vrijdag 22 oktober 2021

Column 1: Gelukkig ben je in Groningen

Voor de podcast Grote Markt 1 van OOG over politiek in de gemeente Groningen was ik zes keer columnist. Beluister de podcast van oktober 2021 op Spotify. 

Het is de nieuwe best wel briljante slogan van Visit Groningen, het clubje marketingmensen dat Groningen op de kaart moet zetten, zodat meer mensen naar Groningen komen om een hapje van ons geluk te komen proeven.

En de slogan klopt, is geen fake news, maar echt.

Elk jaar verschijnt er wel een lijst met gelukkige landen en elk jaar staat Nederland in de top vijf, achter een paar van die suffe Scandinavische landen en het onvermijdelijke, oersaaie Zwitserland.

En in dat gelukkige Nederland leven de gelukkigste mensen weer hier in het Noorden, midden in het hart van de metropoolregio Groningen-Assen, aan de zuidrand van de gemeente Groningen, tussen de hunebedden en de Grote Markt.

Kortom, we zijn zo’n beetje de gelukkigste mensen op aarde.

Kijk toch eens hoe blij we zijn.

Nooit eerder in de geschiedenis ging het zo goed met Groningen.

Dat zie je ook terug in de gemeentepolitiek. Onze raadsleden zijn initiatiefrijk, idealistisch en eloquent. Onze wethouders integer, koersvast en doortastend. Na de debatten op woensdag, die zelden knetteren of vonken, drinken ze op maandagavond een biertje van verzoening in Café Hooghoudt. 

En onze ambtenaren, dienstbaar aan stad en inwoner, die kijken elke ochtend in de spiegel met een tevreden grijns van oor tot oor. Ze zijn kundig en steeds op zoek naar het gesprek met de inwoner en vormen zo het fundament van dat geluk. Zij zijn onze geluksbezorgers. Het moet heerlijk zijn om ‘s ochtends met de broodtrommel op de bagagedrager met dat besef naar het werk te fietsen.

Maar ja, geluk is geen goed uitgangspunt voor een mening, laat staan een column.

Een opsomming over hoe goed het gaat is net zo slaapverwekkend als de woordvoering van de grootste coalitiepartij tijdens het Voorjaarsdebat.\

Woede is nodig over onrecht, corruptie of misstanden. Of op zijn minst wrange tegenstellingen, ongehoorde burgers en de arrogantie van de macht.

Die zijn er toch wel? 

Daar is natuurlijk de tweedeling; de kloof tussen het bruisende Groningen voor de tweeverdieners, die de waarde van hun koopwoningen elke maand zien stijgen, en de stadjers die in de rij staan bij de voedselbank. Een op de vijf kinderen groeit op in armoede. Dat is toch om boos over te worden?

Maar de gemeente besteed al meer dan de helft van de miljard euro die het jaarlijks uitgeeft aan het dichten van die kloof. De PvdA, kloofdichters bij uitstek, zijn al sinds de hunebedden nonstop aan de macht in de stad en al die tijd is het niet gelukt.

Nee, Groningen kan dat probleem niet zelf oplossen, daarvoor moet Den Haag de focus verleggen van multinationals naar multiproblem-gezinnen.

En zolang de VVD de grootste partij blijft in Slochteren, het epicentrum van de gasbevingsellende en kiezers meer geven over hun hypotheekrenteaftrek dan de scheuren in de muur bij de buren, zijn we natuurlijk redeloos, radeloos en reddeloos verloren.

Kleiner dan?

Nu GroenLinks de grootste partij is, verwacht je vergroening, maar de enige zichtbare wildgroei is die van de bosjes gele verkeersborden die overal in de stad groeien waar werkzaamheden zijn. Geelzwarte boodschappen vol tegenstrijdige pijlen en spelfouten.

Of de oplossing voor elk verkeersprobleem, namelijk de situatie zo onoverzichtelijk en gevaarlijk mogelijk aanleggen, waardoor je als verkeersdeelnemer gedwongen wordt goed uit te kijken. Hierdoor maak je met elk ritje met de auto of met de fiets en enorme dosis stresshormonen aan, waardoor je quasi overspannen en overprikkeld je einddoel bereikt. Hoeveel mindering aan levensjaren gaat ons dat allemaal  opleveren uiteindelijk?\

Of de woningnood onder studenten, waardoor de gemeente dan maar vergunningen afgeeft voor de bouw van spuuglelijke torens, totempalen van de gemeentelijke onmacht, tot ver in het ommeland zichtbaar, die in de zomer ook nog dienst blijken te doen als oven, omdat er geen rekening is gehouden met ons veranderende klimaat?

Maar eigenlijk voel ik de grootste woede over één woord, dat blijft plakken aan de voetzolen van mijn kinderen en de banden van de kinderwagen.

Hondenpoep...jaaa!

Laatst was het weer zo ver. Mijn dochter had een sportdag in het Noorderplantsoen. Als betrokken ouder stond ik daar klaar bij de klimrekken in het zand om die dag te begeleiden. En toen zag ik hem, glanzend, walmend nog van de versheid, gedrapeerd als bruine slagroom op een sorbet, een enorme drol, midden in het kinderspeelzand.

Geen grotere middelvinger denkbaar van een baasje aan de stad dan een drol achterlaten in een speeltuin.

Plotseling kon ik me indenken waarom mensen vervallen tot moord en doodslag. Fantaseren over marteling zelfs.

Ik pakte mijn smartphone en boog voorover om de drol vast te leggen met de camera. Ik opende Twitter en uploade de foto naar een nieuw bericht. Ik mentionde het account van de gemeente. @gem_groningen en daarna in hoofdletters:  HOE VINDEN JULLIE ZELF DAT HET GAAT MET HET HONDENBELEID, NOU?

Maar net toen het berichtje wilde plaatsen, mijn vinger al op de blauwe ‘tweeten-knop had, kwam een mevrouw aanlopen, vergezeld van een andere hond. Ze had de drol ook gezien.

Het was niet haar drol, niet haar hondenpoep, niet haar middelvinger naar de stad, maar toch pakte ze met een plastic zakje de hondenpoep uit het zand, wandelde rustig naar een prullenbak en deponeerde daar zakje en hondenpoep.

Ik wiste het bericht. De vrouw knikte me vriendelijk toe, de hond kwispelend aan haar zijde.

Gelukkig ben je in Groningen.

Behalve als columnist.