Posts tonen met het label Irakoorlog. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Irakoorlog. Alle posts tonen

donderdag 28 mei 2009

Sex met Satan

Zou Saddam Hoessein ooit de film South Park: Bigger, Longer & Uncut gezien hebben? In geen andere film wordt de Irakese dictator zo vakkundig belachelijk gemaakt, al doet Hot Shots! Part Deux een aardige poging. In South Park wordt Saddam weggezet als een altijd geile homoseksueel met een piepstem. Zijn objet d'amour in zowel de film als een aantal afleveringen van de reguliere televisieserie (zie video) is niemand minder dan Satan zelf. De Prins der Duisternis wordt door de makers van South Park, Matt Stone en Trey Parker, opvallend genoeg een stuk sympathieker neergezet dan Saddam Hoessein.



Het antwoord op de vraag is verrassend genoeg: ja, Saddam heeft de film zelfs meerdere malen gezien! Zoveel werd duidelijk uit een recent interview met Stone en Parker dat de Britse krant The Guardian publiceerde. De makers van South Park kregen van soldaten van de vierde infanteriedivisie, de eenheid die de vervuilde dictator op 13 december 2003 uit een gat in de grond nabij het dorpje Adwar plukte, een gesigneerde foto van Saddam toegestuurd. Acht maanden lang had de dictator zich daar schuilgehouden. Na zijn gevangenneming dwongen de soldaten Saddam meerdere malen de film te bekijken.


De gesigneerde foto hangt momenteel aan de muur van het kantoor van Trey Parker. 'We zijn buitengewoon trots op de foto,' zei Parker, 'het is één van de hoogtepunten uit onze carrière'. Vooral het feit dat Saddam de film meerderde malen gedwongen gezien had, vond Parker een 'grappige gedachte'. 'Het is een beetje zout in de wonden strooien', aldus de negenendertigjarige film- en televisiemaker. Wat de Irakese dictator zelf van de film vond is overigens niet bekend.

Saddam Hoessein is niet de enige dictator van een 'schurkenstaat' die op de hak is genomen door Parker en Stone. In de poppenfilm Team America: World Police richtten ze hun pijlen op de Noord-Koreaanse dictator Kim Jong Il. Of Kim Jong Il de film gezien heeft, is niet bekend, maar onwaarschijnlijk is het allerminst, aangezien hij een zelfverklaard cinefiel is met een collectie van meer dan 20.000 films. In 1978 liet Kim Jong Il zelfs de beroemde Zuid-Koreaanse filmregisseur Shin Sang Ok (wie?) ontvoeren om propagandafilms voor hem te maken. Een gesigneerde foto van de 'Geliefde Leider' ontbreekt echter nog aan de muur van het kantoor van Parker.

woensdag 6 juni 2007

3.500, 655.000, 2.000.000.000.000 & 6

Even wat cijfers over de oorlog in Irak.

3.500

Het aantal Amerikaanse militairen dat is omgekomen in Irak is sinds vorige week opgelopen tot 3.500. Het nieuws haalde nauwelijks de media, of werd van de voorpagina's verdrongen door de perikelen rond Paris Hilton. Ook Amerika is blijkbaar erg Irakmoe. Het dodental zal de komende maanden hoogstwaarschijnlijk fors oplopen. De Amerikaanse troepenmacht wordt namelijk momenteel uitgebreid met 21.500 extra soldaten. Deze troepen moeten de gebieden waar de Soenitische opstandelingen en de terroristen van al Qaïda momenteel nog de dienst uitmaken gaan veiligstellen. Het lijkt een laatste alles of niets poging te zijn van de regering Bush om Irak voor de volgende verkiezingen te pacificeren. De gevechten hebben in mei al geleid tot het hoogste sterftecijfer onder Amerikanen sinds de inval in 2003.

Naast de 3.500 doden zijn er ook meer dan 25.000 gewonde Amerikaanse soldaten. Hiervan heeft 20% ernstig hersen- of ruggemergletsel. 30% van de teruggekeerde soldaten krijgt binnen drie tot vier maanden last van ernstige psychische problemen.

Het aantal aanvallen op coalitietroepen is gestegen van gemiddeld 14 per dag in februari 2004 naar gemiddeld 185 per dag in december 2006.


Soldaat eerste klas Katie M. Soenksen kwam op 2 mei 2007 om het leven toen een bermbom naast haar voertuig ontplofde. Ze was 19 jaar oud. (bron)

655.000?

Over de doden aan Irakese zijde zijn minder betrouwbare cijfers voorhanden. Het Witte Huis houdt het op ongeveer 30.000 burgerdoden. Waar ze dit getal vandaan halen is onduidelijk, aangezien het Pentagon zelf geen onderzoek doet naar het aantal burgerslachtoffers.

Het Iraq Body Count Project meldt op zijn website een maximum van 71.000 Irakese slachtoffers. Deze onafhankelijke, Britse onderzoeksgroep baseert zich op berichten in de internationale media. Als na een aanslag of een vuurgevecht de BBC 13 slachtoffers meldt, Al Jazeera 27 en Fox News 20, dan berekent het Iraq Body Count project hiervan het gemiddelde en telt dit op bij het totaal aantal doden. Het is natuurlijk de vraag hoe betrouwbaar deze methode van onderzoek is.

Het Britse medische tijdschrift The Lancet publiceerde in 2004 al een rapport waarin het aantal Irakese doden werd geschat op 100.000. De methodologie van het onderzoek was echter omstreden - iets wat The Lancet zelf erkende in een redactioneel commentaar - waardoor de cijfers makkelijk konden worden afgedaan als onbetrouwbaar.

Het onderzoek werd uitgevoerd door een groep Irakese artsen en stond onder supervisie van epidemiologen van de Johns Hopkins Bloomberg School of Public Health. Er werd gebruik gemaakt van cluster sampling, een wetenschappelijke methode waarbij onderzoek naar een kleine, zorgvuldig geselecteerde groep een beeld moet geven van de totale populatie. 998 Irakese gezinnen in 33 wijken verspreid over Irak werden gevraagd een ellelange vragenlijst in te vullen en onder meer aan te geven hoeveel familieleden, vrienden en kennissen ze verloren hadden sinds de invasie in 2003. De ondervraagden werd echter vrijwel nooit verzocht een overlijdensakte te overleggen, waardoor de uitkomsten nauwelijks geverifiëerd konden worden. De foutmarge van het onderzoek werd daardoor onacceptabel hoog: de 100.000 was een gemiddelde van minimaal 8.000 en maximaal 194.000 slachtoffers.

Het onderzoek werd bewust vier dagen voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2004 gepubliceerd, in de hoop dat de uitkomsten de politieke keuze van de Amerikanen zou kunnen beïnvloeden. Doordat de resultaten zo direct voor politieke doeleinden gebruikt werden, ontstond er alleen maar meer (terechte) twijfel over de kwaliteit van het gedane onderzoek.

Maar in oktober 2006 publiceerde The Lancet een nieuw onderzoek van dezelfde groep Irakese artsen, wederom opererend onder de supervisie van de Johns Hopkins Bloomberg School of Public Health. Dit onderzoek meldde een dodental van 655,000. Hiervan waren 601.000 het directe gevolg van geweld. Zo'n 31% was het gevolg van bombardementen en oorlogshandelingen door de coalitietroepen en de overige 69% het gevolg van het aanhoudende sektarische geweld in Irak. Het ging in ieder geval om slachtoffers die niet gevallen zouden zijn als de Amerikanen gewoon waren thuisgebleven.

De onderzoekers bevestigden de onderzoeksresultaten uit 2004 met een nieuwe cluster sample en claimden dat hun onderzoeksmethode wel degelijk betrouwbaar was. Nu werden 1.849 gezinnen ondervraagd in 44 wijken. Ook werd 87% van de ondervraagden verzocht een overlijdensakte te overleggen, wat in 90% van de gevallen daadwerkelijk gebeurde.

Desondanks noemde president Bush de resultaten 'ongeloofwaardig'. Hopelijk heeft hij hierin gelijk. Het laatste woord is er in ieder geval nog niet over gezegd. Of het precieze aantal slachtoffers ooit bekend zal worden is twijfelachtig.


In een moskee in Bagdad wordt het lichaam van de zes jaar oude Lamiamh Ali schoongemaakt voor haar begrafenis. Ze was aan het buitenspelen toen een Amerikaanse clusterbom een einde maakte aan haar leven en aan dat van twee van haar broertjes en zusjes. (bron)

Naast de doden zijn er ook de vluchtelingen; minimaal 1,3 miljoen Irakezen zijn uitgeweken naar Jordanië en Syrië. In Irak zelf hebben 1,9 miljoen mensen huis en haard verlaten om het geweld te ontvluchten. Een kwart van de Irakese kinderen lijdt aan chronische ondervoeding.

