Posts tonen met het label amerika. Alle posts tonen
Posts tonen met het label amerika. Alle posts tonen

maandag 12 oktober 2009

Yes he can!

Het sprookje dat Barack Obama heet, blijft maar voortduren. Wie mij twee jaar geleden had voorspeld dat een onervaren en bovenal niet roomblanke senator in 2009 het Witte Huis zou bewonen, had ik waarschijnlijk ter plekke voor gek verklaard. Toch flikte Barack Obama dat kunstje. Hij versloeg nipt de gedoodverfde favoriet bij de Democraten, Hillary Clinton, tijdens de voorverkiezingen en daarna wat minder nipt de gematigde en ervaren staatsman John McCain tijdens de verkiezingen. Als kers op de taart kenden wat stoffige Noren hem afgelopen vrijdag na amper negen maanden met de scepter gezwaaid te hebben ook nog de Nobelprijs voor de Vrede toe.

Het comité dat de Nobelprijzen toekent, leek zelf ook niet helemaal te weten waarom ze juist Obama hadden uitverkoren. Er werd wat gemompeld over de veranderde toonzetting van het Witte Huis en het gedeelde gedachtegoed met dynamietuitvinder Alfred Nobel, maar echt klip en klaar leek de uitverkiezing allerminst. Toch valt er wel wat voor te zeggen, want in amper negen maanden tijd heeft Barack Obama eigenlijk al heel wat bereikt.


- In april van dit jaar riep Obama op tot het wereldwijd uitbannen van kernwapens, die hij de 'meest gevaarlijke erfenis van de Koude Oorlog' noemde. Alhoewel hij eraan toevoegde dat dit streven waarschijnlijk niet tijdens zijn leven gerealiseerd zou kunnen worden, werd hij hiermee wel de eerste Amerikaanse president die zich zo openlijk uitsprak tegen kernwapens. Een loze belofte dus? Niet echt, want in juli sloten de Verenigde Staten en Rusland een verdrag, waarin afgesproken werd de kernwapenarsenalen van beide landen met een kwart te reduceren.

- In juni sprak de nieuwbakken president Moslims over de hele wereld verzoenend toe tijdens een toespraak in Caïro. Alhoewel zijn voorganger George Bush nooit de oorlog verklaard heeft aan de Islam, leken de geluiden die uit het Witte Huis kwamen veel op een verkapte oorlogsverklaring. Zo sprak Bush van een 'kruistocht tegen het terrorisme', wat in de Islamitische wereld geïnterpreteerd werd als een oproep tot Middeleeuwse bekeringsdrang. Obama besloot het roer om te gooien en reikte de hand. Terecht, want Moslims en Amerikanen willen eigenlijk hetzelfde; democratie, een betere baan en slechts een bescheiden rol voor het geloof in het openbare leven. Sorteerde de toespraak enig effect?

Een paar dagen na de zalvende woorden van Obama mochten de inwoners van Libanon naar de stembus. Peilingen hadden vooraf een overwinning van Hezbollah voorspeld, de door Iran gesponsorde terreurbeweging annex politieke partij. Hezbollah zou vooral profiteren van het anti-Westerse sentiment dat onder bevolking leefde na de oorlog tegen Israël, waarin de zuiderburen met Amerikaans materieel wijken in Beiroet in de as legden. Hezbollah won tot ieders verbazing niet; de pro-Westerse regeringscoalitie kreeg onverwacht het vertrouwen van de Libanese bevolking. En wat bewoog de Libanezen om af te zien van een motie van wantrouwen tegen het Westen? Volgens analisten was er één duidelijke oorzaak; de speech van Barack Obama in Caïro. Die toespraak had de anti-Amerikaanse wind uit de zeilen van Hezbollah genomen.

- Niet alleen de toespraak in Caïro sorteerde direct effect; de frisse wind die door het Witte Huis blaast heeft wereldwijd positieve gevolgen. Volgens een opiniepeiling van het PEW Research Center heeft de wereld veel meer fiducie in het leiderschap van Obama dan van Bush (zie grafiek). Vooral het groeiende vertrouwen in een groot aantal Islamitische landen is opmerkelijk, wat er mogelijk op duidt dat het ronselen van rekruten voor de Jihad een stukje lastiger is geworden met Obama aan het roer.

- Door de oorlog in Irak raakte Europa tot op het bot verdeeld. De tegenstanders van de oorlog, met name Duitsland en Frankrijk, werden door het Witte Huis bestempeld als het 'Oude Europa' en afgedaan als irrelevant. Ook hier heeft Obama wonden weten te helen; momenteel is Obama populairder in Duitsland en Frankrijk dan Angela Merkel en Nicolas Sarkozy. Een gezonde relatie tussen de twee grootste economieën ter wereld kan alleen maar bevorderlijk voor de wereldvrede zijn.

- Barack Obama heeft Israël openlijk opgeroepen te stoppen met het bouwen van nederzettingen op de Westoever van de Jordaan. Deze nederzettingen zijn het belangrijkste obstakel in het bereiken van een vredesakkoord tussen Israël en de Palestijnen, maar werden door Bush nog gedoogd. Obama beloofde een hardere lijn tegen Israël en een veel actievere rol van de Verenigde Staten in het vredesproces. Alhoewel er weinig analisten rekening houden met Amerikaans succes, lijkt Obama zich desondanks te willen vastbijten in de kwestie. Ter illustratie; op het moment dat het Nobelprijscomité bekendmaakte dat Obama de vredesduif van het jaar was geworden, was de speciale gezant van de VS, George Mitchell, aan het onderhandelen met premier Bejamin Netanyahu. Mitchell wist eerder de strijdende partijen in Noord-Ierland ervan te overtuigen de strijdbijl te begraven, dus wie weet?

- Barack Obama heeft het omstreden raketschild in Polen en Tjechië afgeblazen. Alhoewel het schild bedoeld was om Europa en Amerikaanse belangen te beschermen tegen raketaanvallen van 'schurkenstaten', zagen vooral de Russen het als een nieuwe poging de macht van Moskou in te perken. Rusland had al gedreigd opnieuw te gaan investeren in een uitbreiding van het kernwapenarsenaal, maar die investering lijkt nu van de baan. Het schild was daarnaast buitengewoon impopulair in Polen en Tjechië, waar bijna negentig procent van de bevolking tegen de plaatsing was. De schurkenstaten kunnen allesbehalve opgelucht ademhalen, want de ontwikkeling van een alternatief raketschild gaat gewoon door. Moskou en Washington zijn in ieder geval naar buiten toe weer dikke vrienden.

