maandag 22 juli 2019

Stikvallei - Frank Westerman (1972)

Op bladzijde 150 van mijn editie van Stikvallei van Frank Westerman wordt de essentie van het boek blootgelegd door Harrie Schalken, graficus, drukker en dichter in het Brabantse dorpje Wouw.

'Dat waar jij naar op zoek bent,' zei Harrie, 'interesseert me al mijn hele leven.' We spraken over oude mythes en legenden, die lang geleden allemaal ergens een kiem in de werkelijkheid moeten hebben gehad. Het was lastig om te zeggen wat een feit nou precies was, maar feiten, daarover waren we het eens, lieten zich bewerken tot verhalen die eeuwen konden voortrollen door de tijd. Dit bijslijpen van de ruwe realiteit was mensenwerk; het werd gedaan door ons - de soort die in alles om zich heen betekenisvolle patronen wil ontwaren. 'Zijn die er niet,' zei Harrie, 'dan brengen we ze aan.'

Het feit dat verhaal en mythe wordt in Stikvallei vindt plaats op 21 augustus 1987; 1746 mensen vinden de dood door gas dat uit een kratermeer in Kameroen opborrelt. Westerman onderzoekt het feit, maar vooral de stroom aan geruchten, verhalen, complottheorieën en mythes die de ramp teweeg brengt.

Frank Westerman, persfoto Nationaal Comité 4 & 5 mei
Dat levert een prachtig boek op door de rijkdom aan personages en de diepte en breedte van het onderzoek van Westerman. Het levert vooral een prachtig boek op door de stijl waarin hij het opschrijft. De ene passage is nog mooier dan de andere.

Hangt IJsland als een lap met twee knijpers aan de poolcirkel, het dorp waar Haraldur is opgegroeid ligt aan de rafelige westkant, op de vijfenzestigste breedtegraad.

Heerlijk.

De antwoorden die Westerman formuleert, waarbij je kriskras door de wereld en de wereldgeschiedenis reist, van Euhemerus tot Umaru Sule, lijken steeds te raken aan onze sterfelijkheid; we hebben verhalen en mythes nodig om onze tijdelijkheid een plaats te kunnen geven.

Ik baal er vooral van dat ik pas in mijn vijfenveertigste levensjaar mijn eerste Westerman heb gelezen. Hopelijk kan ik nog wat inhalen voor mijn eigen sterfelijkheid me die kans ontneemt.

***
(Mijn goede voornemen: ik wil elke dag minimaal 25 bladzijden lezen, dus 9125 bladzijden in 2019. Dat zijn ongeveer 25 boeken. Het volgende boek is The Reagan Reversal: Foreign Policy and the End of the Cold War van Beth A. Fischer.)

donderdag 23 mei 2019

Deining in de ruimtetijd - Govert Schilling (1654)

Onlangs vertelde Robbert Dijkgraaf in De Wereld Draait Door dat er waarschijnlijk in de hele wereld maar tien mensen zijn die nog snappen waar het in zijn hoekje van de theoretische natuurkunde - de snaartheorie - over gaat. "En met zes ervan lunch ik dagelijks", zei Dijkgraaf vrolijk, die sinds 2012 directeur is van het prestigieuze Institute for Advanced Study in Princeton.

Volgens Dijkgraaf bevinden we ons in een gouden tijdperk van ontdekkingen, waaronder die van het higgsboson-deeltje (2012), zwaartekrachtgolven (2015) en onlangs nog de eerste (soort van) foto van een zwart gat.

In Deining in de ruimtetijd doet wetenschapsjournalist Govert Schilling een bijzonder geslaagde poging een brug te slaan tussen die onbegrijpelijke lunchgesprekken in de Princeton-kantine en de dagelijkse realiteit van kleinbreinige stervelingen zoals ik; een brug tussen laagfrequente zwaartekrachtgolven en lauwe saucijzenbroodjes zeg maar.

Govert Schilling door Agaath
Wat Schilling met de spanningsboog van een thriller beschrijft is ronduit spectaculair. Een kleine 1,3 miljard jaar geleden vallen twee zwarte gaten, gevangen in elkaars zwaartekracht, naar elkaar toe en botsen en versmelten in een onvoorstelbare explosie van energie. Bij de botsing komt een paar milliseconden lang vijftig keer meer energie vrij dan alle sterren in het waarneembare universum produceren.

De botsing zorgt voor een rimpeling in de ruimtetijd, een zwaartekrachtgolf, die met een snelheid van bijna 300.000 kilometer per seconde naar alle kanten uitdijt, een beetje zoals de steeds groter wordende kringen in het water als je er een steen hebt ingegooid.

Die rimpeling wordt steeds zwakker en zwakker en in 2015, na een reis van 1,3 miljard jaar, als hij wordt waargenomen door twee detectoren van het Laser Interferometer Gravitational-Wave Observatory (LIGO), is de deining nog maar een duizendste van de middellijn van een proton groot.

Het meten van zoiets ontiegelijk kleins en onvatbaars vergt de inspanning van 1.000 wetenschappers uit zestien landen. Een kwart eeuw werken ze aan het LIGO-project. Niet voor niets dat LIGO-directeur David Reitze de ontdekking vergelijkt met een maanlanding. Die inspanningen worden in 2017 bekroond met een Nobelprijs voor de Natuurkunde voor Rainer Weiss, Kip Thorne en Barry Barish.

Schilling garneert zijn verhaal met veel leuke feiten.  Zo bungelt rond de nek van een gigantisch standbeeld van Albert Einstein op het Georgia Institute of Technology in Atlanta het weekend na de bekendmaking een bordje met de tekst: 'Told you so'. Het was immers Einstein die de zwaartekrachtgolven een eeuw geleden voorspelde.

Weet je niet wat zwaartekracht, relativiteit, ruimtetijd en zwarte gaten zijn, dan biedt Schilling je een beeldend geschreven crash course, waardoor je na het lezen toch het idee hebt, dat je even wat kruimels hebt mogen proeven van de dagelijkse lunch van Dijkgraaf cum suis. Deining in de ruimtetijd laat ook een soort van parallel universum van wetenschappers zien, waarin grenzen en nationaliteiten nauwelijks relevant zijn, en je van de ene naar de andere exotische locatie wordt meegenomen.

Schilling biedt daarnaast een blik op de toekomst van de astronomie. We zullen doorlopend en in alle richtingen en in alle frequenties van het elektromagnetisch spectrum kunnen luisteren naar wat het heelal ons te vertellen heeft. De LIGO's van morgen bevinden zich niet diep onder de grond, in James Bond-achtige complexen in de VS, Japan of Italië, maar in de ruimte, in een baan om onze zon.

Een van de kilometerslange ondergrondse armen van KAGRA, de Japanse zwaartekrachtgolfdetector. 
Het lijkt of we daarmee binnenkort de laatste geheimen aan het donker kunnen ontfutselen, maar bijna terloops meldt Schilling dat we van ongeveer 96 procent van het heelal, dat deel dat bestaat uit donkere materie en donkere energie, gewoon nog geen weet hebben. Er blijft zo meer dan genoeg mysterie over om te ontrafelen.

En over leuke feitjes als garnering gesproken. Misschien dat ik stiekem toch een romanticus ben, maar ergens is het prachtig dat al het goud dat we om elkaars vingers schuiven als teken van verbondenheid en eeuwige liefde ooit lang, lang geleden ontstaan is tijdens de gewelddadige samensmelting van twee neutronensterren.

***

(Mijn goede voornemen: ik wil elke dag minimaal 25 bladzijden lezen, dus 9125 bladzijden in 2019. Dat zijn ongeveer 25 boeken. Het volgende boek is Stikvallei van Frank Westerman)

maandag 25 maart 2019

Don't skip out on me - Willy Vlautin (1278)

De 21-jarige Horace Hopper, de hoofdpersoon uit de roman Don't skip out on me van de Amerikaanse schrijver Willy Vlautin, kiest ervoor zijn dromen na te jagen in plaats van genoegen te nemen met wat het leven hem biedt. Die droom is een Mexicaans bokser worden. Het leven dat hij ervoor achterlaat is dat van boerenknecht op de schapenranch van Eldon Reese, die zich als warme grootvaderfiguur met chronische rugpijn het liefst zou willen ontfermen over de jonge Horace.

