zondag 15 juli 2007

Dingledodies

But then they danced down the streets like dingledodies and I shambled after as I've been doing all my life after people who interest me, because the only people for me are the mad ones, the ones who are mad to live, mad to talk, mad to be saved, desirous of everything at the same time, the ones who never yawn or say a commonplace thing, but burn, burn, burn like fabulous yellow roman candles exploding like spiders across the stars and in the middle you see the blue centrelight pop and everybody goes 'Awww!'
Zo schreef Jack Kerouac in 1951 in een appartement ergens in Manhattan de zinnen op een rol telexpapier. Zinnen die moesten fonkelen en stuiteren als de geïmproviseerde trompetsolo's die gespeeld werden in de rokerige zaaltjes in het Amerika van de jaren veertig. Terwijl de wereld in brand stond, en de GI's de stranden van Normandië en Iwo Jima bestormden, ontstond daar een nieuwe muziekstroming.

Muzikanten als Charlie Parker (foto), Dizzie Gillespie en Thelonious Monk begonnen te experimenteren met de harmonieën, ritmes en structuren van de swing, wat resulteerde in een opgefokte, complexe en vooral energieke nieuwe vorm van jazz; de bepop. En net zoals de jazz geëvolueerd was, zo moest ook de literatuur evolueren.

Jack Kerouac sloot zich drie weken lang op in een kamer, gewapend met een typemachine, een rol telexpapier, een sloot sterke koffie en genoeg benzedrine om een knikkebollend bejaardentehuis een maand lang klaarwakker te houden, en schreef op regelafstand 1, zonder alineaindeling of wat voor rustpunt dan ook, het complete manuscript van On the Road, de roman die hem wereldberoemd zou maken.

37 meter telexpapier had Kerouac nodig om zijn literaire trompetsolo te vervaardigen. De rol werd in 2001 geveild en bracht 2,1 miljoen dollar op; het hoogste bedrag dat ooit is betaald voor een origineel manuscript.

On the Road is geen roman van grootse inzichten in dan wel de Mensch of de samenleving geworden. Er is nauwelijks sprake van karakterontwikkeling of een plot. Kerouac vermijdt schijnbaar angstvallig elke vorm van analyse. Hij neemt nooit een stapje terug om te relativeren, wat afstand tot de gebeurtenissen te creëren, of een diepzinnige overpeinzing in te voegen.

On the Road is ook geen lesje in superieure verhaaltechniek á la Gabriel García Márquez of de (vroege) John Irving. Al is de stijl vloeiend te noemen, je wordt niet echt het verhaal ingezogen, het pakt je niet bij de lurven zogezegd, en Kerouac imponeert daarnaast bepaald niet met een rijk pallet aan beelden.

Wat On the Road wel interessant maakt, is zijn historische waarde; het is de bijbel van de tegencultuur geworden. On the Road was underground pur sang, of avant la lettre eigenlijk. Door te af te wijken van de geëffende literaire paden en het non-conformisme te omarmen, werd On the Road populair bij iedereen die zich ongemakkelijk voelde bij de consumptiemaatschappij en het uniforme nastreven van het ideaal van de Amerikaanse Droom. Hippies, linkse intellectuelen en kunstenaars dweepten met het boek.

Kerouac baseerde het verhaal op de aantekeningen die hij door de loop van de jaren gemaakt had over zijn reizen door Amerika met Neal Cassady ('Dean Moriarty'), Allen Ginsberg ('Carlo Marx') en William S. Burroughs ('Old Bull Lee').

In de naoorlogse Verenigde Staten gingen ze op zoek naar vrouwen, jazz, drank en drugs; op zoek naar een leven dat intenser en belonender was, dan het leven dat beloofd werd door je binnen het maatschappelijke stramien te passen. Zeg maar het leven bewust beleven in plaats van alleen maar leven.

Kerouac, Ginsberg en Burroughs zouden het kloppend hart van de Beat Generation gaan vormen, met Jack Kerouac als het onwillige uithangbord. De 'Beaters' kenmerkten zich door hun voorliefde voor geestverruimende middelen en hun warsheid van conventies.

William S. Burroughs (1917 - 1997) (bron); schrijver en notoir druggebruiker. In 1951 schoot hij zijn vrouw Joan Vollmer in Mexico dood; hij deed onder invloed van tequila en benzedrine de beroemde scene met de appel na uit Wilhelm Tell. Burroughs zette een glas op het hoofd van zijn vrouw. Joan Vollmer schijnt nog gezegd te hebben: "I can't look; you know I can't stand the sight of blood...." Burroughs miste het glas.

Niet alle zinnen in On te Road barsten zo uit hun voegen van levenslust en energie, zijn zo'n ode aan de jeugdige gekte, als deze die ik hierboven geciteerd heb, maar al lezend bekruipt je langzaam een gevoel van vrijheid en vooral van jeugdige ongedwongenheid, en dat raak je pas weer kwijt dagen nadat je de laatste zin van On the Road uitgelezen hebt. Ik las On the Road in de lente van 2004; het inspireerde me om in de zomer naar Berlijn te liften. Een beetje Kerouac achterna.

Neal Cassady ('Dean Moriarty') en Jack Kerouac ('Sal Paradise').

Alhoewel Jack Kerouac On the Road al in 1951 schreef, werd de roman pas in 1957 uitgegeven. Menig uitgever zag er blijkbaar geen heil in, of eigenlijk geen literatuur in. Het manuscript werd uiteindelijk op verschillende plaatsen gecensureerd. Passages over druggebruik en al te innige interraciale relaties werden simpelweg geschrapt, al overleefde de scene het, waarin de hoofdpersoon Sal Paradise een minderjarig Mexicaans hoertje neukt.

Nu, in 2007, vijftig jaar na dato, zal er een ongecensureerde versie van On the Road verschijnen. Ik ben benieuwd of er in de geschrapte passages nog juweeltjes verstopt zitten als de zin hierboven, die net zo kloppen als het beste werk van Parker, Gillespie en Monk.

Maar wat zijn toch die dingledodies?