- Barack Obama gaat de Amerikaanse troepen zo snel mogelijk terug trekken uit Irak. In 2011 moeten de gevechtstroepen al huiswaarts gekeerd zijn, al lijkt een kleine, meer permanente militaire aanwezigheid van Amerika onvermijdelijk om de prille democratie in Irak te beschermen. Het lijkt in ieder geval meer op vrede dan op oorlog.

- Barack Obama gaat een nieuwe strategie uitvouwen voor Afghanistan, een tweede oorlog die hij geërfd heeft van zijn voorganger. Hij beloofde eerder al een uitbreiding van het aantal Amerikaanse troepen, maar lijkt nu op voorspraak van de belangrijkste Amerikaanse generaal in de regio, David Petraeus, te willen gaan onderhandelen met de meer gematigde facties binnen de Taleban. Het heeft er alle schijn van dat die aanpak, die uiteindelijk ook wat rust bracht in Irak, voor meer vrede gaat zorgen, of in ieder geval een sneller einde van het conflict.

- En last but not least; met Barack Obama aan het roer hebben de Verenigde Staten eindelijk weer een leidende rol op zich genomen op het gebied van de klimaatverandering. De in potentie beschaving bedreigende global warming kan alleen een halt worden toegeroepen als het machtigste land ter wereld de regie in handen neemt. En als er één bedreiging is voor de wereldvrede, dan is dat de opwarming van de aarde.

Afijn, de Nobelprijs voor de Vrede kwam misschien wat te vroeg, want veel van de ambities van Obama op het gebied van de wereldvrede staan pas in de steigers, maar welke Chinese dissident, Ierse zanger of Iraanse blogger heeft het afgelopen jaar meer betekend voor de vrede? Ik kan er zo één, twee, drie niet één bedenken. Daarnaast won bondskanselier Willy Brandt dezelfde Nobelprijs in 1971 voor de door hem ontwikkelde Ostpolitik, waarmee hij toenadering tussen West- en Oost-Duitsland trachtte te bewerkstelligen. Dat klusje was ook pas in 1990 geklaard.

Mocht Obama ook nog eens slagen in het reduceren van kernwapens, het brengen van vrede in het Midden-Oosten en Afghanistan en het tegengaan van global warming, dan stel ik voor om hem de prijs gewoon nog een keer te geven!

vrijdag 19 juni 2009

Spuiten en slikken in Portugal (+ update!)

De Amerikaanse president Richard Nixon introduceerde de term War on Drugs als eerste in 1969. Nu, veertig jaar later, lijkt het erop dat de oorlog tegen drugs gestreden is, of in ieder geval niet meer als 'oorlog' te boek zal staan. De door Barack Obama aangestelde drug czar Gil Kerlikowske kondigde aan dat de nadruk vanaf dit jaar op behandeling in plaats van bestrijding zal komen te liggen. 'We zijn niet in oorlog met de inwoners van dit land,' aldus Kerlikowske, één van de achttien 'tsaren' die Obama heeft aangesteld om zijn beloofde change te bewerkstelligen.

De oorlog tegen drugs in de Verenigde Staten kan niet anders dan als een faliekante mislukking de boeken ingaan. Het meest bedenkelijke resultaat was wel het grote aantal gevangenen dat de 'oorlog' opleverde. Van alle gevangenen ter wereld zit een kwart in Amerikaanse gevangenissen, ondanks dat maar vijf procent van de mensheid zich Amerikaan mag noemen. Een overgrote meerderheid van die gevangenispopulatie zit in de bajes wegens aan drugs gerelateerde misdrijven.

Zouden Kerlikowske en Obama naar Nederland gekeken hebben en tot een koerswijziging besloten hebben? Hier wordt het gebruik van hasj en wiet tenslotte al sinds 1976 gedoogd, zonder dat het heeft geleid tot het ineenstorten van de samenleving. Sterker nog; per hoofd van de bevolking wordt in Nederland minder drugs gebruikt dan in de Verenigde Staten. En staatssecretaris Nebahat Albayrak kondigde onlangs zelfs aan acht gevangenissen te willen gaan sluiten.

Ondanks dat de verkoop en het gebruik van drugs nog steeds verboden is in Nederland, heeft ons gedoogbeleid ervoor gezorgd dat 'we' wereldwijd bekend staan als het land met het meest liberale drugsbeleid. Maar de notie dat Nederland wat zelfbeneveling aangaat het meest tolerant is, is niet gebaseerd op feiten. Tot mijn verbazing las ik onlangs dat niet Nederland maar Portugal momenteel het meest liberale drugsbeleid hanteert. De Portugezen besloten in 2001 om al het druggebruik - harddrugs incluis - te decriminaliseren. In plaats van een gevangenisstraf kunnen gebruikende Portugezen sindsdien rekenen op therapie.

Welnu, heeft dat beleid geleid tot de totale desintegratie van de Portugese samenleving? Snuift, slikt, spuit en rookt Portugal zich de vernieling in? Is de Portugese voorzitter van de Europese Commissie, José Manuel Barosso, inmiddels ook aangesteld als huisdealer voor de tienerfeestjes van Silvio Berlusconi? Wordt de volgende roman van Nobelprijswinnaar José Saramago een vuistdikke psychedelische LSD-trip, een soort van Fear and Loathing in Lissabon? Verloor Manchester United onlangs de finale van de Champions League omdat Cristiano Ronaldo zo wous als een Belgisch trekpaard de spelers van Barcelona constant probeerde te knuffelen? Heeft god als straf voor het snoepen van verboden vruchten het ooit zo katholieke Portugal met bliksemstralen en aardverschuivingen losgeslagen van het Iberisch Schiereiland?


Het antwoord is: neen, het tegendeel is eerder waar. Het Amerikaanse Cato Institute deed de afgelopen jaren onderzoek naar de gevolgen van het Portugese drugsbeleid en publiceerde in april van dit jaar de resultaten. Onderzoeker Glenn Greenwald lichtte voor Time Magazine een tipje van de sluier op:
'Judging by every metric, decriminalization in Portugal has been a resounding success. It has enabled the Portuguese government to manage and control the drug problem far better than virtually every other Western country does.'
De Portugezen zijn zelfs en masse minder drugs gaan gebruiken:
The Cato paper reports that between 2001 and 2006 in Portugal, rates of lifetime use of any illegal drug among seventh through ninth graders fell from 14.1% to 10.6%; drug use in older teens also declined. Lifetime heroin use among 16-to-18-year-olds fell from 2.5% to 1.8% (although there was a slight increase in marijuana use in that age group). New HIV infections in drug users fell by 17% between 1999 and 2003, and deaths related to heroin and similar drugs were cut by more than half. In addition, the number of people on methadone and buprenorphine treatment for drug addiction rose to 14,877 from 6,040, after decriminalization, and money saved on enforcement allowed for increased funding of drug-free treatment as well.
Goed voorbeeld doet volgen, zou je zo zeggen, maar de Nederlandse overheid keek opmerkelijk genoeg de afgelopen jaren meer naar de Verenigde Staten dan naar Portugal als het gaat om drugsbeleid. Kon je in de jaren negentig je XTC-pilletjes nog laten testen door Els Borst, zo sta je nu gebukt met opengesperde bilnaad tegenover een officier van justitie, als je op de dansvloer van een houseparty wat al te opzichtig een tic tac in je mond stopt. Onder Balkenende kiest Nederland meer en meer voor repressie, getuige ook het hardere beleid tegen coffeeshops.

Nederland dankt zijn tolerante imago nog steeds aan de golf van pragmatiek die de politiek doorspoelde in de jaren negentig. Voor het eerst in de geschiedenis van de menselijke beschaving werden moeilijke dossiers als het homohuwelijk, het drugsbeleid en euthanasie vanuit een menselijk perspectief beoordeeld, in plaats van een vastgeroest, dogmatisch religieus perspectief. Nederland bewees zodoende eens te meer de bakermat van de moderne individuele vrijheden te zijn. Portugal lijkt ons qua drugbeleid nu het liberale gras voor de voeten weg te maaien. Hopelijk zal ook in de Nederlandse politiek het besef (weer) gaan doordringen dat drugsbeleid onderdeel zou moeten vormen van gezondheidszorg en niet justitie, net als sigaretten en alcohol. Kijk maar naar Portugal, daar hebben ze het sinds 2001 al door.

Update 24-06: Dat is ook toevallig: vandaag hebben de Verenigde Naties een rapport gepresenteerd, waarin voor het eerst wordt aangedrongen op wereldwijde decriminalisering van drugs. Het beleid in Portugal diende als voorbeeld, aldus de Huffington Post. De Amerikaanse drug czar Gil Kerlikowske zal later vandaag reageren op het VN-rapport. 'Decriminalisering komt niet voor in mijn vocabulaire,' zo wist Kerlikowske eerder al te melden, dus ik verwacht geen radicale koerswijzigingen in de Verenigde Staten. Ik ben wel benieuwd wat de reacties in Den Haag zullen zijn.

Wordt vervolgd dus!...

zondag 4 januari 2009

Irakonderzoek; inleiding

Vorige week zondag wist één vrouw met een bomgordel in Bagdad bijna net zoveel dood en verderf te zaaien als het vierde sterkste leger ter wereld diezelfde dag in de Gazastrook. Ze verborg de explosieven onder haar abaya, een traditioneel islamitisch gewaad, en wachtte tot ze omringd werd door voornamelijk vrouwelijke sjiitische pelgrims en hun kinderen. Vervolgens blies ze zichzelf op. Er vielen veertig doden en meer dan zeventig gewonden. In de korte reportage die CNN over de aanslag uitzond, zag ik een jongen met een bezem schijnbaar stoïcijns de bloedplas naar een putje vegen. Alles went.

Rond de tijd dat de vrouw de bomgordel omgespte, afscheid nam van haar dierbaren, haar laatste gebeden zei, of wat je ook doet voordat je een aanslag pleegt, was Jan Peter Balkenende te gast in het programma Buitenhof (zie foto). Presentator Rob Trip mocht de minister-president een uur lang aan de tand voelen over een keur aan onderwerpen. Het werd een wat gezapig gesprek, waarin het de eerste minister nooit echt moeilijk werd gemaakt. Misschien was het de zaterdag ervoor laat geworden.

Ook de oorlog in Irak kwam aan bod. Het demissionaire, eerste kabinet Balkenende verleende in 2003 politieke steun aan de aanval op Irak. De rechtvaardiging van die politieke steun komt kortweg neer op het volgende: Saddam Hoessein lapte al twaalf jaar lang de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VRVN) aan zijn laars en in 2003 was het welletjes: wie niet horen wil, die moet maar voelen. En dat deed met name het Irakese volk dan ook.


De steun van Nederland aan de oorlog was en blijft omstreden. Al tien keer werden door de oppositie in de Tweede Kamer moties ingediend voor een onderzoek naar die steunverlening, maar die werden stuk voor stuk door een Kamermeerderheid weggestemd. Balkenende bevestigde in Buitenhof nog maar eens dat een onderzoek wat hem betreft onnodig is. Het is juist die aanhoudende weigering die de nieuwsgierigheid alleen maar aanwakkert. Als de redenen voor de Nederlandse passieve steun inderdaad zo klip en klaar waren en zijn, dan zal een eventueel onderzoek toch alleen maar de juistheid van die beslissing onderstrepen?

Het heeft er alle schijn van dat er toch een onderzoek gaat komen. De Eerste Kamerfracties van de SP, GroenLinks, D66 en de Partij voor de Dieren stelden in mei vorig jaar een honderdtal schriftelijke vragen aan de regering met betrekking tot de Irakoorlog. In december, zeven maanden later, kregen de fracties de antwoorden, maar die stemden niet tot tevredenheid. Zelfs de Senaatsfractie van de VVD wil nu de 'politieke mist' die ontstaan is laten verdwijnen. In februari zal opnieuw een pakket aanvullende vragen verstuurd worden. Mochten de antwoorden wederom te wensen overlaten, dan zal de Eerste Kamer voor het eerst in haar 194-jarige bestaan een parlementaire enquête instellen naar de Nederlandse rol in de Irakoorlog.

Opmerkelijk genoeg kon ik nergens een analyse vinden van de gestelde vragen en de gegeven antwoorden. Aangezien ik niet zo van schaatsen houd, heb ik daarom besloten maar mijn eigen onderzoek te doen naar de kwestie. Gisteravond heb ik me door de 58 pagina's vragen en antwoorden heen geworsteld. Zowel de vragen als de antwoorden stelden me wat teleur; het lijkt net of de essentie van wat er zich heeft afgespeeld ontweken wordt. Die essentie, zoals ik hem zie, zal ik hier trachten weer te geven.