Willy Vlautin
Foto: Larry D. Moore
Horace is half Piaute-indiaan en half-Iers en wordt eerst in de steek gelaten door zijn vader en daarna door zijn moeder. Zijn tienerjaren brengt hij door in de stacaravan van zijn alcoholverslaafde grootmoeder. Hij ontpopt zich echter tot een vaardige boerenknecht op de boerderij van het bejaarde echtpaar Reese, ergens in een snikhete uithoek van Nevada, ver van de bewoonde wereld.

Als Horace eenmaal bokskampioen is geworden, wil hij terugkeren en voor veel geld de ranch van het echtpaar Reese overnemen, zodat Eldon en zijn vrouw Louise rustig van een welverdiende oude dag kunnen genieten.

Dit is het tragische uitgangspunt van de roman. Je hoopt steeds dat Horace tot inkeer komt, dat hij inziet dat Mr Reese ook zonder dat hij in de boksring zegeviert, hem als zoon zal aanvaarden. Dat een goed leven binnen handbereik ligt. Horace hoeft alleen maar een andere keuze te maken.

Horace kiest echter voor een leven als zijn alter ego Hector Hidalgo. Hij kiest voor de boksring.

De aandoenlijke naïviteit van Horace doet je hopen dat het hem zal lukken, maar Vlautin is geen profeet van de Amerikaanse droom. Zijn personages zijn, net als in zijn roman The Free, die ik eerder van hem las, en de liedjes die hij schreef voor bands als Richmond Fontaine en The Delines, verliezers en geen winnaars: slachtoffers van omstandigheden en hun eigen slechte keuzes. Ze balanceren op de rand van de Amerikaanse samenleving en houden ternauwernood het hoofd boven water, of gaan genadeloos kopje onder, met al hun goede bedoelingen.

Prachtig is de gloedvolle passage over de jonge jaren van Eldon Reese aan de kust van Californië, meeslepend het levensverhaal van de dakloze Billy Malachowski, verteld in nachtelijk El Paso, en op een fijne manier weerzinwekkend de corpulente, ranzig rochelende en zwetende bokstrainer Alberto Ruiz, die wel brood ziet in de krachtige vuisten van Horace.

En soms is de roman inktzwart. Zo schrijft Vlautin: "Mr Reese had told him that life, at its core, was a cruel burden, because we had the knowledge we were born to die. We were born with innocent eyes, and those eyes had to see pain and death and deceit and violence and heartache. If we were lucky, we lived long enough to see most everything we love die." En dan: "But, he said, by being honourable and truthful it took a little of the sting out of it. It made life bearable." Een klein licht randje rond een donkere wolk.

Vlautin laat de hele roman de deur van hoop op een kiertje staan. Zou het Horace misschien lukken om via allerlei groezelige bokstoernooien in de Amerikaanse Midwest en Mexico zijn weg naar succes te vechten? Wordt Hector weer Horace en keert hij als verloren zoon terug naar de ranch van Eldon en Louise Reese? Het blijft tot het slotakkoord, dat je hard onder de gordel raakt en naar adem doet happen, de vraag.

Vlautin zag als vijftienjarige jongen de Welshman Colin Jones in Reno bijna een Olympisch kampioen verslaan. Zo zegt hij in een interview met BoxingScene.com: "I remember reading how Colin Jones ran five miles to work, dug graves by hand all day, and then ran five miles home and did his workout. I was a sad sack kid who just daydreamed and listened to records. When I read that about him I cut out his picture and put it on my wall. I wanted that discipline. I wanted to be a guy like that."

Uiteindelijk schreef hij er een roman over.

***



(Mijn goede voornemen: ik wil elke dag minimaal 25 bladzijden lezen, dus 9125 bladzijden in 2019. Dat zijn ongeveer 25 boeken. Het volgende boek is Deining in de Ruimtetijd van Govert Schilling)

maandag 4 maart 2019

De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween - Jonas Jonasson (984)

Alhoewel de Zweedse bestsellerauteur Jonas Jonasson (1961) al op achttienjarige leeftijd wist dat hij schrijver wilde worden, duurde het ruim dertig jaar voordat hij achter een toetsenbord plaatsnam om zijn eerste manuscript te typen. In die drie decennia was Jonasson eerst jarenlang journalist en richtte aansluitend een succesvol mediabedrijf op: OTW(*).

Jonas Jonasson
Foto: Heike Huslage-Koch
WikiCommons
Er was een burnout voor nodig - een 'sammanbrott' in het Zweeds - om hem aan het schrijven te krijgen. Hij verhuisde in 2007 naar Zwitserland en drie jaar later verscheen zijn eerste roman met de prikkelende titel De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween. Die roman heeft, voor zover ik kan inschatten, iedereen gelezen en ik nu ook.

Op zijn website schrijft Jonasson dat zijn vader vroeger na een avond televisiekijken in huilen kon uitbarsten over hoe vreselijk het gesteld was met de wereld. Jonasson deelt die Weltschmerz, ziet onder meer hoe democratieën van binnenuit en van buitenaf bedreigd worden, maar de schrijver kiest ervoor om angst en afschuw met humor te relativeren: “I choose to laugh”.

Dat lijkt ook de basis van voor zijn eerste roman, die eigenlijk bol staat van misdaad en oorlogsgeweld, maar vooral op de lachspieren werkt.

De honderdjarige man uit de titel heet Allan Karlsson en hij klimt uit het raam van het bejaardentehuis om zijn verjaardagsfeest te ontlopen, steelt op het busstation een koffer met geld en slaat op de vlucht. Tegelijkertijd blikken we terug op het leven van Karlsson en maken we een Forrest Gump-achtige reis door de geschiedenis van de twintigste eeuw, waarin kernwapens de rode draad vormen.

Het verhaal is vermakelijk en bij vlagen echt grappig, met een olifant en een vloekende, roodharige Sonja, met Mao, Truman, Stalin en veel drank. Maar na een wervelende start zakt het allemaal wat in.

De personages hebben allemaal één gimmick, die continu herhaald wordt; je bent als lezer nooit bang dat het slecht met ze zal aflopen, daarvoor is het universum van Jonasson veel te vriendelijk, waardoor ze uiteindelijk net zo dof blijken als de stijl van de schrijver. Als je het boek uit hebt, blijft er niets hangen.

Aan het begin van de roman wordt hoofdpersoon Allan Karlsson gesteriliseerd. Pas in de epiloog deelt hij als honderdjarige voor het eerst de lakens met een vrouw. Ergens had Jonasson zijn debuut dus ook Honderd jaar eenzaamheid kunnen noemen, maar die titel was al vergeven.

***

* - 'No reasonable person runs into the woods without a map' - zo worden potentiële klanten heden ten dage verleid om hun contentstrategie bij OTW te beleggen.

(Mijn goede voornemen: ik wil elke dag minimaal 25 bladzijden lezen, dus 9125 bladzijden in 2019. Dat zijn ongeveer 25 boeken. Het volgende boek is Don't skip out on me van Willy Vlautin)

zaterdag 9 februari 2019

De Ommegang - Jan van Aken (626)

"Hoe stel jij je God voor?" Isidorus van Rillington, de wat tragische hoofdpersoon uit De Ommegang, de zesde roman van Jan van Aken, hoeft maar kort na te denken over het antwoord: "Als mijzelf. Ik heb mijn eigen wereld geschapen."

Die eigen wereld is het geheugenpaleis dat Isidoor van jongs af aan opbouwt en inricht door boeken woord voor woord te onthouden. De dagelijkse ommegang door zijn fenomenale geheugen vormt de basis van de roman, waarin Isidoor als verteller terugblikt op zijn leven. Vanuit een kerker weliswaar, waardoor je vanaf het begin kunt vermoeden hoe de afloop zal zijn.

Jan van Aken | foto: Vysotsky /
WikiCommons
Het leven van Isidoor is een soort wonderlijke roadtrip door de late middeleeuwen. Hij groeit op in een klooster in North Yorkshire en wil het liefst architect worden om zo met grootse bouwwerken zijn sporen na te laten in de wereldgeschiedenis.

