woensdag 12 augustus 2009

Anus Mundi

Clinton in de Congo

Het meest dodelijke conflict van na de Tweede Wereldoorlog vond niet plaats in Korea, Vietnam, het Midden-Oosten, Joegoslavië, Rwanda of Afghanistan, maar in de Democratische Republiek Congo (DRC). In de afgelopen tien jaar vielen daar naar schatting bijna vijfenhalf miljoen doden - alsof Denemarken binnen een decennium van de kaart geveegd werd. De oorlog lijkt een beetje onder de radar plaatsgevonden te hebben, want ik kan me geen grote internationale verontwaardiging of demonstraties voor vrede in de Congo in de hoofdsteden van de wereld herinneren, nog een overvloed aan media-aandacht.

Die aandacht kwam er wel, toen de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken vorige week voor het eerst in dertien jaar de DRC met een bezoek vereerde. De plotselinge belangstelling werd echter niet veroorzaakt door de deplorabele situatie in het Centraal-Afrikaanse land, maar door een bitse reactie van Hillary Clinton, toen haar abusievelijk de mening van haar man gevraagd werd. En in diens schaduw wenst Hillary al lang niet meer te leven. Het leverde het volgende intrigerende televisiemoment op, dat zich als een viral video over het internet verspreidde.



De vijfenveertig duizend doden die in de periode 1998 tot 2008 maandelijks in de DRC vielen zijn niet het enige trieste nieuws dat maar geen nieuws wilde worden. Nergens worden er zoveel vrouwen verkracht als in de Congo. De stad Goma werd door diverse Amerikaanse media omgedoopt tot rape capital of the world. Vrouwen en meisjes sluiten zich na zes uur 's avonds op in hun huizen en hutten. Ze vrezen zowel de rebellen als het regeringsleger, dat geacht wordt orde op zaken te stellen, maar meer jacht maakt op vrouwen dan opstandelingen. De vrouwen durven zelfs niet naar het toilet te gaan in het donker en doen hun behoeften binnenskamers.

Hillary Clinton bezocht Goma een dag na haar uitbarsting en sprak daar met slachtoffers van de verkrachtingen en zegde vervolgens negentien miljoen dollar aan hulp toe. 'Ik was overdonderd door wat ik gezien heb,' zei een duidelijk aangeslagen Clinton. Het meest afschuwelijke verhaal had een jonge vrouw haar verteld. Ze was acht maanden zwanger geweest, toen ze werd aangevallen. Het ongeboren kind overleefde de groepsverkrachting niet. Aangezien er in de wijde omtrek geen ziekenhuis of medische voorzieningen voorhanden waren, moesten dorpelingen de dode foetus uit de buik van de moeder snijden...

De regeringssoldaten op hun beurt klaagden over de gebrekkige soldij, ongeveer vijftig dollar per maand, en de achterstallige uitbetaling daarvan. Een rantsoen waar drie soldaten vijftien dagen mee moesten doen, bestond soms uit niet meer dan één blik sardientjes. 'Dus ik heb honger, ik wil een vrouw, maar heb geen geld om een prostituee te betalen,'zo verdedigde een officier zijn daden,'en ik zie een vrouw over straat lopen die ik leuk vind, dan neem ik haar. Dan help ik mezelf.'

Een dag later reisde Hillary Clinton verder naar Angola en verdween de Congo weer uit het nieuws en uit ons bewustzijn. Het ziet er naar uit dat deze slachting een onderbelicht hoofdstuk uit de wereldgeschiedenis zal blijven, net zoals die eerdere periode van dood en verderf in de Congo; ook onder het bewind van de Belgische koning Leopold II lieten miljoenen Congolezen het leven. Tussen 1885 en 1909 was een gebied dat zesenzeventig keer zo groot was als België het persoonlijke speeltje van Leopold II, die de Congo als een rijpe sinaasappel uitperste en schatrijk werd.

'Het was geen genocide'


De Amerikaanse journalist en historicus Adam Hochschild wierp in 1998 een forse steen in de rustige Belgische vijver met de publicatie van De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, waarin hij nauwgezet het terreurbewind van de Belgische vorst onder de loep legde. Volgens Hochschild vielen er terwijl Leopold in de Congo met de scepter zwaaide door geweld, uitputting, honger en ziekte meer dan tien miljoen doden. Hochschild concludeerde dat koning Leopold II in hetzelfde rijtje thuishoort als Stalin, Hitler en Pol Pot en noemde de wantoestanden in de Congo 'een vergeten holocaust'. Het boek werd een onverwachte bestseller.

De Congolezen werden doodgeslagen of met een chicotte, een zweep van nijlpaardenleer, gestraft als ze de rigide productiequota's voor rubber of de levering van ivoor niet haalden. Velen werkten zich dood als slaven in de mijnen, of bezweken als ze werden gebruikt als pakezels. Het was gebruikelijk om bij Congolezen, - mannen, vrouwen en kinderen -, die onvoldoende rubber wisten te leveren een hand af te hakken, wat soms manden vol met ledematen opleverde. Vrouwen, die systematisch verkracht werden, en kinderen werden gegijzeld om de productie op te schroeven. Landbouwgronden en dorpen werden platgebrand als er weerstand ontstond tegen de overheersers. Hongersnoden en ziektes vergden talloze slachtoffers. Volgens Hochschild (zie video) werd de bevolking van de Congo binnen grofweg twee decennia gehalveerd.

Koning Leopold II wendde zijn door terreur verkregen rijkdommen aan om Brussel vol te bouwen met protserige paleizen, musea en triomfbogen en schonk dure villa's aan zijn maîtresse; het tienermeisje Caroline, dat al een leven als prostituee achter de rug had voordat de koning zich over haar ontfermde. Wrang genoeg werd het Brusselse Paleis van Justitie, bij de oplevering het grootste gebouw ter wereld, gefinancierd met het grootste onrecht dat een bevolking in de negentiende eeuw is aangedaan. De Parijse allure van Brussel is bekostigd met het bloed van miljoenen Congolezen.

Hochschild was niet de eerste historicus die de verschrikkingen in de laatnegentiende eeuwse Congo blootlegde, maar doordat zijn werk in het Engels verscheen, kon hij de aandacht van een veel breder publiek pakken. Jules Marchal, een Belgische historicus die vuistdikke studies over het Belgische verleden in de Congo publiceerde, noemde het werk van Hochschild 'foutloos' en onderschreef de schatting van het aantal slachtoffers. Van de Congolese historica Isidore Ndaywel è Nziem verscheen in 1998 ook een studie over de geschiedenis van de Congo; zij schatte het aantal doden zelfs in op dertien miljoen.

Het werk van Adam Hochschild bracht een golf van verontwaardiging teweeg bij onze zuiderburen, waarbij Hochschild zowel werd verketterd als geprezen. Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, gezeteld in een door Leopold II bekostigd paleis, besloot de beweringen van Hochschild te onderzoeken. Wetenschappelijk directeur Jean-Luc Vellut bestreed uiteindelijk de conclusies van Hochschild en Marchal; er was geen sprake geweest van genocide en al helemaal geen holocaust. Wel gaf hij toe dat in periode 1880 tot 1920 de bevolking van de Congo met twintig procent was afgenomen. Ter vergelijking; in Polen, het land dat relatief het zwaarst getroffen werd door de Tweede Wereldoorlog, lieten ook één op de vijf mensen het leven. Voor de opening van een begeleidende tentoonstelling over het Belgische koloniale verleden was Hochschild niet uitgenodigd.