De reden waarom ik dit doe is eigenlijk vrij eenvoudig; ik heb de inval in Irak destijds gesteund. Het sanctiebeleid had in mijn ogen gefaald; Saddam Hoessein besteedde de inkomsten die hij verkreeg uit de beperkte hoeveelheid olie die hij mocht uitvoeren niet aan het voeden en verzorgen van zijn eigen bevolking, maar bouwde er onder andere paleizen van. Het gevolg was dat naar schatting een half miljoen Irakese kinderen om het leven zijn gekomen door ondervoeding en gebrek aan medicatie. Daarnaast vertrouwde ik op de rapporten van de Britse en Amerikaanse veiligheidsdiensten, die met stelligheid beweerden dat de dictator daarnaast ook was verder gegaan met het ontwikkelen en produceren van massavernietigingswapens. Met het verwijderen van Saddam Hoessein zou de wereld alleen maar gebaat zijn.

Inmiddels zijn we vijfenhalf jaar verder en is mede door onderzoeken in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië duidelijk geworden dat met de analyses van de veiligheidsdiensten veel mis was. Ook is de pacificatie en wederopbouw van Irak uitgelopen op een debacle, zowel politiek als humanitair. Alhoewel de schattingen nogal uiteenlopen, zou de inval in het ergste geval aan 600.000 Irakezen het leven hebben gekost. Daarnaast is de toekomst van Irak bijzonder onzeker; nu Barack Obama beloofd heeft de troepen te zullen terugtrekken, blijft het de vraag of het land op eigen benen kan staan, of misschien wel de hele regio mee zal trekken in de door John McCain voorspelde geweldsexplosie en daaropvolgende genocide. Was het kortom wel zo'n goed idee?

De verschillende aspecten van de Irakoorlog en de Nederlandse steunverlening zal ik in een aantal afzonderlijke blogs toelichten. Allereerst wil ik mijn aandacht richten op de juridische aspecten van die steunverlening. Wat was de volkenrechtelijke basis voor het besluit? Bood resolutie 1441 inderdaad de ruimte voor militair handelen? Kan een oorlog legaal zijn zonder toestemming van de Veiligheidsraad? En heeft Nederland steun verleend aan een preëmptieve oorlog of een preventieve oorlog?

Vervolgens zal ik aandacht besteden aan de rapportages van de UNMOVIC en de IAEA aan de VN. De regering geeft in de antwoorden aan de Eerste Kamerfracties aan dat die doorslaggevend zijn geweest in het toekennen van de steun aan de Brits-Amerikaanse invasie. De regering bevestigt voortdurend dat ze zich niet heeft laten leiden door de rapporten van de Britse, Amerikaanse of zelfs Nederlandse veiligheidsdiensten. De rapportages van Hans Blix, het hoofd van UNMOVIC, en Mohamed ElBaradei, directeur-generaal van de IAEA, zal ik daarvoor onder de loep leggen, want die worden keer op keer aangevoerd als casus belli.

De oorlog was een grotendeels Amerikaans initiatief. Ik wil daarom nagaan wat de Verenigde Staten bewogen hebben om zoveel vaart te zetten achter de 'regime change' in Irak. Wat waren de zogenaamde neo-conservatieve overwegingen? En niet onbelangrijk: welke rol speelden de gigantische Irakese olievoorraden in het proces? Tenslotte wil ik een aantal vragen formuleren die ik niet ben tegengekomen in de vragenlijst van de Eerste Kamerfracties. Op welke wijze is er bijvoorbeeld druk uitgeoefend op de Nederlandse regering? Heeft de politieke steun nog wat opgeleverd voor Nederland naast een Saddam-vrije wereld? Het is nogal een flinke dot hooi die ik op de vork neem, maar het is dan ook een belangrijke kwestie, misschien wel de belangrijkste van het eerste decennium van deze nieuwe eeuw.

Wordt vervolgd...

dinsdag 9 oktober 2007

Prietpraat

Goed, de Nederlander an sich bestaat niet meer, aldus het koninklijk huis en onze regering, want de Nederlander is verworden tot een wereldburger. Stuurloze kinderen van de globalisering zijn we; memenopslurpende, informatieverslindende, cultureel vormloze organismen, die toevallig hetzelde stukje drassige grond bewonen. Er is geen sprake meer van een volksaard of specifieke onderscheidende kenmerken; door immigratie, individuele vrijheid en de informatierevolutie lopen Nederlanders als kippen zonder kop door hun bedijkte poldertjes alle politiek-ideologische stromingen achterna, kriskras door elkaar, en pikken ze van elke cultuur de dikste wormen uit de grond, om die vervolgens onderdeel te maken van hun individuele identiteit.

We geloven niet meer in God maar in 'iets'; we dansen de tango in plaats van de horlepiep; we eten kebab in plaats van hutspot; en we zoeken waarheid in Confucius in plaats van de Enkhuizer Almanak. We zijn zover afgedwaald, dat we onze nationale identiteit ergens onderweg zijn kwijtgeraakt. Voor zover die ooit al bestond natuurlijk.

'God is dood' schreef Nietzsche en in diezelfde trant roept Maxima nu: 'De Nederlander is dood! Leve de wereldburger!' Het is toch een beetje alsof je door je eigen ouders het huis uit wordt gezet.

Het is niet dat Maxima pertinent ongelijk heeft, maar het is net of ze de vork wel ziet, maar nog steeds niet doorheeft hoe die nou aan de steel zit. Het zit namelijk eerder andersom; de Nederlander globaliseert niet, neen, het is de globalisering die in essentie een Nederlandse ontwikkeling is; het is de rest van de wereld die 'vernederlandst'. Prietpraat? Enige historische onderbouwing is wel gewenst natuurlijk.

Onze kroonprinses tussen een groep vernederlandste Argentijnen. (bron)

Identiteit à la carte
Eén van de drijvende krachten achter het globaliseringsproces zijn de multinationals en die zijn, naast de miscroscoop en de klapschaats, een Nederlandse uitvinding. De Vereenigde Oostindische Compagnie is de oermoeder van alle multinationals, de McEva.

Onze Jannen en Klazen stichtten in de loop van de 17de Eeuw een global corporation, met vestigingen en outlets van Marokko tot Japan. Alhoewel de marketingconcepten soms wat rudimentair waren, wat gewelddadig zelfs naar hedenhaagse maatstaven, en het logo wel een make-over kon gebruiken, droeg de VOC alle kenmerken van een multinational in zich.

Dus als multinationals de stuwende kracht achter de integratie van de wereld zijn, dan is dat stuwen op 20 maart 1602 begonnen. Toen is de vernederlandsing van de wereld van start gegaan. Het lijkt me een mooie datum om een nationale feestdag van te maken - nee, een multi-nationale feestdag natuurlijk! Sponsoren vinden mag het probleem niet zijn.

Maar er is meer; om de economie, cultuur en religie globaal te kunnen integreren, is er een bepaalde mate van individuele vrijheid nodig. De mens moet natuurlijk vrij kunnen kiezen welk aspect van een andere cultuur hij wil overnemen, en welk deel van zijn eigen cultuur hij wil afstoten, of laten vervangen. Het gaat om het met multi-nationale ingrediënten vormgeven en uiten van de eigen identiteit. Globalisering is identiteit á la carte, waarbij multinationals de menukaart samenstellen.

Spinoza en Rintje Ritsma
Nu wordt er vaak gewezen naar de Verlichting als bron van onze huidige vrijheden. De Verlichting zou zijn ontsproten aan Franse breinen, verspreid zijn door Engelse schepen en uiteindelijk verdedigd zijn door Amerikaanse spierballen.

De Britse historicus Jonathan Israel begs to differ. Israel beweert dat Baruch Spinoza en niet John Locke, Voltaire of Thomas Hobbes de grondlegger van de moderne Westerse waarden was. Daarnaast claimt Israel op basis van recent onderzoek dat Nederland, en niet Frankrijk, Engeland of zelfs de Verenigde Staten, de bakermat van de Verlichting vormde. Ideeën over tolerantie, individuele vrijheid, gelijke rechten voor vrouwen, democratie en rationalisme werden voor het eerst hier in een intellectueel jasje gegoten.

De bestorming van de Bastille in 1789; ook de Fransen vernederlandsten snel.

Kortom, zowel de feitelijke stuwende krachten achter de globalisering, de multinationals, als de ideologische onderbouwing van de globalisering zijn te herleiden tot Musselkanaal en Schiedam, Appelscha en Lunteren, dijken, knotwilgen, knikkertijd, poldermodel, Rintje Ritsma en rookworst!

Modelstaat Nieuw-Amsterdam
Maar goed, velen zien globalisering toch vooral als een Amerikaanse aangelegenheid. Amerikaanse macht garandeert uiteraard de voortgang van het proces, maar in hoeverre is dat Amerika eigenlijk een Amerikaanse aangelegenheid? Russell Shorto beschrijft in The Island at the Center of the World hoe een stukje drassige grond aan de overkant van de Atlantische Oceaan, ook thuisbasis van een multi-ethnische samenleving, mede de koers van de Verenigde Staten zou gaan bepalen; Nieuw Amsterdam.

In de Nederlandse voorloper van New York kenden de inwoners een uitzonderlijke mate van vrijheid en tolerantie. De grondrechten van de Nieuw-Amsterdammers werden gewaarborgd door een verdrag met de West-Indische Compagnie. Shorto laat overtuigend zien hoe de vrijheden vastgelegd in dat verdrag de latere Engelse overheersing overleefden en direct de beslissing van de New York State Legislature in 1787 inspireerden, om de Amerikaanse grondwet pas te rattificeren, als de Nieuw-Amsterdamse vrijheden aan de grondwet zouden worden toegevoegd. Hetgeen zo geschiedde in de vorm van de Bill of Rights.

Ergo, de Amerikaanse vrijheden zijn eigenlijk gewoon Nederlandse vrijheden. Shorto:
''If what made America great was its ingenious openness to different cultures,...the small triangle of land at the southern tip of Manhattan Island is the birthplace of that idea: This island city would become the first multiethnic, upwardly mobile society on America's shores, a prototype of the kind of society that would be duplicated throughout the country and around the world.'

Nieuw Amsterdam in 1660; in één op de drie ondernemingen werd alcohol geschonken, maar toch was het een belangrijke bron voor de vernederlandsing van de wereld.

Amerikaanse vrijheden
Pullitzer Prize-winnaar Edward William Bok (1863-1930) maakte het zelfs nog een stukje bonter; hij claimde in 1903 al dat de vier fundamentele elementen die de Amerikaanse samenleving wereldwijd gerespecteerd maakten - het door de staat gefinancierde openbare onderwijs, de vrijheid van godsdienst, de persvrijheid en het recht op anoniem stemmen - een Nederlandse oorsprong kenden. In Engeland bestonden deze elementen simpelweg niet en de Amerikanen moeten het van iemand anders afgekeken hebben. Dat was Nederland, want daar waren al wel stemhokjes, openbare scholen, godsdienstvrijheid en persvrijheid.

Sterker nog, de twee belangrijkste Amerikaanse documenten, de onafhankelijkheidsverklaring en de grondwet, waren 'vrijwel letterlijke kopieën' van al langer bestaande Nederlandse equivalenten: het Plakkaat van Verlatinghe uit 1581 en de Unie van Utrecht uit 1579. Aldus Edward Bok, die, het moet gezegd worden, een Nederlandse immigrant was. Edward Bok vond dat Nederland, en niet Engeland, als zodanig de 'Moeder van Amerika' was.

Bok schreef:
Group these astonishing facts together, if you will, and see their tremendous import: The Federal Constitution; the Declaration of Independence; the whole organization of the Senate; our State Constitutions; our freedom of religion; our free schools; our free press; our written ballot; our town, county and State systems of government; the system of recording deeds and mortgages; the giving of every criminal a just chance for his life; a public prosecutor of crime in every county; our free prison workhouse system -- to say nothing of kindred important and vital elements in our national life. When each and all of these can be traced directly to one nation, or to the influence of that nation, and that nation is not England, is it any wonder, asks one enlightened historian, that some modern scholars, who, looking beneath the mere surface resemblance of language, seek an explanation of the manifest difference between the people of England and the people of the United States assumed by them to be of the same blood, and influenced by the same (?) institutions?


Amerika is dus volledig gemodelleerd naar Nederlands voorbeeld en fungeert als zodanig slechts als puzzelstukje in de voortschrijdende vernederlandsing van de wereld. Echt waar. Want zeg nou zelf, op welk wereldrijk lijkt de Pax Americana het meest? Niet op de Spaanse of Britse wereldrijken, die met veel geweld hele naties onderdrukten, maar op het wereldrijk van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, de United States of the Netherlands, dat met handelsposten en een sterke zeemacht een wereldorde afdwong. Niet om het territorium te vergroten of Lebensraum te zoeken, maar heel simpel om centjes te verdienen en de aandeelhouders tevreden te stellen.