Het najagen van zijn droom brengt Isidoor van Oxford, via Parijs, Bologna, de noordkust van Turkije en Samarkand in het huidige Oezbekistan, naar China, om te stranden in Konstanz, een stad op de (huidige) Duits-Zwitserse grens. Daar moet zijn levenswerk verrijzen: een nieuwe kathedraal die zijn weerga niet kent.

Naar mate Isidoor verder oostwaarts reist, worden zijn ontmoetingen alleen maar meer en meer bizar (Long Gum Pa!) en zijn ontberingen extremer - opgerold in een tapijt of dansend met de bukht van de Turkmeense Aq Qoyunlu. Jammer genoeg wordt deze verhaallijn wat abrupt afgebroken en strompelt het verhaal in Konstanz wat minder uitbundig verder naar zijn ontknoping. 

Van Aken lardeert deze halve wereldreis met inzichten uit tal van klassieke boekwerken, vaak met een aankondiging van de moderne tijd, die Isidoor desgevraagd kan opdreunen. Het vormt een indrukwekkend intellectueel vernis, waaronder een middeleeuwse schildering vol geweld, martelingen, bloed én seks schuilgaat. Het aantal keren dat Isidoor zijn 'roede' tevoorschijn moet toveren voor weer een vrijpartij, een serafijnse kus of een orgie zou Jan Wolkers doen blozen. Nou ja, bijna dan. 

En die god die zijn eigen wereld heeft geschapen, dat is eigenlijk de schrijver zelf, die ons op een ommegang trakteert door zijn kennis, dromen en nachtmerries. Van Aken licht vooral doorlopend de sluier een stukje op die over de middeleeuwen hangt; van studentenfeesten in Oxford en het door de pest geteisterde Bologna tot de grootheidswaanzin van de Mongoolse krijgsheer Timoer Lenk. Nergens krijg je daarbij het gevoel in de collegebanken te zitten.

De Ommegang is zo, net al zijn voorganger De Afvallige, een rijk en heerlijk leesboek.

***

(Mijn goede voornemen: ik wil elke dag minimaal 25 bladzijden lezen, dus 9125 bladzijden in 2019. Dat zijn ongeveer 25 boeken. Het volgende boek is De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween van Jonas Jonasson)

zaterdag 26 januari 2019

De moeder van Keyon

Vroeger bladerde je in platenzaken door bakken vol elpees tot je een hoes trof die op de een of andere manier je aandacht wist te vangen. Met je ogen zoeken naar wat je met je oren wilt horen. Best raar eigenlijk; een visuele zoektocht naar nieuwe muziek

Nu bespaart Spotify je een fietstocht naar de binnenstad en vingerkramp. De Zweedse streamingdienst doet aan de hand van de muziek die je luistert suggesties voor muziek die je wellicht mooi vindt. Een stuk logischer dan naar albumhoezen staren.

Elke week presenteert Spotify een nieuwe lijst suggesties in Discover Weekly. En ja, elke week is het wel één of twee keer raak; een liedje dat je pakt, opbeurt of even meeneemt naar een andere wereld. Nieuwe muziek, nieuwe artiesten, vers en fris - erg fijn.

foto: Deneka Peniston /
Peniston Photography
Een tijdje terug luisterde ik zo ineens naar Voicemail van Keyon Harrold. Ik had nog nooit van Keyon Harrold gehoord, maar dat lag meer aan mij dan aan Keyon. Hij speelt trompet op de platen van de grote der aarden: Jay Z, Mary J Blige, Rihanna en Gregory Porter - to name but a few. Elke keer als je een trompet hoort in Miles Ahead, de biopic over Miles Davis met Don Cheadle, hoor je Keyon. Wynton Marsalis noemt hem 'the future of trumpet'.

En dan Voicemail.

Shirley, de moeder van Keyon, belde haar zoon op en kreeg zijn voicemail te pakken. Ze sprak vervolgens de moeder aller peptalks in. Met een krakerige oude-moeder-stem. Op zijn tweede plaat The Mugician (2017) gebruikt Keyon de woorden van zijn moeder als spoken word in een langzaam aanzwellende, jazzy compositie, waar hij uiteindelijk met zijn trompet het dak vanaf blaast.



Een eerbetoon, een dankjewel, een muzikale kans die Keyon met twee handen greep,  maar bovenal: mooi.