2.000.000.000.000

En dan de materiële kosten. Volgens een onderzoek van Nobelprijswinnaar Joseph E. Stiglitz en Linda Bilmes van de universiteit van Harvard zullen de totale kosten van de oorlog in Irak uitkomen op twee biljoen dollar. Dat is een twee met twaalf nullen. Voor de oorlog beweerde het Witte Huis dat de hele operatie maximaal 200 miljard dollar zou gaan kosten, maar het blijkt het tienvoudige te gaan worden. Stiglitz en Bilmes gingen er in hun onderzoek van uit dat de Amerikanen in 2010 Irak weer zouden verlaten, maar dit is zeer twijfelachtig. Onlangs vergeleek president Bush de aanwezigheid van Amerikaanse troepen in Irak nog met die in Zuid-Korea. In Zuid-Korea zitten de Amerikanen al vijftig jaar. De bouw van de grootste ambassade ter wereld in Bagdad en een aantal grote Amerikaanse legerbasissen doet vermoeden dat er geen plannen zijn om snel weer te vertrekken. De twee biljoen dollar mag dan ook gerust een voorzichtige schatting genoemd worden. Gelukkig blijken de olievoorraden in Irak misschien wel twee keer zo groot te zijn als voorheen gedacht werd.

10 miljard dollar is intussen verkwanseld in Irak door mismanagement, zo concludeerde een onderzoek van het Amerikaanse Congres in februari 2007. 9 miljard dollar is simpelweg foetsie; er zijn geen bonnetjes bewaard en niemand weet wat er met het geld gebeurd is. Daarnaast verweet het Pentagon Halliburton 1,5 miljard dollar teveel in rekening te hebben gebracht voor geleverde diensten.

De inflatie in Irak ligt rond de 40% (2005). De werkloosheid is enorm en variëert per gebied van 27% tot 60% van de beroepsbevolking; dat resulteert in allemaal jonge mannen die gefrustreerd thuiszitten. De olieproductie ligt nog steeds onder het niveau van voor de invasie, mede doordat opstandelingen en terroristen regelmatig de olieinfrastructuur aanvallen en de opbouwwerkzaamheden zo saboteren.

Inmiddels zal het Amerikaanse defensiebudget in 2008 een kleine 647 miljard dollar gaan bedragen. Hiermee spenderen de Amerikanen meer aan defensie dan de volgende vijftien landen samen. Maar die 647 miljard is slechts 4,4% van het BNP, dus voorlopig hoeft Washington zich nog geen zorgen te maken over Imperial Overstretch. Amerika besteedt nu bijvoorbeeld relatief minder aan defensie dan tijdens de Koude Oorlog.


(Klik op de foto voor de grote versie) Het nieuwste vliegdekschip van de Amerikaanse marine heet de USS George H.W. Bush en is vernoemd naar de 41ste president van de VS, de vader van de huidige president. Het schip werd in oktober 2006 gedoopt en zal vanaf 2008 in de vaart genomen worden. De USS George H.W. Bush kan twintig jaar lang zonder bijtanken rondvaren en zal 6.000 man personeel en rond de 80 straaljagers wereldwijd inzetbaar maken. Kosten: 6,35 miljard dollar.(bron)

6

Maar goed, al die doden en dollars, waar was het ook alweer voor? Iets met massavernietigingswapens toch? Na 11 september 2001 verkondigden de regering Bush en een buslading neoconservatieve denkers en commentatoren zonder te blikken of te blozen dat het absoluut noodzakelijk was om Irak te 'regime changen'. Saddam Hoessein had banden met al Qaïda, was waarschijnlijk zelfs op de hoogte geweest van de plannen voor de aanslagen, en hij was actief bezig massavernietigingswapens te ontwikkelen. Eén plus één is twee; Saddam zou zo maar een kernbom of een chemisch wapen aan het clubje van Osama bin Laden kunnen geven. Dit moest koste wat kost voorkomen worden.



Minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell bungelt tijdens een speciale sessie van de VN Veiligheidsraad een buisje heen en weer. De inhoud van het buisje komt overeen met de hoeveelheid anthrax die in een envelop zat die in de herfst van 2001 naar de Amerikaanse Senaat gestuurd werd. Twee medewerkers van de post die met de substantie in aanraking kwamen, lieten daarbij het leven. Irak zou op het moment dat Powell zijn presentatie gaf nog 8.500 liter anthrax verborgen houden voor de inspecteurs van UNSCOM. De 8.500 liter anthrax is nooit gevonden. Ook is er nooit een verband tussen al Qaïda en de vestuurde envelop aangetoond. (bron )

De bewijzen die werden aangevoerd ter onderbouwing van deze beweringen waren op zijn zachtst gezegd nogal flinterdun. Binnen het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken en het Energy Department waren er ook genoeg experts die de regering Bush daarop wezen. De bewijslast en de twijfels werden in een document aan het Amerikaanse Congres aangeboden. Het Congres moest tenslotte goedkeuring geven voor de oorlog. Dit document heette het National Intelligence Estimate (NIE). In het NIE stond duidelijk te lezen dat het allemaal niet zo zeker was als de Bush regering beweerde. De banden tussen al Qaïda en Saddam Hoessein waren nauwelijks aantoonbaar. Met de aluminium buizen die Saddam tot zijn beschikking had, kon hij hoogstwaarschijnlijk geen centrifuges bouwen om uranium te bewerken voor kernwapens. Ook was het helemaal niet zeker dat Irak wel over productiecapaciteiten voor chemische en biologische wapens beschikte, al sprak het NIE over een 'hoge waarschijnlijkheid'.

Helaas stonden deze twijfels niet vermeld in de 5 pagina's dunne samenvatting van het NIE, alleen in het 92 pagina's dikke NIE zelf. De samenvatting liet kortom een nogal vertekend beeld zien. Na al deze cijfers vind ik de volgende eigenlijk het meest schokkende cijfer; van de honderd senatoren in de Amerikaanse Senaat namen er maar welgeteld zes (6!) senatoren de moeite om het hele NIE te lezen. De rest baseerde zijn stem op de twijfelloze samenvatting. Als die 94 andere senatoren even de moeite hadden genomen het belangrijkste document van dit decennium te lezen, dan had dat misschien wel 3.500 Amerikaanse en tussen de 30.000 en 655.000 Irakese doden, talloze gewonden, en niet te vergeten 2 biljoen dollar kunnen schelen.

maandag 23 april 2007

De Patriot en de Beerput

Toen Patrick Tillman vijf jaar oud was, sloop hij tijdens een storm zijn ouderlijk huis in Californië uit en klom hij op het dak van de veranda. Daar klampte hij zich vast aan een zwiepende boomstam en hij bleef zich vasthouden terwijl de storm voortraasde. Patrick was niet bang voor het natuurgeweld. Hij wilde juist de kracht van de wind voelen en trotseren.

Op de middelbare school bleek Patrick een uitstekende American Footballspeler te zijn. Hij leidde zijn team naar het kampioenschap in de Central Coast Section Division I en hij werd tot speler van het jaar gekozen. Maar hij bestond niet alleen maar uit spierballen en loopvermogen, ook qua denkvermogen blonk hij uit.

Sportief talent en intelligentie voorkwamen echter niet dat hij op zijn zeventiende een maand in een jeugdgevangenis moest doorbrengen; toen een vriend van hem bedreigd werd, sloegen zijn stoppen door en sloeg hij de man het ziekenhuis in. Hij zou dit later zien als een keerpunt in zijn leven.

Het geluk lachte hem al snel weer toe. Patrick ging studeren en football spelen aan de Arizona State University. Ondanks zijn gebrek aan lengte imponeerde hij zijn coaches met een niet aflatende inzet. In 1996 leidde hij het universiteitsteam na een ongeslagen seizoen naar de Rose Bowl, de grote finale van het Amerikaanse college football.



In drie en een half jaar tijd rondde hij zijn studie marketing af en slaagde summa cum laude. Om te ontspannen klom hij wel eens in de zestig meter hoge lichtmast van het universiteitsstadion. Hij liep op de campus rond op zijn slippers, reed in een roestige pick-uptruck en had lang haar. Tillman ging zo zijn eigen gangetje.

In 1998 werd hij door de Arizona Cardinals gedraft en bleef het hem voor de wind gaan. Hij scherpte in 2000 het record in de NFL aan voor het grootste aantal tackles in één seizoen; 224 keer wist hij een tegenstander te vloeren. Mede daardoor begon Patrick Tillman langzamerhand een nationale beroemdheid te worden.

Naast zijn sportieve prestaties bleef hij ook zijn geest aanscherpen; gefascineerd door politieke en sociale systemen stortte hij zich op een masters degree in de geschiedenis. Tussen de colleges en wedstrijden door liep hij een marathon en een jaar later de Ironman triathlon.

De St. Louis Rams wilden hem in 2001 inlijven en boden Patrick een contract aan. Hij kon negen miljoen dollar gaan verdienen door vijf jaar voor de Rams te tekenen. Tillman weigerde; hij bleef liever voor de Cardinals spelen, ook al verdiende hij daar 'maar' $450.000 per jaar. Het was een zeldzame uiting van clubliefde, wat hem bij de fans uiteraard onsterfelijk maakte.

Toen lieten negentien terroristen op 11 september 2001 passagiersvliegtuigen inslaan in het World Trade Center in New York en het Pentagon in Washington DC. Tillman was net als heel Amerika en de rest van de wereld geschokt. In een interview een dag na de aanslagen verwoordde hij het als volgt: "My great-grandfather was at Pearl Harbor and a lot of my family has gone and fought in wars," zei hij. "And I really haven't done a damn thing." En dat bleef aan hem knagen.

In 2002, een week nadat hij met zijn highschool sweetheart was getrouwd, meldden Patrick en zijn jongere broer Kevin zich aan bij de Army Rangers, een elite-eenheid van het Amerikaanse leger. In datzelfde jaar had hij kunnen bijtekenen bij de Arizona Cardinals. Tillman had in drie jaar tijd 3,6 miljoen dollar kunnen gaan verdienen, maar hij koos voor de 18.000 dollar die het leger hem jaarlijks zou gaan betalen, en de ontberingen van de keiharde 28 weken durende opleiding van de Army Rangers; één van de zwaarste in het Amerikaanse leger.

Deze keuze maakte hem tot een held voor veel Amerikanen. In alle grote tijdschriften, kranten en op de nationale televisiezenders werd Patrick geroemd om zijn vaderlandsliefde en moed. In Hollywood wreven de filmproducenten zich al genoegzaam in de handen. Politici van zowel de Democraten als de Republikeinen wezen naar de Tillmanbroers als voorbeelden voor de Amerikaanse jeugd. Het Pentagon zag in hem een machtig wapen in de strijd om het recruteren van nieuwe manschappen. Het was een tijd lang Patrick Tillman voor en Patrick Tillman na. Hij was de all American hero, de belichaming van een gedroomde nationale identiteit.



Patrick en Kevin dienden samen in Irak in 2003. Daarna keerden ze terug naar de Verenigde Staten, om vervolgens opnieuw uitgezonden te worden naar Afghanistan, in het kader van operatie Mountain Storm. Deze operatie had specifiek als doel om de infrastructuur van de Taliban en al Qaida te vernietigen en uiteindelijk Osama bin Laden te vangen of te doden.

Op 22 april 2004 liep Patrick Tillman met zijn eenheid in een hinderlaag vlakbij de Pakistaanse grens. Twintig minuten lang volgde er een intens vuurgevecht. Mede door het leiderschap van Tillman kon een gedeelte van zijn eenheid aan de hinderlaag ontsnappen. Patrick zelf ontsnapte niet; hij werd gedood door vijandige kogels.

Amerika dompelde zich in rouw. Ruim 3.500 mensen waren aanwezig op zijn begrafenis, inclusief hoogwaardigheidsbekleders uit het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden en de NFL.

Daarmee was het verhaal van Patrick Tillman echter nog niet afgedaan. Vijf weken na zijn begrafenis kwamen er geruchten naar buiten dat het geen vijandelijke kogels waren geweest die een einde aan zijn leven hadden gemaakt. Patrick was gedood door zogenaamd friendly fire; gedood door zijn eigen leger. Niet alleen de familie van Tillman, maar het hele land reageerde geschokt. Hoe had dit kunnen gebeuren? En waarom had het Pentagon eerst wat anders beweerd?

Patrick Tillman was te beroemd om de omstandigheden van zijn dood geheim te kunnen houden. De familie, leden van de Amerikaanse Senaat en eigenlijk de hele samenleving eisten opheldering. Diverse onderzoeken werden opgestart, door het leger zelf, maar ook door het Amerikaanse Congres, die daarvoor zelfs zittingen organiseerden, de zogenaamde Congressional Hearings; een machtig instrument in de Amerikaanse politiek. Uiteindelijk werd in april 2007 een rapport van 1.100 pagina's openbaar gemaakt.

Die hinderlaag is er nooit geweest. Door de paniek die was ontstaan na het ontploffen van een landmijn, ontstond er een vuurgevecht tussen Amerikaanse eenheden onderling, die daarbij geassisteerd werden door soldaten van het nieuwe Aghaanse leger. De drie kogels die Tillman in het hoofd hadden getroffen, waren afkomstig uit de loop van een mede-Ranger. Nadat de rook was opgetrokken en de Rangers doorhadden wie ze gedood hadden, meldden ze het trieste nieuws via de radio aan hun commandanten.

Onmiddelijk werd al het radio- en internetverkeer van en naar de basis platgelegd. Toen de eenheid van Tillman met zijn levenloze lichaam terugkeerde, werd hen bevolen het uniform en het kogelvrije vest van Patrick te verbranden, om alle mogelijke sporen uit te wissen. Een andere Ranger die tijdens hetzelfde vuurgevecht ook door friendly fire gewond was geraakt, Jade Lane, ontwaakte een dag later in een Afghaans ziekenhuis, en ontdekte tot zijn schrik dat zijn bed geflankeerd werd door twee bewakers. Koste wat kost moest voorkomen worden dat de ware toedracht van Tillman's dood in de openbaarheid zou komen. Lane werd duidelijk gemaakt dat hij moest zwijgen.

Russell Baer had als Ranger het vuurgevecht gezien. Hij wist dat Patrick Tillman gedood was door Amerikaanse kogels, maar ook hem werd het zwijgen opgelegd. Hij werd samen met Kevin Tillman overgeplaatst naar Amerika, maar mocht zelfs Kevin niets vertellen over de ware toedracht van de dood van zijn broer. Baer kon met deze wetenschap niet leven, zijn geweten begon te knagen en hij kwam niet opdagen toen hij zich weer voor dienst moest melden. Hij werd voor straf gedegradeerd.

Het nieuws van Tillman's dood bereikte binnen een paar dagen de hele legertop, inclusief generaal John Abizaid, de toenmalige opperbevelhebber van alle Amerikaanse troepen in het Midden-Oosten en Afghanistan. Ondanks dat het al snel duidelijk was dat Tillman niet omgekomen was door vijandelijk vuur, werd er een verhaal verzonnen over een hinderlaag en een heroïsche reactie van Tillman. Posthuum ontving hij een Silver Star en een Purple Heart en werd Patrick bevorderd tot korporaal. Tegen de familie, nabestaanden en de Amerikaanse bevolking werd simpelweg gelogen.

Het Pentagon zat in zijn maag met de dood van Tillman. Patrick was hun poster-boy geweest in de War on Terror. Het was al erg genoeg dat hij was gesneuveld, maar dat dit ook nog eens het resultaat was van friendly fire, was simpelweg onacceptabel. Het bracht het imago van het Amerikaanse leger te veel schade toe. Daarom werd er gekozen voor een doofpotstrategie.

De reacties van de familie van Patrick liegen er niet om. Zo zei een verbitterde vader Tillman tegen de Washington Post: "After it happened, all the people in positions of authority went out of their way to script this. They purposely interfered with the investigation; they covered it up. I think they thought they could control it, and they realized that their recruiting efforts were going to go to hell in a handbasket if the truth about his death got out. They blew up their poster boy."

Patrick Tillman vertegenwoordigde dat wat Amerika graag wil zijn; heldhaftig en vaderlandslievend. De reactie van het Pentagon laat zien dat die droom ten koste van de waarheid in stand gehouden moet worden. Ondanks alle getuigenverklaringen en onderzoeken blijft de officiële lezing van het Amerikaanse leger dat ze de ware toedracht van Patrick Tillman's dood niet kenden; dat ze altijd open en eerlijk naar de familie en nabestaanden zijn geweest. Tja, zo krijgt de dood van een patriot een wel heel ranzig luchtje.


(bron -- met dank aan Mariska)

Patrick is inmiddels posthuum overladen met eerbewijzen. Zo is hij nu erelid van de New Yorkse brandweer. Een in aanbouw zijnde brug nabij de Hooverdam zal naar hem vernoemd worden. En bij de Arizona Cardinals zal nooit meer een speler met het nummer 40 op zijn rug lopen.

Pat Tillman Foundation