Posts tonen met het label muziek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label muziek. Alle posts tonen

woensdag 22 november 2017

Bedtijd

Kinderen naar bed brengen betekent vaak de laatste restjes energie die je nog hebt als ouder uit de onderkant van je emmer schrapen. Je snakt naar het moment dat je eindelijk het licht uit kunt doen en de kinderen hun ogen sluiten en gaan slapen. Het is niet alleen vermoeidheid; als je kinderen slapen is dat ook een einde aan je rol die dag als ouder, als papa. Je hebt weer tijd voor jezelf. Je bent weer jezelf. Je pre-kinderen-zelf.

Toch is het ook het mooiste moment van je dag. De laatste luier omdoen en op hun buik blazen tot ze zo hard lachen dat ze niet meer kunnen. Als ze helemaal tegen je aan kruipen terwijl je een verhaaltje voorleest, duim of speen in de mond, en ze nog ruiken naar kindertandpasta en -shampoo. De laatste kus en knuffel van de dag en het besef dat je in het leven van niets zo zal houden als van je kinderen. Dat je pre-kinderen-leven leeg was.

Bedtijd laveert zo -grof gezegd - heen en weer ergens tussen hemel en hel.

Van Gord Downie, de leadzanger van The Tragically Hip die vorige maand overleed, werd postuum een nieuwe plaat uitgebracht met liedjes die hij schreef en opnam toen hij al wist dat hij zou gaan sterven. Een laatste blik op het leven, een muzikaal vaarwel á la David Bowie en Leonard Cohen. Een testament.

Gord zingt en speelt op Introduce Yourself een liedje over kinderen naar bed brengen: Bedtime. Hij had zelf vier kinderen. De tekst is heel klinisch en beschrijvend eigenlijk; hoe je een kind in slaapt wiegt in een schommelstoel of heel voorzichtig de kamer uitloopt als ze eenmaal slapen, bang voor elke krak in de vloer.

Maar zo hartverscheurend mooi.




donderdag 19 oktober 2017

Gord is dood

Artiesten gaan dood. Prince, Lou Reed, Tom Petty en vandaag, niet heel erg onverwacht, Gordon 'Gord' Downie, de zanger en liedjesschrijver van de Canadese rockband The Tragically Hip. Ik zou een mooi verhaal over Downie kunnen neerpennen, over hoe hij Hengelo, de geboorteplaats van mijn moeder vereeuwigde in het liedje At The Hundredth Meridian, maar mooier dan dit artikel van Menno Pot voor de Volkskrant gaat het toch niet worden. Ik zou iets kunnen schrijven over wat voor fijne vent Gord was, maar de grote mannentranen van Justin Trudeau zijn veelzeggender dan welke woorden dan ook.





The Hip maakte in totaal dertien albums. Ik heb er maar vier in de kast staan. En live zag ik ze maar één keer, namelijk op Pinkpop in 1991. Een echte fan mag ik me dus niet eens noemen. 

Toch is de muziek van The Tragically Hip onlosmakelijk verbonden met één van de mooiste periodes uit mijn leven. In 1994 had ik na een mislukt avontuur aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en een diensttijd bij de Koninklijke Marechaussee nog een paar maanden de tijd om te kiezen voor een nieuwe studie. Die maanden bracht ik door aan de Franse westkust, werkend voor Eurocamp, een Brits bedrijf dat overal in Europa volledig ingerichte bungalowtenten verhuurt.

Toen ik eind maart uit Nederland vertrok, vers van de kazerne in Wezep, was het nog nat, grauw en guur. Maar in Les Sables-d'Olonne en later het Ile de Ré scheen de zon en was het vierentwintig graden. Het werd een zomer van zes maanden en Day for Night van The Tragically Hip werd de soundtrack van die zomer.

Ik had maar een paar cassettebandjes mee: Depeche Mode, Lou Reed, Underworld, Pearl Jam én The Tragically Hip. 's Ochtends maakte we de tenten schoon, zodat ze 's middags weer beschikbaar waren voor de nieuwe gasten. Dat was monotoon en soms ranzig werk - ik viste een keer een gebruikt condoom uit een vakje in het slaapcompartiment - maar met muziek uit mijn walkman, met Downie die zijn verzen dan weer boos gromde, dan weer wanhopig kweelde, werden de uren in de lavendeldampen van de allesreiniger dragelijk. Nog steeds kan ik de liedjes van Day for Night zonder moeite woord voor woord meezingen.

Die teksten vind ik, ruim twintig jaar later, nog steeds mooi. Gord was een dichter die ook muzikant was. Zoals in Nautical Disaster, een stevig rockende nachtmerrie over een schipbreuk waar duizenden mensen verdrinken. Meeslepend en melancholisch tegelijk, luister maar:



Voor een zomer waar we 's avonds bij vuurtjes op het strand dronken werden van de goedkope rode wijn uit jerrycans uit de onderste schappen van de supermarchée, waar we overdag na het schoonmaken het zweet afspoelden in de branding van de Atlantische Oceaan, waar ik met Zoe vrijde terwijl de regen tegen het tentdak roffelde, was de weinig zomerse muziek van een Canadese rockband wellicht niet de meest voor de hand liggende muziek, maar Day for Night kwam maandenlang uit het brakke koptelefoontje van mijn Sony Walkman.

Gord is dood, maar zoals je kunt lezen, toch niet helemaal.

donderdag 29 juni 2017

Plafondstaren

Om kwart voor vier 's nachts niet kunnen slapen en dan staren naar het plafond en je leven overdenken; daar gaat het liedje Ceiling Gazing van Mark Kozelek over.

Het hypnotiserende, Philip Glass-achtige orgeltje en de mooie samenzang en sferische synths in de refreins zouden je misschien op een dwaalspoor kunnen zetten. Dat doet de tekst van de eerste strofen namelijk ook, met zinnen die over vervreemding, dood en echtscheiding gaan. Maar Ceiling Gazing is geen nachtelijke afdaling in de krochten van een getormenteerde singer-songwriter, het is een onverwachts sterke ode aan het leven.

Luister maar.

En de tekst?

Ceiling Gazing

Laying in my bed ceiling gazing
Wide awake with jet lag from Australia
Got a stack of mail, a wedding invitation
From a new, young relative, I’ve never even met

Got me thinking about my Grandpa for some reason
Met him half a dozen times in the nursing home
Last time I saw him he was in a box
They were lowering him into the ground

St. Mary’s Church stood so high
It was the first and the last time I saw my Dad cry
The ground had a thin coat of snow
And I wandered off in the cold

It’s 3:47 am, June 13th
It’s my sister’s birthday today, I think
I wanna give her a call, see how she’s doing
She had a rough divorce, I hope she’s improved

I want to reach out and give her my love
Put a smile on her face like when we were young
Listening to records from the library
Hermit of Mink Hollow and Dreamboat Annie

She lives with her daughters all alone
Across the street from a cornfield in Ohio
One's 4, one's 7 and I love them so
I want to live a long time and see them grow

Outside my window tonight, Sausalito’s twinkling lights
My love’s beside me deep asleep
The dog is laying between my feet
Outside my window tonight

The cargo ships are cruising
And I’m so happy to be alive
To have these people in my life
Laying in my bed ceiling gazing

Don’t know to make my mind stop from racing
It’s not good or bad, it’s just how God made me
To lay awake at night ceiling gazing
To lay awake night ceiling gazing

Mooi toch.

dinsdag 12 april 2016

Bes

Ah, de eenzame pareltjes die glansloos verborgen liggen in de donkere krochten van het internet. In rauwe html-gecodeerde schatten die smachten om ontdekt te worden door warmbloedige wezens zoals wij, in plaats van slechts betast te worden door de dode vingers van Google-crawlers als Googlebot, die indexeren, maar niet kunnen waarderen. Websites die puur en onberoerd door marketingstrategieën verstoken blijven van de muisklik, die ze kan onttrekken aan de digitale vergetelheid.

Eén van die parels is In B Flat, een website die een soort hybride vormt tussen een muziekinstrument en een orkest. In B Flat laat je met YouTube-filmpjes je eigen ambient compositie samenstellen, die altijd, altijd harmonieus is, want alle filmpjes produceren tonen, geluiden en piepjes in Bes. Klik willekeurig de filmpjes aan en je maakt muziek, je componeert, en waarachtig, je creëert!

Een Bes is dan weer een met een halve toon verlaagde B. Of zoiets, want mijn kennis van muzikale theorie stokt helaas bij do-re-mi.

Initiatiefnemer Darren Solomon zegt geïnspireerd te zijn door YouTube-mixgod Kutiman, die ooit schijnbaar willekeurige YouTube-filmpjes aan elkaar vlocht tot muzikale meesterwerkjes, maar tegenwoordig ook muzikanten van over de hele wereld partijen laat inspelen en opnemen, zodat hij het kan knippen en plakken tot een alleszins te pruimen auditieve ervaringen, die soepeltjes via het inwendige oor de inwendige mens verwarmen.

Solomon is daarnaast bewonderaar van Terry Riley, een van de grondleggers van de minimal music, en verdomd, als je In B Flat 's avonds laat in een aan te bevelen melancholische stemming aanklikt, dan waan je je even een componist als Philip Glass (held) of Steve Reich. Ter versterking van die illusie is een glas twaalf jaar oude Schotse whisky aanbevelenswaardig edoch niet onontbeerlijk.

Mooi ook, één van de filmpjes op In B Flat is een gedicht, zodat je door de harmonieuze kakofonie van Bes-klanken ook wat spoken word kunt mengen. Daniel Donahue schreef Information, waarvan ik de tekst dan weer dusdanig profetisch en sterk vind, dat ik hem graag hier deel.

she closes the lid
and unplugs the device
no bigger than her thumb
from the computer.
My lifes work, she says. But, it isnt her lifes work.
You see, we store information like an Escher painting.
It shouldnt all fit in there. But, it does.
And every day we manage to fit more and more into smaller and smaller spaces until one day
she says,
we will be able to fit all the information the world has
everything that everyone knows and believes and dreams
into nothing.
It will all be there. Stored and filed.
Tagged with any keywords you might imagine.
Our hard drives will be thin air.
They will make nanobots look like elephants.
And elephants will be in there too. Tagged. Accessible with search terms
like grey, ivory,
and the largest land dwelling mammal
We will process away at nothing and understand everything.
We will think of a word and the information will slip in, not through our ears or eyes
but straight through our skin. Information will breathe in and out of us,
permeate our skin.
Our knowing will be as deep as it is wide.
You see our work here is to learn so much,
to be so full of knowing,
that all there is left to do is unlearn.
Humanity must get to a point where we let go.
We leave the useless ideas and the spent ideologies in the recycle bin.
like an adolescent brain shedding neurons.
like a snake slithering from its old skin.
like an old man who has come to understand so well the point where reality meets the intangible that he is able to decide which breath will be his last. And, he will enjoy that breath more than any that he has taken in his entire life.
And, her lifes work is more than a four meg flash drive.
My lifes work, she says, is the impact that this has.
This is not about what I produce. It is all about what others receive.
Dus: http://inbflat.net/

woensdag 31 oktober 2012

New York


Voor mij heeft New York een mythische status, als een soort epicentrum van de beschaving, een droomland, al ben ik er tot mijn spijt - en schande zelfs -  nog nooit geweest.

Zo had ik vroeger op mijn slaapkamer een poster hangen van een foto van de Brooklyn Bridge en de skyline van Manhattan, die destijds nog gekroond werd met de torens van het World Trade Center, die niet de schurftige wolken boven de stad krabden, maar de zuilen waren waar de hemel op rustte.

Maar het was meer dan verticaliteit, staal, glas, beton en steen. De stad ademde vrijheid uit elke porie, borrelde van de creativiteit en de levenslust.

In New York gebeurde het. De rest van de wereld was periferie.

Richard Ashcroft, vooral bekend van The Verve, had datzelfde gevoel en schreef er dit prachtige liedje over; dromen over New York bezoeken, ronddwalen in het oerwoud van steen, alles loslaten en opgaan in de 'city of dreams' - er je verstand verliezen zelfs.

Voor mij de mooiste over The Big Apple:

"There's no time to unpack yet 
Lets get straight out on the street 
And feel no inhibitions 
This city was built for me 
And my head is full of questions 
When did I feel this good 
In the arms of my lover 
Burning through the night of New York"



De afgelopen dagen dreigde New York, net als Atlantis, te verzuipen. Uiteraard lukte dat niet, zeker niet door een orkaan met een suffe naam als Sandy, een huppelend meisje met vlechtjes, net zoals het terroristen niet zal lukken de stad kapot te maken.

De stad kan niet kapot. Mag niet kapot. Niet voordat ik er ben geweest tenminste.

Fuck Napels. Het is New York zien en dan sterven.

dinsdag 3 november 2009

Sofia Coppola

Toegegeven, mijn eerste kennismaking met Sofia Coppola was niet een bijzonder plezierige ervaring. Als dochter van de regisseur Francis Ford Coppola dook ze ineens op in het derde deel van zijn Godfather-trilogie als de dochter van Don Michael Corleone.

Madonna had de rol van Mary Corleone graag willen hebben, maar werd te oud bevonden. Wynona Ryder liet zich liever betasten door Johnny Depp's schaarvingers in Edward Scissorhands dan gehaktballetjes voor de pastasaus te draaien met Andy Garcia en viel ook af. Dus koos Francis voor zijn dochter. Nepotisme? Het had er alle schijn van.

De acteerprestatie van Sofia in het slotdeel van pappa's maffia-epos deed de harten van recensenten en Godfatherfans - ik heb de eerste twee delen elk een keer of twintig bekeken - bepaald niet sneller kloppen. Sofia sleepte zelfs twee Razzies in de wacht: voor slechtse actrice in een bijrol en slechtste nieuwe ster aan het Hollywoodfirmament. Haar acteercarrière was in één klap voorbij. En bedankt, pa.

Toch is het helemaal goed gekomen tussen mij en Sofia Coppola, al zal ze er jammer genoeg geen weet van hebben. In 1999 debuteerde ze als regisseur met The Virgin Suicides en sindsdien lig ik aan haar ongetwijfeld bevallige voeten.

The Virgin Suicides is een dromerige, übermelancholieke en opmerkelijk lichtvoetige film over vijf tienermeisjes die zelfmoord plegen als gevolg van de verstikkende opvoeding van hun katholieke ouders. Het klinkt als loodzware kost, maar eigenlijk zie je de suïcidale zusjes Lisbon voornamelijk in witte soepjurken door de wei dartelen op de warme muziek van Air, terwijl de ondergaande zon door hun blonde lokken schijnt.

De zielenpijn van de meisjes wordt nauwelijks onder het voetlicht gebracht. Als een arts het jongste zusje Lisbon na een mislukte zelfmoordpoging vertelt dat ze er nog geen idee van kan hebben hoe zwaar het leven gaat worden, antwoordt Cecilia: "Obviously, Doctor, you have never been a thirteen year old girl". Ik had ook geen flauw idee dat het zo erg was.

De definitieve doorbraak voor Sofia Coppola kwam met haar volgende film: Lost in Translation. Daarin beleeft de mooiste vrouw op aarde, Scarlett Johansson, een romance met Bill Murray, de coolste acteur op aarde.

Met de oneindige skyline van Tokyo in de achtergrond woelt Scarlett wat rond in haar ondergoed op een hotelbed, terwijl Murray zich bezat in de hotelbar of reclame maakt voor een Japans whiskymerk:"For relaxing times, make it Suntory time". Ze zijn allebei al getrouwd, maar komen elkaar tegen, worden verliefd en kiezen vlak voor de aftiteling over het scherm rolt voor elkaar. De spanning wordt tot aan het einde volgehouden en Lost in Translation blijft daardoor ook tot het einde boeien.

De films van Sofia Coppola zouden gaan over thema's als vervreemding en sociale isolatie en daar valt wat voor te zeggen, want ook haar laatste film gaat over een Weense prinses die geïsoleerd raakt aan het Franse hof in de pruikentijd, maar aan het niemendalletje Mary Antoinette wil ik liever geen woorden vuil maken. De thematiek gonst onderhuids mee, maar wat haar films zo mooi maakt is juist de lichtvoetigheid, of de schijnbare afwezigheid van pretenties en grote woorden.

De Sofia Coppola die de verwende dochter van Michael Corleone mocht spelen in de Godfather III blijkt dus meer te zijn dan de verwende dochter van Francis Ford Coppola. Ze is geen Paris Hilton, eerder een Kim van Kooten. Als regisseur gaat ze vermoed ik nog een aantal mooie films maken, als actrice zal ze waarschijnlijk nooit hoge ogen gaan gooien.

