'Women are meant to be loved, not to be understood' zei de Ierse schrijver en dichter Oscar Wilde zo'n anderhalve eeuw geleden heel treffend, maar de Canadese psychologe Meredith Chivers deed toch een dappere poging het mysterie vrouw te ontrafelen. In een artikel in het New York Times Magazine van januari van dit jaar werden de resultaten van wetenschappelijk onderzoek dat Chivers uitvoerde beschreven en die uitkomsten mogen toch opmerkelijk genoemd worden.
Chivers zette mannen en vrouwen voor een televisie en liet ze beelden zien van neukende hetero's, homo's en lesbo's, masturberende mannen en vrouwen, een vrouw die aan het fitnessen is, een 'mooi geboetseerde' man die over het strand loopt en last but not least parende bonobo's. Ze wilde nagaan hoe opgewonden mannen en vrouwen werden van het zien van de beelden en bracht meetapparatuur aan op en in de genitaliën van de deelnemers. Daarnaast konden de deelnemers ook via een keypad aangeven hoe jippig ze werden van het vertoonde materiaal.
De resultaten bij de mannelijke deelnemers waren weinig opzienbarend. Hun piemels begonnen te zwellen bij het zien van neukende hetero's, neukende lesbo's, masturberende vrouwen en ook de dame in de fitnessruimte kon de mannen wel bekoren. De neukende homo's, de mooie man op het strand en de parende bonobo's lieten de mannen koud. Daarnaast bleken de mannen ook eerlijk te zijn over hun geilheid en gaven ze netjes via het keypad door wanneer ze zich opgewonden voelden. The men’s minds and genitals were in agreement, aldus het New York Times Magazine.
Nee, maar dan de vrouwen, die lustten er wel pap van! De meetapparatuur in de vagina's van de deelnemers detecteerde een toegenomen staat van opwinding bij het zien van neukende hetero's, homo's én lesbo's. De vrouwelijke deelnemers werden daarnaast geiler van de vrouw in de fitnessruimte dan de man op het strand, waarvan ze overigens óók opgewonden raakten. Opmerkelijk genoeg begon de geilheidsmeter ook te piepen toen de vrouwelijke deelnemers de parende bonobo's zagen! Driewerf bah! Kortom, vrouwen werden geil van alle beelden.
Waar de mannelijke deelnemers nog eerlijk via het keypad doorgaven dat ze een stijve kregen, daar bleken de vrouwen wat minder betrouwbaar te zijn. Bij het zien van de neukende lesbo's liet de meetapparatuur in de vagina zien dat de vrouwen opgewonden raakten, maar via het keypad lieten ze weten geen nattigheid te voelen. Ook bij de neukende homo's sloegen de meters uit, maar via het keypad lieten de vrouwelijke deelnemers weten dat de beelden hen niets deden. De vrouwen verzwegen hun geilheid.
Via het keypad lieten de dames weten dat ze daarentegen weer bijzonder opgewonden raakten van de neukende hetero's. De meetapparatuur detecteerde echter wel opwinding, maar niet in de mate die vrouwen via het keypad rapporteerden. Bij de parende bonobo's gaven de vrouwelijke deelnemers via het keypad aan niets te voelen, maar de meetapparatuur mat wel degelijk opwinding. Hmm en tja...
Resumerend: vrouwen werden geil van alle beelden, apen incluis, én logen ook nog eens over hun eigen staat van opwinding! Geert?? Doe er wat aan! Apegeile liegbeesten zijn het, die vrouwen, jippige jokkebrokken!
'O my God, it's full of stars!' Deze woorden roept astronaut Dave Bowman uit in het klassieke science-fictionverhaal 2001: A Space Odyssey van Arthur C. Clarke. Clarke beschrijft in 2001 hoe de menselijke evolutie een handje is geholpen door een buitenaardse beschaving. Vier miljoen jaar geleden plaatsten de aliens drie monolieten in ons zonnestelsel; één op aarde, die al snel wordt gevonden door onze aapachtige voorouders, één op de maan, die aan het eind van de twintigste eeuw gevonden wordt, en één op een maan van Saturnus, Iapetus, die door de held van het verhaal, astronaut Dave Bowman, gevonden wordt in 2001, na een maandenlange odysee door de ruimte.
