maandag 26 januari 2009

Glazen bollologie

De naam Nostradamus zie je tegenwoordig weer vaak opduiken en dat komt niet alleen door de grappige sketch van Hans Teeuwen. Van Michel de Nostredame (zie afbeelding) verscheen in 1555 Les Propheties, een bundel met honderden kwatrijnen waarin hij voorspellingen over de toekomst deed. Nostradamus hield ervan zijn voorspellingen zo vaag mogelijk te houden, want hij noemt geen jaartallen en daarnaast zijn de vierregelige verzen doorspekt met voor meerdere interpretaties vatbare beeldspraak. En juist door die vaagheid blijven lezers er allerlei 'waarheden' in vinden.



Ik heb me wel eens met wat flinke tegenzin op een paar strofen gestort, en het leest eigenlijk nog best lekker weg, maar ik vermoed toch wel dat zijn voorspellingen klinkklare onzin zijn, oftewel la-rie-koek! De al dan niet door hallucinogene middelen opgewekte visioenen rechtvaardigen de eeuwenlange aandacht niet of nauwelijks. Toch begrijp ik de voortdurende fascinatie met waarzeggers als Nostradamus wel. Het is, getuige het succes van het science-fictiongenre in de populaire cultuur, blijkbaar interessant om over de toekomst te fantaseren. Daarnaast geven voorspellingen mensen het idee dat de geschiedenis zich via een vast patroon ontwikkelt; er is geen sprake van chaos, maar van orde. Orde - of eigenlijk determinisme - betekent zekerheid en daar snakken we allemaal wel naar. Toch?

Terwijl er miljoenen historici en archeologen zijn die dagelijks al bladerend door stoffige archieven of al kwastend in een bouwput het verleden in kaart proberen te brengen, zijn er weinig serieuze wetenschappers die zich inlaten met het uitspreken van toekomstverwachtingen voor de al te lange termijn, terwijl de wetenschap in essentie niets anders dan gereedschap om de toekomst mee te kunnen voorspellen is. Wetenschappers zijn zich echter vaak danig bewust van de beperkingen van hun eigen kennis.

Zo kan een geoloog goed beschrijven wat er tijdens een aardbeving gebeurt, maar exact voorspellen wanneer de volgende zal plaatsvinden is vrijwel onmogelijk. Een astronoom weet dat asteroïden regelmatig met vernietigende kracht inslaan op het aardoppervlak, maar wanneer de volgende zal inslaan valt niet te zeggen. Een viroloog weet dat er regelmatig virussen opduiken die de wereldbevolking in een pandemie uitdunnen, maar wanneer de volgende uitbraak zal zijn, blijft giswerk. Een historicus weet dat oorlogen eerder regel dan uitzondering zijn, maar wanneer de volgende zal uitbarsten? Et cetera.

De toekomst is dan ook moeilijk te voorzien en het is daarnaast carrièretechnisch niet handig om je vingers te branden aan al te stellige uitspraken. Zo deed de Club van Rome in een rapport getiteld Grenzen aan de Groei in 1973 een groot aantal voorspellingen over de gevolgen van overbevolking en het uitgeput raken van grondstoffen en die voorspellingen zijn stuk voor stuk niet uitgekomen. Sceptici met betrekking tot de oorzaken en de gevolgen van de opwarming van de aarde wijzen doorgaans graag op dat rapport; we moesten maar niet al te veel waarde hechten aan allerlei doemscenario's, hoe knap de koppen ook zijn die de scenario's schetsen.

Toch zijn er veel wetenschappers die zich wel inlaten met het voorspellen van de toekomst. Zij baseren zich niet op goddelijke inspiratie, de sterren of de geestverruimende werking van paddenstoelen, maar trekken bestaande trends en ontwikkelingen door naar bijvoorbeeld het einde van deze eeuw. Voor de ene wetenschapper levert dit een bijzonder naargeestig toekomstbeeld op; voor de ander juist een toekomst om naar te verlangen. Futurologen worden deze mensen soms ook wel genoemd en een aantal van hen is zeker de moeite van een nadere bestudering waard. Hoe zal deze eeuw er uit komen te zien?

Kille woorden over een warme toekomst

Eerst maar eens die verdraaide klimaatverandering. Vorige week werden de resultaten van een peiling over global warming van de Universiteit van Illinois onder meer dan tienduizend aardwetenschappers gepubliceerd; negentig procent van de respondenten gaf aan dat er sprake is van een opwarming van de aarde. Meer dan tachtig procent erkende dat menselijke activiteit een belangrijke oorzaak van die opwarming is. Opvallend is dat meer dan negenenzeventig procent van de ondervraagde klimatologen - veelal afhankelijk van publieke middelen - aangeeft dat global warming plaatsvindt en dat mensen daarin een rol spelen; vooral petroleumgeologen - veelal betaald door oliemaatschappijen - betwijfelen of de opwarming echt is en slechts zevenenveertig procent erkent de menselijke invloed op dat proces. Hmmm, hoe zou dat nou toch komen? Het onderzoek toont in ieder geval aan dat de overgrote meerderheid van de wetenschap aan de kant van Al Gore en consorten staat.

Wel bestaan er nog grote verschillen van mening over hoe kwalijk dit proces van opwarming nu precies is. Eén van de belangrijkste klimaatwetenschappers is James Hansen. Hij geeft leiding aan het Goddard Institute of Space Studies van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA. Zijn instituut verricht met wereldwijd duizenden meetpunten onderzoek naar temperatuurverandering in onze atmosfeer. Hansen waarschuwt als sinds het einde van de jaren tachtig voor de gevolgen van klimaatverandering. Afgelopen week kwam hij weer in het nieuws; volgens Hansen heeft president Obama nog maar vier jaar de tijd om de wereld te redden! Het moet absoluut binnen zijn eerste termijn gebeuren, want anders is het te laat.

Volgens Hansen zijn de gevolgen van global warming tot dusver onderschat; het smelten van de poolkappen gaat veel sneller dan vooralsnog werd aangenomen, waardoor de stijging van de zeespiegel aan het einde van de eeuw niet maximaal zestig centimeter zal zijn, zoals het IPCC recentelijk voorspelde, maar zal uitkomen op bijna anderhalve meter. De gevolgen voor dichtbevolkte kustgebieden in Nederland, Bangladesh en China zullen rampzalig zijn, aldus Hansen, die overigens ook aangaf dat het proces niet meer te stoppen valt, hooguit nog af te remmen. De door Obama voorgestelde maatregelen zijn verre van afdoende in ieder geval. De vorige president negeerde de waarschuwingen van Hansen simpelweg de afgelopen acht jaar...

'Het is al te laat!' roept de Britse wetenschapper James Lovelock (zie foto). Lovelock is vooral beroemd geworden door zijn onderzoek naar chloorfluorkoolstofverbindingen (CFK's) en als bedenker van de Gaia Hypothese. Deze CFK's breken onder invloed van de ultraviolette straling van de zon het ozon in de ozonlaag af, waardoor er gaten ontstaan in de natuurlijke beschermlaag tegen zonnestraling. Mede door het onderzoek en het activisme van Lovelock is er een wereldwijd verbod gekomen op het gebruik van CFK's in bijvoorbeeld koelkasten en airconditioners en hoeven we ons tijdens het zonnen minder zorgen te maken over huidkanker.

Of een soortgelijke eensgezindheid met betrekking tot global warming de wereld nog kan redden, geeft hij 'not a hope in hell'. Alleen als boeren massaal hun oogstafval gaan verbranden en als houtskool door hun akkers vermalen, kan de hoeveelheid koolstof die bij de vertering van dat afval door allerlei kleine beestjes als microben wordt vrijgemaakt, worden teruggedrongen. Maar Lovestock ziet het simpelweg niet gebeuren; sinds het Verdrag van Kyoto kibbelen wereldleiders al jaren over een vervolg, maar dat lijkt er voorlopig niet te komen.



Lovelock voorspelt dat er aan het einde van deze eeuw nog maar hooguit een miljard mensen op aarde zullen zijn. De gevolgen van de klimaatverandering zullen de wereldbevolking vrijwel decimeren. Waar James Hansen waarschuwt voor een hogere zeespiegel, daar wijst James Lovelock op de gevolgen voor de landbouw, vooral door woestijnvorming en afnemende bodemvruchtbaarheid. Een groot deel van de wereldbevolking voedt zich met rijst en juist dat gewas is erg gevoelig voor temperatuurstijgingen; een paar graden warmer levert al een fors lagere oogst op. In de gebieden waar nu al sprake is van structurele tekorten, zullen hongersnoden deze eeuw de bevolking uitroeien of op de vlucht jagen. Het resulterende intensievere gebruik van landbouwgronden die nog wel voldoende oogst opleveren, zullen daar de grond snel uitputten.

Lovelock wijst voor zijn voorspelling op de situatie van vijfenvijftig miljoen jaar geleden, toen er door vulkanen net zoveel koolstof de atmosfeer ingepompt werd als nu door mens en natuur samen. Dat leidde destijds tot het temperatuursmaximum tijdens de overgang van het Paleoceen naar het Eoceen. Twintigduizend jaar lang was de temperatuur gemiddeld vijf graden hoger dan normaal, waardoor de poolkappen smolten en de wereld grotendeels veranderde in één grote woestijn. Wat miljoenen jaren geleden gebeurde, zal zich deze eeuw herhalen. 'Het is alsof we met zijn allen in een roeibootje zitten, niet beseffende dat even verderop de Niagarawatervallen liggen,' vertelde Lovelock vorig jaar in de Belgische krant Het Laatste Nieuws. Toch wordt er momenteel nog meer waarde gehecht aan het redden van Fortis, dan het redden van, tja, de planeet.

De hongersnoden, vluchtelingenstromen, epidemieën en massale sterfte zal Lovelock in ieder geval niet meer meemaken. De negentigjarige zal later dit jaar nog wel het voorrecht ten deel vallen een ruimtereis te mogen maken. Richard Branson, de grote man achter alles wat Virgin doet, heeft Lovelock als gast uitgenodigd voor de eerste vlucht van SpaceShipTwo van Virgin Galactic. Daar kan hij nog een laatste blik werpen op de volgens hem overbevolkte en nu nog groene planeet - de woestijnvorming is overigens al in volle gang. Het valt te hopen dat de voorspellingen van zowel Hansen als Lovelock niet uitkomen, maar het is verstandig om er meer waarde aan te hechten dan aan de dichtregels van Nostradamus.

De technologische singulariteit van Kurzweil

Er is er dan geen hoop meer? De jobstijdingen over het klimaat, de proliferatie van massavernietigingswapens, de (aanstaande) beschavingsoorlogen, de nog steeds groeiende milieuvervuiling en de massale uitsterving van soorten doen het ergste vermoeden. Wellicht dat die hoop toch nog valt te putten uit de technologische vooruitgang, zeker als we Ray Kurzweil (zie foto) mogen geloven. Waar James Lovelock zichzelf omschrijft als een optimistiche pessimist, daar valt Kurzweil het beste te omschrijven als een hyperoptimistische optimist. Was de twintigste eeuw al een bijzondere eeuw qua technologische ontwikkelingen, de eenentwintigste eeuw zal volgens Kurzweil een eeuw van extreme en onvoorstelbare vooruitgang worden.



Kurzweil beredeneert in zijn uit 2001 stammende essay The Law of Accelerating Returns dat zowel biologische evolutie als technologische ontwikkeling geen lineaire processen zijn, maar beide een exponentiële groei laten zien. Het leven op aarde begon ongeveer vier miljard jaar geleden, maar bleef drieënhalf miljard jaar erg primitief; veelal eencellig en orgaanloos. Ongeveer een half miljard jaar geleden groeide het aantal soorten en de complexiteit van het leven explosief, tijdens de Cambrische Explosie. Sindsdien is het leven zich exponentieel blijven ontwikkelen - enkele massale uitstervingsgolven daargelaten - tot de enorme diversiteit aan soorten die we vandaag de dag kennen.

Kurzweil beweert dat technologische evolutie een eigenlijk natuurlijke uitbouw en voortzetting is van de biologische evolutie. Naar schatting drie miljoen jaar geleden begonnen de voorouders van de moderne mens gebruik te maken van gereedschappen gemaakt van steen. Het markeerde het begin van de Steentijd. Net als bij de biologische evolutie volgde vervolgens een lange periode van trage ontwikkeling. Pas rond 4.000 voor Christus werd voor het eerst brons gebruikt om gereedschappen mee te vervaardigen, maar vanaf dat moment zet de groei pas goed door. In de laatste twee eeuwen is het hek pas echt van de dam; van stoommachines, elektriciteit, radio, telefonie, verbrandingsmotoren, computers naar het internet - het gebeurde allemaal binnen enkele generaties en een fractie op de tijdschaal van de evolutie.

De technologische ontwikkelingen gaan momenteel zo snel, dat volgens Kurzweil de eenentwintigste eeuw net zo veel vooruitgang zal laten zien als de voorgaande 20.000 jaar samen. Alhoewel hij in zijn essay ingaat op een groot aantal technologische ontwikkelingen, wijst hij specifiek op de ontwikkeling van computers. De rekenkracht van computers is sinds de Tweede Wereldoorlog al tweeëndertig keer verdubbeld. De eerste computer die net zo krachtig is als het menselijke brein verwacht Kurzweil rond 2014. De eerste computer die net zo krachtig zal zijn als alle menselijke breinen samen verwacht Kurzweil ergens in de jaren veertig van deze eeuw. We staan, kortom, op het punt om een kunstmatige intelligentie te produceren die onze biologische intelligentie ver zal overstijgen. De onderstaande grafiek laat zien wanneer Kurzweil inschat dat die kunstmatige intelligentie beschikbaar wordt voor duizend dollar.


En wat zullen de gevolgen zijn van die (zelfs dubbele) exponentiële groei van technologische ontwikkelingen en kunstmatige intelligentie? Die zullen onvoorstelbaar zijn en letterlijk ons denkvermogen te boven gaan. Ten eerste zal die kunstmatige intelligentie in staat zijn om haar eigen intelligentie te vergroten, eerst met kleine stapjes, maar vervolgens weer exponentieel. In 2099 zal kunstmatige intelligentie als gevolg daarvan biljoenen keer biljoenen keer groter zijn dan de huidige biologische en kunstmatige intelligentie samen. Deze superintelligentie zal ten tweede technologieën kunnen ontwikkelen die met onze menselijke breinen simpelweg niet te bevatten zullen zijn en ook niet te voorspellen. We kunnen niet voorbij de horizon van die gebeurtenis kijken, net zoals natuurkundigen niet voorbij de waarnemingshorizon van een zwart gat kunnen kijken. Net als een zwart gat een singulariteit wordt genoemd, zo spreekt Kurzweil van een technologische singulariteit - een term die overigens niet door hem verzonnen is.

Is Ray Kurzweil knettergek? Dertien eredoctoraten van evenzovele universiteiten geven aan dat hij serieus wordt genomen. Bill Gates noemde hem een 'visionair'. Kurzweil adviseert de Amerikaanse strijdkrachten en is een graag geziene gast bij Amerikaanse presidenten. Tijdens de Amerikaanse voorverkiezingen mocht hij bij een campagnebijeenkomst in Pennsylvania vorig jaar Barack Obama aankondigen. Dit jaar zal Kurzweil net als Al Gore het filmdoek gaan gebruiken om zijn boodschap te verkondigen in een film getiteld The Singularity is Near. Inmiddels vangt Kurzweil veertigduizend dollar per lezing; een bedrag dat alleen al in 2006 veertig keer grif werd neergeteld voor de toekomstvisies van deze technologische Nostradamus.

En de klimaatverandering, gaat die geen roet in het singulariteitseten gooien? Waar James Lovestock buitengewoon pessimistisch is, daar claimt Kurzweil dat we ons geen zorgen hoeven te maken. In 2020 zullen we met nanotechnologie zonnecellen weten te fabriceren die zo efficiënt zullen zijn, dat we geen behoefte meer zullen hebben aan fossiele brandstoffen of nucleaire energie. De technologische vooruitgang zal ons daarnaast op den duur gaan redden van ziektes en zelfs sterfelijkheid - Kurzweil voorziet namelijk dat biologie en (nano-)technologie op den duur zullen samensmelten. Onze hersenen en wie weet ons bewustzijn worden in de toekomst gewoon opgeslagen op een harde schijf. Vervolgens zullen onze intelligentie en de door ons geschapen kunstmatige intelligentie zich met de snelheid van het licht - en wellicht sneller - over ons zonnestelsel en het heelal gaan verspreiden en uiteindelijk - ja,ja - zelfs nieuwe universa gaan creëren...De science-fictionschrijver Isaac Asimov voorzag in 1956 al min of meer hetzelfde toen hij het korte verhaal The Last Question schreef.

Kritiek op het toekomstbeeld van Kurzweil is er zeker, al betwijfelen maar weinig mensen dat de technologische vooruitgang inderdaad zo'n vlucht zal nemen deze eeuw. De kritiek spitst zich meer toe op de wenselijkheid van die vooruitgang. Wat gebeurt er als een kunstmatige intelligentie die miljarden malen slimmer is dan de hele mensheid bijelkaar besluit dat wij overbodig zijn geworden? We zouden slechts mieren zijn in de 'ogen' van die hypercomputer. Bill Joy, de man achter Sun Microsystems en de bedenker van Java, plaatste al in 2000 kanttekeningen bij de schijnbaar grenzeloze mogelijkheden van de technologische vooruitgang in een essay getiteld Why the Future Doesn't Need Us. En voormalig hoogleraar wis- en scheikunde, Theodore Kaczynski, zal wellicht de geschiedenis ingaan als de eerste die de wapenen opnam tegen die ongebreidelde vooruitgang. Hij staat nu beter bekend als de Unabomber.

'Open the pod bay doors, HAL!'

Het eeuwige leven

Religies danken veel van hun succes en hardnekkigheid aan de belofte van een eeuwig leven. Of het nu een hemel of een hel is die ons wacht, of een nieuw leven in een ander lichaam, onze fundamentele doodsangst wordt door religies weggenomen of verzacht met de belofte van een onsterfelijke ziel. Maar het eeuwige leven beloven is niet langer alleen maar het domein van het bovennatuurlijke; steeds meer wetenschappers geloven en beloven dat de wetenschap de dood uiteindelijk van het leven zal kunnen scheiden. Zo haalde de Britse gerontoloog Aubrey de Grey (zie foto) in 2004 wereldwijd het nieuws met zijn uitspraak dat de eerste mens die duizend jaar oud zal worden, nu al leeft en waarschijnlijk een jaar of zestig oud is. Net als Ray Kurzweil voorziet De Grey dat de technologische vooruitgang deze eeuw grote gevolgen zal hebben voor onze levensverwachting.


Rond 1800 hadden Zweedse vrouwen de hoogste levensverwachting ter wereld; ze konden er op rekenen een jaar of tweeëndertig oud te worden. Anno 2009 hebben Japanse vrouwen de hoogste levensverwachting ter wereld. Vijfentachtig jaar oud worden Japanse vrouwen tegenwoordig gemiddeld en dat is bijna drie keer zo oud als de Zweedse vrouwen twee eeuwen eerder. Het valt moeilijk te ontkennen dat er een enorme stijgende lijn in de levensverwachting waarneembaar is, al lijken de cijfers in een groot aantal Afrikaanse landen momenteel nog meer op de achttiende eeuwse Zweedse dan de eenentwintigste eeuwse Japanse levensverwachtingen.

Aubrey de Grey lijkt met zijn baard en voorkomen een beetje op een profeet, maar zijn claims baseert hij niet op duizenden jaren oude mythologische geschriften, maar op de wetenschappelijke ontwikkelingen van de afgelopen eeuw. De Grey wil vooral dat we de dood anders gaan zien; niet meer als onontkoombaar, maar als het gevolg van een ziekte die op den duur geneesbaar is. Die ziekte is het verouderingsproces waaraan alle organismen blootstaan. In plaats van alle ziektes afzonderlijk te bestrijden die het gevolg zijn van dat verouderingsproces, wil De Grey het verouderingsproces zelf gaan bestrijden. Hij komt niet alleen met deze frisse benadering van onze onvermijdelijke aftakeling op de proppen, maar probeert ook oplossingen te formuleren.

In 2003 richtte hij daarom de Methusalem Mouse Prize (MPrize) op, geïnspireerd op de Ansari X-Prize, die tien miljoen dollar in het vooruitzicht stelde voor de eerste privaat gefinancierde vlucht naar de ruimte van een herbruikbaar toestel. De MPrize werkt ongeveer hetzelfde; het fonds keert uit wanneer iemand aantoonbaar een muis het langst in leven heeft weten te houden - het record staat nu op 1819 dagen - en er valt geld te verdienen aan de beste verjongingsingreep op latere leeftijd. Veelal rijke Amerikanen, die waarschijnlijk wel wat zien in het langer genieten van hun rijkdom, houden de prijzenpot gevuld.

Maar Aubrey de Grey heeft ook een zevental hoofdoorzaken van het ouder worden geïsoleerd en wil door middel van onderzoek elk van de oorzaken stuk voor stuk gaan bestrijden (zie ook onderstaande afbeelding). Hij heeft hiervoor de Universiteit van Cambridge vaarwel gezegd en wijdt nu zijn tijd aan onderzoek voor zijn Methusaleh Foundation. Het onderzoek heeft hij Strategies for Engineered Negligible Senescence (SENS) gedoopt.



Is Aubrey de Grey knettergek? Misschien wel, zijn werk en boeken worden met veel scepsis benaderd. Nadat hij zijn laatste boek Ending Aging in 2005 uitbracht, besloot het gezaghebbende tijdschrift MIT Technology Review een prijs op zijn hoofd te zetten. Iedereen die kon aantonen dat de theorieën van De Grey maar wat natte vingerwerk waren, zou twintigduizend dollar op zijn bankrekening bijgeschreven krijgen. Een jury bestaande uit wetenschappelijke zwaargewichten beoordeelde de vele inzendingen, maar geen was er overtuigend genoeg om SENS het predikaat pseudo-wetenschap op te plakken; de twintigduizend dollar werd niet uitgekeerd en Aubrey de Grey mag zijn profetieën derhalve hakkelend en in spijkerbroek en T-shirt blijven verkondigen op prominente fora (zie video).



Mocht Aubrey de Grey er in slagen zijn SENS tot een succes te maken, dan is het maar de vraag of de langere levensverwachting veel positieve resultaten gaat geven. Als we duizend jaar leven in plaats van pak 'm beet vijfenzeventig, dan heeft dat nogal wat gevolgen voor de overbevolking van de aarde en het gebruik van nu al schaarse grondstoffen. Toch heeft het leven van een ellenlang leven in het lichaam van een vijfentwintigjarige natuurlijk ook zijn charmes. Of zoals het jaren-tachtigbandje Alphaville het al eens zong:
Forever young, I want to be forever young
Do you really want to live forever, forever and ever
Wie de voorspellingen van James Hansen gelooft, kan maar het beste op zoek gaan naar een hogergelegen woning buiten de Randstad, of een comfortabele boot aanschaffen. Wie daarnaast ook nog waarde hecht aan het doemscenario van James Lovelock, kan het beste gaan sparen voor een huis ergens in Noorwegen. Daar zul je vanaf je veilige fjord vervolgens in subtropische temperaturen het creperen van de rest van de wereld kunnen aanschouwen.

Mocht je heil zien in de toekomstvisie van Ray Kurzweil, dan is dat huis, en waarschijnlijk zelfs het hele fjord, eenvoudig te bekostigen door nu aandelen te kopen van bedrijven die nanotechnologie ontwikkelen - vergelijk het met het kopen van aandelen Microsoft eind jaren zeventig, dat was destijds ook investeren in toekomstmuziek. Als Aubrey de Grey ook nog gelijk krijgt, dan kon het weleens een lange zit worden, dus neem voldoende vermaak mee voor een duizend jaar durend verblijf. Mocht je niet van pure verveling omkomen - het blijf tenslotte Noorwegen - dan zal de hypercomputer van Kurzweil uiteindelijk wel besluiten om een einde te maken aan je nutteloze bestaan. Kom maar op met die eenentwintigste eeuw! Ik heb er zin in...

zondag 4 januari 2009

Irakonderzoek; inleiding

Vorige week zondag wist één vrouw met een bomgordel in Bagdad bijna net zoveel dood en verderf te zaaien als het vierde sterkste leger ter wereld diezelfde dag in de Gazastrook. Ze verborg de explosieven onder haar abaya, een traditioneel islamitisch gewaad, en wachtte tot ze omringd werd door voornamelijk vrouwelijke sjiitische pelgrims en hun kinderen. Vervolgens blies ze zichzelf op. Er vielen veertig doden en meer dan zeventig gewonden. In de korte reportage die CNN over de aanslag uitzond, zag ik een jongen met een bezem schijnbaar stoïcijns de bloedplas naar een putje vegen. Alles went.

Rond de tijd dat de vrouw de bomgordel omgespte, afscheid nam van haar dierbaren, haar laatste gebeden zei, of wat je ook doet voordat je een aanslag pleegt, was Jan Peter Balkenende te gast in het programma Buitenhof (zie foto). Presentator Rob Trip mocht de minister-president een uur lang aan de tand voelen over een keur aan onderwerpen. Het werd een wat gezapig gesprek, waarin het de eerste minister nooit echt moeilijk werd gemaakt. Misschien was het de zaterdag ervoor laat geworden.

Ook de oorlog in Irak kwam aan bod. Het demissionaire, eerste kabinet Balkenende verleende in 2003 politieke steun aan de aanval op Irak. De rechtvaardiging van die politieke steun komt kortweg neer op het volgende: Saddam Hoessein lapte al twaalf jaar lang de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VRVN) aan zijn laars en in 2003 was het welletjes: wie niet horen wil, die moet maar voelen. En dat deed met name het Irakese volk dan ook.


De steun van Nederland aan de oorlog was en blijft omstreden. Al tien keer werden door de oppositie in de Tweede Kamer moties ingediend voor een onderzoek naar die steunverlening, maar die werden stuk voor stuk door een Kamermeerderheid weggestemd. Balkenende bevestigde in Buitenhof nog maar eens dat een onderzoek wat hem betreft onnodig is. Het is juist die aanhoudende weigering die de nieuwsgierigheid alleen maar aanwakkert. Als de redenen voor de Nederlandse passieve steun inderdaad zo klip en klaar waren en zijn, dan zal een eventueel onderzoek toch alleen maar de juistheid van die beslissing onderstrepen?

Het heeft er alle schijn van dat er toch een onderzoek gaat komen. De Eerste Kamerfracties van de SP, GroenLinks, D66 en de Partij voor de Dieren stelden in mei vorig jaar een honderdtal schriftelijke vragen aan de regering met betrekking tot de Irakoorlog. In december, zeven maanden later, kregen de fracties de antwoorden, maar die stemden niet tot tevredenheid. Zelfs de Senaatsfractie van de VVD wil nu de 'politieke mist' die ontstaan is laten verdwijnen. In februari zal opnieuw een pakket aanvullende vragen verstuurd worden. Mochten de antwoorden wederom te wensen overlaten, dan zal de Eerste Kamer voor het eerst in haar 194-jarige bestaan een parlementaire enquête instellen naar de Nederlandse rol in de Irakoorlog.

Opmerkelijk genoeg kon ik nergens een analyse vinden van de gestelde vragen en de gegeven antwoorden. Aangezien ik niet zo van schaatsen houd, heb ik daarom besloten maar mijn eigen onderzoek te doen naar de kwestie. Gisteravond heb ik me door de 58 pagina's vragen en antwoorden heen geworsteld. Zowel de vragen als de antwoorden stelden me wat teleur; het lijkt net of de essentie van wat er zich heeft afgespeeld ontweken wordt. Die essentie, zoals ik hem zie, zal ik hier trachten weer te geven.

De reden waarom ik dit doe is eigenlijk vrij eenvoudig; ik heb de inval in Irak destijds gesteund. Het sanctiebeleid had in mijn ogen gefaald; Saddam Hoessein besteedde de inkomsten die hij verkreeg uit de beperkte hoeveelheid olie die hij mocht uitvoeren niet aan het voeden en verzorgen van zijn eigen bevolking, maar bouwde er onder andere paleizen van. Het gevolg was dat naar schatting een half miljoen Irakese kinderen om het leven zijn gekomen door ondervoeding en gebrek aan medicatie. Daarnaast vertrouwde ik op de rapporten van de Britse en Amerikaanse veiligheidsdiensten, die met stelligheid beweerden dat de dictator daarnaast ook was verder gegaan met het ontwikkelen en produceren van massavernietigingswapens. Met het verwijderen van Saddam Hoessein zou de wereld alleen maar gebaat zijn.

Inmiddels zijn we vijfenhalf jaar verder en is mede door onderzoeken in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië duidelijk geworden dat met de analyses van de veiligheidsdiensten veel mis was. Ook is de pacificatie en wederopbouw van Irak uitgelopen op een debacle, zowel politiek als humanitair. Alhoewel de schattingen nogal uiteenlopen, zou de inval in het ergste geval aan 600.000 Irakezen het leven hebben gekost. Daarnaast is de toekomst van Irak bijzonder onzeker; nu Barack Obama beloofd heeft de troepen te zullen terugtrekken, blijft het de vraag of het land op eigen benen kan staan, of misschien wel de hele regio mee zal trekken in de door John McCain voorspelde geweldsexplosie en daaropvolgende genocide. Was het kortom wel zo'n goed idee?

De verschillende aspecten van de Irakoorlog en de Nederlandse steunverlening zal ik in een aantal afzonderlijke blogs toelichten. Allereerst wil ik mijn aandacht richten op de juridische aspecten van die steunverlening. Wat was de volkenrechtelijke basis voor het besluit? Bood resolutie 1441 inderdaad de ruimte voor militair handelen? Kan een oorlog legaal zijn zonder toestemming van de Veiligheidsraad? En heeft Nederland steun verleend aan een preëmptieve oorlog of een preventieve oorlog?

Vervolgens zal ik aandacht besteden aan de rapportages van de UNMOVIC en de IAEA aan de VN. De regering geeft in de antwoorden aan de Eerste Kamerfracties aan dat die doorslaggevend zijn geweest in het toekennen van de steun aan de Brits-Amerikaanse invasie. De regering bevestigt voortdurend dat ze zich niet heeft laten leiden door de rapporten van de Britse, Amerikaanse of zelfs Nederlandse veiligheidsdiensten. De rapportages van Hans Blix, het hoofd van UNMOVIC, en Mohamed ElBaradei, directeur-generaal van de IAEA, zal ik daarvoor onder de loep leggen, want die worden keer op keer aangevoerd als casus belli.

De oorlog was een grotendeels Amerikaans initiatief. Ik wil daarom nagaan wat de Verenigde Staten bewogen hebben om zoveel vaart te zetten achter de 'regime change' in Irak. Wat waren de zogenaamde neo-conservatieve overwegingen? En niet onbelangrijk: welke rol speelden de gigantische Irakese olievoorraden in het proces? Tenslotte wil ik een aantal vragen formuleren die ik niet ben tegengekomen in de vragenlijst van de Eerste Kamerfracties. Op welke wijze is er bijvoorbeeld druk uitgeoefend op de Nederlandse regering? Heeft de politieke steun nog wat opgeleverd voor Nederland naast een Saddam-vrije wereld? Het is nogal een flinke dot hooi die ik op de vork neem, maar het is dan ook een belangrijke kwestie, misschien wel de belangrijkste van het eerste decennium van deze nieuwe eeuw.

Wordt vervolgd...

dinsdag 18 november 2008

A long time ago, in a galaxy far, far away

Wie in een contemplatieve of romantische bui eens lekker naar de sterren wil turen, komt in dichtbevolkte gebieden als Nederland maar bedrogen uit. Door licht- en luchtvervuiling is slechts een fractie van de sterren aan het firmament daadwerkelijk zichtbaar. In een droge, koude winternacht kan je zonder optische hulpmiddelen enkele duizenden sterren zien. Wie echter de melkachtige gloed wil waarnemen, waaraan onze Melkweg zijn naam te danken heeft, zal moeten verkassen naar afgelegen oorden, ver verwijderd van uitlaatgassen, schoorstenen en lantaarnpalen; Utah bijvoorbeeld:


Nog beter is het om jezelf buiten de dampkring te plaatsen, zodat de atmosfeer je beeld niet meer kan vertroebelen. De beste platen van het hemelgewelf worden dan ook geschoten door de Hubble Space Telescope, die sinds 1990 op bijna 600 kilometer hoogte in een baan om de aarde draait. Het probleem is wel dat het lanceren van telescopen een nogal prijzige kwestie is en zelfs Hubble heeft op die hoogte nog last van atmosferische deeltjes die het beeld verstoren. Daarnaast draait Hubble zo snel om de aarde, dat de telescoop maar steeds een relatief korte periode zijn aandacht kan vestigen op een bepaald deel van het heelal.

Er bestaat ook een tussenweg: door een telescoop hoog op een berg te plaatsen, wordt het dichtste deel van de dampkring al vermeden. Het zoeken is dan slechts nog naar een locatie met weinig bewolking en licht- en luchtvervuiling. De Paranel in Chili is een berg die aan al die voorwaarden voldoet. Minimaal 350 nachten per jaar is het op de Paranel kraakhelder. De European Southern Observatory (ESO) bouwde er daarom op 2.600 meter hoogte de Very Large Telescope, het vlaggenschip van de organisatie. De Very Large Telescope bestaat eigenlijk uit acht afzonderlijke telescopen, die net doen of ze één grote zijn. Het is de beste verrekijker die we hebben. Het turen naar het heelal vanaf de top van de Paranel levert dan ook schitterende plaatjes op.



Op 7 november van dit jaar publiceerde de ESO een wel heel bijzondere foto. De astronomen van de ESO hadden de Very Large Telescope voor het maken van die foto een keer niet op een ster, nevel of sterrenstelsel gemikt, maar op een ogenschijnlijk leeg, donker stukje hemel: het zogenaamde Chandra Deep Field. 55 uur lang ving de telescoop de fotonen op die vanuit het Chandra Deep Field in de lenzen vielen. Dat leverde het volgende plaatje op (klik op de foto voor de grote versie):



Op het eerste gezicht lijkt de foto niet zo bijzonder en zeker in vergelijking met de vele kunstwerken die Hubble afleverde, ook niet uitzonderlijk mooi of indrukwekkend. Indrukwekkend is de foto echter zeker. Elke lichtpuntje op de afbeelding is namelijk geen ster, maar een compleet sterrenstelsel! En elk sterrenstelsel bestaat op zijn beurt weer uit tientallen of zelfs honderden miljarden sterren. De duizenden lichtpuntjes op deze foto zijn zo elk afzonderlijk opgebouwd uit miljarden en miljarden sterren.

Het Chandra Deep Field vormt maar een piepklein gedeelte van het hemelgewelf, ongeveer een tiende van de grootte van de volle maan en een miljoenste deel van de hemelbol om ons heen. Indien je de Very Large Telescope of de Hubble Space Telescope op welk deel van het firmament zou richten, dan zou het resultaat in alle richtingen hetzelfde zijn; een onwaarschijnlijke hoeveelheid sterrenstelsels. In de meeste richtingen wordt het beeld echter vertroebeld door de sterren en nevels in onze eigen Melkweg, zoals de atmosfeer onze blik op de sterren verstoort.

Het licht dat op deze foto wordt weergegeven, deed er meer dan elf miljard jaar over om de lenzen van de Very Large Telescope in Chili te bereiken. De fotonen raceten elf miljard jaar lang met 300.000 kilometer per seconde door het heelal, voordat ze werden opgevangen in de spiegels op de top van de Paranel. De foto laat zodoende niet zien hoe het beeld momenteel is, maar hoe het heelal er 11 miljard jaar geleden uitzag, ongeveer drie miljard jaar na de Oerknal. Geschat wordt dat het heelal bijna veertien miljard jaar geleden ontstaan is, dus eigenlijk is dit een babyfoto van het universum.

Ook de Hubble Space Telescope staarde al eens langere tijd naar de donkere 'leegte' van het Chandra Deep Field. Het leverde tot twee maal toe een blik op het prille begin van het heelal op, waarvan hier de meest recente versie is weergegeven (zie foto). Ook hier geldt weer dat elke stip een compleet sterrenstelsel is, waarbij de meest verafgelegen sterrenstelsels 13 miljard lichtjaar van ons verwijderd zijn. De Hubble Deep Field-afbeeldingen zouden zo maar eens de belangrijkste foto's ooit gemaakt kunnen zijn. Ze laten tenslotte de oorsprong van het al zien.



Eigenlijk zijn de afstanden en getallen in het heelal te groot om met onze menselijke breinen te kunnen bevatten, maar George Smoot deed eerder dit jaar een aardige poging de structuur van het heelal begrijpelijk onder woorden te brengen in een 'TED Talk' (zie video). Smoot is een Amerikaanse natuurkundige die in 2004 de Nobelprijs ontving voor zijn onderzoek naar de kosmische achtergrondstraling. Deze straling vormt het restant van de oerknal en is min of meer gelijkmatig verspreid over het hele heelal. De 'sneeuw' op het beeldscherm van een televisie die niet goed afgesteld staat, wordt (mede) veroorzaakt door deze achtergrondstraling; je kijkt dan vanuit je luie stoel naar de warmtestraling van de oerknal. Kleine oneffenheden in de verspreiding van de straling zouden verantwoordelijk zijn voor de vorming van sterren en sterrenstelsels en uiteindelijk ook voor ons bestaan.

Afijn, Smoot houdt een enigszins ingewikkeld betoog, voor een leek als ik althans, maar de animaties die hij bij zijn relaas gebruikt zijn adembenemend mooi. Zo vlieg je met warp 1.000.000 door het heelal en zoom je in en uit op de slierten van sterrenstelsels die de structuur van het universum vormen (spoel de video vooruit naar ongeveer 10 minuut en 55 seconden voor het begin van de animatie). De beelden zijn voldoende om iedereen die lijdt aan een vorm van grootheidswaanzin subiet te genezen. 'All we are is dust in the wind', kweelde Kerry Livgren van de Amerikaanse band Kansas in de jaren tachtig. Het is eigenlijk nog een groteske overschatting van onze werkelijke rol in het heelal.



Aan het begin van de twintigste eeuw waren vele gebieden op aarde nog witte vlekken op een landkaart. We hadden geen idee hoe de binnenlanden van Afrika eruit zagen. Nu, aan het begin van de eenentwintigste eeuw, zijn al die lege plekken ingevuld. Voor het onbekende moeten we nu onze blikken omhoog richten, de ruimte in. Telescopen als de Hubble Space Telescope en de Very Large Telescope in Chili bieden ons een blik op het onmetelijke onbekende dat ons nog te wachten staat. Het is fascinerend om in een tijd te leven waarin dat mysterie langzamerhand ontrafeld wordt, al staan we nog slechts aan het begin van het begin van die ontdekkingsreis.

zaterdag 25 oktober 2008

Vuurwerk

De Lockheed C-130 Hercules is een Amerikaans militair transporttoestel. Om zich te verdedigen tegen hittezoekende raketten kan de Hercules flares (een soort vuurpijlen) afsteken, die net zo heet zijn als de motoren van het vliegtuig. Het bijbehorende vuurwerk heeft de bijnaam ´Angel Decoy´ gekregen en het onderstaande filmpje laat goed zien waarom. Mooi en macaber tegelijk.


Angel Decoys - Click here for funny video clips

***

zondag 17 augustus 2008

Sonja Bakkeren met Michael Phelps

De Amerikaanse zwemmer Michael Phelps werd afgelopen nacht de grootste Olympiër allertijden. Maarliefst acht gouden plakken behaalde Phelps tot dusver op deze Spelen, wat meer is dan de hele Nederlandse equipe bij elkaar wist te roeien, te zwemmen en te paardrijden. Voor het behalen van de acht gouden medailles krijgt Phelps naast de eeuwige roem ook een leuke bonus van één miljoen dollar van Speedo, de bekende fabrikant van de latex ballenknijpers.

Phelps schijnt een lichaamsbouw te hebben die ideaal is voor het doorklieven van gechloreerd water; handen als kolenschoppen, een gierachtige spanwijdte van wel twee meter, een slanke, lange torso, relatief korte benen en voeten zo groot als flippers. Daarnaast heeft Phelps een vorm van reuma aan zijn enkelgewrichten, het zogenaamde hypermobiliteitssyndroom (zie foto), waardoor hij zijn voeten verder kan buigen en het water nog efficiënter kan wegtrappen. Verder heeft Phelps zich uiteraard ook helemaal suf getraind en is hij aardig voor kinderen en bejaarden.


Een hypermobiele 'thumps up' voor Michael Phelps.

Van zo'n groot sportman verwacht je dat hij de hele dag op komkommers en stronken prei loopt te knagen, afgewisseld met glaasjes wortelsap en kommetjes muesli met zure yoghurt, maar niets is minder waar. Het dieet van Michael Phelps komt overeen met dat van de dikzakken die zich tijdens de Jerry Springershows van weleer uit hun huis moesten laten zagen. Get in my belly!

Michael Phelps ontbijt elke ochtend met drie gebakken eieren op brood met kaas, tomaten, sla, gebakken uien en mayonaise, gevolgd door drie pannekoeken met chocoladevlokken ('chocolate chips'). Vervolgens schuift hij een omelet (vijf eieren) en drie sneden geroosterd brood met suiker naar binnen. Om het af te maken lepelt Phelps ook nog een bord maïspap leeg en drinkt hij twee koppen koffie.

Tegen de middag begint zijn maag echter weer te knorren. Als middagmaal werkt Phelps eerst een halve kilo met eieren verrijkte pasta weg. Daarna eet hij twee grote ham-kaassandwiches, waarbij hij het witte brood verzadigd met dikke klodders mayonaise. Dit alles spoelt hij weg met energiedrankjes. 's Avonds wacht een nieuwe culinaire uitdaging: wederom staat er eerst dampend bord met een halve kilo verrijkte pasta met een goed gevulde carbonarasaus voor hem klaar. Vervolgens eet hij als toetje nog een extra grote pizza. Ook nu weer drinkt hij energiedrankjes om eventuele tekorten, die nog niet in al die kilo's voedsel zaten, aan te vullen.

Het totaal aantal calorieën in dit dieet schommelt zo rond de 12.000 per dag. Michael Phelps eet hiermee net zoveel als vijf volwassen mannen samen. Naast zijn elastieken enkels en reusachtige handen en voeten heeft Phelps ook een afwijkende stofwisseling. Hij verbrandt zittend meer calorieën dan andere mensen lopend verbranden. Uit metingen voor en na de eerste kwalificatieronden bleek dat de spieren van Phelps tijdens het zwemmen herstelden in plaats van verzuurden! Er is kortom geen beginnen aan.

Ik haal zo even een speciaalburger bij de Febo en trek daarna een baantje in de vijver van het Pioenplantsoen ter ere van deze grote kampioen. Eet smakelijk!

zondag 27 juli 2008

Wijze lessen

Vandaag is Randy Pausch overleden. In oktober 2006 bleek dat hij kanker aan zijn alvleesklier had. Het zaaide uit, zoals dat dan heet, en hij kreeg in augustus 2007 te horen dat hij het gevecht verloren had; binnen afzienbare tijd zou hij sterven. Pausch heeft het eigenlijk nog verbazingwekkend lang volgehouden. Hij werd 47 jaar oud.

Ik kende Pausch tot vandaag niet, maar zag dat Google hem op hun homepage eerde met een in memoriam. Het aantal woorden op die homepage mag hooguit 28 zijn, om de site zo licht mogelijk te houden, en die bovengrens wordt nogal strikt nageleefd. Dat Larry Page en Sergei Brin, de oprichters van de internetmogul, een uitzondering maakten voor Randy Pausch mag daarom opmerkelijk genoemd worden. Maar wie is die Randy Pausch?

Pausch genoot als professor in de computer science bekendheid binnen zijn vakgebied als pionier op het gebied van de virtual reality, maar zijn doorbraak bij het grote publiek kwam in september vorig jaar. Randy Pausch was gevraagd mee te doen aan een zogenaamde Last Lecture, een 'laatste college', dat georganiseerd wordt door veel Amerikaanse universiteiten. Studenten kunnen voor een Last Lecture een docent of professor nomineren. Het thema van het college is overal hetzelfde: als je nog één laatste college zou kunnen geven voor je dood, wat zou je dan zeggen? Wat zou je de studenten willen meegeven?

Het was voor Randy Pausch daadwerkelijk zijn allerlaatste college. Hij had nog maar drie tot zes maanden te leven volgens zijn artsen. Van zijn laatste woorden werden opnames gemaakt en de film werd onder andere op YouTube geplaatst. Daar is de Last Lecture van Randy Pausch al meer dan vier miljoen keer bekeken. Inmiddels is er een boek en een DVD verschenen over het college en mocht Pausch ook al bij Oprah Winfrey op audiëntie komen om zijn zegje te doen. Was het dan zo bijzonder wat Pausch te melden had?

Pausch komt niet met diepe overpeinzingen over zijn naderende einde, over sterfelijkheid an sich, of de tumoren die zijn lever, alvleesklier en nieren aanvraten. Voor een volgepakt auditorium staat geen gefrustreerde, zieke man, maar een rasoptimist, schijnbaar blakend van gezondheid, die zijn publiek alleen maar wil vertellen hoe hij de dromen uit zijn jeugd verwezenlijkt heeft. Pausch laat niet zien hoe je moet sterven, maar hoe je moet leven. Dat klinkt als zware kost, maar het is een relaas doorspekt met humor en de in deze situatie vrijwel onvermijdbare momenten van emotie. Maar zelfs die laatste zijn luchtig bijna. Pausch wil inspireren, niet emotioneren. En inspirerend is zijn laatste college wel. Zesenzeventig minuten lang.

Really achieving your childhood dreams.



Eén van de dromen uit zijn jeugd die Pausch niet waargemaakt had, - football spelen in de NFL -, werd na het uitkomen van de film alsnog bewaarheid: hij mocht een dag meetrainen met de Pittsburgh Steelers. Een andere wens, Captain Kirk zijn, kon natuurlijk nooit uitkomen. Wel kwam acteur William Shatner, lang voor de film uit kwam of het college werd gegeven, Pausch opzoeken in diens laboratorium. Door de Last Lecture heeft Pausch ook een rolletje gekregen in een nog uit te komen nieuwe film van Star Trek, al speelt hij daarin niet de rol van Kirk. Maar het gaat uiteindelijk volgens Pausch niet om het waarmaken van je eigen dromen, maar om anderen te helpen hun dromen waar te maken. En vooral om elke dag lol te hebben.

zondag 23 maart 2008

Neerlaadbaar

1. Vinicius de Moraes, Toquinho & Ornella Vanoni -- Samba pra Vinicius
Het was ooit een dikke hit in Brazilië voor de gitarist Toquinho, die dit nummer samen schreef met de dichter, diplomaat, journalist en componist Vinicius de Moraes (zie foto). Vinicius is onder andere bekend van de uitspraak 'whisky is de beste vriend van de mens. Het is een hond in een fles'. (Iemand nog een glaasje twaalf jaar oude vloeibare hond?)

Ook Ornella Vanona kweelt heel verdienstelijk mee. Het gitaarloopje swingt de pan uit, de zanglijnen zijn mierzoet en vol drama en als de viooltjes er zwoel inwaaien, is het net alsof er een engeltje op je trommelvliezen piest. Een perfect liedje voor het aanschouwen van pasgeboren lammetjes, frisse groene blaadjes en wandelingen door het Noorderplantsoen. Erg repeatfähig.
2. Daft Punk -- Alive
De Franse house- en technogoden Thomas Bangalter en Guy-Manuel de Homem-Christo, die alleen verkleed als robot in de openbaarheid treden, vormen samen het duo Daft Punk. Alive is zonder twijfel de beste stamper van de debuutplaat van Daft Punk, Homework, en misschien wel de beste track die ze ooit samen componeerden. Op een slimme manier worden een meedogenloze beat en een tweetal prettige samples met elkaar verweven tot een bijzonder opzwepend geheel; tot één brok elektronische levenslust eigenlijk (titelverklaring?).

(En Daft Punk komt naar Groningen! Tijdens Koninginnenacht treden ze op in Club Pepper. Had ik me net opgegeven bij Oog Radio om op Koninginnedag als een soort razende reporter beschonken stadsgenoten een microfoon onder de neus te duwen, komt Daft Punk de nacht ervoor het dak eraf draaien in Huize Maas! Ik wilde feestvierende Groningers fêteren op diepte-interviews over de zin en onzin van deze nationale feestdag. Is de monarchie slechts een relatief onschuldige uitlaatklep voor de nationalistische onderbuik, of is het een anachronistisch instituut dat aan vervanging toe is? En waarom draagt u een oranje klomp op uw hoofd? Dan maar geen Daft Punk? Hopelijk kan ik nog opteren voor de middagdienst.)
3. Manitoba -- Hendrix with ko
Electronische muziek kan heel warm zijn. Manitoba, oftewel Dan Snaith, maakt met 'Hendrix with ko' één van de fijnste plaatjes van de afgelopen vijf jaar. Een roffelend ritme, een lekkere lick en de dromerige zang van Snaith, die goed naar de Stone Roses heeft geluisterd, vormen samen een bijna perfect popliedje. Snaith treedt tegenwoordig op onder het pseudoniem Caribou en zegt 'droompop' te willen maken. 'Hendrix with ko' is wel een erg fijne droom.

vrijdag 2 november 2007

De grootste show op aarde

Het zal ergens in mei geweest zijn toen ik tijdens een borrel in café De Minnaar van het radioprogramma Oog Forum aan de praat raakte met redactielid Jeroen van Kleef over de Amerikaanse politiek. Al snel bleek dat we beiden een aan een (ziekelijke) obsessie grenzende fascinatie hebben voor wat er zich in Washington DC afspeelt. Nadat we het zoveelste glas bier genuttigd hadden, ontstond het idee om een weblog te gaan bijhouden over de Amerikaanse presidentsverkiezingen van volgend jaar.

Welke kandidaat zal George W. Bush gaan opvolgen?

Nu stranden dit soort plannen vaak op het moment dat de kater zich aandient de volgende dag, maar deze keer liep het gelukkig anders. Inmiddels zijn we een aantal maanden verder en is de weblog klaar om gelanceerd te worden. Het raamwerk staat er en de afgelopen maanden is er al een groot aantal relevante artikelen gelogd. De komende tijd zal er nog veel aan de website gesleuteld worden en vooral veel achtergrondinformatie worden toegevoegd, om een zo compleet mogelijk beeld van de verkiezingsstrijd te kunnen presenteren, maar er valt al genoeg te lezen en te bekijken om een eerste indruk te krijgen.

Welnu, - tromgeroffel en trompetgeschal -, het moment is daar! Vanaf heden kan je voor alle informatie over de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2008 terecht op:
www.grootsteshowopaarde.nl
Helaas waren de meeste domeinnamen met Amerika al bezet, vandaar onze keuze voor deze titel. Jeroen zal de informatie over de Democraten bijhouden, terwijl ik me op de Republikeinen zal storten. Het belooft in ieder geval een spannende race te worden. Al het nieuws, alle peilingen, de voorverkiezingen, relevante biografieën en achtergronden kan je vinden en volgen via 'de grootste show'.

May God continue to bless the United States of America!!!

Norman Davies: Europa in oorlog; 1939 - 1945

Met zijn Europa in Oorlog heeft de Britse historicus Norman Davies vooral het doel voor ogen gehad de lezer één belangrijke les mee te geven: de Tweede Wereldoorlog is gewonnen en verloren aan het oostfront. Daar was het menselijk offer het grootst. Daar heeft het Rode Leger tweederde van de Duitse Wehrmacht vernietigend verslagen. De inspanningen van de geallieerden in West- en Zuid-Europa waren, zo zegt Davies, hooguit 'ondersteunend' te noemen.

Hij onderbouwt zijn bewering met een overzicht van het ingezette aantal 'manmaanden' per front; aan het oostfront werden 406 miljoen manmaanden ingezet, tegenover 'maar' 16,5 miljoen manmaanden aan de westelijke fronten - een verhouding van (bijna) 25 : 1. Hoe groot de slachting was aan het oostfront laat het dodental aan Sovjetzijde zien: de meest recente schattingen gaan uit van 27 miljoen slachtoffers, waaronder 11 miljoen militaire oorlogsdoden. Van de tien bloedigste veldslagen in de Europese oorlog werden de eerste zeven aan het oostfront gevochten. Het zwaartepunt van de strijd tegen Nazi-Duitsland lag daarom niet op de stranden van Normandië of in de bossen bij Bastenaken, maar ergens op de grens tussen Oekraïne en Polen. Niet in Frankrijk of Duitsland vloeide het meeste bloed per vierkante kilometer, maar in Polen, waar één op de vijf inwoners gedood werd. De belangrijkste veldslag was niet D-Day, maar de Slag om Koersk, waarvan Davies zegt:
Dit is de enige naam die alle historici van de Tweede Wereldoorlog zouden moeten onthouden - ook al vergeten ze alle andere.

De Slag om Koersk was de grootste tankslag uit de geschiedenis. 6.300 tanks, meer dan 2 miljoen man infanterie en bijna 4.500 vliegtuigen vochten in de zomer van 1943 de beslissende veldslag aan het oostfront uit. Alhoewel de verliezen aan Sovjetzijde groter waren, werd de Wehrmacht in een bijna twee maanden durend inferno voor altijd ontdaan van zijn aanvallende capaciteiten.

Er zijn natuurlijk al bibliotheken volgeschreven over het grootste conflict in de menselijke geschiedenis, maar door de periode van Glasnost en het ineenstorten van de Sovjet-Unie in 1991 kwam er plotseling een nieuwe bron van informatie vrij; de tot dan toe gesloten Sovjetarchieven. Door de openheid, die inmiddels helaas al weer voorbij is, kon eindelijk het lot en de rol van de Sovjet-Unie ten tijde van de Tweede Wereldoorlog beter bestudeerd worden. Norman Davies, die eerder een veelgeprezen geschiedenis van Europa en het standaardwerk over de Opstand van Warschau schreef, is één van de historici die gretig op het nieuwe bronnenmateriaal is gedoken.

Het beeld dat hij vervolgens presenteert is verhelderend en ontluisterend, maar jammer genoeg is de toonzetting van zijn verhaal vaak wat belerend. Davies wil de volgens hem heersende misvattingen zo graag onderuithalen, dat hij er wat klakkeloos vanuit gaat dat die misvattingen bij iedere lezer leven. Zo vertelt hij eigenlijk niets nieuws als hij wijst op het belang van het Oostfront. Dat het regime van Stalin net zo monsterlijk en nog dodelijker was dan dat van Hitler, is ook geen breaking news. Deze twee stokpaardjes worden door Davies wel om de zoveel pagina's van stal gehaald, om de lezer toch maar vooral te genezen van zijn door 'nationale mythen' en 'Sovjetpropaganda' vertroebelde beeld.

Zo lag het grootste concentratiekamp van de oorlog niet in Duitsland of Polen, maar in de Sovjet-Unie; Vorkoeta heette het kamp en in de winter daalde de temperatuur er tot 50 graden onder nul. Op de poorten van de werk- en strafkampen van de Goelag-archipel stonden teksten als 'Werken is eervol en glorieus' en 'Via werken terug naar huis', wat niet minder cynisch was dan het 'Arbeit macht Frei' dat de poort van Auschwitz tooide. De uitputtende dwangarbeid, het gebrek aan voedsel, water en hygiëne, de wrede bewakers, de kou en de hitte kostten aan miljoenen mensen het leven. Volgens Davies is het onmogelijk te zeggen wat er erger was; de goelags van de Sovjets, of de concentratiekampen van de nazi's. In essentie was de strijd in Europa een gevecht tussen twee op elkaar inbeukende totalitaire regimes, een totale oorlog waarin individuele levens geen enkele waarde hadden en waarbij de Sovjet-Unie zowel de agressor als het slachtoffer was.

Maarschalk Konstantin Rokossovski was één van de slachtoffers van de grote zuiveringen van Stalin in de jaren dertig, die in totaal aan 17 miljoen mensen het leven kostten. In een showproces werd hij veroordeeld op basis van 'bewijsmateriaal' verkregen van een getuige die op dat moment al twintig jaar dood was. Toen de Duitsers hun Blitz in de zomer van 1941 op de Sovjet-Unie richtten, werd Rokossovski halsoverkop uit de goelag gehaald, en leidde hij het Rode Leger naar belangriijke overwinningen bij onder andere Moskou en Stalingrad. Later werd hij minister van defensie in Polen. De beste generaals van de Tweede Wereldoorlog waren volgens Davies te vinden in de gelederen van de Sovjets en de Duitsers; alleen Patton kon aan het westelijke front enige indruk maken.

De kracht van dit boek zit hem voornamelijk in de rijke detaillering. Davies heeft zijn verhaal doorspekt met relevante anekdotes en opmerkelijke feiten. Vooral in de hoofstukken Soldaten en Burgers komt die rijkdom tot zijn recht. In korte paragrafen zoomt Davies steeds in op een ander facet van de oorlog. Zo was het lot van de Sovjet soldaten die door de Duitsers krijgsgevangen werden gemaakt bijzonder wreed. Davies:
Het waren er naar schatting 5,2 miljoen, van wie de overgrote meerderheid binnen enkele maanden na de gevangenname overleed...onder omstandigheden die erger waren dan Auschwitz, als zoiets voorstelbaar is. Op verscheidene locaties achter het oostfront werden de mannen bijeengedreven op ruimten omheind door prikkeldraad en zonder beschutting tegen de elementen. Ze kregen geen eten, geen drinken, geen onderdak en geen meubels; ze stonden in de sneeuw of op het doorweekte gras, totdat ze omvielen. En als ze stierven, werden ze door hun kameraden aan stukken gesneden en opgegeten.
De weinige overlevenden werden vaak na hun bevrijding door het Rode Leger gedood door de NKVD, een voorloper van de KGB; ze hadden zich tenslotte overgegeven, wat nadrukkelijk door Stalin verboden was, en zich niet doodgevochten, zoals bevolen was.

In de paragraaf Oorlogshelden gaat Davies toch wat de fout in. Als Duitse oorlogsheld haalt hij piloot Hans-Ulrich Rudel aan. Rudel is waarschijnlijk de grootste krijger, of massamoordenaar zo u wil, uit de geschiedenis:
Hij [Rudel] voltooide 2530 gevechtsmissies, overleefde 32 gedwongen landingen...Tot zijn bevestigde 'hits' behoorden 518 Sovjettanks, 700 vrachtwagens, 150 artilleriebatterijen, 9 vijandelijke vliegtuigen, 70 landingsvoertuigen, de Sovjetkruiser Marat, het slagschip Oktoberrevolutie en talloze bruggen, spoorwegen en bunkers...We mogen gerust aannemen dat Rudel een lieveling van Hollywood en de bekendste vlieger ter wereld zou zijn geweest als hij de Britse of de Amerikaanse nationaliteit had gehad.
Ondanks dat een deel van zijn rechterbeen geamputeerd moest worden tijdens de oorlog, bleef Rudel zijn missies vliegen (RAF-piloot Douglas Bader miste zelfs twee benen). Na de oorlog week hij uit naar Argentinië en ontwikkelde hij bergbeklimmerstechnieken voor gehandicapten. Hij is nooit verdacht van of aangeklaagd voor oorlogsmidaden. Maar een oorlogsheld? Davies vergeet te vermelden dat Rudel in 1960 lijsttrekker van de extreem-rechtse Deutschen Reichspartei was - Rudel was dus wel degelijk een nazi in hart en nieren, en niet zo maar een soldaat die gewoon erg goed was in wat hij deed. Kunnen nazi's helden zijn? In Duitsland wordt hij vereerd als een held, maar dan wel alleen in rechts-extremistische kringen. Davies zegt echter:
Hans-Ulrich Rudel...is wel de grootste oorlogsheld van Duitsland genoemd.
Maar door wie?

Afijn, Davies heeft dan ook wel veel hooi op de vork genomen. Als introductie voldoet Europa in Oorlog zeker en als naslagwerk heeft het ook zijn waarde door al die paragrafen gewijd aan bankiers, tolken, gevangenissen, concentratiekampen, journalisten, diplomaten, vluchtelingen en talloze andere onderwerpen, maar tot grote nieuwe inzichten leidde het bij mij niet. Wel heeft Davies mijn interesse weten te wekken voor de Tweede Wereldoorlog, met name wat er in Oost-Europa allemaal gebeurd is, en me aan het lezen gezet in een aantal door hem aanbevolen boeken. En die hebben toch wel indruk op me gemaakt, vooral de uitstekende studies van Antony Beevor over de Slag om Stalingrad en de Slag om Berlijn (daarover later wellicht meer). Het is raar om je te beseffen dat al die onbeschrijflijke ellende, het hersenloze fanatisme en de zinloze vernietiging nog maar een Mick Jagger geleden gebeurd zijn.