Alhoewel, ze duikt opvallend vaak op in muziekvideo's uit de jaren negentig, waarin ze figureert en acteert, dus na het Godfatherdebacle heeft ze zich allerminst uit het veld laten slaan. In de volgende vijf video's speelt ze een bijrol of zelfs een hoofdrol:

Madonna mocht dan niet in de film van Francis Ford Coppola spelen, voor Sofia was er wel plaats in de muziekvideo van het nummer Deeper and Deeper van het album Erotica. De video schijnt een ode te zijn aan Andy Warhol en de Duitse acteur met de freaky ogen Udo Kier speelt een belangrijke rol. Nah ja, het is niet mijn favoriete nummer van Madge.

Sofia Coppola is tegenwoordig het vriendinnetje van Thomas Mars, zanger van het Franse Phoenix. Ze leerden elkaar kennen bij het knippen van de soundtrack voor The Virgin Suicides, die werd gecomponeerd door Air, die andere Franse band, waarvoor Phoenix weer de muziek had ingespeeld voor de single Kelly Watch the Stars. Tja, wat is de wereld toch klein.

Sofia speelt een prominente rol in de video Sometimes Salvation van retro-rockers The Black Crowes, wat mij betreft na het onovertroffen Remedy hun mooiste muziekvideo is.

Voordat Sofia de lakens deelde met Thomas Mars, was ze kortstondig getrouwd met de Amerikaanse regisseur en fotograaf Spike Jonze (Being John Malkovich). Jonze maakte deze videoclip voor Elektrobank van The Chemical Brothers. Sofia als turnster!

Noise-rockers Sonic Youth brachten met Goo hun eerste plaat bij een groot label uit, maar verloochenden hun roots niet. Mildred Pierce begint als een mooi, opzwepend samenspel tussen gitaren, bas en drum, maar ontaardt al snel in een grote bak herrie. Sofia loopt er al gekke bekkentrekkend in rond.

dinsdag 4 augustus 2009

Kelderjazz

De Kelder Het is misschien wel het best bewaarde geheim van Groningen; in letterlijk de krochten van een statig pand aan de Haddingestraat spelen buitenlandse studenten van het conservatorium elke zaterdagavond jazz. Alleen een klein uithangbordje met gietijzeren krullen met de tekst 'Atelier il Sole' verraadt dat er binnen meer te zien valt dan het interieur van een kelderwoning. Er valt vooral veel moois te beluisteren.

Het moet ergens begin 2007 zijn geweest toen ik voor het eerst het trapje afliep en aanklopte op de deur, die ook op zaterdagavond op slot zit. Die deur wordt steevast opengedaan door één van de twee Italianen die achter de bar staan. Ze zijn allebei de veertig al gepasseerd, staren je wat wazig aan met bloeddoorlopen ogen, hebben lang en golvend hippiehaar en een stoppelbaard en er bungelt altijd wel een wietjoint in hun mondhoek. Aan de piepkleine bar verkopen ze wijn, bier en cola. De wijn en de cola krijg je geserveerd in een wit geribbeld plastic bekertje. Het bier is van het huismerk van de Albert Heijn en iedereen drinkt gewoon uit het flesje. Aan de bar is amper plaats voor drie barkrukken. De ruimte waar de muziek gespeeld wordt, ligt wat verder in de kelder.

Op de vloer liggen versleten Perzische tapijten. De muren zijn in een grijs verleden wel eens gestukadoord geweest, maar overal zie je de mooie onregelmatige stenen waar de rest van het pand op rust. Aan de muren hangen in simpele houten lijsten abstracte schilderijen. Het diffuse licht komt van halogeenlampen met kleurenfilters en de schermen van de laptops op de grond. De bezoekers kunnen zitten op een oud bankje en een paar krakkemikkige stoelen. Meer dan een dozijn jazzliefhebbers past er niet in. Overal staan asbakken en de vloer ligt bezaaid met pedalen, snoeren en elektronica.

Groter dan een gemiddelde huiskamer in een rijtjeshuis is het 'podium' van de jazzkelder niet. De instrumenten nemen ook nog eens de meeste ruimte in beslag. Naast een bijna in de hoek weggemoffeld drumstel staat een joekel van een versterker van het merk London City; antiek en mooi vormgegeven, met de grootte, het design en het mintgroen van een ijskast uit de jaren vijftig. Voller wordt het nog met een keyboard, elektrische gitaar, tuba, contrabas en stoelen voor de muzikanten en zangers.

Je waant je door de nabijheid van de musici als toeschouwer onderdeel van de muziek, want als je je hand uitsteekt, raak je bijna een instrument of muzikant aan. Het geluid is overal en vol, weerkaatst tegen de muren en doordrenkt je van top tot teen; de jazzkelder heeft de akoestiek van een badkamer.

De Jazz
Die eerste keer viel ik met mijn neus in de boter. Owen Hart Jr. (zie foto) zou die avond zijn opwachting maken, zo wist Arnoud, zelf ook geen onverdienstelijk jazzdrummer, mij te verzekeren. Owen Hart Jr. speelde de jazzkelder volkomen aan gruzelementen met een swingend optreden, waarbij het onmogelijk was niet met je voet te tappen. Ik wist eigenlijk niet dat er zoveel muziek in een drumstel zat.


En dan de studenten. In steeds wisselende settings zag ik ze de afgelopen twee jaar optreden. Soms speelde alleen Leo, een Italiaanse gitarist, die met slechts een elektrische gitaar en een halve maan aan pedalen en versterkers het geluid van een orkest wist op te roepen. Dan weer stroomde de jazzkelder over met muzikanten, waarbij vooral de Sloveense drummer Kristijan indruk maakte; roffelend met stokjes of kwasten, soms zelfs met alleen zijn handen, was geen maat hetzelfde en volgde de ritmewisselingen elkaar bijna onvolgbaar snel op.

De mooiste muziek hoorde ik er vorig jaar oktober; toen zong een Turkse jazzzangeres mee met een ensemble van drums, tuba, piano en elektrische gitaar. De Turkse zang boven een smakelijke soep van stuiterende jazz was het schitterend; de soundtrack van een nieuw, divers en bruisend Europa.

Ook pianiste Kaja wist regelmatig te imponeren met haar gelaagde, hoekige composities, waarin stevige gitaarakkoorden soepel overliepen in piepkleine pianogevoeligheden. De minste sessie was eigenlijk nog een ode aan het repertoire van Herbie Hancock, die de studenten technisch perfect brachten, maar die de frisheid en het experiment van de overige zaterdagavonden ontbeerde.

Wat opviel en opvalt, is dat er maar bar weinig Groningers de weg naar de jazzkelder weten te vinden. Doorgaans bestaat het publiek alleen maar uit buitenlandse studenten. De voertaal is er Engels, Italiaans, Sloveens of Spaans, maar zelden Nederlands. Dat is raar, want nergens in Groningen valt er betere live-muziek op de zaterdagavond te genieten dan in deze jazzkelder.

De Sloveense drummer Kristijan en pianiste Kaja studeerden onlangs cum laude af aan het conservatorium; beiden kregen ze een tien voor hun composities en spel. De kans is groot dat ze Groningen weer de rug toekeren en meer jazzvriendelijke oorden opzoeken. Afgelopen zaterdag was de jazzkelder gesloten.

Hopelijk valt er in het nieuwe jaar weer een nieuwe groep talenten te bewonderen. Naast alle draaibarrotzooi en ingedutte coverbandjes in de stad is de jazzkelder een verademing, alsof je even een andere wereld in stapt, een oude nieuwe wereld.

*** 

  Deze opnamen maakte ik er met mijn mobiele telefoon; met mijn excuses voor de gebrekkige beeld- en geluidskwaliteit.

maandag 15 juni 2009

Het Mooiste Liedje Aller Tijden; nominatie #1: Isaac Hayes - By the Time I Get to Phoenix

Van Glenn Campbell had ik eigenlijk nog nooit gehoord, maar hij verkocht meer dan vijftig miljoen platen en zijn singles stonden zevenentwintig keer in de Amerikaanse top tien. Geen kleine jongen dus, die Glenn. Zo mocht hij ooit invallen voor een zieke Brian Wilson tijdens een tournee van de Beach Boys. Voor zijn doorbraak als zanger werd hij vooral bekend als bijzonder getalenteerd sessiemuzikant en speelde hij mee op platen van Frank Sinatra en Elvis Presley. Campbell speelde al vanaf zijn vierde gitaar.