De filmposter van 2001: A Space Odyssey uit 1968
Door de geheimzinnige werking van de monoliet ontwikkelden onze aapachtige voorouders razendsnel hun intelligentie. Hun verhoogde denkvermogens wendden ze vervolgens meteen aan om wapens te maken, waarmee ze een groep rivaliserende aapachtige voorouders de hersens in slaan. Zo gebruikte volgens schrijver Arthur C. Clarke de proto-mens zijn intelligentie in eerste instantie niet om mooie gedichten te schrijven of recepten uit te wisselen, maar om oorlog te voeren tegen de eigen soortgenoten. Het is een ietwat mysogeen mensbeeld wat Clarke presenteert, maar tegen de achtergrond van de nucleaire stand-off tijdens de Koude Oorlog - het verhaal werd in 1968 geschreven - is het wel enigszins begrijpelijk, helemaal omdat de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog toen nog vers in het geheugen lagen.
Als de tweede monoliet, na een filmisch briljante sprong van vier miljoen jaar in de tijd, gevonden wordt op de maan, zendt deze een signaal uit naar de omgeving van Saturnus. Dave Bowman is een van de astronauten die op zoek moet gaan naar de bestemming van dit signaal. Na een reis van 1,321,416,800 kilometer (en een fascinerend gevecht met de zelfbewust geworden boordcomputer HAL 9000) komt Bowman oog in oog te staan met de derde monoliet op de maan Iapetus. De monoliet blijkt hol te zijn en als Bowman erin kijkt, ziet hij oneindig veel sterren. De monoliet is een soort van transportkanaal: een futuristisch treinstation voor interstellaire bestemmingen, een intergalactische vijfde baan voor Schiphol - zoiets. Bowman wordt al snel meegenomen op een reis door de Melkweg en ontmoet de buitenaardse beschaving die de monolieten in ons zonnestelsel plaatste en wordt, ja, ja, herboren als sterrekind - de laatste stap in de evolutie van de mens. Afijn, Arthur C. Clarke bedacht het verhaal samen met regisseur Stanley Kubrick en het leverde de beste science-fictionfilm allertijden op: 2001: A Space Odyssey. Zelfs na veertig jaar is de film nog relevant en de special effects hebben de tand des tijds glorieus doorstaan.
Dave Bowman schakelt de zelfbewuste computer HAL 9000 uit, of 'doodt' hem eigenlijk, in een kenmerkend trage scene uit deze schitterend vormgegeven film.
Dezelfde gewaarwording als Dave Bowman - "O my God, it's full of stars!"- had ik onlangs ook nadat ik de laatste versie van Google Earth geïnstalleerd had. Google Earth is een gratis programma waarmee je kunt in- en uitzoomen op een lappendeken van gedetailleerde satellietfoto's van de aarde. De nieuwste versie van de software kent echter een opmerkelijke uitbreiding; Google Sky. Je kunt in plaats van in te zoomen op het aardoppervlak je perspectief omdraaien, en de sterrenhemel bekijken. Ruimtevaartorganisaties ESA en NASA leverden de foto's en er vallen 129 hoge resolutiebeelden te bewonderen van sterrennevels en sterrenstelsels genomen door de Hubble Space Telescope. Welk punt in de hemel je ook kiest, naar mate je meer en meer inzoomt, verschijnen er ontelbaar veel sterren en sterrenstelsels op je beeldscherm. In totaal zijn er ongeveer 100 miljoen sterren zichtbaar en een kleine 200 miljoen sterrenstelsels, wat slechts een fractie is van het totaal aantal sterren en stelsels in het heelal, maar genoeg om je er minimaal een paar avonden mee te vermaken.
Tegenwoordig neemt men aan dat er tussen de 160 miljard en een biljoen sterrenstelsels zijn in het heelal. Uitgaande van de 160 miljard heeft een astrofysicus, Bruce Gregory, ooit berekend dat als sterrenstelsels diepvrieserwten waren, je er de hele Royal Albert Hall in Londen tot de nok toe mee kunt vullen. Elk van die sterrenstelsels is weer gevuld met miljarden afzonderlijke sterren. Er zijn meer sterren in het universum dan er zandkorrels op aarde zijn - een interessante gedachte voor als je ooit nog eens door de Sahara wandelt. Om al die sterren draaien weer God mag weten hoeveel planeten, manen, asteroïden en kometen. En dat alles in een heelal dat wel eens 156 miljard lichtjaar groot zou kunnen zijn en voornamelijk bestaat uit niets, lege ruimte, met hier en daar hooguit wat verdwaalde atomen. Wat nou vol is vol?
Op deze foto van het centrum van de Melkweg zijn miljoenen sterren te zien; elk stipje is een ster. Klik op de foto voor de grote versie. (bron)
Tja, wat je ermee moet, met zoveel ruimte? Het heeft natuurlijk wel implicaties voor het zelfbeeld van de mens. Vroeger dacht men dat zon opkwam en onderging voor de Egyptische farao's of welke heerser dan ook, die zijn macht met een beroep op een hogere macht legitimeerde; dat alles slechts bestond als een door de goden bedacht toneel voor de mens. Toen wetenschappers als Copernicus en Galileo beweerden dat de zon en niet de aarde het middelpunt vormde van het zonnestelsel, moesten ze dat bijna met de dood bekopen. Giordano Bruno werd zelfs op de brandstapel gezet, omdat hij dacht dat om elke ster afzonderlijk best eens planeten zouden kunnen draaien en dat het heelal misschien wel oneindig was. Sterker nog, Bruno opperde wellicht als eerste mens dat er wel eens buitenaardse beschavingen zouden kunnen bestaan. De paus was not amused - duidelijk geen science-fictionfan - en Bruno ging in vlammen op. Het Vaticaan heeft overigens in het jaar 2000 netjes zijn excuses aangeboden.
Dit YouTubefilmpje geeft een aardige indruk van hoe klein onze planeet is in vergelijking met andere planeten en sterren.
Het heelal bestaat niet ter meerdere eer en glorie van de mensheid, als tijdelijk voorportaal van een eeuwig leven elders, maar bestaat simpelweg en is daarbij ook nog eens onvoorstelbaar groot. Het menselijk zelfbeeld als 'kroon op de schepping' is dan ook aan flink wat slijtage onderhevig. En wat levert dat nieuwe perspectief op? Voor mensen die zich bewust zijn van de eigen nietigheid werkt het vrij relativerend; al die menselijke beslommeringen zijn toch maar veel gedoe om niets. Dit kan natuurlijk leiden tot een gevaarlijke vorm van nihilisme - waar doe ik het voor? is alles betekenisloos? - maar het kan juist ook uitnodigen tot een meer optimistische visie op de wereld. Bij veel astronauten die met hun eigen ogen onze blauwe planeet traag onder zich zagen wentelen, leidde het tot een nieuw inzicht. De sterrenkundige Carl Sagan verwoordde het ooit eens heel mooi in zijn roman Contact (die overigens zeer matig verfilmd werd met onder andere Jodie Foster in een van de hoofdrollen):
‘At a few hundred kilometres altitude, the Earth fills half your sky, and the band of blue that stretches from Mindanao to Bombay, which your eye encompasses in a single glance, can break your heart with its beauty. Home, you think. Home. This is my world. This is where I come from. Everyone I know, everyone I ever heard of, grew up down there, under that relentless and exquisite blue...
...You can see a volcanic eruption in Kamchatka, a Saharan sandstorm approaching Brazil, unseasonably frigid weather in New Zealand. You get to thinking of the Earth as an organism, a living thing. You get to worry about it, care for it, wish it well. National boundaries are as invisible as meridians or longitude, or the Tropics of Cancer and Capricorn. The boundaries are arbitrary. The planet is real...
...Spaceflight, therefore, is subversive. If they are fortunate enough to find themselves in Earth orbit, most people, after a little meditation, have similar thoughts. The nations that had instituted spaceflight had done so largely for nationalistic reasons; it was a small irony that almost everyone who entered space received a startling glimpse of a transnational perspective, of the Earth as one world.’
Misschien dat Kubrick en Clarke dat bedoelden, toen ze het hadden over de laatste stap in de menselijke evolutie. Daarvoor hebben we geen buitenaardse monolieten nodig; programma's zoals Google Sky helpen je al een flink stuk op weg.
De korte film Powers of Ten is ondanks een tenenkrommende soundtrack en de toch al wat gedateerde beelden het kijken meer dan waard. In een kleine tien minuten word je meegevoerd van het allergrootste naar het allerkleinste, van de strengen van sterrenstelsel die het heelal vormen, naar de huid van een proton in de kern van een koolstofatoom.
Door elke seconde met een factor tien uit en in te zoomen op een picknicktafereeltje in een park ergens in Chicago, word je meegevoerd langs sterren, cellen en elektronenwolken. Van een vlak dat precies een meter bij een meter groot is, het beeld van een man die ligt te slapen op een kleed in het gras, zoom je langzaam uit naar een vlak van een miljard lichtjaar bij een miljard lichtjaar (één lichtjaar is ongeveer 10 biljoen kilometer). Vervolgens zoom je weer in, terug naar de slapende man, en ga je verder, door de hand van de man, zijn bloedvaten en DNA , naar een vlak van een attometer bij een attometer, waar je oog in oog staat met de quarks die de huid van een proton vormen. Om duizelig van te worden.
Powers of Ten werd in 1977 voor IBM gemaakt door het ontwerpersechtpaar Charles en Ray Eames (Ray is in dit geval een rare verbastering van de voornaam van Bernice Alexandra Kaiser), maar het concept is bedacht door de Nederlandse ingenieur en onderwijsvernieuwer Kees Boeke. Boeke schreef het kinderboek 'Wij in het heelal - een heelal in ons', waarin hij in veertig stappen van sterrenstelsels naar een sodiumatoom reist. Boeke begint niet bij een slapende man, maar bij een meisje in een stoel:
Het boek was geen succes in Nederland, maar de Amerikaanse versie van 'Wij in het heelal - een heelal in ons', Cosmic View, vormde uiteindelijk wel de inspiratiebron voor Powers of Ten. De Engelse vertaling van het boek van Boeke is in zijn geheel online beschikbaar: Cosmic View: The Universe in 40 Jumps (Het is ook de bron voor bovenstaande foto.)
Kees Boeke stichtte overigens zijn eigen school, waarvoor hij ook zelf het lesmateriaal maakte. En niet geheel onverdienstelijk blijkaar, want onze huidige koningin en haar zussen genoten er hun basisonderwijs.
De invloed van een film is natuurlijk moeilijk meetbaar, maar het zegt wel wat dat Powers of Ten toch nog regelmatig opduikt in de hedendaagse cultuur. Coldplay draaide de film tijdens hun concerten als decor bij het nummer The Scientist. De ontwerper van het spel Spore claimt door Powes of Ten geïnspireerd te zijn. Astrofysicus Vincent Icke noemde de film 'De Nachtwacht van de natuurkunde'. Powers of Ten is zelfs een keer gepariodiëerd in een aflevering van de Simpsons:
Op de website van Powers of Ten is de film elk jaar helaas alleen maar in oktober gratis te bekijken, mede ter ere van een door de Eames Foundation ingestelde 'Powers of Ten Day'. Elk jaar op 10 oktober worden we allemaal geacht stil te staan bij het ontzagwekkende grote en het mysterieuze kleine, uiteraard in de hoop ons te inspireren onze eigen rol in dit alles te overpeinzen. Ons hele leven speelt zich af tussen millimeters en kilometers, echt behoefte aan een grotere schaal hebben we niet, maar het is fascinerend om te zien hoe nietig wij zijn als je een paar nullen toevoegt aan die schaal, of hoe complex het allerkleinste is als je de komma een paar plaatsen naar links opschuift.
In zijn aanklacht tegen religie - The God Delusion - verwoordt Richard Dawkins dit heel mooi. De menselijke soort heeft alleen zintuigen ontwikkeld voor zover die nodig waren om te overleven. Daardoor hebben wij maar een heel beperkt zicht op de realiteit.
Dawkins vergelijkt dit met het dunne reepje licht wat je ziet als je een boerka zou dragen. Zo is bijvoorbeeld het zichtbare licht maar een piepklein deel van het electromagnetische spectrum. Als je de voor ons zichtbare frequenties enkele centimeters op een schaal laat zijn, dan is het totale spectrum kilometers lang.
Kortom, we nemen maar een piepklein deel van de realiteit waar. De wetenschap moet ons helpen de rest te ontrafelen. Powers of Ten helpt ons daarbij een beetje op weg. We kunnen door dit soort films de boerka kort uittrekken om een groter geheel waar te nemen.
***
Via de de website van Noorderlicht, het wetenschapsprogramma van de VPRO, valt de film gelukkig wel het hele jaar te bekijken, al is het formaat wat klein.
Deze website biedt een java tutorial die op hetzelfde concept gebaseerd is. De beelden zijn van recentere datum en daarom wat mooier dan de beelden van Powers of Ten. Misschien is het tijd dat er een mooie remake van Powers of Ten wordt gemaakt, met betere effecten en foto's, maar vooral met een betere soundtrack!
*edit 11-02-2012* Nu is Powers of Ten gewoon te vinden op YouTube: