De veel gelauwerde Britse journalist Robert Fisk, die als
enige westerse journalist Osama bin Laden mocht interviewen, tot wel drie keer
toe, maakte ooit een documentaire over een simpele huissleutel. De sleutel was
van zijn Arabische buren in Libanon.
Deze Palestijnse familie was in 1948 tijdens de Israëlische
Onafhankelijkheidsoorlog voor het oorlogsgeweld weggevlucht. Sindsdien woonden
ze in Libanon. De huissleutel paste op de voordeur van het huis dat ze
halsoverkop hadden moeten achterlaten in de Noord-Israëlische havenstad Haifa.
Fisk bezocht het huis in Haifa, dat inmiddels bewoond werd
door een joodse familie. Ook zij waren gevlucht. Ze kwamen van oorsprong uit
Polen, uit het dorpje Chrzanów, vlakbij Krakau. Tijdens de Tweede Wereldoorlog
moesten ze huis en haard verlaten om de moordzucht van de Nazi's te ontlopen.
Daar liet Fisk het niet bij. Hij reisde af naar Polen en
belde aan bij het huis in Chrzanów. In het huis, dat ooit van de joods-Poolse
familie was geweest, woonde nu een vrouw.
Je raadt het al. Ook
zij was vluchteling.
De vrouw kwam
oorspronkelijk uit Lviv, of Lemberg - zoals ooit de gangbare Nederlandse
benaming was - , dat tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in Polen lag,
maar daarna geconfisqueerd werd door de Sovjet Unie. De Poolse inwoners moesten
op zoek naar een nieuwe woonplaats, werden gerepatrieerd, wat een eufemisme
voor deportatie was, want Lviv moest 'gesovjetiseerd' worden. De Polen moesten
in ieder geval hun biezen pakken om plaats te maken voor de Russen.
Tegenwoordig is Lviv
een stad in de Oekraïne en het was één van de speelsteden tijdens het afgelopen
Europees kampioenschap voetbal. Ze doen er nu weer erg hun best om dat
Sovjet-verleden van zich af te schudden.
Ik vond deze
speurtocht van Fisk beschreven in Europa in oorlog; 1939 - 1945 van de Britse
historicus Norman Davies. Davies vraagt zich vervolgens af of de nieuwe
inwoners van Lviv zich daar wel vrijwillig hadden gevestigd, of ook zij niet
gedwongen waren om hun huis te verlaten, net als de Palestijnse
familie in Libanon, de Israëlische familie in Haifa en de Poolse vrouw in
Chrzanów.
De sleutel was voor
Fisk een symbool voor de geschiedenis van de twintigste eeuw en het conflict
tussen Israël en de Palestijnen. Reizend van Libanon naar Polen kwam hij alleen
maar vluchtelingen tegen, slachtoffers van de geschiedenis, geen daders.
Ik werd herinnerd aan de zoektocht van Fisk, door wat onze
nieuwbakken minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans (PvdA) maandag op
Radio 1 zei. Timmermans verkondigde dat de sleutel voor de beëindiging van de huidige
geweldsuitbarsting bij Hamas ligt.
Als Hamas maar stopt
met het afschieten van raketten, dan stopt Israël met bombarderen van doelen in
Gaza. Misschien heeft Timmermans gelijk, al lijken de cijfers een andere kant
op te wijzen.
De echte sleutel tot oplossing van het conflict is volgens mij als de partijen erkennen dat ze allebei slachtoffer zijn, allebei vluchtelingen. Dat is hun gemene deler en de enige basis voor een gezamenlijke toekomst. Ik zie het echter somber in.
Het vredesproces toont soms tekenen van gering bewustzijn, maar de deur naar vrede zit momenteel volledig op slot. De sleutel is zoek.
Ook zo genoten van de campagne? Je kon de afgelopen weken je kont niet keren in de binnenstad, of een kleurrijk bejaste vrijwilliger van een politieke partij probeerde je wel een flyer in de handen te drukken. Naast de flyers waren er de rode rozen van de PvdA, de proefballonnetjes van de VVD en de bananen van het CDA. Ook heb ik van GroenLinks een lekker fris edoch wat zurig appeltje mogen ontvangen. Afijn, je kon in ieder geval door de flyers het bos niet meer zien.
Zelf ben ik medeschuldig geweest aan het campagnegeweld in de stad. In augustus had ik mij gekandideerd voor de gemeenteraad voor D66 en de afgelopen maanden deed ik vol mee aan de jacht op de kiezer. Dat jagen deed ik gewapend met flyers bij supermarkten en zelfs belletje lellend in de wijk, al wachtte ik dan wel netjes tot er werd opengedaan.
Flyeren bij de Jumbo of Albert Heijn is weinig verheffend, maar het aanbellen bij mensen thuis kon tot erg interessante gesprekken leiden. Groningers hadden vaak een duidelijke mening over de tram, het Groninger Forum, of de wissel van Ron Jans naar de aartsrivaal. Maar wat was daarnaast een veel gehoorde klacht tijdens het canvassen?
Dat het strooizout op was! En daar hadden we nou net niets over in het verkiezingsprogramma staan.
Het was dan ook geen prettig weer om campagne te voeren. Gerrit Hiemstra vertelde onlangs dat dit één van de koudste winters van de afgelopen twintig jaar is geweest. Voor de vrijwilligers van de politieke partijen in Groningen was het dan ook vaak afzien. Flyeren kan niet met handschoenen aan, dus waren je vingers blauw na een middagje posten bij de Super de Boer of de Aldi. Naast loopgraafvoeten heb je dus ook zoiets als flyervingers.
PvdA-Kamerleden Pierre Heijnen en Paul Kalma stelden begin februari voor toekomstige gemeenteraadsverkiezingen vanwege de kou te verplaatsen naar een warmer jaargetijde. Waarschijnlijk zijn het net zulke notoire koukleumen als ondergetekende. Hoongelach was hun deel. Mietjes waren het. Zelfs Wouter Bos noemde het voorstel van zijn partijgenoten een ‘domme fout‘.
Destijds dorstte ik het niet toe te geven, maar stiekem gaf ik Heijnen en Kalma wel gelijk. Bij dezen dus; ik was het voor de verandering een keer eens met een PvdA-voorstel. En voor de zoveelste keer oneens met Bos.
Maar goed, de verkiezingen zijn geweest. Het CDA is uitgegleden over de eigen bananenschil. De PvdA wist de schade beperkt te houden, maar dat kwam meer door Uruzgan dan de overdaad aan rozen. De SP verloor fors, ondanks dat Cathy en Gré hun flyer sierden. De VVD won en mag met een zetel extra ‘nee’ zeggen tegen de plannen van links. En GroenLinks wist zich knap staande te houden tegen het gegrom van de Partij voor de Dieren.
De grote winnaar was de Stadspartij, maar die heb ik nauwelijks gezien op zaterdagmiddag in de Herestraat. Zelf kwam ik nèt zo’n vijfhonderd voorkeurstemmen te kort voor een raadslidmaatschap. Wie weet probeer ik het over vier jaar nog een keer, maar dan hoop ik echt op een kwakkelwinter.
Dit artikel verscheen eerder in het online magazine Stadslichten.
De kogel is door de kerk. Gisteravond werd bekendgemaakt wie de nieuwe burgemeester van Groningen wordt. Peter Rehwinkel zal het stokje van burgervader Jacques Wallage gaan overnemen. De Kroon moet de kandidatuur van de 44-jarige PvdA-er nog wel goedkeuren, maar dat lijkt slechts een formaliteit te gaan worden.
Wie de overige kandidaten waren en waarom Rehwinkel de voorkeur genoot boven zijn medekandidaten zullen we misschien wel nooit te weten komen. De hele procedure speelde zich namelijk achter gesloten deuren af. Een 'vertrouwenscommissie' onder leiding van de fractievoorzitter van de PvdA in de stad, Arjan de Rooij, was verantwoordelijk voor de selectieprocedure. De Groningers zelf moesten er inderdaad maar op vertrouwen dat deze commissie capabel en doortastend genoeg was om een geschikte kandidaat te filteren uit het aanbod.
Dat de invulling van het burgemeestersambt in het - tja - geniep besloten wordt, is natuurlijk ronduit belachelijk in een democratische rechtstaat als Nederland. De termen openbaar bestuur en publieke functie worden nogal holle frasen, als er geen openbaarheid wordt betracht over de selectieprocedure en enige medezeggenschap het publiek onthouden wordt. In een beetje bedrijf hebben aandeelhouders meer zeggenschap over wie hun directeur wordt, dan Groningers stem hebben in wie er onze burgemeester wordt.
Het sierde de gemeente dat er tenminste nog een zweem van democratie rond de sollicitatieprocedure werd gecreëerd. De Groningers mochten van 2 tot 15 februari via een website laten weten aan welke voorwaarden hun ideale kandidaat zou moeten voldoen. De vertrouwenscommissie heeft vervolgens het door de Groningers geschetste profiel 'meegenomen' in de besluitvorming. 2.600 Groningers vulden de enquête in op de website. Anderhalf procent van de Groningse bevolking heeft zodoende indirect een volledig onmeetbare invloed gehad op de uitverkiezing van Rehwinkel. Tja...
Fractievoorzitter van de VVD in de stad, Betty de Boer, maakte net als andere raadsleden korte videofilmpjes, waarin ze Stadjers heel proactief hun mening vroegen over de nieuw te benoemen burgemeester. Een leuk en nogal leeg initiatief, wat de schijn van democratie toch vooral moest hooghouden. Een mooi staaltje pappen en nathouden, wat in het beste geval nog wat onbedoelde Jiskefet opleverde.
De laatst overgebleven tegenkandidaat van Rehwinkel moet overigens wel bar slecht zijn geweest, want het meest gehoorde woord in de reacties van gemeenteraadsleden op de uitverkiezing van Rehwinkel was 'unaniem'. De hele raad had zich, van links naar iets minder links, zonder uitzondering achter de huidige burgemeester van Naarden geschaard. De onbekende tegenkandidaat werd door het gehele Groningse politieke spectrum blijkbaar als bijzonder incompetent beoordeeld. Wie was deze loser? We mogen het niet weten.
(Johan Remkes werd overigens vlak voor de bekendmaking in zijn beste pak bij het stadhuis gesignaleerd door Twitteraars. Misschien dat hij met de staart tussen de benen is afgedropen naar de Wolthoorn voor een zalvende borrel.)
In totaal hadden zeventien kandidaten gesolliciteerd op de functie van burgervader. Althans, dat zijn de zeventien sollicitanten die door de eerste schifting van de Commissaris der Koningin Max van den Berg heen zijn gekomen; hij mag bepalen welke kandidaten er 'in beginsel' geschikt zijn voor het burgemeestersambt. Wat daarmee precies bedoeld wordt, dat in beginsel geschikt zijn, is mij niet duidelijk. Een PvdA-lidmaatschap wellicht? Nee, dat zal het niet zijn, want 'slechts' acht sollicitanten kwamen uit de hoek van de sociaal-democraten.
Leg maar eens uit aan een Serviër, Afghaan of Irakees, of aan welke nationaliteit dan ook die we getrakteerd hebben op wat democratiserend geweervuur, hoe een Nederlandse burgemeestersbenoeming in zijn werk gaat en ze zullen wat schamper lachen om zoveel schijnheiligheid. Waarom organiseren we niet gewoon verkiezingen in Nederland voor onze burgemeesters, zoals de rest van de beschaafde wereld al jaar en dag doet? Waarom kennen we de burger wel als het gaat om architectuur (Groninger Forum) en stedenbouw (Noordwand Grote Markt), maar niet als het gaat om het aanstellen van een nieuwe burgervader of - moeder? Het is mij een raadsel.
De Groninger Internet Courant vermeldde in haar berichtgeving het volgende:
Het stond bij voorbaat al een beetje vast dat Groningen een PvdA-er als burgemeester zou krijgen. De stad is het grootste PvdA bolwerk van Nederland en sinds jaar en dag is het gebruik dat in Groningen de burgemeester afkomstig is uit de gelederen van deze partij.
Inderdaad heeft de Martinistad sinds 1951 onafgebroken een PvdA-burgemeester gehad, maar het bolwerk is momenteel aan aardig wat slijtage onderhevig, getuige de uitslag van de recente Europese verkiezingen. Daarnaast stemt Groningen ook al jaar en dag in meerderheid niet op de PvdA en daar wordt al een halve eeuw gewoon aan voorbijgegaan.
Het zou allemaal geen probleem zijn als het burgemeestersambt alleen maar een ceremoniële functie is - linten knippen en droge worst voeren aan hoogwaardigheidsbekleders - maar dat is het niet. Een burgemeester in Nederland heeft wel degelijk invloed op het beleid en kan zelf voorstellen doen en agendapunten toevoegen in collegevergaderingen. Hij of zij is niet slechts uitvoerder, maar ook vormgever, en de burger wordt buitenspel gezet in het bepalen van welke koers er mag worden gevaren.
Ik vermoed dat Peter Rehwinkel een heel bekwaam bestuurder zal zijn. Hij straalt fatsoen uit en komt integer op me over. Wellicht had ik zelfs op hem gestemd, als ik de kans maar had gekregen. Zeker weten doe ik het echter niet. Hij staat bekend als een 'royalty watcher' en een kenner van het koningshuis, wat op mij allemaal nogal truttig overkomt. Tja, maakt dat Albert Verlinde ook geschikt voor het burgemeestersambt?
Rehwinkel werd in 2002 op een onverkiesbare plaats gezet door de Tweede Kamerfractie van zijn eigen partij. Hoe zat dat precies? En de gemeente waar hij nu burgemeester van is, houdt zelfs bestuurlijk op te bestaan! Blijkbaar ziet hij wel wat in het samenvoegen van bestuurlijke regio's, maar welke invloed zal dat hebben op zijn beleid? Ik weet het niet, want ik heb hem nooit tijdens het campagnevoeren zijn standpunten uiteen horen zetten. En dat democratisch tekort is niet alleen jammer, het is zelfs een schande.
Waar komt toch die kloof tussen politiek en burger vandaan? Het was één van de meest gestelde vragen de afgelopen jaren in niet alleen Den Haag, maar ook op provinciehuizen en stadhuizen in het hele land. Ook volgend jaar zal de kwestie weer gaan spelen tijdens de gemeenteraadsverkiezingen. De politiek zou mijns inziens eens kunnen beginnen met het serieus nemen van de burger. Democratie is namelijk niet iets om bang voor te zijn.