met relevante anekdotes en opmerkelijke feiten. Vooral in de hoofstukken Soldaten en Burgers komt die rijkdom tot zijn recht. In korte paragrafen zoomt Davies steeds in op een ander facet van de oorlog. Zo was het lot van de Sovjet soldaten die door de Duitsers krijgsgevangen werden gemaakt bijzonder wreed. Davies:
Het waren er naar schatting 5,2 miljoen, van wie de overgrote meerderheid binnen enkele maanden na de gevangenname overleed...onder omstandigheden die erger waren dan Auschwitz, als zoiets voorstelbaar is. Op verscheidene locaties achter het oostfront werden de mannen bijeengedreven op ruimten omheind door prikkeldraad en zonder beschutting tegen de elementen. Ze kregen geen eten, geen drinken, geen onderdak en geen meubels; ze stonden in de sneeuw of op het doorweekte gras, totdat ze omvielen. En als ze stierven, werden ze door hun kameraden aan stukken gesneden en opgegeten.
De weinige overlevenden werden vaak na hun bevrijding door het Rode Leger gedood door de NKVD, een voorloper van de KGB; ze hadden zich tenslotte overgegeven, wat nadrukkelijk door Stalin verboden was, en zich niet doodgevochten, zoals bevolen was.

In de paragraaf Oorlogshelden gaat Davies toch wat de fout in. Als Duitse oorlogsheld haalt hij piloot Hans-Ulrich Rudel aan. Rudel is waarschijnlijk de grootste krijger, of massamoordenaar zo u wil, uit de geschiedenis:
Hij [Rudel] voltooide 2530 gevechtsmissies, overleefde 32 gedwongen landingen...Tot zijn bevestigde 'hits' behoorden 518 Sovjettanks, 700 vrachtwagens, 150 artilleriebatterijen, 9 vijandelijke vliegtuigen, 70 landingsvoertuigen, de Sovjetkruiser Marat, het slagschip Oktoberrevolutie en talloze bruggen, spoorwegen en bunkers...We mogen gerust aannemen dat Rudel een lieveling van Hollywood en de bekendste vlieger ter wereld zou zijn geweest als hij de Britse of de Amerikaanse nationaliteit had gehad.
Ondanks dat een deel van zijn rechterbeen geamputeerd moest worden tijdens de oorlog, bleef Rudel zijn missies vliegen (RAF-piloot Douglas Bader miste zelfs twee benen). Na de oorlog week hij uit naar Argentinië en ontwikkelde hij bergbeklimmerstechnieken voor gehandicapten. Hij is nooit verdacht van of aangeklaagd voor oorlogsmidaden. Maar een oorlogsheld? Davies vergeet te vermelden dat Rudel in 1960 lijsttrekker van de extreem-rechtse Deutschen Reichspartei was - Rudel was dus wel degelijk een nazi in hart en nieren, en niet zo maar een soldaat die gewoon erg goed was in wat hij deed. Kunnen nazi's helden zijn? In Duitsland wordt hij vereerd als een held, maar dan wel alleen in rechts-extremistische kringen. Davies zegt echter:
Hans-Ulrich Rudel...is wel de grootste oorlogsheld van Duitsland genoemd.
Maar door wie?

Afijn, Davies heeft dan ook wel veel hooi op de vork genomen. Als introductie voldoet Europa in Oorlog zeker en als naslagwerk heeft het ook zijn waarde door al die paragrafen gewijd aan bankiers, tolken, gevangenissen, concentratiekampen, journalisten, diplomaten, vluchtelingen en talloze andere onderwerpen, maar tot grote nieuwe inzichten leidde het bij mij niet. Wel heeft Davies mijn interesse weten te wekken voor de Tweede Wereldoorlog, met name wat er in Oost-Europa allemaal gebeurd is, en me aan het lezen gezet in een aantal door hem aanbevolen boeken. En die hebben toch wel indruk op me gemaakt, vooral de uitstekende studies van Antony Beevor over de Slag om Stalingrad en de Slag om Berlijn (daarover later wellicht meer). Het is raar om je te beseffen dat al die onbeschrijflijke ellende, het hersenloze fanatisme en de zinloze vernietiging nog maar een Mick Jagger geleden gebeurd zijn.