De kernwaarden van dit Amerikaanse rijk zijn geformuleerd door Spinoza en een groepje Nederlandse, Talibanachtige liberalen. Dus als je Bush over vrijheden hoort spreken die verdedigd moeten worden, dan heeft hij het over Nederlandse vrijheden, de Nieuw-Amsterdamse vrijheden die verankerd werden in de grondwet en het Amerikaanse zelfbewustzijn. Bush is dus al helemaal vernederlandst, zonder dat hij er zelf maar enig benul van heeft.

Net als de Nederlanders zelf eigenlijk. En Maxima natuurlijk, die lang voordat ze haar droomprins aan de haak sloeg, zelf al volledig vernederlandst was.

***

zondag 15 juli 2007

Dingledodies

But then they danced down the streets like dingledodies and I shambled after as I've been doing all my life after people who interest me, because the only people for me are the mad ones, the ones who are mad to live, mad to talk, mad to be saved, desirous of everything at the same time, the ones who never yawn or say a commonplace thing, but burn, burn, burn like fabulous yellow roman candles exploding like spiders across the stars and in the middle you see the blue centrelight pop and everybody goes 'Awww!'
Zo schreef Jack Kerouac in 1951 in een appartement ergens in Manhattan de zinnen op een rol telexpapier. Zinnen die moesten fonkelen en stuiteren als de geïmproviseerde trompetsolo's die gespeeld werden in de rokerige zaaltjes in het Amerika van de jaren veertig. Terwijl de wereld in brand stond, en de GI's de stranden van Normandië en Iwo Jima bestormden, ontstond daar een nieuwe muziekstroming.

Muzikanten als Charlie Parker (foto), Dizzie Gillespie en Thelonious Monk begonnen te experimenteren met de harmonieën, ritmes en structuren van de swing, wat resulteerde in een opgefokte, complexe en vooral energieke nieuwe vorm van jazz; de bepop. En net zoals de jazz geëvolueerd was, zo moest ook de literatuur evolueren.

Jack Kerouac sloot zich drie weken lang op in een kamer, gewapend met een typemachine, een rol telexpapier, een sloot sterke koffie en genoeg benzedrine om een knikkebollend bejaardentehuis een maand lang klaarwakker te houden, en schreef op regelafstand 1, zonder alineaindeling of wat voor rustpunt dan ook, het complete manuscript van On the Road, de roman die hem wereldberoemd zou maken.

37 meter telexpapier had Kerouac nodig om zijn literaire trompetsolo te vervaardigen. De rol werd in 2001 geveild en bracht 2,1 miljoen dollar op; het hoogste bedrag dat ooit is betaald voor een origineel manuscript.

On the Road is geen roman van grootse inzichten in dan wel de Mensch of de samenleving geworden. Er is nauwelijks sprake van karakterontwikkeling of een plot. Kerouac vermijdt schijnbaar angstvallig elke vorm van analyse. Hij neemt nooit een stapje terug om te relativeren, wat afstand tot de gebeurtenissen te creëren, of een diepzinnige overpeinzing in te voegen.

On the Road is ook geen lesje in superieure verhaaltechniek á la Gabriel García Márquez of de (vroege) John Irving. Al is de stijl vloeiend te noemen, je wordt niet echt het verhaal ingezogen, het pakt je niet bij de lurven zogezegd, en Kerouac imponeert daarnaast bepaald niet met een rijk pallet aan beelden.

Wat On the Road wel interessant maakt, is zijn historische waarde; het is de bijbel van de tegencultuur geworden. On the Road was underground pur sang, of avant la lettre eigenlijk. Door te af te wijken van de geëffende literaire paden en het non-conformisme te omarmen, werd On the Road populair bij iedereen die zich ongemakkelijk voelde bij de consumptiemaatschappij en het uniforme nastreven van het ideaal van de Amerikaanse Droom. Hippies, linkse intellectuelen en kunstenaars dweepten met het boek.

Kerouac baseerde het verhaal op de aantekeningen die hij door de loop van de jaren gemaakt had over zijn reizen door Amerika met Neal Cassady ('Dean Moriarty'), Allen Ginsberg ('Carlo Marx') en William S. Burroughs ('Old Bull Lee').

In de naoorlogse Verenigde Staten gingen ze op zoek naar vrouwen, jazz, drank en drugs; op zoek naar een leven dat intenser en belonender was, dan het leven dat beloofd werd door je binnen het maatschappelijke stramien te passen. Zeg maar het leven bewust beleven in plaats van alleen maar leven.

Kerouac, Ginsberg en Burroughs zouden het kloppend hart van de Beat Generation gaan vormen, met Jack Kerouac als het onwillige uithangbord. De 'Beaters' kenmerkten zich door hun voorliefde voor geestverruimende middelen en hun warsheid van conventies.

William S. Burroughs (1917 - 1997) (bron); schrijver en notoir druggebruiker. In 1951 schoot hij zijn vrouw Joan Vollmer in Mexico dood; hij deed onder invloed van tequila en benzedrine de beroemde scene met de appel na uit Wilhelm Tell. Burroughs zette een glas op het hoofd van zijn vrouw. Joan Vollmer schijnt nog gezegd te hebben: "I can't look; you know I can't stand the sight of blood...." Burroughs miste het glas.

Niet alle zinnen in On te Road barsten zo uit hun voegen van levenslust en energie, zijn zo'n ode aan de jeugdige gekte, als deze die ik hierboven geciteerd heb, maar al lezend bekruipt je langzaam een gevoel van vrijheid en vooral van jeugdige ongedwongenheid, en dat raak je pas weer kwijt dagen nadat je de laatste zin van On the Road uitgelezen hebt. Ik las On the Road in de lente van 2004; het inspireerde me om in de zomer naar Berlijn te liften. Een beetje Kerouac achterna.

Neal Cassady ('Dean Moriarty') en Jack Kerouac ('Sal Paradise').

Alhoewel Jack Kerouac On the Road al in 1951 schreef, werd de roman pas in 1957 uitgegeven. Menig uitgever zag er blijkbaar geen heil in, of eigenlijk geen literatuur in. Het manuscript werd uiteindelijk op verschillende plaatsen gecensureerd. Passages over druggebruik en al te innige interraciale relaties werden simpelweg geschrapt, al overleefde de scene het, waarin de hoofdpersoon Sal Paradise een minderjarig Mexicaans hoertje neukt.

Nu, in 2007, vijftig jaar na dato, zal er een ongecensureerde versie van On the Road verschijnen. Ik ben benieuwd of er in de geschrapte passages nog juweeltjes verstopt zitten als de zin hierboven, die net zo kloppen als het beste werk van Parker, Gillespie en Monk.

Maar wat zijn toch die dingledodies?

woensdag 6 juni 2007

3.500, 655.000, 2.000.000.000.000 & 6

Even wat cijfers over de oorlog in Irak.

3.500

Het aantal Amerikaanse militairen dat is omgekomen in Irak is sinds vorige week opgelopen tot 3.500. Het nieuws haalde nauwelijks de media, of werd van de voorpagina's verdrongen door de perikelen rond Paris Hilton. Ook Amerika is blijkbaar erg Irakmoe. Het dodental zal de komende maanden hoogstwaarschijnlijk fors oplopen. De Amerikaanse troepenmacht wordt namelijk momenteel uitgebreid met 21.500 extra soldaten. Deze troepen moeten de gebieden waar de Soenitische opstandelingen en de terroristen van al Qaïda momenteel nog de dienst uitmaken gaan veiligstellen. Het lijkt een laatste alles of niets poging te zijn van de regering Bush om Irak voor de volgende verkiezingen te pacificeren. De gevechten hebben in mei al geleid tot het hoogste sterftecijfer onder Amerikanen sinds de inval in 2003.

Naast de 3.500 doden zijn er ook meer dan 25.000 gewonde Amerikaanse soldaten. Hiervan heeft 20% ernstig hersen- of ruggemergletsel. 30% van de teruggekeerde soldaten krijgt binnen drie tot vier maanden last van ernstige psychische problemen.

Het aantal aanvallen op coalitietroepen is gestegen van gemiddeld 14 per dag in februari 2004 naar gemiddeld 185 per dag in december 2006.


Soldaat eerste klas Katie M. Soenksen kwam op 2 mei 2007 om het leven toen een bermbom naast haar voertuig ontplofde. Ze was 19 jaar oud. (bron)

655.000?

Over de doden aan Irakese zijde zijn minder betrouwbare cijfers voorhanden. Het Witte Huis houdt het op ongeveer 30.000 burgerdoden. Waar ze dit getal vandaan halen is onduidelijk, aangezien het Pentagon zelf geen onderzoek doet naar het aantal burgerslachtoffers.

Het Iraq Body Count Project meldt op zijn website een maximum van 71.000 Irakese slachtoffers. Deze onafhankelijke, Britse onderzoeksgroep baseert zich op berichten in de internationale media. Als na een aanslag of een vuurgevecht de BBC 13 slachtoffers meldt, Al Jazeera 27 en Fox News 20, dan berekent het Iraq Body Count project hiervan het gemiddelde en telt dit op bij het totaal aantal doden. Het is natuurlijk de vraag hoe betrouwbaar deze methode van onderzoek is.

Het Britse medische tijdschrift The Lancet publiceerde in 2004 al een rapport waarin het aantal Irakese doden werd geschat op 100.000. De methodologie van het onderzoek was echter omstreden - iets wat The Lancet zelf erkende in een redactioneel commentaar - waardoor de cijfers makkelijk konden worden afgedaan als onbetrouwbaar.

Het onderzoek werd uitgevoerd door een groep Irakese artsen en stond onder supervisie van epidemiologen van de Johns Hopkins Bloomberg School of Public Health. Er werd gebruik gemaakt van cluster sampling, een wetenschappelijke methode waarbij onderzoek naar een kleine, zorgvuldig geselecteerde groep een beeld moet geven van de totale populatie. 998 Irakese gezinnen in 33 wijken verspreid over Irak werden gevraagd een ellelange vragenlijst in te vullen en onder meer aan te geven hoeveel familieleden, vrienden en kennissen ze verloren hadden sinds de invasie in 2003. De ondervraagden werd echter vrijwel nooit verzocht een overlijdensakte te overleggen, waardoor de uitkomsten nauwelijks geverifiëerd konden worden. De foutmarge van het onderzoek werd daardoor onacceptabel hoog: de 100.000 was een gemiddelde van minimaal 8.000 en maximaal 194.000 slachtoffers.

Het onderzoek werd bewust vier dagen voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2004 gepubliceerd, in de hoop dat de uitkomsten de politieke keuze van de Amerikanen zou kunnen beïnvloeden. Doordat de resultaten zo direct voor politieke doeleinden gebruikt werden, ontstond er alleen maar meer (terechte) twijfel over de kwaliteit van het gedane onderzoek.

Maar in oktober 2006 publiceerde The Lancet een nieuw onderzoek van dezelfde groep Irakese artsen, wederom opererend onder de supervisie van de Johns Hopkins Bloomberg School of Public Health. Dit onderzoek meldde een dodental van 655,000. Hiervan waren 601.000 het directe gevolg van geweld. Zo'n 31% was het gevolg van bombardementen en oorlogshandelingen door de coalitietroepen en de overige 69% het gevolg van het aanhoudende sektarische geweld in Irak. Het ging in ieder geval om slachtoffers die niet gevallen zouden zijn als de Amerikanen gewoon waren thuisgebleven.

De onderzoekers bevestigden de onderzoeksresultaten uit 2004 met een nieuwe cluster sample en claimden dat hun onderzoeksmethode wel degelijk betrouwbaar was. Nu werden 1.849 gezinnen ondervraagd in 44 wijken. Ook werd 87% van de ondervraagden verzocht een overlijdensakte te overleggen, wat in 90% van de gevallen daadwerkelijk gebeurde.

Desondanks noemde president Bush de resultaten 'ongeloofwaardig'. Hopelijk heeft hij hierin gelijk. Het laatste woord is er in ieder geval nog niet over gezegd. Of het precieze aantal slachtoffers ooit bekend zal worden is twijfelachtig.


In een moskee in Bagdad wordt het lichaam van de zes jaar oude Lamiamh Ali schoongemaakt voor haar begrafenis. Ze was aan het buitenspelen toen een Amerikaanse clusterbom een einde maakte aan haar leven en aan dat van twee van haar broertjes en zusjes. (bron)

Naast de doden zijn er ook de vluchtelingen; minimaal 1,3 miljoen Irakezen zijn uitgeweken naar Jordanië en Syrië. In Irak zelf hebben 1,9 miljoen mensen huis en haard verlaten om het geweld te ontvluchten. Een kwart van de Irakese kinderen lijdt aan chronische ondervoeding.

2.000.000.000.000

En dan de materiële kosten. Volgens een onderzoek van Nobelprijswinnaar Joseph E. Stiglitz en Linda Bilmes van de universiteit van Harvard zullen de totale kosten van de oorlog in Irak uitkomen op twee biljoen dollar. Dat is een twee met twaalf nullen. Voor de oorlog beweerde het Witte Huis dat de hele operatie maximaal 200 miljard dollar zou gaan kosten, maar het blijkt het tienvoudige te gaan worden. Stiglitz en Bilmes gingen er in hun onderzoek van uit dat de Amerikanen in 2010 Irak weer zouden verlaten, maar dit is zeer twijfelachtig. Onlangs vergeleek president Bush de aanwezigheid van Amerikaanse troepen in Irak nog met die in Zuid-Korea. In Zuid-Korea zitten de Amerikanen al vijftig jaar. De bouw van de grootste ambassade ter wereld in Bagdad en een aantal grote Amerikaanse legerbasissen doet vermoeden dat er geen plannen zijn om snel weer te vertrekken. De twee biljoen dollar mag dan ook gerust een voorzichtige schatting genoemd worden. Gelukkig blijken de olievoorraden in Irak misschien wel twee keer zo groot te zijn als voorheen gedacht werd.

10 miljard dollar is intussen verkwanseld in Irak door mismanagement, zo concludeerde een onderzoek van het Amerikaanse Congres in februari 2007. 9 miljard dollar is simpelweg foetsie; er zijn geen bonnetjes bewaard en niemand weet wat er met het geld gebeurd is. Daarnaast verweet het Pentagon Halliburton 1,5 miljard dollar teveel in rekening te hebben gebracht voor geleverde diensten.

De inflatie in Irak ligt rond de 40% (2005). De werkloosheid is enorm en variëert per gebied van 27% tot 60% van de beroepsbevolking; dat resulteert in allemaal jonge mannen die gefrustreerd thuiszitten. De olieproductie ligt nog steeds onder het niveau van voor de invasie, mede doordat opstandelingen en terroristen regelmatig de olieinfrastructuur aanvallen en de opbouwwerkzaamheden zo saboteren.

Inmiddels zal het Amerikaanse defensiebudget in 2008 een kleine 647 miljard dollar gaan bedragen. Hiermee spenderen de Amerikanen meer aan defensie dan de volgende vijftien landen samen. Maar die 647 miljard is slechts 4,4% van het BNP, dus voorlopig hoeft Washington zich nog geen zorgen te maken over Imperial Overstretch. Amerika besteedt nu bijvoorbeeld relatief minder aan defensie dan tijdens de Koude Oorlog.


(Klik op de foto voor de grote versie) Het nieuwste vliegdekschip van de Amerikaanse marine heet de USS George H.W. Bush en is vernoemd naar de 41ste president van de VS, de vader van de huidige president. Het schip werd in oktober 2006 gedoopt en zal vanaf 2008 in de vaart genomen worden. De USS George H.W. Bush kan twintig jaar lang zonder bijtanken rondvaren en zal 6.000 man personeel en rond de 80 straaljagers wereldwijd inzetbaar maken. Kosten: 6,35 miljard dollar.(bron)

6

Maar goed, al die doden en dollars, waar was het ook alweer voor? Iets met massavernietigingswapens toch? Na 11 september 2001 verkondigden de regering Bush en een buslading neoconservatieve denkers en commentatoren zonder te blikken of te blozen dat het absoluut noodzakelijk was om Irak te 'regime changen'. Saddam Hoessein had banden met al Qaïda, was waarschijnlijk zelfs op de hoogte geweest van de plannen voor de aanslagen, en hij was actief bezig massavernietigingswapens te ontwikkelen. Eén plus één is twee; Saddam zou zo maar een kernbom of een chemisch wapen aan het clubje van Osama bin Laden kunnen geven. Dit moest koste wat kost voorkomen worden.



Minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell bungelt tijdens een speciale sessie van de VN Veiligheidsraad een buisje heen en weer. De inhoud van het buisje komt overeen met de hoeveelheid anthrax die in een envelop zat die in de herfst van 2001 naar de Amerikaanse Senaat gestuurd werd. Twee medewerkers van de post die met de substantie in aanraking kwamen, lieten daarbij het leven. Irak zou op het moment dat Powell zijn presentatie gaf nog 8.500 liter anthrax verborgen houden voor de inspecteurs van UNSCOM. De 8.500 liter anthrax is nooit gevonden. Ook is er nooit een verband tussen al Qaïda en de vestuurde envelop aangetoond. (bron )

De bewijzen die werden aangevoerd ter onderbouwing van deze beweringen waren op zijn zachtst gezegd nogal flinterdun. Binnen het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken en het Energy Department waren er ook genoeg experts die de regering Bush daarop wezen. De bewijslast en de twijfels werden in een document aan het Amerikaanse Congres aangeboden. Het Congres moest tenslotte goedkeuring geven voor de oorlog. Dit document heette het National Intelligence Estimate (NIE). In het NIE stond duidelijk te lezen dat het allemaal niet zo zeker was als de Bush regering beweerde. De banden tussen al Qaïda en Saddam Hoessein waren nauwelijks aantoonbaar. Met de aluminium buizen die Saddam tot zijn beschikking had, kon hij hoogstwaarschijnlijk geen centrifuges bouwen om uranium te bewerken voor kernwapens. Ook was het helemaal niet zeker dat Irak wel over productiecapaciteiten voor chemische en biologische wapens beschikte, al sprak het NIE over een 'hoge waarschijnlijkheid'.

Helaas stonden deze twijfels niet vermeld in de 5 pagina's dunne samenvatting van het NIE, alleen in het 92 pagina's dikke NIE zelf. De samenvatting liet kortom een nogal vertekend beeld zien. Na al deze cijfers vind ik de volgende eigenlijk het meest schokkende cijfer; van de honderd senatoren in de Amerikaanse Senaat namen er maar welgeteld zes (6!) senatoren de moeite om het hele NIE te lezen. De rest baseerde zijn stem op de twijfelloze samenvatting. Als die 94 andere senatoren even de moeite hadden genomen het belangrijkste document van dit decennium te lezen, dan had dat misschien wel 3.500 Amerikaanse en tussen de 30.000 en 655.000 Irakese doden, talloze gewonden, en niet te vergeten 2 biljoen dollar kunnen schelen.