Met zijn versie van By the Time I Get to Phoenix scoorde Campbell een grote hit in 1967. De Country Music Association kroonde hem datzelfde jaar tot Entertainer of the Year en hij won drie Grammy Awards, waaronder één voor By the Time I Get to Phoenix.

Het liedje vertelt het wat trieste verhaal van een man die zijn vrouw verlaten heeft. Het is niet de eerste keer dat hij haar verlaat, maar het zal wel de laatste zijn. Hij rijdt weg in zijn auto en stelt zich voor hoe zijn vrouw zal reageren op zijn vertrek.

Tegen de tijd dat hij in Phoenix aankomt, zal zij net ontwaken en beseffen dat hij weg is, maar nog niet doorhebben dat het deze keer definitief zal zijn. Als hij in Albuquerque is, zal ze vanaf haar werk hem proberen te bellen, maar hij zal er niet zijn om de telefoon op te nemen. Als hij tenslotte arriveert in Oklahoma, zal het alweer nacht zijn en zal ze huilend zijn naam prevelen omdat ze weet dat het ditmaal menens is. Het is bepaald geen vrolijk nummer.

De uitvoering van Campbell is helaas zo zoet als een suikerspin; veel stroop en maar bar weinig pannenkoek. Er is duidelijk niet beknibbeld op zowel violen als haarlak. Het beeld van de ideale schoonzoon dat Campbell hier grijnzend neerzet, is nogal bedrieglijk, want hij stortte zich gedurende zijn carrière met veel verve op jonge vrouwen, cocaïne en drank. Zo werd hij in 2003 nog gearresteerd wegens het rijden onder invloed en het veroorzaken van en het doorrijden na een botsing. Dat gebeurde wrang genoeg in Phoenix, Arizona.



Alhoewel Glenn Campbell het liedje beroemd maakte, werd het al eerder en zonder noemenswaardig succes vertolkt door ene Johnny Rivers. Na Rivers en Campbell waagde zich nog een hele trits zangers en bands aan een eigen interpretatie, wat nogal wisselende resultaten opleverde. Nick Cave en zijn Bad Seeds maakten de meest donkere variant; Dean Martin wellicht de gladste. De meest oorstrelende versie van By the Time I Get to Phoenix werd echter in 1969 opgenomen door Isaac Hayes.

Waar Campbell nauwelijks tweeënhalve minuut nodig heeft om het liedje te kwelen, daar ruimt Hayes bijna negentien minuten in op zijn veelgeprezen Hot Buttered Soul-album. Hayes hoorde By the Time I Get to Phoenix voor het eerst in The Tiki Club in Memphis en was er direct van onder de indruk geraakt. Zijn bandleden waren echter minder enthousiast.

Hayes besefte dat het liedje, bekend gemaakt door de countryzanger Campbell, misschien te blank was voor zijn zwarte publiek. Om de tekst herkenbaarder te maken, besloot 'Black Moses' het verhaal te vertellen over waarom de man de vrouw wilde verlaten. Hoe was het toch zover gekomen? Ongeveer acht minuten lang houdt Hayes een monoloog op een tot in den treure herhaald openingsakkoord. De hoofdpersoon is in de versie van Hayes geboren en getogen in Tennessee, net als Hayes zelf. Hij maakt zo de tekst een stuk persoonlijker. Het werkte; bij de eerste vertolking in diezelfde Tiki Club was er niemand die het droog hield, aldus Hayes.

Maar het liedje is niet op zijn sterkst als Hayes op zijn praatstoel zit; pas als na negen minuten de melodie wordt ingezet, komt de ware schoonheid bovendrijven. Die schoonheid zit hem vooral in de schitterende arrangementen van Hayes. Violen, een dwarsfluit, koperblazers, een basgitaar, een piano, een hammondorgeltje en drums vloeien naadloos in elkaar over en vullen elkaar perfect aan, zonder dat één sectie ooit overheerst. Waar Isaac Hayes toch vooral bekend staat om zijn hitsige soulmuziek en funky filmmuziek, is zijn By the Time I Get To Phoenix een oefening in klassieke wanhoop - zoiets.

Helaas kon ik geen volledige versie op YouTube vinden. Deze video laat alleen de laatste tien minuten van het nummer horen; de monoloog is komen te vervallen. Op internet valt via de website van Leo Blokhuis een soortgelijke ingekorte versie te beluisteren.



Isaac Hayes speelde By the Time I Get To Phoenix tot vlak voor zijn dood in augustus 2008; in januari van dat jaar had hij al een lichte beroerte gehad. Hier speelt hij een misschien wel laatste versie in maart. De componist van het liedje, Jimmy Webb, ook bepaald niet de minste overigens, treedt zelf ook nog met het liedje op, al moet hij soms bij de hoge noten geholpen worden door het publiek. Volgens platenmaatschappij BMI zou zijn By the Time I Get to Phoenix zelfs het op twee na meest gecoverde nummer ooit zijn.

Wellicht is de uitvoering van Hayes iets te dramatisch om Het Mooiste Liedje Aller Tijden te worden, wordt er van te dik hout planken gezaagd, en voegt de monoloog na twee keer luisteren echt niets meer toe, maar het is wel een liedje dat na talloze draaibeurten zich nog steeds comfortabel in je hersenpan nestelt en het slijt nauwelijks.

Dit is het eerste deel uit een reeks van nominaties voor Het Mooiste Liedje Aller Tijden. Als ik vijftig wordt, zal ik de winnaar bekend maken, zodat die discussie vanaf dat moment in ieder geval niet meer gevoerd hoeft te worden!

woensdag 4 maart 2009

Hetzelfde liedje

In 1915 schreef Jimmie Morgan de muziek en Thomas Hoier de tekst voor het nummer Don't bite the hands that feed you. Een vertolking van Billy Murray was redelijk populair toen Amerika nog neutraal was tijdens de Eerste Wereldoorlog. In de jaren veertig kreeg het tijdens de volgende grote oorlog in een nieuw jasje opnieuw bekendheid. Op YouTube staat een versie van Walter van Brunt uit 1915 (zie video).

Judy Garland zong het nummer in de film For Me and My Gal uit 1942, maar de scene werd uit de film geknipt. Dat de schaar erin ging, heeft mogelijk te maken met de tekst: die omvat in feite een oproep aan immigranten om zich aan te passen, of weer terug te keren naar het land van herkomst. Het klinkt bekend in de oren.



En de tekst...

Don't Bite the Hand That's Feeding You

Last night, as I lay a sleeping,
A wonderful dream came to me.
I saw Uncle Sammy weeping
For his children from over the sea;
They had come to him, friendless and starving,
When from tyrant's oppression they fled,
But now they abuse and revile him,
Till at last in just anger he said:

If you don't like your Uncle Sammy,
Then go back to your home o'er the sea,
To the land from where you came,
Whatever be its name,
But don't be ungrateful to me!
If you don't like the stars in Old Glory,
If you don't like the Red, White and Blue,
Then don't act like the cur in the story,
Don't bite the hand that's feeding you!

You recall the day you landed,
How I welcomed you to my shore?
When you came here empty handed,
And allegiance forever you swore?
I gathered you close to my bosom,
Of food and of clothes you got both,
So, when in trouble, I need you,
You will have to remember your oath:

If you don't like your Uncle Sammy,
Then go back to your home o'er the sea,
To the land from where you came,
Whatever be its name,
But don't be ungrateful to me!
If you don't like the stars in Old Glory,
If you don't like the Red, White and Blue,
Then don't act like the cur in the story,
Don't bite the hand that's feeding you!
In honderd jaar tijd is er weinig veranderd. De toon van het huidige integratiedebat is bepaald niet milder. De teksten verschillen nauwelijks van elkaar, alsof dezelfde plaat keer op keer opnieuw wordt afgedraaid. Maar er is wel iets veranderd; de immigranten van toen zijn nu volledig veramerikaniseerd. Er is geen Amerikaan die zich nu nog druk maakt over de immigranten die in 1915 of 1940 zijn land binnenkwamen. Ze zijn van Uncle Sammy gaan houden. Integratie is klaarblijkelijk gewoon een kwestie van geduld.