Koning Leopold II verkocht de Congo in 1909 na een stortvloed van kritiek op de misstanden aan de Belgische staat. Volgens Jules Marchal werd het terreurbewind na de overdracht niet ten einde gebracht, maar gehandhaaft. Het minste wat je kunt doen als ongenode gast is bij je vertrek de boel netjes achterlaten. Toen de Belgen echter in 1960 het bewind van hun kolonie overdroegen aan de Congolezen namen ze de volledige bestuurlijke infrastructuur met zich mee, tot op de typemachines en pennen aan toe. Sindsdien regeert de willekeur in de Congo. Eigenlijk waart tot op de dag van vandaag de geest van koning Leopold II er nog steeds rond.

***

Randy Newman zong op zijn laatste plaat Harps and Angels over koning Leopold II in het liedje A Few Words in Defense of Our Country. Ook Newman vergelijkt de Belgische koning met Hitler en Stalin (zie video).

zaterdag 8 augustus 2009

Save Ferris!

Het overlijden van Willy DeVille haalde gisteren zowaar het NOS-journaal. Tussen het komkommernieuws en het weer werd er een kort retrospectief geperst. DeVille had met zijn band Mink DeVille ooit welgeteld één hitje, had zeker een goede stage presence, raakte verslaafd aan de drugs, poepte nog wat kwakkelplaten uit, wordt door menigeen gezien als één van de grondleggers van de punk en voldeed zo aan een hele trits rock 'n roll-clichés. Hoge cultuur dus, zal de redactie gedacht hebben. Het overlijden van de Koning van de Tienerfilm, John Hughes, werd blijkbaar van minder betekenis geacht; geen seconde zendtijd werd er ingeruimd voor één van de meest invloedrijke regisseurs van de jaren tachtig. Schande!

John Hughes won nooit Oscars en zal nooit in één adem worden genoemd met Stanley Kubrick, Francis Ford Coppola of Steven Soderbergh, maar voor iemand uit het bouwjaar 1974, zoals ik, was zijn werk van grote waarde. Een warme golf jeugdnostalgie overspoelde me dan ook toen ik las dat hij op 59-jarige leeftijd aan (vermoedelijk) een hartaanval was komen te overlijden. Hughes maakte met Sixteen Candles, Ferris Bueller's Day Off en vooral The Breakfast Club drie films die wellicht beeldbepalender voor de jaren tachtig waren dan ET, Rain Man, Indiana Jones of Stars Wars. Nou ja, oké, Star Wars wint het natuurlijk nog wel.

De tienertrilogie van Hughes is grotendeels gesitueerd in de blanke, groene en ruim opgezette buitenwijken van Chicago. De middelbare school vormt het kloppend hart van elk verhaal en alle personages worstelen met archetypische teenage angst; verliefdheid, populariteit en identiteitsproblemen. Vooral in The Breakfast Club, de ultieme Brat Pack-film, duikt Hughes de diepte in. Vijf scholieren moeten op zaterdag op school nablijven en worden geconfronteerd met niet alleen een conrector in een midlifecrisis, maar vooral met elkaar. Een populaire prom queen, een populaire sportheld, een wietrokende rebel, een sociaal gehandicapte, maar intelligente nerd en een muizig buitenbeentje leren dat ze allemaal worstelen met hun ouders, hun status en hun gierende hormonen en worden vrienden. Overgoten met een muzikale jaren tachtigsaus bestaande uit onder andere The Simple Minds is The Breakfast Club een bijna diepzinnige feelgoodfilm.



In Ferris Bueller's Day Off worden de tienerpijntjes wat minder uitvoerig belicht. Ferris Bueller is de populairste jongen van de middelbare school, met het mooiste meisje als zijn vriendin en een wat sullige sidekick als beste vriend. Aan het begin van de film opent hij de gordijnen en besluit de dag vrij te nemen. Hij veinst voor de negende keer in één semester een ziekte en de film laat vooral zien hoe Ferris op briljante wijze zijn ouders, de conrector en vrijwel iedere volwassen personage op het verkeerde been zet. Ferris is cooler dan Fonzie, tot grote frustratie van vooral zijn oudere zus. De film eindigt met een memorabele scene, waarin Ferris een praalwagen in hartje Chicago beklimt en duizenden toeschouwers aan het dansen krijgt met Twist and Shout van The Beatles! Leukere films zijn er nauwelijks gemaakt.



Ook de kaskraker Weird Science werd geschreven en geregisseerd door John Hughes, maar de film werd onterecht verketterd door het voltallige corps van verzuurde filmrecensenten. Ik daag een ieder die dit leest uit een andere film te noemen die de psyche van de mannelijke puber beter weet bloot te leggen dan deze komedie! Hughes haalde later nog ongekende successen met Home Alone en Beethoven, twee concepten eigenlijk die beide volledig uitgemolken werden en waarvan de resulterende melk nogmaals werd uitgemolken. Hughes kreeg er in ieder geval zijn schaapjes ruimschoots mee op het droge. In 1994 trok hij zich terug uit het openbare leven en sleet de rest van zijn jaren in afzondering op een ranch in Wisconsin.

Het wachten is nog even op de eerste echt druilerige zondag van september. Dan kruip ik op de bank met een flinke voorraad Coca Cola en chips en kijk ik de tienertrilogie voor de tigste keer, lekker zwelgend in jeugdnostalgie en jaren tachtigkitsch. Of was het toch kunst? Ach, wat boeit het eigenlijk, het was gewoon goed.

"Can I borrow your underpants for ten minutes?"

dinsdag 4 augustus 2009

Kelderjazz

De Kelder Het is misschien wel het best bewaarde geheim van Groningen; in letterlijk de krochten van een statig pand aan de Haddingestraat spelen buitenlandse studenten van het conservatorium elke zaterdagavond jazz. Alleen een klein uithangbordje met gietijzeren krullen met de tekst 'Atelier il Sole' verraadt dat er binnen meer te zien valt dan het interieur van een kelderwoning. Er valt vooral veel moois te beluisteren.

Het moet ergens begin 2007 zijn geweest toen ik voor het eerst het trapje afliep en aanklopte op de deur, die ook op zaterdagavond op slot zit. Die deur wordt steevast opengedaan door één van de twee Italianen die achter de bar staan. Ze zijn allebei de veertig al gepasseerd, staren je wat wazig aan met bloeddoorlopen ogen, hebben lang en golvend hippiehaar en een stoppelbaard en er bungelt altijd wel een wietjoint in hun mondhoek. Aan de piepkleine bar verkopen ze wijn, bier en cola. De wijn en de cola krijg je geserveerd in een wit geribbeld plastic bekertje. Het bier is van het huismerk van de Albert Heijn en iedereen drinkt gewoon uit het flesje. Aan de bar is amper plaats voor drie barkrukken. De ruimte waar de muziek gespeeld wordt, ligt wat verder in de kelder.

Op de vloer liggen versleten Perzische tapijten. De muren zijn in een grijs verleden wel eens gestukadoord geweest, maar overal zie je de mooie onregelmatige stenen waar de rest van het pand op rust. Aan de muren hangen in simpele houten lijsten abstracte schilderijen. Het diffuse licht komt van halogeenlampen met kleurenfilters en de schermen van de laptops op de grond. De bezoekers kunnen zitten op een oud bankje en een paar krakkemikkige stoelen. Meer dan een dozijn jazzliefhebbers past er niet in. Overal staan asbakken en de vloer ligt bezaaid met pedalen, snoeren en elektronica.

Groter dan een gemiddelde huiskamer in een rijtjeshuis is het 'podium' van de jazzkelder niet. De instrumenten nemen ook nog eens de meeste ruimte in beslag. Naast een bijna in de hoek weggemoffeld drumstel staat een joekel van een versterker van het merk London City; antiek en mooi vormgegeven, met de grootte, het design en het mintgroen van een ijskast uit de jaren vijftig. Voller wordt het nog met een keyboard, elektrische gitaar, tuba, contrabas en stoelen voor de muzikanten en zangers.

Je waant je door de nabijheid van de musici als toeschouwer onderdeel van de muziek, want als je je hand uitsteekt, raak je bijna een instrument of muzikant aan. Het geluid is overal en vol, weerkaatst tegen de muren en doordrenkt je van top tot teen; de jazzkelder heeft de akoestiek van een badkamer.

De Jazz
Die eerste keer viel ik met mijn neus in de boter. Owen Hart Jr. (zie foto) zou die avond zijn opwachting maken, zo wist Arnoud, zelf ook geen onverdienstelijk jazzdrummer, mij te verzekeren. Owen Hart Jr. speelde de jazzkelder volkomen aan gruzelementen met een swingend optreden, waarbij het onmogelijk was niet met je voet te tappen. Ik wist eigenlijk niet dat er zoveel muziek in een drumstel zat.


En dan de studenten. In steeds wisselende settings zag ik ze de afgelopen twee jaar optreden. Soms speelde alleen Leo, een Italiaanse gitarist, die met slechts een elektrische gitaar en een halve maan aan pedalen en versterkers het geluid van een orkest wist op te roepen. Dan weer stroomde de jazzkelder over met muzikanten, waarbij vooral de Sloveense drummer Kristijan indruk maakte; roffelend met stokjes of kwasten, soms zelfs met alleen zijn handen, was geen maat hetzelfde en volgde de ritmewisselingen elkaar bijna onvolgbaar snel op.

De mooiste muziek hoorde ik er vorig jaar oktober; toen zong een Turkse jazzzangeres mee met een ensemble van drums, tuba, piano en elektrische gitaar. De Turkse zang boven een smakelijke soep van stuiterende jazz was het schitterend; de soundtrack van een nieuw, divers en bruisend Europa.

Ook pianiste Kaja wist regelmatig te imponeren met haar gelaagde, hoekige composities, waarin stevige gitaarakkoorden soepel overliepen in piepkleine pianogevoeligheden. De minste sessie was eigenlijk nog een ode aan het repertoire van Herbie Hancock, die de studenten technisch perfect brachten, maar die de frisheid en het experiment van de overige zaterdagavonden ontbeerde.

Wat opviel en opvalt, is dat er maar bar weinig Groningers de weg naar de jazzkelder weten te vinden. Doorgaans bestaat het publiek alleen maar uit buitenlandse studenten. De voertaal is er Engels, Italiaans, Sloveens of Spaans, maar zelden Nederlands. Dat is raar, want nergens in Groningen valt er betere live-muziek op de zaterdagavond te genieten dan in deze jazzkelder.

De Sloveense drummer Kristijan en pianiste Kaja studeerden onlangs cum laude af aan het conservatorium; beiden kregen ze een tien voor hun composities en spel. De kans is groot dat ze Groningen weer de rug toekeren en meer jazzvriendelijke oorden opzoeken. Afgelopen zaterdag was de jazzkelder gesloten.

Hopelijk valt er in het nieuwe jaar weer een nieuwe groep talenten te bewonderen. Naast alle draaibarrotzooi en ingedutte coverbandjes in de stad is de jazzkelder een verademing, alsof je even een andere wereld in stapt, een oude nieuwe wereld.

*** 

  Deze opnamen maakte ik er met mijn mobiele telefoon; met mijn excuses voor de gebrekkige beeld- en geluidskwaliteit.

vrijdag 17 juli 2009

De Melkweg boven Texas

Tussen de 200 en 400 miljard sterren telt het sterrenstelsel waar ook onze zon deel van uit maakt. De Melkweg dankt zijn naam aan de melkachtige gloed die al die sterren samen produceren. 's Nachts is die gloed nog steeds zichtbaar in de donkerste regionen op aarde. Helaas zijn in stedelijke gebieden door lichtvervuiling maar enkele duizenden sterren met het blote oog zichtbaar, dus zullen veel mensen de gloed nog nooit gezien hebben.

William Castleman wist met zijn camera een bijzondere time-lapse opname te maken van het centrum van de Melkweg dat opkomt boven Texas. Zo maakte Castleman het filmpje:
The time-lapse sequence was taken with the simplest equipment that I brought to the star party. I put the Canon EOS-5D (AA screen modified to record hydrogen alpha at 656 nm) with an EF 15mm f/2.8 lens on a weighted tripod. Exposures were 20 seconds at f/2.8 ISO 1600 followed by 40 second interval. Exposures were controlled by an interval timer shutter release (Canon TC80N3). Power was provided by a Hutech EOS203 12v power adapter run off a 12v deep cycle battery. Large jpg files shot in custom white balance were batch processed in Photoshop (levels, curves, contrast, Noise Ninja noise reduction, resize) and assembled in Quicktime Pro. Editing/assembly was with Sony Vegas Movie Studio 9.
Juist ja...hier in ieder geval het schitterende resultaat:

woensdag 15 juli 2009

Zoek de tien verschillen

Premier Balkenende bezoekt president Bush op 16 maart 2004:



Premier Balkenende bezoekt president Obama op 14 juli 2009:



In 2004 schuifelde een bedremmelde Balkenende als een pokdalig pubermeisje op een debutantenbal de Oval Office binnen. Met zijn Zeeuwse pruilmondje gladgestreken in een onderdanige glimlach deed hij nog het meest denken aan een priester die op audiëntie mocht bij de paus. De Leider van de Vrije Wereld had alleen 's ochtend voor dag en voor dauw nog een gaatje in zijn drukke agenda kunnen vinden voor het grootste der kleine Europese landen. Bush probeerde de volledig geïntimideerde Balkenende met wat joviale schouderklopjes te ontdooien, maar verder dan een halfbakken Prins Claus-imitatie kwam de eerste minister niet. 'Thank you Mister President,' prevelde Balkenende herhaaldelijk, dankbaar als een peuter op de knie van Sinterklaas.

'Dick?' zo schijnt Bush na afloop van het bliksembezoek aan Cheney gevraagd te hebben, 'Does it smell like brussels sprouts in here?'

Gisteren maakte Balkenende toch een stuk solidere indruk bij zijn bezoek aan president Obama. Hij zat er wat meer ontspannen bij en leek zowaar een volwaardige gesprekspartner te zijn van de Amerikaanse president. Het steenkolenengels was her en der nog tenenkrommend, maar Jan Peter heeft duidelijk geoefend op zijn uitspraak en straalde tenminste een zweem van zelfvertrouwen uit. Misschien dat het warme charisma van Obama Balkenende wat inspireerde, maar toch, credit where credit is due, de eerste minister is gegroeid in zijn rol als vertegenwoordiger van de derde investeerder in de Amerikaanse economie.

Toch ging de eerste vraag aan Obama van een Amerikaanse journalist tijdens de persconferentie niet over onze strijd tegen het water, de Taliban of de oplopende begrotingstekorten, maar over de eerste bal die Obama mocht werpen tijdens de All Star game van de Major League Baseball diezelfde avond. Het blijft ook lastig, dat The Netherlands...

dinsdag 14 juli 2009

Advocaat van de Duivel

Nieuwe Atheïsten

In de Verenigde Staten worden ze de New Atheists genoemd; de groep van prominente ongelovigen die in de nasleep van de aanslagen van 11 september 2001 meer ruchtbaarheid zijn gaan geven aan hun goddeloosheid. Het boegbeeld van de New Atheists is de Britse evolutiebioloog Richard Dawkins, die met zijn The Selfish Gene één van de belangrijkste boeken van de twintigste eeuw schreef.

Dawkins profileert zich de laatste jaren meer en meer als atheïst. Zo maakte hij in 2006 voor Channel Four een documentaireserie met de veelzeggende titel The Root of All Evil?, waarin hij gewapend met microfoon en camera de minder frisse exponenten van het geloof in beeld brengt. In hetzelfde jaar kwam van Dawkins het boek The God Delusion uit, een vuistdikke aanklacht tegen alles wat religieus is.

The God Delusion is in het Nederlands uitgebracht als God als misvatting en ligt al drie jaar lang op de schappen van de betere boekhandels. In het voorwoord schrijft Dawkins hoopvol: 'Als dit boek teweegbrengt wat ik hoop, dan zullen gelovige lezers die het openen atheïsten zijn als ze het weer neerleggen'. Getuige de reacties op zijn boek die professor Dawkins publiceerde op zijn website, zijn bij een aantal gelovigen inderdaad de schellen van de ogen gevallen. Andere gelovigen, waaronder ijskonijn Ann Coulter, zijn minder te spreken over de aanval op hun geloof en wensen Dawkins een eeuwig branden in de hel toe.

Dat Christelijke naastenliefde maar een betrekkelijk begrip is, ondervond ook een andere 'nieuwe atheïst'. Sam Harris begon direct na 9/11 met het schrijven van The End of Faith. Na de publicatie in 2004 stond zijn boek 33 weken in de bestsellerlijst van The New York Times. Ook Harris werd bedolven onder hatemail van gelovige lezers, wat hem inspireerde tot het schrijven van een vervolg getiteld Letter to a Christian Nation.

Waar Richard Dawkins zijn pijlen richt op het Christendom, daar wast Sam Harris vooral de Islam flink de oren. Van alle religies ter wereld zou volgens Harris het Islamitische geloof het meest stuitend zijn en hij onderbouwt zijn betoog met een lawine aan citaten uit de Koran en de Hadith. Maar ook het Christendom en in mindere mate het Jodendom worden door Harris stevig aangepakt, waardoor hij een stuk minder eenzijdig is dan bijvoorbeeld Ayaan Hirsi Ali.

Voor wie kennis wil nemen van de belangrijkste argumenten voor ongeloof, is The God Delusion van Richard Dawkins een uitstekende start. Wie daarna nog hongert naar meer, kan bij Sam Harris prima uit de voeten. Van beide atheïsten is ook een keur aan videomateriaal beschikbaar op websites als YouTube en Google Video. Maar mijn favoriete New Atheist is toch wel de onnavolgbare Christopher Hitchens, het enfant terrible van de Amerikaanse intelligentsia.

De kont tegen de krib

Het is vrijwel onmogelijk om Christopher Hitchens in een hokje te proppen, al bombardeerde het tijdschrift Forbes eerder dit jaar Hitchens tot één van de 25 meest invloedrijke linkse intellectuelen van Amerika. In de jaren zeventig stond Hitchens inderdaad te boek als Marxist en links en nog steeds spreekt hij zijn toehoor aan met 'kameraden', maar datzelfde linkse Amerika kotste hem en masse uit toen hij zijn steun gaf aan de invasie van Irak. En hoeveel linkse intellectuelen zouden een boek schrijven over de familie Clinton met als titel No One Left to Lie to; the Values of the Worst Family? Misschien dat journalist en schrijver Christopher Hitchens nog het best te omschrijven valt als een beroepsquerulant.

Hitchens zuipt en rookt en geniet overduidelijk van de controverses die hij oproept. Was Moeder Theresa een lieve non, die zich onbaatzuchtig inzette voor de armen in de sloppenwijken van Calcutta? Hitchens begs to differ: ze was een fundamentalist, een fanaticus en bovenal een fraudeur, zo betoogt Hitchens in zijn The Missionary Position; Mother Theresa in Theory and Practice. Toen het Vaticaan een jaar na de dood van Moeder Theresa het proces van haar heiligverklaring in gang zette, werd Hitchens overgevlogen om advocatus diaboli te spelen en tegen haar heiligheid te pleiten. Hitchens deed dit graag gratis en voor niets. Het mocht niet baten, Moeder Theresa kreeg haar aureool. 'The bitch got it anyway,' verzuchtte Hitchens dan ook voorafgaand een debat met dominee Al Sharpton.

Zelfs de doorgaans toch onomstreden Mahatma Ghandi moet er bij Hitchens aan geloven. Net op het moment dat India een seculier leider nodig had, die Hindoes en Moslims kon verenigen, kreeg het een rare fakir en goeroe als leider, met als gevolg de opsplitsing van het Indiase subcontinent in drie aparte staten, met een dreigende kernoorlog als het bedenkelijke resultaat. Alhoewel Hitchens Ghandi prijst als het gaat om zijn kritiek op het kastenstelsel, is hij buitengewoon kritisch op het afzweren van de moderniteit door Ghandi. De Mahatma bepleitte een terugkeer naar een pure, Hindoeïstische samenleving gestoeld op primitieve landbouw, die, indien werkelijkheid geworden, het leven zou hebben gekost aan miljoenen Indiërs.

Toen de televangelist Jerry Falwell in 2007 dood werd gevonden in zijn kantoor, werden er op Fox News door de oerconservatieve presentator Sean Hannity wat krokodillentranen geplengd om het heengaan van deze 'oprechte Christen'. Christopher Hitchens werd in de uitzending gehaald om zijn visie op Falwell te geven en dat leverde het volgende, meesterlijke televisiefragment op (zie video). Hitchens windt er wederom geen doekjes om; Falwell was een vulgaire man, een anti-Semiet, een fraudeur en een crimineel. Met de schijnheiligheid van Hannity veegt hij de vloer van de studio aan.



Hitchens houdt er kortom van om tegen heilige huisjes aan te trappen en algemeen aanvaarde 'waarheden' nog eens tegen het licht te houden. Het overal tegenaan schoppen kan wat puberaal overkomen, maar als het met goede argumenten gebeurd, zoals Hitchens dikwijls doet, dan is het tegengeluid absoluut relevant. Toch was ik enigszins verbaasd toen ik het boek God is not Great; How Religion Poisons Everything in handen kreeg. Ik had een scheldkanonnade verwacht, een weinig subtiele schop onder de kont van gelovig Amerika, maar kreeg een buitengewoon erudiet, doorwrocht en vooral humoristisch essay te lezen over het ontstaan en de invloed van religie op de menselijke samenleving.

Een niet zo grote god

De titel van zijn boek verzon Hitchens naar eigen zeggen onder de douche, maar de rest van de inhoud wordt onderbouwd met een indrukwekkende stoet aan filosofen en schrijvers. Hitchens loopt graag te koop met zijn intelligentie en belezenheid, maar nergens wordt het irritant of dweperig. De centrale boodschap van het relaas is dat Hitchens religie ziet als een kinderziekte van de menselijke soort; een kinderziekte die sinds het ontwaken van de beschaving de ontwikkeling van het menselijke zoogdier in de weg staat.

Hitchens maakt met verve korte metten met de ontstaansgeschiedenis van zowel het Jodendom, het Christendom als de Islam, maar ook het Boeddhisme moet het ontgelden. Hij waadt met de lezer door het door god verordonneerde bloedbad in het Oude Testament, maar wijst er op dat het Nieuwe Testament eigenlijk nog kwalijker is; het was tenslotte Jezus Christus die met het concept van de hel op de proppen kwam. Cargo Cults, de Mormonen, televisiedominees, valse verlossers, genitale verminkingen, creationisme en Intelligent Design; Hitchens ontleedt alle aspecten van religie met chirurgische precisie.

Volgens Hitchens hebben mensen een natuurlijke drang zich als slaven te onderwerpen aan sterk leiderschap, waaruit onze behoefte aan een god mogelijk te verklaren valt. Hitchens hoopt overigens dat god niet bestaat, want hij kan zich geen grotere onvrijheid bedenken dan een god die vanaf je geboorte tot aan je dood en daarna zelfs tot in de eeuwigheid al je gedachten en handelingen kent en je daarop beoordeelt. Hij vergelijkt het met het leven in Noord-Korea, waar alles in dienst staat van de verering van de Grote Leider Kim Il Sung en het inperken van de vrijheid van meningsuiting. Alleen kan je aan Noord-Korea nog ontsnappen door te sterven; die mogelijkheid biedt religie je zelfs niet.

Christopher Hitchens neemt zijn atheïsme bijzonder serieus. Hij gaf zijn Brits staatsburgerschap zelfs op om Amerikaan te worden, omdat hij niet kon verkroppen dat zijn ondemocratische staatshoofd ook hoofd was van de Anglicaanse Kerk. In de Verenigde Staten is de scheiding tussen kerk en staat veel beter georganiseerd. De man waaraan dat onder andere te danken valt, is Founding Father Thomas Jefferson, die opriep tot het optrekken van een muur tussen kerk en staat. Op de trappen van het monument voor Jefferson in Washington DC werd Hitchens op de dag van zijn achtenvijftigste verjaardag Amerikaans staatsburger. Tijdens de ceremonie stond zijn grote heldin en goede vriendin Ayaan Hirsi Ali hem bij.

Diezelfde Ayaan Hirsi Ali schreef het voorwoord voor een herdruk van het boek dat van haar, vlak na haar aankomst in Nederland, een atheïste had gemaakt: Het Atheïstisch Manifest van Herman Philipse. Ayaan beschrijft hoe opgelucht en verlicht ze zich voelde, toen ze besefte dat haar religie - en elke religie - onwaar was. Die opluchting en verlichting voelen ook steeds meer Amerikanen. Sinds 1990 is het aantal ongelovigen daar verdubbeld, terwijl de kerken hun aanhang zien afnemen. Het offensief van de New Atheists lijkt zo succes te hebben. Gelukkig maar.

dinsdag 7 juli 2009

Wereldreddende Russen (II): Vasilij Archipov

Gisteren overleed de 93-jarige voormalige minister van buitenlandse zaken Robert McNamara in zijn slaap in Washington D.C.. McNamara zal vooral herinnerd worden als de architect van de Vietnamoorlog, wat bepaald geen benijdenswaardige nalatenschap genoemd mag worden. McNamara diende als Secretary of State onder de presidenten John F. Kennedy en Lyndon B. Johnson. In 1962 was hij één van de hoofdrolspelers tijdens de Cubacrisis.

Na de mislukte Invasie in de Varkensbaai van 1961 vreesden Moskou en Fidel Castro een hernieuwde poging van de Verenigde Staten het regime op het communistische eiland omver te werpen. Om een nieuwe invasie onmogelijk te maken begon de Sovjet Unie in september 1962 met het plaatsen van kernraketten op Cuba. Overvliegende Amerikaanse U2-spionagevliegtuigen ontdekten de voorbereidende werkzaamheden al snel.

In Washington werd vervolgens groot alarm geslagen; 180.000 soldaten werden gemobiliseerd, een grootschalige luchtaanval werd voorbereid en president Kennedy verordonneerde de Amerikaanse marine het eiland van de buitenwereld af te sluiten. De wereld hield haar adem in terwijl de vrachtschepen van de Sovjets met de kernraketten op de Amerikaanse blokkade afstevenden. Indien de Amerikaanse marine de vrachtschepen tot zinken zou brengen, zou het conflict ongetwijfeld zijn geëscaleerd tot een grootschalige oorlog tussen de beide supermachten. Nooit was de wereld dichterbij een kernoorlog geweest.

Het liep gelukkig met een sisser af. Achter de schermen vond koortsachtig overleg plaats. Uiteindelijk werd na lang getouwtrek een akkoord bereikt tussen Moskou en Washington; de Sovjet Unie zou de kernwapens op Cuba ontmantelen, in ruil voor een Amerikaanse belofte de Cubaanse soevereiniteit ongemoeid te laten en kernraketten in Turkije, Italië en Groot Brittannië terug te trekken. De vrachtschepen maakten rechtsomkeert en zowel Kennedy als Chroetsjov claimden een overwinning behaald te hebben. Het gezonde verstand had gezegevierd over angst en agressie, althans, zo leek het.

Over Robert McNamara werd in 2003 een uitstekende documentaire gemaakt getiteld The Fog of War (zie video). Hierin wijt McNamara het uitblijven van een kernoorlog niet aan gezond verstand, maar aan puur geluk. McNamara op 14:50: 'We lucked out. It was luck that prevented a nuclear war'. De inlichtingen waar Kennedy zijn beleid op baseerde, waren onvolledig geweest. Pas in 1992 vernam een geschokte McNamara van Fidel Castro dat er ten tijde van de crisis al meer dan honderd kernwapens op het eiland gestationeerd waren geweest. Castro had zelfs aan Chroetsjov gevraagd de wapens in te zetten, mochten de Amerikanen hebben besloten tot een bombardement of een invasie. Maar hoeveel geluk Washington, Moskou en eigenlijk het hele noordelijke halfrond hebben gehad, werd pas in 2002 duidelijk.



Op 13 oktober 2002 werd op Cuba een conferentie gehouden om de Cubacrisis te herdenken. Beleidsmakers uit zowel Washington als Moskou kwamen bijeen om hun herinneringen op te halen. De Amerikaanse aanwezigen, waaronder McNamara en ook Arthur Schlesinger, schrokken zich een ongeluk toen een hoge Russische functionaris vertelde dat de wereld slechts 'één woord' van een kernoorlog verwijderd was geweest. Thomas S. Blanton, de toenmalige directeur van het National Security Archive en medeorganisator van de conferentie, verwoordde het als volgt: 'A guy called Vasiliy Arkhipov saved the world.'

Vier Sovjetonderzeeërs van de Foxtrotklasse waren op 27 oktober 1962 in Cubaanse wateren verwikkeld in een kat en muisspel met de Amerikaanse marine. De B-59 duikboot waarop Vasilij Archipov als officier dienst deed, werd opgejaagd door het Amerikaanse vliegdekschip USS Randolph en tien destroyers. De Amerikanen wierpen granaten en dieptebommen in de buurt van de duikboot af om de onderzeeër te dwingen aan de oppervlakte te komen. 'Het was alsof je in een metalen ton zat, terwijl iemand met een sloophamer op de buitenkant sloeg,' aldus Vadim Orlov, de radiotechnicus aan boord van de onderzeeër, 'De hele bemanning verkeerde in een staat van shock.'

Door het urenlange bombardement, het helse kabaal, het toenemende zuurstofgebrek en de oplopende temperaturen - het werd warmer dan vijftig graden in de duikboot - vielen verscheidene bemanningsleden flauw. Een bijkomend probleem voor de commandant van de onderzeeër, kapitein Valentin Savitsky, was dat hij geen radiocontact kon maken met Moskou. Het had er alle schijn van dat er buiten zijn weten om een oorlog was uitgebarsten. Nadat een dieptebom vlakbij de duikboot ontploft was en het hele schip had doen schudden, sloegen bij Savitsky de stoppen door. Hij gaf het bevel een torpedo te laden met een kernkop. 'We slaan zo hard mogelijk terug. We zullen zelf sterven, maar we zullen ze allemaal laten zinken en onze marine niet in diskrediet laten brengen!'

Om een kernwapen te kunnen inzetten, moesten de officieren aan boord van de duikboot alle drie hun akkoord geven. In de meest dramatische versie van het verhaal waren Savitsky en politieke officier Ivan Semonovich Maslennikov voor de inzet van het kernwapen. Alleen Vasilij Archipov twijfelde nog. Archipov wist de andere twee officieren uiteindelijk te overtuigen het kernwapen niet in te zetten. Savitsky bracht nadat zijn woede bedaard was de duikboot naar de oppervlakte, waar ze opgewacht werden door Amerikaanse destroyers en laag overvliegende helikopters. Het was nacht, maar de zoeklichten van de schepen deden de duikboot baden in het licht. 'Het was angstig en mooi tegelijk,' zo herinnerde Orlov zich.

Indien de duikboot de torpedo met kernlading wel afgevuurd had en Savitsky wel 'vuur' - dat ene woord waar de hoge Russische functionaris aan refereerde - had geroepen, dan zouden de gevolgen niet te overzien zijn geweest. De Amerikanen zouden hebben teruggeslagen met een kernwapen en er is eigenlijk geen scenario denkbaar waarin het eindresultaat niet de vernietiging van het noordelijke halfrond was geweest. Het gezonde verstand en de redenaarskunsten van Vasilij Archipov voorkwamen een kernoorlog en redden het leven van miljoenen, zo niet miljarden mensen. Net als Stanislav Petrov verdient Archipov eigenlijk een standbeeld. Archipov stierf echter in 1999 een anonieme dood, drie jaar voordat zijn heldenrol geopenbaard werd aan Robert McNamara en de wereld.
***

Lees ook: Wereldreddende Russen (I): Stanislav Petrov

woensdag 1 juli 2009

Overleven

Baya Bakari

Afgelopen dinsdag stortte voor de tweede keer in een maand tijd een Airbus neer. Op 1 juni verongelukte de eerste Airbus van Air France boven de Atlantische Oceaan tijdens een vlucht van Brazilië naar Parijs, waarbij alle 228 inzittenden om het leven kwamen. Op dinsdag plonsde de tweede Airbus van Yemenia Air in de Indische Oceaan, vlakbij de eilandengroep Comoren, een verzameling vulkanische puisten tussen Madagaskar en het Afrikaanse continent.

Opmerkelijk genoeg kende de crash van dinsdag één overlevende; een 12-jarig meisje uit het dorpje Nioumadzaha genaamd Baya Bakari werd ronddobberend tussen de lijken en de wrakstukken door reddingwerkers gevonden. De overige 152 passagiers lieten het leven. Volgens het NRC Handelsblad maakte Baya 'het naar omstandigheden goed'.

Baya Bakari kan nauwelijks zwemmen, maar ze wist zich op één of andere manier lang genoeg drijvende te houden, totdat reddingswerkers haar om vier uur 's nachts uit het water plukten. Dat Baya eerst als enige een crash overleefde en vervolgens zonder zwemdiploma boven water wist te blijven, mag toch een klein wonder heten. 'We gooiden haar een reddingsboei toe,' zo meldde een reddingsgwerker aan de New York Times. 'Ze kon de boei niet vastpakken. Ik moest in het water springen om haar te redden.' Baya verloor haar moeder tijdens het ongeluk.

Wat doet dat met je, als je als enige een vliegtuigongeluk overleeft? Voel je de rest van je leven een schuldgevoel knagen, omdat jij het wel en de rest het niet overleefde? Me dunkt dat je toch wat anders tegen het leven gaat aankijken als je zo miraculeus aan de dood ontsnapt bent. Uniek is Baya Bakari echter niet.

Stephen Baltz

Op 16 december 1960 botsten twee vliegtuigen boven Brooklyn in New York op elkaar. Het was destijds met 134 dodelijke slachtoffers het zwaarste luchtvaartongeluk uit de geschiedenis. De Constellation van Trans World Airlines raakte de grond in Staten Island. De DC-9 van United Airlines stortte neer in Park Slope, een dichtbevolkte buurt in Brooklyn. Een getuige vertelde de New York Times dat het tafereel hem deed denken aan de gebombardeerde dorpen tijdens de Koreaanse Oorlog. Overal lagen verkoolde lijken en wrakstukken.


In de sneeuw in Slope Park werd de enige overlevende van de luchtramp gevonden: de 11-jarige Stephen Baltz. Het was de eerste keer geweest dat Stephen zonder begeleiding van zijn ouders had gevlogen. Hij had zijn been gebroken en grote delen van zijn lichaam waren verbrand. Hij was er slecht aan toe. In het ziekenhuis probeerde Stephen nog te glimlachen, maar dat lukte niet, aldus zijn vader. Het was de vrijdag voor kerst en inwoners van New York die 's avonds de mis bezochten, namen kranten mee waar de foto van Baltz op de voorpagina stond afgedrukt om voor hem te bidden. Het mocht niet baten. Stephen Baltz overleed de volgende ochtend aan zijn verwondingen.

Cecilia Cichan

Cecilia Cichan had meer geluk. Op 16 augustus 1987 was de toen 4-jarige Cecilia de enige overlevende van een zware crash in Detroit. De DC-9 van Northwest Airlines stortte vlak na het opstijgen neer. Het toestel maakte te weinig hoogte en de vleugel raakte een lantaarnpaal op de parkeerplaats van een autoverhuurbedrijf. De DC-9 kantelde, raakte de grond, vloog in brand en kwam gehuld in een vlammenzee stuiterend tot stilstand.

Dr. Werner Spitz had als medisch onderzoeker van de staat Michigan al twintig crashes onderzocht, maar nog nooit een dergelijke verwoesting meegemaakt. 'Er was geen bot meer heel in de lichamen van de slachtoffers,' aldus Dr. Spitz. Een reddingswerker zag echter tot zijn verbazing een armpje bewegen en hoorde gekreun tussen de wrakstukken. Cecilia Cichan had het inferno met slechts relatief lichte verwondingen overleefd.

Volgens Cecilia had haar moeder haar gered, door haar lichaam als schild te gebruiken tegen de vlammen. Of dat waar is, wordt betwijfeld door de experts, aangezien Cecilia op enkele meters afstand van het lichaam van haar moeder werd gevonden. Ze verloor behalve haar moeder ook haar vader en haar 6-jarige broertje tijdens de crash. Na het ongeluk werd ze overstelpt met knuffelbeesten en verscheen haar gezicht op de covers van tijdschriften en billboards. Cecilia Cichan werd even een nationale beroemdheid.

Cecilia werd geadopteerd door haar oom en tante, die er alles aan deden haar buiten de publiciteit te houden. Ze is nu een jonge vrouw, een toegewijd katholiek en studeerde in 2006 af als psychologe aan de universiteit van Alabama. Nog steeds mijdt ze pers, maar ze bezoekt wel regelmatig de nabestaanden van Flight 255, die ze een hart onder de riem probeert te steken. Zou ze dinsdag het nieuws over Baya Bakari hebben gehoord? Als enige ervaringsdeskundige ter wereld zou Cecilia Baya wellicht kunnen helpen het trauma te verwerken. En Baya Bakari kan momenteel alle steun gebruiken.

Update: Baya Bakari blijkt 12 jaar oud te zijn in plaats van 14, zo bericht de BBC: Survivor speaks of Yemenia crash (met video). Baya werd het vliegtuig uitgeslingerd, wat haar redding was, en dobberde een halve dag rond voordat ze gevonden werd. Haar vader omschrijft haar als een 'fragiel' en 'timide' meisje.

zondag 28 juni 2009

Wereldreddende Russen (I): Stanislav Petrov

In 1983 bracht Michael Jackson het album Thriller uit, werd Freddy Heineken ontvoerd, schoten de Sovjets per ongeluk een Zuid-Koreaans passagiersvliegtuig uit de lucht, werd de CD op de Nederlandse markt geïntroduceerd en blies een voorloper van Hezbollah 241 Amerikaanse mariniers op in Beiroet. En...o ja, een Rus genaamd Stanislav Petrov redde de mensheid van een nucleaire holocaust.


Luitenant-kolonel Petrov had op 26 september 1983 dienst in een geheime bunker vlak buiten Moskou. Vanuit Serpukhov-15 werd het luchtruim van de Sovjet Unie in de gaten gehouden en de gegevens van de satellieten verwerkt, die een aanval met kernraketten van de Verenigde Staten moesten waarnemen. Vlak na middernacht begonnen plotseling de alarmbellen te rinkelen en de zwaailichten te branden; één van de Sovjetsatellieten had een lancering van een Amerikaanse LGM-30 Minuteman intercontinentale ballistische kernraket waargenomen. Binnen enkele minuten zou de raket het luchtruim van de Sovjet Unie bereiken en een stad of een legerbasis wegvagen.

Het bleef niet bij die ene raket; al spoedig meldde het systeem vijf inkomende ICBM's. Het had er alle schijn van dat Amerika de aanval had ingezet. Op de schouders van Stanislav Petrov lag de enorme druk om vervolgens een cruciale beslissing te nemen; indien hij de aanval zou bevestigen tegenover de generale staf, zou de USSR ongetwijfeld een tegenaanval hebben ingezet en zou de menselijke beschaving, zoals we die nu kennen, opgehouden zijn te bestaan.

'Vijftien seconden lang verkeerden we in een staat van shock,' zo vertelde hij aan de Washington Post. De stress is moeilijk voorstelbaar; zijn controlepaneel lichtte op als een kerstboom en een andere officier tetterde door de telefoon in zijn oor dat Petrov vooral rustig moest blijven. 120 officieren en ingenieurs staarden hem vragend aan. Petrov bleef rustig en dacht na. Hij kon zich moeilijk indenken dat de Amerikanen maar met vijf raketten het dodelijke bal zouden openen. 'Ik had een raar gevoel in mijn onderbuik. Ik wilde geen fouten maken. Ik nam een besluit en dat was het dan.'

Petrov besloot dat de aanval een vals alarm was en lichtte de generale staf tegen alle regels in niet in. Hij had te weinig fiducie in het waarschuwingssysteem uit de jaren zeventig, dat hij later omschreef als 'rauw' en 'overhaast ingevoerd'. Dat Petrov serieus rekening hield met een Amerikaanse first strike, was in 1983 allesbehalve raar. De Koude Oorlog was net wat warmer geworden na de invasie van Afghanistan door het Rode Leger in 1980 en het incident met het Zuid-Koreaanse passagiersvliegtuig. In het Witte Huis zetelde de 'cowboy' Ronald Reagan die in juni van dat jaar de USSR nog een 'evil empire' had genoemd. Sovjetleider en havik Joeri Andropov was persoonlijk zelfs geobsedeerd door een mogelijke Amerikaanse aanval.

Bruce Blair, een expert op het gebied van nucleaire oorlogsvoering ten tijde van de Koude Oorlog, verwoordde het in een documentaire die over Petrov gemaakt werd als volgt: 'Het valse alarm dat plaatsvond onder het bevel van Petrov had niet kunnen gebeuren tijdens een meer intense en gevaarlijkere fase in de relatie tussen de Verenigde Staten en de Sovjet Unie. Het hele Sovjetsysteem - niet alleen het Kremlin, niet alleen Andropov en niet alleen de KGB - was ingesteld op een [Amerikaanse] aanval en op een snelle tegenaanval. [...] Iedereen was buitengewoon nerveus en het hele systeem was gevoelig voor fouten en ongelukken.'

Stanislav Petrov hield gelukkig het hoofd koel en maakte geen fouten. Hij nam zijn verantwoordelijkheid en besloot niets te doen, ondanks dat het door hem zelf geschreven protocol dicteerde, dat hij zijn superieuren direct had moeten inlichten. Petrov week van de regels af en redde daarmee de wereld. Zijn rol in de kwestie kwam pas in 1998 aan het licht, toen een collega officier, Joeri Votintsjev, zijn memoires publiceerde.

Petrov geniet momenteel van zijn pensioen van €180,- per maand in het stadje Fryazino. Na de onthulling over zijn daadkracht in de nacht van 26 september 1983 gingen er stemmen op hem te nomineren voor de Nobelprijs voor de Vrede. Die heeft hij vooralsnog niet gekregen. Wel kreeg hij van de Association of World Citizens uit San Francisco een bedrag van $1000,- uitgekeerd voor zijn rol in het afwenden van een catastrofe. Petrov kocht er een stofzuiger voor, die wat later weer kapot ging. Petrov verdient eigenlijk meer dan een kapotte stofzuiger; hij verdient een standbeeld.

vrijdag 19 juni 2009

Spuiten en slikken in Portugal (+ update!)

De Amerikaanse president Richard Nixon introduceerde de term War on Drugs als eerste in 1969. Nu, veertig jaar later, lijkt het erop dat de oorlog tegen drugs gestreden is, of in ieder geval niet meer als 'oorlog' te boek zal staan. De door Barack Obama aangestelde drug czar Gil Kerlikowske kondigde aan dat de nadruk vanaf dit jaar op behandeling in plaats van bestrijding zal komen te liggen. 'We zijn niet in oorlog met de inwoners van dit land,' aldus Kerlikowske, één van de achttien 'tsaren' die Obama heeft aangesteld om zijn beloofde change te bewerkstelligen.

De oorlog tegen drugs in de Verenigde Staten kan niet anders dan als een faliekante mislukking de boeken ingaan. Het meest bedenkelijke resultaat was wel het grote aantal gevangenen dat de 'oorlog' opleverde. Van alle gevangenen ter wereld zit een kwart in Amerikaanse gevangenissen, ondanks dat maar vijf procent van de mensheid zich Amerikaan mag noemen. Een overgrote meerderheid van die gevangenispopulatie zit in de bajes wegens aan drugs gerelateerde misdrijven.

Zouden Kerlikowske en Obama naar Nederland gekeken hebben en tot een koerswijziging besloten hebben? Hier wordt het gebruik van hasj en wiet tenslotte al sinds 1976 gedoogd, zonder dat het heeft geleid tot het ineenstorten van de samenleving. Sterker nog; per hoofd van de bevolking wordt in Nederland minder drugs gebruikt dan in de Verenigde Staten. En staatssecretaris Nebahat Albayrak kondigde onlangs zelfs aan acht gevangenissen te willen gaan sluiten.

Ondanks dat de verkoop en het gebruik van drugs nog steeds verboden is in Nederland, heeft ons gedoogbeleid ervoor gezorgd dat 'we' wereldwijd bekend staan als het land met het meest liberale drugsbeleid. Maar de notie dat Nederland wat zelfbeneveling aangaat het meest tolerant is, is niet gebaseerd op feiten. Tot mijn verbazing las ik onlangs dat niet Nederland maar Portugal momenteel het meest liberale drugsbeleid hanteert. De Portugezen besloten in 2001 om al het druggebruik - harddrugs incluis - te decriminaliseren. In plaats van een gevangenisstraf kunnen gebruikende Portugezen sindsdien rekenen op therapie.

Welnu, heeft dat beleid geleid tot de totale desintegratie van de Portugese samenleving? Snuift, slikt, spuit en rookt Portugal zich de vernieling in? Is de Portugese voorzitter van de Europese Commissie, José Manuel Barosso, inmiddels ook aangesteld als huisdealer voor de tienerfeestjes van Silvio Berlusconi? Wordt de volgende roman van Nobelprijswinnaar José Saramago een vuistdikke psychedelische LSD-trip, een soort van Fear and Loathing in Lissabon? Verloor Manchester United onlangs de finale van de Champions League omdat Cristiano Ronaldo zo wous als een Belgisch trekpaard de spelers van Barcelona constant probeerde te knuffelen? Heeft god als straf voor het snoepen van verboden vruchten het ooit zo katholieke Portugal met bliksemstralen en aardverschuivingen losgeslagen van het Iberisch Schiereiland?


Het antwoord is: neen, het tegendeel is eerder waar. Het Amerikaanse Cato Institute deed de afgelopen jaren onderzoek naar de gevolgen van het Portugese drugsbeleid en publiceerde in april van dit jaar de resultaten. Onderzoeker Glenn Greenwald lichtte voor Time Magazine een tipje van de sluier op:
'Judging by every metric, decriminalization in Portugal has been a resounding success. It has enabled the Portuguese government to manage and control the drug problem far better than virtually every other Western country does.'
De Portugezen zijn zelfs en masse minder drugs gaan gebruiken:
The Cato paper reports that between 2001 and 2006 in Portugal, rates of lifetime use of any illegal drug among seventh through ninth graders fell from 14.1% to 10.6%; drug use in older teens also declined. Lifetime heroin use among 16-to-18-year-olds fell from 2.5% to 1.8% (although there was a slight increase in marijuana use in that age group). New HIV infections in drug users fell by 17% between 1999 and 2003, and deaths related to heroin and similar drugs were cut by more than half. In addition, the number of people on methadone and buprenorphine treatment for drug addiction rose to 14,877 from 6,040, after decriminalization, and money saved on enforcement allowed for increased funding of drug-free treatment as well.
Goed voorbeeld doet volgen, zou je zo zeggen, maar de Nederlandse overheid keek opmerkelijk genoeg de afgelopen jaren meer naar de Verenigde Staten dan naar Portugal als het gaat om drugsbeleid. Kon je in de jaren negentig je XTC-pilletjes nog laten testen door Els Borst, zo sta je nu gebukt met opengesperde bilnaad tegenover een officier van justitie, als je op de dansvloer van een houseparty wat al te opzichtig een tic tac in je mond stopt. Onder Balkenende kiest Nederland meer en meer voor repressie, getuige ook het hardere beleid tegen coffeeshops.

Nederland dankt zijn tolerante imago nog steeds aan de golf van pragmatiek die de politiek doorspoelde in de jaren negentig. Voor het eerst in de geschiedenis van de menselijke beschaving werden moeilijke dossiers als het homohuwelijk, het drugsbeleid en euthanasie vanuit een menselijk perspectief beoordeeld, in plaats van een vastgeroest, dogmatisch religieus perspectief. Nederland bewees zodoende eens te meer de bakermat van de moderne individuele vrijheden te zijn. Portugal lijkt ons qua drugbeleid nu het liberale gras voor de voeten weg te maaien. Hopelijk zal ook in de Nederlandse politiek het besef (weer) gaan doordringen dat drugsbeleid onderdeel zou moeten vormen van gezondheidszorg en niet justitie, net als sigaretten en alcohol. Kijk maar naar Portugal, daar hebben ze het sinds 2001 al door.

Update 24-06: Dat is ook toevallig: vandaag hebben de Verenigde Naties een rapport gepresenteerd, waarin voor het eerst wordt aangedrongen op wereldwijde decriminalisering van drugs. Het beleid in Portugal diende als voorbeeld, aldus de Huffington Post. De Amerikaanse drug czar Gil Kerlikowske zal later vandaag reageren op het VN-rapport. 'Decriminalisering komt niet voor in mijn vocabulaire,' zo wist Kerlikowske eerder al te melden, dus ik verwacht geen radicale koerswijzigingen in de Verenigde Staten. Ik ben wel benieuwd wat de reacties in Den Haag zullen zijn.

Wordt vervolgd dus!...