zondag 4 januari 2009

Irakonderzoek; inleiding

Vorige week zondag wist één vrouw met een bomgordel in Bagdad bijna net zoveel dood en verderf te zaaien als het vierde sterkste leger ter wereld diezelfde dag in de Gazastrook. Ze verborg de explosieven onder haar abaya, een traditioneel islamitisch gewaad, en wachtte tot ze omringd werd door voornamelijk vrouwelijke sjiitische pelgrims en hun kinderen. Vervolgens blies ze zichzelf op. Er vielen veertig doden en meer dan zeventig gewonden. In de korte reportage die CNN over de aanslag uitzond, zag ik een jongen met een bezem schijnbaar stoïcijns de bloedplas naar een putje vegen. Alles went.

Rond de tijd dat de vrouw de bomgordel omgespte, afscheid nam van haar dierbaren, haar laatste gebeden zei, of wat je ook doet voordat je een aanslag pleegt, was Jan Peter Balkenende te gast in het programma Buitenhof (zie foto). Presentator Rob Trip mocht de minister-president een uur lang aan de tand voelen over een keur aan onderwerpen. Het werd een wat gezapig gesprek, waarin het de eerste minister nooit echt moeilijk werd gemaakt. Misschien was het de zaterdag ervoor laat geworden.

Ook de oorlog in Irak kwam aan bod. Het demissionaire, eerste kabinet Balkenende verleende in 2003 politieke steun aan de aanval op Irak. De rechtvaardiging van die politieke steun komt kortweg neer op het volgende: Saddam Hoessein lapte al twaalf jaar lang de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VRVN) aan zijn laars en in 2003 was het welletjes: wie niet horen wil, die moet maar voelen. En dat deed met name het Irakese volk dan ook.


De steun van Nederland aan de oorlog was en blijft omstreden. Al tien keer werden door de oppositie in de Tweede Kamer moties ingediend voor een onderzoek naar die steunverlening, maar die werden stuk voor stuk door een Kamermeerderheid weggestemd. Balkenende bevestigde in Buitenhof nog maar eens dat een onderzoek wat hem betreft onnodig is. Het is juist die aanhoudende weigering die de nieuwsgierigheid alleen maar aanwakkert. Als de redenen voor de Nederlandse passieve steun inderdaad zo klip en klaar waren en zijn, dan zal een eventueel onderzoek toch alleen maar de juistheid van die beslissing onderstrepen?

Het heeft er alle schijn van dat er toch een onderzoek gaat komen. De Eerste Kamerfracties van de SP, GroenLinks, D66 en de Partij voor de Dieren stelden in mei vorig jaar een honderdtal schriftelijke vragen aan de regering met betrekking tot de Irakoorlog. In december, zeven maanden later, kregen de fracties de antwoorden, maar die stemden niet tot tevredenheid. Zelfs de Senaatsfractie van de VVD wil nu de 'politieke mist' die ontstaan is laten verdwijnen. In februari zal opnieuw een pakket aanvullende vragen verstuurd worden. Mochten de antwoorden wederom te wensen overlaten, dan zal de Eerste Kamer voor het eerst in haar 194-jarige bestaan een parlementaire enquête instellen naar de Nederlandse rol in de Irakoorlog.

Opmerkelijk genoeg kon ik nergens een analyse vinden van de gestelde vragen en de gegeven antwoorden. Aangezien ik niet zo van schaatsen houd, heb ik daarom besloten maar mijn eigen onderzoek te doen naar de kwestie. Gisteravond heb ik me door de 58 pagina's vragen en antwoorden heen geworsteld. Zowel de vragen als de antwoorden stelden me wat teleur; het lijkt net of de essentie van wat er zich heeft afgespeeld ontweken wordt. Die essentie, zoals ik hem zie, zal ik hier trachten weer te geven.

De reden waarom ik dit doe is eigenlijk vrij eenvoudig; ik heb de inval in Irak destijds gesteund. Het sanctiebeleid had in mijn ogen gefaald; Saddam Hoessein besteedde de inkomsten die hij verkreeg uit de beperkte hoeveelheid olie die hij mocht uitvoeren niet aan het voeden en verzorgen van zijn eigen bevolking, maar bouwde er onder andere paleizen van. Het gevolg was dat naar schatting een half miljoen Irakese kinderen om het leven zijn gekomen door ondervoeding en gebrek aan medicatie. Daarnaast vertrouwde ik op de rapporten van de Britse en Amerikaanse veiligheidsdiensten, die met stelligheid beweerden dat de dictator daarnaast ook was verder gegaan met het ontwikkelen en produceren van massavernietigingswapens. Met het verwijderen van Saddam Hoessein zou de wereld alleen maar gebaat zijn.

Inmiddels zijn we vijfenhalf jaar verder en is mede door onderzoeken in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië duidelijk geworden dat met de analyses van de veiligheidsdiensten veel mis was. Ook is de pacificatie en wederopbouw van Irak uitgelopen op een debacle, zowel politiek als humanitair. Alhoewel de schattingen nogal uiteenlopen, zou de inval in het ergste geval aan 600.000 Irakezen het leven hebben gekost. Daarnaast is de toekomst van Irak bijzonder onzeker; nu Barack Obama beloofd heeft de troepen te zullen terugtrekken, blijft het de vraag of het land op eigen benen kan staan, of misschien wel de hele regio mee zal trekken in de door John McCain voorspelde geweldsexplosie en daaropvolgende genocide. Was het kortom wel zo'n goed idee?

De verschillende aspecten van de Irakoorlog en de Nederlandse steunverlening zal ik in een aantal afzonderlijke blogs toelichten. Allereerst wil ik mijn aandacht richten op de juridische aspecten van die steunverlening. Wat was de volkenrechtelijke basis voor het besluit? Bood resolutie 1441 inderdaad de ruimte voor militair handelen? Kan een oorlog legaal zijn zonder toestemming van de Veiligheidsraad? En heeft Nederland steun verleend aan een preëmptieve oorlog of een preventieve oorlog?

Vervolgens zal ik aandacht besteden aan de rapportages van de UNMOVIC en de IAEA aan de VN. De regering geeft in de antwoorden aan de Eerste Kamerfracties aan dat die doorslaggevend zijn geweest in het toekennen van de steun aan de Brits-Amerikaanse invasie. De regering bevestigt voortdurend dat ze zich niet heeft laten leiden door de rapporten van de Britse, Amerikaanse of zelfs Nederlandse veiligheidsdiensten. De rapportages van Hans Blix, het hoofd van UNMOVIC, en Mohamed ElBaradei, directeur-generaal van de IAEA, zal ik daarvoor onder de loep leggen, want die worden keer op keer aangevoerd als casus belli.

De oorlog was een grotendeels Amerikaans initiatief. Ik wil daarom nagaan wat de Verenigde Staten bewogen hebben om zoveel vaart te zetten achter de 'regime change' in Irak. Wat waren de zogenaamde neo-conservatieve overwegingen? En niet onbelangrijk: welke rol speelden de gigantische Irakese olievoorraden in het proces? Tenslotte wil ik een aantal vragen formuleren die ik niet ben tegengekomen in de vragenlijst van de Eerste Kamerfracties. Op welke wijze is er bijvoorbeeld druk uitgeoefend op de Nederlandse regering? Heeft de politieke steun nog wat opgeleverd voor Nederland naast een Saddam-vrije wereld? Het is nogal een flinke dot hooi die ik op de vork neem, maar het is dan ook een belangrijke kwestie, misschien wel de belangrijkste van het eerste decennium van deze nieuwe eeuw.

Wordt vervolgd...

Geen opmerkingen: