Vandaag is Randy Pausch overleden. In oktober 2006 bleek dat hij kanker aan zijn alvleesklier had. Het zaaide uit, zoals dat dan heet, en hij kreeg in augustus 2007 te horen dat hij het gevecht verloren had; binnen afzienbare tijd zou hij sterven. Pausch heeft het eigenlijk nog verbazingwekkend lang volgehouden. Hij werd 47 jaar oud.
Ik kende Pausch tot vandaag niet, maar zag dat Google hem op hun homepage eerde met een in memoriam. Het aantal woorden op die homepage mag hooguit 28 zijn, om de site zo licht mogelijk te houden, en die bovengrens wordt nogal strikt nageleefd. Dat Larry Page en Sergei Brin, de oprichters van de internetmogul, een uitzondering maakten voor Randy Pausch mag daarom opmerkelijk genoemd worden. Maar wie is die Randy Pausch?
Pausch genoot als professor in de computer science bekendheid binnen zijn vakgebied als pionier op het gebied van de virtual reality, maar zijn doorbraak bij het grote publiek kwam in september vorig jaar. Randy Pausch was gevraagd mee te doen aan een zogenaamde Last Lecture, een 'laatste college', dat georganiseerd wordt door veel Amerikaanse universiteiten. Studenten kunnen voor een Last Lecture een docent of professor nomineren. Het thema van het college is overal hetzelfde: als je nog één laatste college zou kunnen geven voor je dood, wat zou je dan zeggen? Wat zou je de studenten willen meegeven?
Het was voor Randy Pausch daadwerkelijk zijn allerlaatste college. Hij had nog maar drie tot zes maanden te leven volgens zijn artsen. Van zijn laatste woorden werden opnames gemaakt en de film werd onder andere op YouTube geplaatst. Daar is de Last Lecture van Randy Pausch al meer dan vier miljoen keer bekeken. Inmiddels is er een boek en een DVD verschenen over het college en mocht Pausch ook al bij Oprah Winfrey op audiëntie komen om zijn zegje te doen. Was het dan zo bijzonder wat Pausch te melden had?
Pausch komt niet met diepe overpeinzingen over zijn naderende einde, over sterfelijkheid an sich, of de tumoren die zijn lever, alvleesklier en nieren aanvraten. Voor een volgepakt auditorium staat geen gefrustreerde, zieke man, maar een rasoptimist, schijnbaar blakend van gezondheid, die zijn publiek alleen maar wil vertellen hoe hij de dromen uit zijn jeugd verwezenlijkt heeft. Pausch laat niet zien hoe je moet sterven, maar hoe je moet leven. Dat klinkt als zware kost, maar het is een relaas doorspekt met humor en de in deze situatie vrijwel onvermijdbare momenten van emotie. Maar zelfs die laatste zijn luchtig bijna. Pausch wil inspireren, niet emotioneren. En inspirerend is zijn laatste college wel. Zesenzeventig minuten lang.
Really achieving your childhood dreams.
Eén van de dromen uit zijn jeugd die Pausch niet waargemaakt had, - football spelen in de NFL -, werd na het uitkomen van de film alsnog bewaarheid: hij mocht een dag meetrainen met de Pittsburgh Steelers. Een andere wens, Captain Kirk zijn, kon natuurlijk nooit uitkomen. Wel kwam acteur William Shatner, lang voor de film uit kwam of het college werd gegeven, Pausch opzoeken in diens laboratorium. Door de Last Lecture heeft Pausch ook een rolletje gekregen in een nog uit te komen nieuwe film van Star Trek, al speelt hij daarin niet de rol van Kirk. Maar het gaat uiteindelijk volgens Pausch niet om het waarmaken van je eigen dromen, maar om anderen te helpen hun dromen waar te maken. En vooral om elke dag lol te hebben.
zondag 27 juli 2008
zondag 23 maart 2008
Neerlaadbaar
1. Vinicius de Moraes, Toquinho & Ornella Vanoni -- Samba pra ViniciusHet was ooit een dikke hit in Brazilië voor de gitarist Toquinho, die dit nummer samen schreef met de dichter, diplomaat, journalist en componist Vinicius de Moraes (zie foto). Vinicius is onder andere bekend van de uitspraak 'whisky is de beste vriend van de mens. Het is een hond in een fles'. (Iemand nog een glaasje twaalf jaar oude vloeibare hond?)
2. Daft Punk -- AliveDe Franse house- en technogoden Thomas Bangalter en Guy-Manuel de Homem-Christo, die alleen verkleed als robot in de openbaarheid treden, vormen samen het duo Daft Punk. Alive is zonder twijfel de beste stamper van de debuutplaat van Daft Punk, Homework, en misschien wel de beste track die ze ooit samen componeerden. Op een slimme manier worden een meedogenloze beat en een tweetal prettige samples met elkaar verweven tot een bijzonder opzwepend geheel; tot één brok elektronische levenslust eigenlijk (titelverklaring?).
(En Daft Punk komt naar Groningen! Tijdens Koninginnenacht treden ze op in Club Pepper. Had ik me net opgegeven bij Oog Radio om op Koninginnedag als een soort razende reporter beschonken stadsgenoten een microfoon onder de neus te duwen, komt Daft Punk de nacht ervoor het dak eraf draaien in Huize Maas! Ik wilde feestvierende Groningers fêteren op diepte-interviews over de zin en onzin van deze nationale feestdag. Is de monarchie slechts een relatief onschuldige uitlaatklep voor de nationalistische onderbuik, of is het een anachronistisch instituut dat aan vervanging toe is? En waarom draagt u een oranje klomp op uw hoofd? Dan maar geen Daft Punk? Hopelijk kan ik nog opteren voor de middagdienst.)
3. Manitoba -- Hendrix with koElectronische muziek kan heel warm zijn. Manitoba, oftewel Dan Snaith, maakt met 'Hendrix with ko' één van de fijnste plaatjes van de afgelopen vijf jaar. Een roffelend ritme, een lekkere lick en de dromerige zang van Snaith, die goed naar de Stone Roses heeft geluisterd, vormen samen een bijna perfect popliedje. Snaith treedt tegenwoordig op onder het pseudoniem Caribou en zegt 'droompop' te willen maken. 'Hendrix with ko' is wel een erg fijne droom.
woensdag 13 februari 2008
vrijdag 2 november 2007
De grootste show op aarde
Het zal ergens in mei geweest zijn toen ik tijdens een borrel in café De Minnaar van het radioprogramma Oog Forum aan de praat raakte met redactielid Jeroen van Kleef over de Amerikaanse politiek. Al snel bleek dat we beiden een aan een (ziekelijke) obsessie grenzende fascinatie hebben voor wat er zich in Washington DC afspeelt. Nadat we het zoveelste glas bier genuttigd hadden, ontstond het idee om een weblog te gaan bijhouden over de Amerikaanse presidentsverkiezingen van volgend jaar.
Welke kandidaat zal George W. Bush gaan opvolgen?
Nu stranden dit soort plannen vaak op het moment dat de kater zich aandient de volgende dag, maar deze keer liep het gelukkig anders. Inmiddels zijn we een aantal maanden verder en is de weblog klaar om gelanceerd te worden. Het raamwerk staat er en de afgelopen maanden is er al een groot aantal relevante artikelen gelogd. De komende tijd zal er nog veel aan de website gesleuteld worden en vooral veel achtergrondinformatie worden toegevoegd, om een zo compleet mogelijk beeld van de verkiezingsstrijd te kunnen presenteren, maar er valt al genoeg te lezen en te bekijken om een eerste indruk te krijgen.
Welnu, - tromgeroffel en trompetgeschal -, het moment is daar! Vanaf heden kan je voor alle informatie over de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2008 terecht op:
May God continue to bless the United States of America!!!
Nu stranden dit soort plannen vaak op het moment dat de kater zich aandient de volgende dag, maar deze keer liep het gelukkig anders. Inmiddels zijn we een aantal maanden verder en is de weblog klaar om gelanceerd te worden. Het raamwerk staat er en de afgelopen maanden is er al een groot aantal relevante artikelen gelogd. De komende tijd zal er nog veel aan de website gesleuteld worden en vooral veel achtergrondinformatie worden toegevoegd, om een zo compleet mogelijk beeld van de verkiezingsstrijd te kunnen presenteren, maar er valt al genoeg te lezen en te bekijken om een eerste indruk te krijgen.
Welnu, - tromgeroffel en trompetgeschal -, het moment is daar! Vanaf heden kan je voor alle informatie over de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2008 terecht op:
www.grootsteshowopaarde.nlHelaas waren de meeste domeinnamen met Amerika al bezet, vandaar onze keuze voor deze titel. Jeroen zal de informatie over de Democraten bijhouden, terwijl ik me op de Republikeinen zal storten. Het belooft in ieder geval een spannende race te worden. Al het nieuws, alle peilingen, de voorverkiezingen, relevante biografieën en achtergronden kan je vinden en volgen via 'de grootste show'.
May God continue to bless the United States of America!!!
Norman Davies: Europa in oorlog; 1939 - 1945
Met zijn Europa in Oorlog heeft de Britse historicus Norman Davies vooral het doel voor ogen gehad de lezer één belangrijke les mee te geven: de Tweede Wereldoorlog is gewonnen en verloren aan het oostfront. Daar was het menselijk offer het grootst. Daar heeft het Rode Leger tweederde van de Duitse Wehrmacht vernietigend verslagen. De inspanningen van de geallieerden in West- en Zuid-Europa waren, zo zegt Davies, hooguit 'ondersteunend' te noemen.
Hij onderbouwt zijn bewering met een overzicht van het ingezette aantal 'manmaanden' per front; aan het oostfront werden 406 miljoen manmaanden ingezet, tegenover 'maar' 16,5 miljoen manmaanden aan de westelijke fronten - een verhouding van (bijna) 25 : 1. Hoe groot de slachting was aan het oostfront laat het dodental aan Sovjetzijde zien: de meest recente schattingen gaan uit van 27 miljoen slachtoffers, waaronder 11 miljoen militaire oorlogsdoden. Van de tien bloedigste veldslagen in de Europese oorlog werden de eerste zeven aan het oostfront gevochten. Het zwaartepunt van de strijd tegen Nazi-Duitsland lag daarom niet op de stranden van Normandië of in de bossen bij Bastenaken, maar ergens op de grens tussen Oekraïne en Polen. Niet in Frankrijk of Duitsland vloeide het meeste bloed per vierkante kilometer, maar in Polen, waar één op de vijf inwoners gedood werd. De belangrijkste veldslag was niet D-Day, maar de Slag om Koersk, waarvan Davies zegt:

De Slag om Koersk was de grootste tankslag uit de geschiedenis. 6.300 tanks, meer dan 2 miljoen man infanterie en bijna 4.500 vliegtuigen vochten in de zomer van 1943 de beslissende veldslag aan het oostfront uit. Alhoewel de verliezen aan Sovjetzijde groter waren, werd de Wehrmacht in een bijna twee maanden durend inferno voor altijd ontdaan van zijn aanvallende capaciteiten.
Er zijn natuurlijk al bibliotheken volgeschreven over het grootste conflict in de menselijke geschiedenis, maar door de periode van Glasnost en het ineenstorten van de Sovjet-Unie in 1991 kwam er plotseling een nieuwe bron van informatie vrij; de tot dan toe gesloten Sovjetarchieven. Door de openheid, die inmiddels helaas al weer voorbij is, kon eindelijk het lot en de rol van de Sovjet-Unie ten tijde van de Tweede Wereldoorlog beter bestudeerd worden. Norman Davies, die eerder een veelgeprezen geschiedenis van Europa en het standaardwerk over de Opstand van Warschau schreef, is één van de historici die gretig op het nieuwe bronnenmateriaal is gedoken.
Het beeld dat hij vervolgens presenteert is verhelderend en ontluisterend, maar jammer genoeg is de toonzetting van zijn verhaal vaak wat belerend. Davies wil de volgens hem heersende misvattingen zo graag onderuithalen, dat hij er wat klakkeloos vanuit gaat dat die misvattingen bij iedere lezer leven. Zo vertelt hij eigenlijk niets nieuws als hij wijst op het belang van het Oostfront. Dat het regime van Stalin net zo monsterlijk en nog dodelijker was dan dat van Hitler, is ook geen breaking news. Deze twee stokpaardjes worden door Davies wel om de zoveel pagina's van stal gehaald, om de lezer toch maar vooral te genezen van zijn door 'nationale mythen' en 'Sovjetpropaganda' vertroebelde beeld.
Zo lag het grootste concentratiekamp van de oorlog niet in Duitsland of Polen, maar in de Sovjet-Unie; Vorkoeta heette het kamp en in de winter daalde de temperatuur er tot 50 graden onder nul. Op de poorten van de werk- en strafkampen van de Goelag-archipel stonden teksten als 'Werken is eervol en glorieus' en 'Via werken terug naar huis', wat niet minder cynisch was dan het 'Arbeit macht Frei' dat de poort van Auschwitz tooide. De uitputtende dwangarbeid, het gebrek aan voedsel, water en hygiëne, de wrede bewakers, de kou en de hitte kostten aan miljoenen mensen het leven. Volgens Davies is het onmogelijk te zeggen wat er erger was; de goelags van de Sovjets, of de concentratiekampen van de nazi's. In essentie was de strijd in Europa een gevecht tussen twee op elkaar inbeukende totalitaire regimes, een totale oorlog waarin individuele levens geen enkele waarde hadden en waarbij de Sovjet-Unie zowel de agressor als het slachtoffer was.
Maarschalk Konstantin Rokossovski was één van de slachtoffers van de grote zuiveringen van Stalin in de jaren dertig, die in totaal aan 17 miljoen mensen het leven kostten. In een showproces werd hij veroordeeld op basis van 'bewijsmateriaal' verkregen van een getuige die op dat moment al twintig jaar dood was. Toen de Duitsers hun Blitz in de zomer van 1941 op de Sovjet-Unie richtten, werd Rokossovski halsoverkop uit de goelag gehaald, en leidde hij het Rode Leger naar belangriijke overwinningen bij onder andere Moskou en Stalingrad. Later werd hij minister van defensie in Polen. De beste generaals van de Tweede Wereldoorlog waren volgens Davies te vinden in de gelederen van de Sovjets en de Duitsers; alleen Patton kon aan het westelijke front enige indruk maken.
De kracht van dit boek zit hem voornamelijk in de rijke detaillering. Davies heeft zijn verhaal doorspekt met relevante anekdotes en opmerkelijke feiten. Vooral in de hoofstukken Soldaten en Burgers komt die rijkdom tot zijn recht. In korte paragrafen zoomt Davies steeds in op een ander facet van de oorlog. Zo was het lot van de Sovjet soldaten die door de Duitsers krijgsgevangen werden gemaakt bijzonder wreed. Davies:
In de paragraaf Oorlogshelden gaat Davies toch wat de fout in. Als Duitse oorlogsheld haalt hij piloot Hans-Ulrich Rudel aan. Rudel is waarschijnlijk de grootste krijger, of massamoordenaar zo u wil, uit de geschiedenis:
Afijn, Davies heeft dan ook wel veel hooi op de vork genomen. Als introductie voldoet Europa in Oorlog zeker en als naslagwerk heeft het ook zijn waarde door al die paragrafen gewijd aan bankiers, tolken, gevangenissen, concentratiekampen, journalisten, diplomaten, vluchtelingen en talloze andere onderwerpen, maar tot grote nieuwe inzichten leidde het bij mij niet. Wel heeft Davies mijn interesse weten te wekken voor de Tweede Wereldoorlog, met name wat er in Oost-Europa allemaal gebeurd is, en me aan het lezen gezet in een aantal door hem aanbevolen boeken. En die hebben toch wel indruk op me gemaakt, vooral de uitstekende studies van Antony Beevor over de Slag om Stalingrad en de Slag om Berlijn (daarover later wellicht meer). Het is raar om je te beseffen dat al die onbeschrijflijke ellende, het hersenloze fanatisme en de zinloze vernietiging nog maar een Mick Jagger geleden gebeurd zijn.
Hij onderbouwt zijn bewering met een overzicht van het ingezette aantal 'manmaanden' per front; aan het oostfront werden 406 miljoen manmaanden ingezet, tegenover 'maar' 16,5 miljoen manmaanden aan de westelijke fronten - een verhouding van (bijna) 25 : 1. Hoe groot de slachting was aan het oostfront laat het dodental aan Sovjetzijde zien: de meest recente schattingen gaan uit van 27 miljoen slachtoffers, waaronder 11 miljoen militaire oorlogsdoden. Van de tien bloedigste veldslagen in de Europese oorlog werden de eerste zeven aan het oostfront gevochten. Het zwaartepunt van de strijd tegen Nazi-Duitsland lag daarom niet op de stranden van Normandië of in de bossen bij Bastenaken, maar ergens op de grens tussen Oekraïne en Polen. Niet in Frankrijk of Duitsland vloeide het meeste bloed per vierkante kilometer, maar in Polen, waar één op de vijf inwoners gedood werd. De belangrijkste veldslag was niet D-Day, maar de Slag om Koersk, waarvan Davies zegt:
Dit is de enige naam die alle historici van de Tweede Wereldoorlog zouden moeten onthouden - ook al vergeten ze alle andere.

De Slag om Koersk was de grootste tankslag uit de geschiedenis. 6.300 tanks, meer dan 2 miljoen man infanterie en bijna 4.500 vliegtuigen vochten in de zomer van 1943 de beslissende veldslag aan het oostfront uit. Alhoewel de verliezen aan Sovjetzijde groter waren, werd de Wehrmacht in een bijna twee maanden durend inferno voor altijd ontdaan van zijn aanvallende capaciteiten.
Er zijn natuurlijk al bibliotheken volgeschreven over het grootste conflict in de menselijke geschiedenis, maar door de periode van Glasnost en het ineenstorten van de Sovjet-Unie in 1991 kwam er plotseling een nieuwe bron van informatie vrij; de tot dan toe gesloten Sovjetarchieven. Door de openheid, die inmiddels helaas al weer voorbij is, kon eindelijk het lot en de rol van de Sovjet-Unie ten tijde van de Tweede Wereldoorlog beter bestudeerd worden. Norman Davies, die eerder een veelgeprezen geschiedenis van Europa en het standaardwerk over de Opstand van Warschau schreef, is één van de historici die gretig op het nieuwe bronnenmateriaal is gedoken.
Het beeld dat hij vervolgens presenteert is verhelderend en ontluisterend, maar jammer genoeg is de toonzetting van zijn verhaal vaak wat belerend. Davies wil de volgens hem heersende misvattingen zo graag onderuithalen, dat hij er wat klakkeloos vanuit gaat dat die misvattingen bij iedere lezer leven. Zo vertelt hij eigenlijk niets nieuws als hij wijst op het belang van het Oostfront. Dat het regime van Stalin net zo monsterlijk en nog dodelijker was dan dat van Hitler, is ook geen breaking news. Deze twee stokpaardjes worden door Davies wel om de zoveel pagina's van stal gehaald, om de lezer toch maar vooral te genezen van zijn door 'nationale mythen' en 'Sovjetpropaganda' vertroebelde beeld.
Zo lag het grootste concentratiekamp van de oorlog niet in Duitsland of Polen, maar in de Sovjet-Unie; Vorkoeta heette het kamp en in de winter daalde de temperatuur er tot 50 graden onder nul. Op de poorten van de werk- en strafkampen van de Goelag-archipel stonden teksten als 'Werken is eervol en glorieus' en 'Via werken terug naar huis', wat niet minder cynisch was dan het 'Arbeit macht Frei' dat de poort van Auschwitz tooide. De uitputtende dwangarbeid, het gebrek aan voedsel, water en hygiëne, de wrede bewakers, de kou en de hitte kostten aan miljoenen mensen het leven. Volgens Davies is het onmogelijk te zeggen wat er erger was; de goelags van de Sovjets, of de concentratiekampen van de nazi's. In essentie was de strijd in Europa een gevecht tussen twee op elkaar inbeukende totalitaire regimes, een totale oorlog waarin individuele levens geen enkele waarde hadden en waarbij de Sovjet-Unie zowel de agressor als het slachtoffer was.

De kracht van dit boek zit hem voornamelijk in de rijke detaillering. Davies heeft zijn verhaal doorspekt met relevante anekdotes en opmerkelijke feiten. Vooral in de hoofstukken Soldaten en Burgers komt die rijkdom tot zijn recht. In korte paragrafen zoomt Davies steeds in op een ander facet van de oorlog. Zo was het lot van de Sovjet soldaten die door de Duitsers krijgsgevangen werden gemaakt bijzonder wreed. Davies:
Het waren er naar schatting 5,2 miljoen, van wie de overgrote meerderheid binnen enkele maanden na de gevangenname overleed...onder omstandigheden die erger waren dan Auschwitz, als zoiets voorstelbaar is. Op verscheidene locaties achter het oostfront werden de mannen bijeengedreven op ruimten omheind door prikkeldraad en zonder beschutting tegen de elementen. Ze kregen geen eten, geen drinken, geen onderdak en geen meubels; ze stonden in de sneeuw of op het doorweekte gras, totdat ze omvielen. En als ze stierven, werden ze door hun kameraden aan stukken gesneden en opgegeten.De weinige overlevenden werden vaak na hun bevrijding door het Rode Leger gedood door de NKVD, een voorloper van de KGB; ze hadden zich tenslotte overgegeven, wat nadrukkelijk door Stalin verboden was, en zich niet doodgevochten, zoals bevolen was.
In de paragraaf Oorlogshelden gaat Davies toch wat de fout in. Als Duitse oorlogsheld haalt hij piloot Hans-Ulrich Rudel aan. Rudel is waarschijnlijk de grootste krijger, of massamoordenaar zo u wil, uit de geschiedenis:
Hij [Rudel] voltooide 2530 gevechtsmissies, overleefde 32 gedwongen landingen...Tot zijn bevestigde 'hits' behoorden 518 Sovjettanks, 700 vrachtwagens, 150 artilleriebatterijen, 9 vijandelijke vliegtuigen, 70 landingsvoertuigen, de Sovjetkruiser Marat, het slagschip Oktoberrevolutie en talloze bruggen, spoorwegen en bunkers...We mogen gerust aannemen dat Rudel een lieveling van Hollywood en de bekendste vlieger ter wereld zou zijn geweest als hij de Britse of de Amerikaanse nationaliteit had gehad.Ondanks dat een deel van zijn rechterbeen geamputeerd moest worden tijdens de oorlog, bleef Rudel zijn missies vliegen (RAF-piloot Douglas Bader miste zelfs twee benen). Na de oorlog week hij uit naar Argentinië en ontwikkelde hij bergbeklimmerstechnieken voor gehandicapten. Hij is nooit verdacht van of aangeklaagd voor oorlogsmidaden. Maar een oorlogsheld? Davies vergeet te vermelden dat Rudel in 1960 lijsttrekker van de extreem-rechtse Deutschen Reichspartei was - Rudel was dus wel degelijk een nazi in hart en nieren, en niet zo maar een soldaat die gewoon erg goed was in wat hij deed. Kunnen nazi's helden zijn? In Duitsland wordt hij vereerd als een held, maar dan wel alleen in rechts-extremistische kringen. Davies zegt echter:
Hans-Ulrich Rudel...is wel de grootste oorlogsheld van Duitsland genoemd.Maar door wie?
Afijn, Davies heeft dan ook wel veel hooi op de vork genomen. Als introductie voldoet Europa in Oorlog zeker en als naslagwerk heeft het ook zijn waarde door al die paragrafen gewijd aan bankiers, tolken, gevangenissen, concentratiekampen, journalisten, diplomaten, vluchtelingen en talloze andere onderwerpen, maar tot grote nieuwe inzichten leidde het bij mij niet. Wel heeft Davies mijn interesse weten te wekken voor de Tweede Wereldoorlog, met name wat er in Oost-Europa allemaal gebeurd is, en me aan het lezen gezet in een aantal door hem aanbevolen boeken. En die hebben toch wel indruk op me gemaakt, vooral de uitstekende studies van Antony Beevor over de Slag om Stalingrad en de Slag om Berlijn (daarover later wellicht meer). Het is raar om je te beseffen dat al die onbeschrijflijke ellende, het hersenloze fanatisme en de zinloze vernietiging nog maar een Mick Jagger geleden gebeurd zijn.
dinsdag 9 oktober 2007
Prietpraat
Goed, de Nederlander an sich bestaat niet meer, aldus het koninklijk huis en onze regering, want de Nederlander is verworden tot een wereldburger. Stuurloze kinderen van de globalisering zijn we; memenopslurpende, informatieverslindende, cultureel vormloze organismen, die toevallig hetzelde stukje drassige grond bewonen. Er is geen sprake meer van een volksaard of specifieke onderscheidende kenmerken; door immigratie, individuele vrijheid en de informatierevolutie lopen Nederlanders als kippen zonder kop door hun bedijkte poldertjes alle politiek-ideologische stromingen achterna, kriskras door elkaar, en pikken ze van elke cultuur de dikste wormen uit de grond, om die vervolgens onderdeel te maken van hun individuele identiteit.
We geloven niet meer in God maar in 'iets'; we dansen de tango in plaats van de horlepiep; we eten kebab in plaats van hutspot; en we zoeken waarheid in Confucius in plaats van de Enkhuizer Almanak. We zijn zover afgedwaald, dat we onze nationale identiteit ergens onderweg zijn kwijtgeraakt. Voor zover die ooit al bestond natuurlijk.
'God is dood' schreef Nietzsche en in diezelfde trant roept Maxima nu: 'De Nederlander is dood! Leve de wereldburger!' Het is toch een beetje alsof je door je eigen ouders het huis uit wordt gezet.
Het is niet dat Maxima pertinent ongelijk heeft, maar het is net of ze de vork wel ziet, maar nog steeds niet doorheeft hoe die nou aan de steel zit. Het zit namelijk eerder andersom; de Nederlander globaliseert niet, neen, het is de globalisering die in essentie een Nederlandse ontwikkeling is; het is de rest van de wereld die 'vernederlandst'. Prietpraat? Enige historische onderbouwing is wel gewenst natuurlijk.
Onze kroonprinses tussen een groep vernederlandste Argentijnen. (bron)
Identiteit à la carte
Eén van de drijvende krachten achter het globaliseringsproces zijn de multinationals en die zijn, naast de miscroscoop en de klapschaats, een Nederlandse uitvinding. De Vereenigde Oostindische Compagnie is de oermoeder van alle multinationals, de McEva.
Onze Jannen en Klazen stichtten in de loop van de 17de Eeuw een global corporation, met vestigingen en outlets van Marokko tot Japan. Alhoewel de marketingconcepten soms wat rudimentair waren, wat gewelddadig zelfs naar hedenhaagse maatstaven, en het logo wel een make-over kon gebruiken, droeg de VOC alle kenmerken van een multinational in zich.
Dus als multinationals de stuwende kracht achter de integratie van de wereld zijn, dan is dat stuwen op 20 maart 1602 begonnen. Toen is de vernederlandsing van de wereld van start gegaan. Het lijkt me een mooie datum om een nationale feestdag van te maken - nee, een multi-nationale feestdag natuurlijk! Sponsoren vinden mag het probleem niet zijn.
Maar er is meer; om de economie, cultuur en religie globaal te kunnen integreren, is er een bepaalde mate van individuele vrijheid nodig. De mens moet natuurlijk vrij kunnen kiezen welk aspect van een andere cultuur hij wil overnemen, en welk deel van zijn eigen cultuur hij wil afstoten, of laten vervangen. Het gaat om het met multi-nationale ingrediënten vormgeven en uiten van de eigen identiteit. Globalisering is identiteit á la carte, waarbij multinationals de menukaart samenstellen.
Spinoza en Rintje Ritsma
Nu wordt er vaak gewezen naar de Verlichting als bron van onze huidige vrijheden. De Verlichting zou zijn ontsproten aan Franse breinen, verspreid zijn door Engelse schepen en uiteindelijk verdedigd zijn door Amerikaanse spierballen.
De Britse historicus Jonathan Israel begs to differ. Israel beweert dat Baruch Spinoza en niet John Locke, Voltaire of Thomas Hobbes de grondlegger van de moderne Westerse waarden was. Daarnaast claimt Israel op basis van recent onderzoek dat Nederland, en niet Frankrijk, Engeland of zelfs de Verenigde Staten, de bakermat van de Verlichting vormde. Ideeën over tolerantie, individuele vrijheid, gelijke rechten voor vrouwen, democratie en rationalisme werden voor het eerst hier in een intellectueel jasje gegoten.
De bestorming van de Bastille in 1789; ook de Fransen vernederlandsten snel.
Kortom, zowel de feitelijke stuwende krachten achter de globalisering, de multinationals, als de ideologische onderbouwing van de globalisering zijn te herleiden tot Musselkanaal en Schiedam, Appelscha en Lunteren, dijken, knotwilgen, knikkertijd, poldermodel, Rintje Ritsma en rookworst!
Modelstaat Nieuw-Amsterdam
Maar goed, velen zien globalisering toch vooral als een Amerikaanse aangelegenheid. Amerikaanse macht garandeert uiteraard de voortgang van het proces, maar in hoeverre is dat Amerika eigenlijk een Amerikaanse aangelegenheid? Russell Shorto beschrijft in The Island at the Center of the World hoe een stukje drassige grond aan de overkant van de Atlantische Oceaan, ook thuisbasis van een multi-ethnische samenleving, mede de koers van de Verenigde Staten zou gaan bepalen; Nieuw Amsterdam.
In de Nederlandse voorloper van New York kenden de inwoners een uitzonderlijke mate van vrijheid en tolerantie. De grondrechten van de Nieuw-Amsterdammers werden gewaarborgd door een verdrag met de West-Indische Compagnie. Shorto laat overtuigend zien hoe de vrijheden vastgelegd in dat verdrag de latere Engelse overheersing overleefden en direct de beslissing van de New York State Legislature in 1787 inspireerden, om de Amerikaanse grondwet pas te rattificeren, als de Nieuw-Amsterdamse vrijheden aan de grondwet zouden worden toegevoegd. Hetgeen zo geschiedde in de vorm van de Bill of Rights.
Ergo, de Amerikaanse vrijheden zijn eigenlijk gewoon Nederlandse vrijheden. Shorto:
Nieuw Amsterdam in 1660; in één op de drie ondernemingen werd alcohol geschonken, maar toch was het een belangrijke bron voor de vernederlandsing van de wereld.
Amerikaanse vrijheden
Pullitzer Prize-winnaar Edward William Bok (1863-1930) maakte het zelfs nog een stukje bonter; hij claimde in 1903 al dat de vier fundamentele elementen die de Amerikaanse samenleving wereldwijd gerespecteerd maakten - het door de staat gefinancierde openbare onderwijs, de vrijheid van godsdienst, de persvrijheid en het recht op anoniem stemmen - een Nederlandse oorsprong kenden. In Engeland bestonden deze elementen simpelweg niet en de Amerikanen moeten het van iemand anders afgekeken hebben. Dat was Nederland, want daar waren al wel stemhokjes, openbare scholen, godsdienstvrijheid en persvrijheid.
Sterker nog, de twee belangrijkste Amerikaanse documenten, de onafhankelijkheidsverklaring en de grondwet, waren 'vrijwel letterlijke kopieën' van al langer bestaande Nederlandse equivalenten: het Plakkaat van Verlatinghe uit 1581 en de Unie van Utrecht uit 1579. Aldus Edward Bok, die, het moet gezegd worden, een Nederlandse immigrant was. Edward Bok vond dat Nederland, en niet Engeland, als zodanig de 'Moeder van Amerika' was.
Bok schreef:
Amerika is dus volledig gemodelleerd naar Nederlands voorbeeld en fungeert als zodanig slechts als puzzelstukje in de voortschrijdende vernederlandsing van de wereld. Echt waar. Want zeg nou zelf, op welk wereldrijk lijkt de Pax Americana het meest? Niet op de Spaanse of Britse wereldrijken, die met veel geweld hele naties onderdrukten, maar op het wereldrijk van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, de United States of the Netherlands, dat met handelsposten en een sterke zeemacht een wereldorde afdwong. Niet om het territorium te vergroten of Lebensraum te zoeken, maar heel simpel om centjes te verdienen en de aandeelhouders tevreden te stellen.
De kernwaarden van dit Amerikaanse rijk zijn geformuleerd door Spinoza en een groepje Nederlandse, Talibanachtige liberalen. Dus als je Bush over vrijheden hoort spreken die verdedigd moeten worden, dan heeft hij het over Nederlandse vrijheden, de Nieuw-Amsterdamse vrijheden die verankerd werden in de grondwet en het Amerikaanse zelfbewustzijn. Bush is dus al helemaal vernederlandst, zonder dat hij er zelf maar enig benul van heeft.
Net als de Nederlanders zelf eigenlijk. En Maxima natuurlijk, die lang voordat ze haar droomprins aan de haak sloeg, zelf al volledig vernederlandst was.
***
We geloven niet meer in God maar in 'iets'; we dansen de tango in plaats van de horlepiep; we eten kebab in plaats van hutspot; en we zoeken waarheid in Confucius in plaats van de Enkhuizer Almanak. We zijn zover afgedwaald, dat we onze nationale identiteit ergens onderweg zijn kwijtgeraakt. Voor zover die ooit al bestond natuurlijk.
'God is dood' schreef Nietzsche en in diezelfde trant roept Maxima nu: 'De Nederlander is dood! Leve de wereldburger!' Het is toch een beetje alsof je door je eigen ouders het huis uit wordt gezet.
Het is niet dat Maxima pertinent ongelijk heeft, maar het is net of ze de vork wel ziet, maar nog steeds niet doorheeft hoe die nou aan de steel zit. Het zit namelijk eerder andersom; de Nederlander globaliseert niet, neen, het is de globalisering die in essentie een Nederlandse ontwikkeling is; het is de rest van de wereld die 'vernederlandst'. Prietpraat? Enige historische onderbouwing is wel gewenst natuurlijk.
Identiteit à la carte
Eén van de drijvende krachten achter het globaliseringsproces zijn de multinationals en die zijn, naast de miscroscoop en de klapschaats, een Nederlandse uitvinding. De Vereenigde Oostindische Compagnie is de oermoeder van alle multinationals, de McEva.
Onze Jannen en Klazen stichtten in de loop van de 17de Eeuw een global corporation, met vestigingen en outlets van Marokko tot Japan. Alhoewel de marketingconcepten soms wat rudimentair waren, wat gewelddadig zelfs naar hedenhaagse maatstaven, en het logo wel een make-over kon gebruiken, droeg de VOC alle kenmerken van een multinational in zich.
Dus als multinationals de stuwende kracht achter de integratie van de wereld zijn, dan is dat stuwen op 20 maart 1602 begonnen. Toen is de vernederlandsing van de wereld van start gegaan. Het lijkt me een mooie datum om een nationale feestdag van te maken - nee, een multi-nationale feestdag natuurlijk! Sponsoren vinden mag het probleem niet zijn.
Maar er is meer; om de economie, cultuur en religie globaal te kunnen integreren, is er een bepaalde mate van individuele vrijheid nodig. De mens moet natuurlijk vrij kunnen kiezen welk aspect van een andere cultuur hij wil overnemen, en welk deel van zijn eigen cultuur hij wil afstoten, of laten vervangen. Het gaat om het met multi-nationale ingrediënten vormgeven en uiten van de eigen identiteit. Globalisering is identiteit á la carte, waarbij multinationals de menukaart samenstellen.
Spinoza en Rintje Ritsma
Nu wordt er vaak gewezen naar de Verlichting als bron van onze huidige vrijheden. De Verlichting zou zijn ontsproten aan Franse breinen, verspreid zijn door Engelse schepen en uiteindelijk verdedigd zijn door Amerikaanse spierballen.
De Britse historicus Jonathan Israel begs to differ. Israel beweert dat Baruch Spinoza en niet John Locke, Voltaire of Thomas Hobbes de grondlegger van de moderne Westerse waarden was. Daarnaast claimt Israel op basis van recent onderzoek dat Nederland, en niet Frankrijk, Engeland of zelfs de Verenigde Staten, de bakermat van de Verlichting vormde. Ideeën over tolerantie, individuele vrijheid, gelijke rechten voor vrouwen, democratie en rationalisme werden voor het eerst hier in een intellectueel jasje gegoten.
Kortom, zowel de feitelijke stuwende krachten achter de globalisering, de multinationals, als de ideologische onderbouwing van de globalisering zijn te herleiden tot Musselkanaal en Schiedam, Appelscha en Lunteren, dijken, knotwilgen, knikkertijd, poldermodel, Rintje Ritsma en rookworst!
Modelstaat Nieuw-Amsterdam
Maar goed, velen zien globalisering toch vooral als een Amerikaanse aangelegenheid. Amerikaanse macht garandeert uiteraard de voortgang van het proces, maar in hoeverre is dat Amerika eigenlijk een Amerikaanse aangelegenheid? Russell Shorto beschrijft in The Island at the Center of the World hoe een stukje drassige grond aan de overkant van de Atlantische Oceaan, ook thuisbasis van een multi-ethnische samenleving, mede de koers van de Verenigde Staten zou gaan bepalen; Nieuw Amsterdam.
In de Nederlandse voorloper van New York kenden de inwoners een uitzonderlijke mate van vrijheid en tolerantie. De grondrechten van de Nieuw-Amsterdammers werden gewaarborgd door een verdrag met de West-Indische Compagnie. Shorto laat overtuigend zien hoe de vrijheden vastgelegd in dat verdrag de latere Engelse overheersing overleefden en direct de beslissing van de New York State Legislature in 1787 inspireerden, om de Amerikaanse grondwet pas te rattificeren, als de Nieuw-Amsterdamse vrijheden aan de grondwet zouden worden toegevoegd. Hetgeen zo geschiedde in de vorm van de Bill of Rights.
Ergo, de Amerikaanse vrijheden zijn eigenlijk gewoon Nederlandse vrijheden. Shorto:
''If what made America great was its ingenious openness to different cultures,...the small triangle of land at the southern tip of Manhattan Island is the birthplace of that idea: This island city would become the first multiethnic, upwardly mobile society on America's shores, a prototype of the kind of society that would be duplicated throughout the country and around the world.'
Amerikaanse vrijheden
Pullitzer Prize-winnaar Edward William Bok (1863-1930) maakte het zelfs nog een stukje bonter; hij claimde in 1903 al dat de vier fundamentele elementen die de Amerikaanse samenleving wereldwijd gerespecteerd maakten - het door de staat gefinancierde openbare onderwijs, de vrijheid van godsdienst, de persvrijheid en het recht op anoniem stemmen - een Nederlandse oorsprong kenden. In Engeland bestonden deze elementen simpelweg niet en de Amerikanen moeten het van iemand anders afgekeken hebben. Dat was Nederland, want daar waren al wel stemhokjes, openbare scholen, godsdienstvrijheid en persvrijheid.
Sterker nog, de twee belangrijkste Amerikaanse documenten, de onafhankelijkheidsverklaring en de grondwet, waren 'vrijwel letterlijke kopieën' van al langer bestaande Nederlandse equivalenten: het Plakkaat van Verlatinghe uit 1581 en de Unie van Utrecht uit 1579. Aldus Edward Bok, die, het moet gezegd worden, een Nederlandse immigrant was. Edward Bok vond dat Nederland, en niet Engeland, als zodanig de 'Moeder van Amerika' was.
Bok schreef:
Group these astonishing facts together, if you will, and see their tremendous import: The Federal Constitution; the Declaration of Independence; the whole organization of the Senate; our State Constitutions; our freedom of religion; our free schools; our free press; our written ballot; our town, county and State systems of government; the system of recording deeds and mortgages; the giving of every criminal a just chance for his life; a public prosecutor of crime in every county; our free prison workhouse system -- to say nothing of kindred important and vital elements in our national life. When each and all of these can be traced directly to one nation, or to the influence of that nation, and that nation is not England, is it any wonder, asks one enlightened historian, that some modern scholars, who, looking beneath the mere surface resemblance of language, seek an explanation of the manifest difference between the people of England and the people of the United States assumed by them to be of the same blood, and influenced by the same (?) institutions?
Amerika is dus volledig gemodelleerd naar Nederlands voorbeeld en fungeert als zodanig slechts als puzzelstukje in de voortschrijdende vernederlandsing van de wereld. Echt waar. Want zeg nou zelf, op welk wereldrijk lijkt de Pax Americana het meest? Niet op de Spaanse of Britse wereldrijken, die met veel geweld hele naties onderdrukten, maar op het wereldrijk van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, de United States of the Netherlands, dat met handelsposten en een sterke zeemacht een wereldorde afdwong. Niet om het territorium te vergroten of Lebensraum te zoeken, maar heel simpel om centjes te verdienen en de aandeelhouders tevreden te stellen.
De kernwaarden van dit Amerikaanse rijk zijn geformuleerd door Spinoza en een groepje Nederlandse, Talibanachtige liberalen. Dus als je Bush over vrijheden hoort spreken die verdedigd moeten worden, dan heeft hij het over Nederlandse vrijheden, de Nieuw-Amsterdamse vrijheden die verankerd werden in de grondwet en het Amerikaanse zelfbewustzijn. Bush is dus al helemaal vernederlandst, zonder dat hij er zelf maar enig benul van heeft.
Net als de Nederlanders zelf eigenlijk. En Maxima natuurlijk, die lang voordat ze haar droomprins aan de haak sloeg, zelf al volledig vernederlandst was.
***
Labels:
amerika,
edward bok,
Eiland in het hart van de wereld,
george bush,
globalisering,
identiteit,
liberalisme,
multinationals,
nieuw-amsterdam,
russel shorto,
spinoza,
verlichting,
vrijheid
dinsdag 25 september 2007
Boekenparadijs
Wegdromen bij het uitzicht over de binnenstad van Amsterdam vanuit de schitterende nieuwe openbare bibliotheek op het Oosterdokseiland ontworpen door voormalig rijksbouwmeester Jo Coenen. Het gebouw is onderdeel van het omvangrijke project om de IJ-oevers nieuw leven in te blazen. Dit gaat vaak gepaard met spectaculaire moderne architectuur, waarvan de nieuwe bibliotheek wat mij betreft het voorlopige hoogtepunt vormt. Deze foto maakte ik er afgelopen zondag.
(klik op de foto voor de grote versie)
De rest van de serie valt hier te zien.
De rest van de serie valt hier te zien.
vrijdag 21 september 2007
Alternatief Amerikaans volkslied
Democracy van Leonard Cohen (foto), van het album The Future (2004).
seeklyrics.com
It's coming through a hole in the air,
from those nights in Tiananmen Square.
It's coming from the feel
that this ain't exactly real,
or it's real, but it ain't exactly there.
From the wars against disorder,
from the sirens night and day,
from the fires of the homeless,
from the ashes of the gay:
Democracy is coming to the U.S.A.
It's coming through a crack in the wall;
on a visionary flood of alcohol;
from the staggering account
of the Sermon on the Mount
which I don't pretend to understand at all.
It's coming from the silence
on the dock of the bay,
from the brave, the bold, the battered
heart of Chevrolet:
Democracy is coming to the U.S.A.
It's coming from the sorrow in the street,
the holy places where the races meet;
from the homicidal bitchin'
that goes down in every kitchen
to determine who will serve and who will eat.
From the wells of disappointment
where the women kneel to pray
for the grace of God in the desert here
and the desert far away:
Democracy is coming to the U.S.A.
Sail on, sail on
O mighty Ship of State!
To the Shores of Need
Past the Reefs of Greed
Through the Squalls of Hate
Sail on, sail on, sail on, sail on.
It's coming to America first,
the cradle of the best and of the worst.
It's here they got the range
and the machinery for change
and it's here they got the spiritual thirst.
It's here the family's broken
and it's here the lonely say
that the heart has got to open
in a fundamental way:
Democracy is coming to the U.S.A.
It's coming from the women and the men.
O baby, we'll be making love again.
We'll be going down so deep
the river's going to weep,
and the mountain's going to shout Amen!
It's coming like the tidal flood
beneath the lunar sway,
imperial, mysterious,
in amorous array:
Democracy is coming to the U.S.A.
Sail on, sail on ...
I'm sentimental, if you know what I mean
I love the country but I can't stand the scene.
And I'm neither left or right
I'm just staying home tonight,
getting lost in that hopeless little screen.
But I'm stubborn as those garbage bags
that Time cannot decay,
I'm junk but I'm still holding up
this little wild bouquet:
Democracy is coming to the U.S.A.
seeklyrics.com
donderdag 20 september 2007
2007: A Google Odyssey
'O my God, it's full of stars!' Deze woorden roept astronaut Dave Bowman uit in het klassieke science-fictionverhaal 2001: A Space Odyssey van Arthur C. Clarke. Clarke beschrijft in 2001 hoe de menselijke evolutie een handje is geholpen door een buitenaardse beschaving. Vier miljoen jaar geleden plaatsten de aliens drie monolieten in ons zonnestelsel; één op aarde, die al snel wordt gevonden door onze aapachtige voorouders, één op de maan, die aan het eind van de twintigste eeuw gevonden wordt, en één op een maan van Saturnus, Iapetus, die door de held van het verhaal, astronaut Dave Bowman, gevonden wordt in 2001, na een maandenlange odysee door de ruimte.
De filmposter van 2001: A Space Odyssey uit 1968
Door de geheimzinnige werking van de monoliet ontwikkelden onze aapachtige voorouders razendsnel hun intelligentie. Hun verhoogde denkvermogens wendden ze vervolgens meteen aan om wapens te maken, waarmee ze een groep rivaliserende aapachtige voorouders de hersens in slaan. Zo gebruikte volgens schrijver Arthur C. Clarke de proto-mens zijn intelligentie in eerste instantie niet om mooie gedichten te schrijven of recepten uit te wisselen, maar om oorlog te voeren tegen de eigen soortgenoten. Het is een ietwat mysogeen mensbeeld wat Clarke presenteert, maar tegen de achtergrond van de nucleaire stand-off tijdens de Koude Oorlog - het verhaal werd in 1968 geschreven - is het wel enigszins begrijpelijk, helemaal omdat de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog toen nog vers in het geheugen lagen.
Als de tweede monoliet, na een filmisch briljante sprong van vier miljoen jaar in de tijd, gevonden wordt op de maan, zendt deze een signaal uit naar de omgeving van Saturnus. Dave Bowman is een van de astronauten die op zoek moet gaan naar de bestemming van dit signaal. Na een reis van 1,321,416,800 kilometer (en een fascinerend gevecht met de zelfbewust geworden boordcomputer HAL 9000) komt Bowman oog in oog te staan met de derde monoliet op de maan Iapetus. De monoliet blijkt hol te zijn en als Bowman erin kijkt, ziet hij oneindig veel sterren. De monoliet is een soort van transportkanaal: een futuristisch treinstation voor interstellaire bestemmingen, een intergalactische vijfde baan voor Schiphol - zoiets. Bowman wordt al snel meegenomen op een reis door de Melkweg en ontmoet de buitenaardse beschaving die de monolieten in ons zonnestelsel plaatste en wordt, ja, ja, herboren als sterrekind - de laatste stap in de evolutie van de mens. Afijn, Arthur C. Clarke bedacht het verhaal samen met regisseur Stanley Kubrick en het leverde de beste science-fictionfilm allertijden op: 2001: A Space Odyssey. Zelfs na veertig jaar is de film nog relevant en de special effects hebben de tand des tijds glorieus doorstaan.
Dave Bowman schakelt de zelfbewuste computer HAL 9000 uit, of 'doodt' hem eigenlijk, in een kenmerkend trage scene uit deze schitterend vormgegeven film.
Dezelfde gewaarwording als Dave Bowman - "O my God, it's full of stars!"- had ik onlangs ook nadat ik de laatste versie van Google Earth geïnstalleerd had. Google Earth is een gratis programma waarmee je kunt in- en uitzoomen op een lappendeken van gedetailleerde satellietfoto's van de aarde. De nieuwste versie van de software kent echter een opmerkelijke uitbreiding; Google Sky. Je kunt in plaats van in te zoomen op het aardoppervlak je perspectief omdraaien, en de sterrenhemel bekijken. Ruimtevaartorganisaties ESA en NASA leverden de foto's en er vallen 129 hoge resolutiebeelden te bewonderen van sterrennevels en sterrenstelsels genomen door de Hubble Space Telescope. Welk punt in de hemel je ook kiest, naar mate je meer en meer inzoomt, verschijnen er ontelbaar veel sterren en sterrenstelsels op je beeldscherm. In totaal zijn er ongeveer 100 miljoen sterren zichtbaar en een kleine 200 miljoen sterrenstelsels, wat slechts een fractie is van het totaal aantal sterren en stelsels in het heelal, maar genoeg om je er minimaal een paar avonden mee te vermaken.
Tegenwoordig neemt men aan dat er tussen de 160 miljard en een biljoen sterrenstelsels zijn in het heelal. Uitgaande van de 160 miljard heeft een astrofysicus, Bruce Gregory, ooit berekend dat als sterrenstelsels diepvrieserwten waren, je er de hele Royal Albert Hall in Londen tot de nok toe mee kunt vullen. Elk van die sterrenstelsels is weer gevuld met miljarden afzonderlijke sterren. Er zijn meer sterren in het universum dan er zandkorrels op aarde zijn - een interessante gedachte voor als je ooit nog eens door de Sahara wandelt. Om al die sterren draaien weer God mag weten hoeveel planeten, manen, asteroïden en kometen. En dat alles in een heelal dat wel eens 156 miljard lichtjaar groot zou kunnen zijn en voornamelijk bestaat uit niets, lege ruimte, met hier en daar hooguit wat verdwaalde atomen. Wat nou vol is vol?

Op deze foto van het centrum van de Melkweg zijn miljoenen sterren te zien; elk stipje is een ster. Klik op de foto voor de grote versie. (bron)
Tja, wat je ermee moet, met zoveel ruimte? Het heeft natuurlijk wel implicaties voor het zelfbeeld van de mens. Vroeger dacht men dat zon opkwam en onderging voor de Egyptische farao's of welke heerser dan ook, die zijn macht met een beroep op een hogere macht legitimeerde; dat alles slechts bestond als een door de goden bedacht toneel voor de mens. Toen wetenschappers als Copernicus en Galileo beweerden dat de zon en niet de aarde het middelpunt vormde van het zonnestelsel, moesten ze dat bijna met de dood bekopen. Giordano Bruno werd zelfs op de brandstapel gezet, omdat hij dacht dat om elke ster afzonderlijk best eens planeten zouden kunnen draaien en dat het heelal misschien wel oneindig was. Sterker nog, Bruno opperde wellicht als eerste mens dat er wel eens buitenaardse beschavingen zouden kunnen bestaan. De paus was not amused - duidelijk geen science-fictionfan - en Bruno ging in vlammen op. Het Vaticaan heeft overigens in het jaar 2000 netjes zijn excuses aangeboden.
Dit YouTubefilmpje geeft een aardige indruk van hoe klein onze planeet is in vergelijking met andere planeten en sterren.
Het heelal bestaat niet ter meerdere eer en glorie van de mensheid, als tijdelijk voorportaal van een eeuwig leven elders, maar bestaat simpelweg en is daarbij ook nog eens onvoorstelbaar groot. Het menselijk zelfbeeld als 'kroon op de schepping' is dan ook aan flink wat slijtage onderhevig. En wat levert dat nieuwe perspectief op? Voor mensen die zich bewust zijn van de eigen nietigheid werkt het vrij relativerend; al die menselijke beslommeringen zijn toch maar veel gedoe om niets. Dit kan natuurlijk leiden tot een gevaarlijke vorm van nihilisme - waar doe ik het voor? is alles betekenisloos? - maar het kan juist ook uitnodigen tot een meer optimistische visie op de wereld. Bij veel astronauten die met hun eigen ogen onze blauwe planeet traag onder zich zagen wentelen, leidde het tot een nieuw inzicht. De sterrenkundige Carl Sagan verwoordde het ooit eens heel mooi in zijn roman Contact (die overigens zeer matig verfilmd werd met onder andere Jodie Foster in een van de hoofdrollen):
Misschien dat Kubrick en Clarke dat bedoelden, toen ze het hadden over de laatste stap in de menselijke evolutie. Daarvoor hebben we geen buitenaardse monolieten nodig; programma's zoals Google Sky helpen je al een flink stuk op weg.
Door de geheimzinnige werking van de monoliet ontwikkelden onze aapachtige voorouders razendsnel hun intelligentie. Hun verhoogde denkvermogens wendden ze vervolgens meteen aan om wapens te maken, waarmee ze een groep rivaliserende aapachtige voorouders de hersens in slaan. Zo gebruikte volgens schrijver Arthur C. Clarke de proto-mens zijn intelligentie in eerste instantie niet om mooie gedichten te schrijven of recepten uit te wisselen, maar om oorlog te voeren tegen de eigen soortgenoten. Het is een ietwat mysogeen mensbeeld wat Clarke presenteert, maar tegen de achtergrond van de nucleaire stand-off tijdens de Koude Oorlog - het verhaal werd in 1968 geschreven - is het wel enigszins begrijpelijk, helemaal omdat de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog toen nog vers in het geheugen lagen.
Als de tweede monoliet, na een filmisch briljante sprong van vier miljoen jaar in de tijd, gevonden wordt op de maan, zendt deze een signaal uit naar de omgeving van Saturnus. Dave Bowman is een van de astronauten die op zoek moet gaan naar de bestemming van dit signaal. Na een reis van 1,321,416,800 kilometer (en een fascinerend gevecht met de zelfbewust geworden boordcomputer HAL 9000) komt Bowman oog in oog te staan met de derde monoliet op de maan Iapetus. De monoliet blijkt hol te zijn en als Bowman erin kijkt, ziet hij oneindig veel sterren. De monoliet is een soort van transportkanaal: een futuristisch treinstation voor interstellaire bestemmingen, een intergalactische vijfde baan voor Schiphol - zoiets. Bowman wordt al snel meegenomen op een reis door de Melkweg en ontmoet de buitenaardse beschaving die de monolieten in ons zonnestelsel plaatste en wordt, ja, ja, herboren als sterrekind - de laatste stap in de evolutie van de mens. Afijn, Arthur C. Clarke bedacht het verhaal samen met regisseur Stanley Kubrick en het leverde de beste science-fictionfilm allertijden op: 2001: A Space Odyssey. Zelfs na veertig jaar is de film nog relevant en de special effects hebben de tand des tijds glorieus doorstaan.
Dave Bowman schakelt de zelfbewuste computer HAL 9000 uit, of 'doodt' hem eigenlijk, in een kenmerkend trage scene uit deze schitterend vormgegeven film.
Dezelfde gewaarwording als Dave Bowman - "O my God, it's full of stars!"- had ik onlangs ook nadat ik de laatste versie van Google Earth geïnstalleerd had. Google Earth is een gratis programma waarmee je kunt in- en uitzoomen op een lappendeken van gedetailleerde satellietfoto's van de aarde. De nieuwste versie van de software kent echter een opmerkelijke uitbreiding; Google Sky. Je kunt in plaats van in te zoomen op het aardoppervlak je perspectief omdraaien, en de sterrenhemel bekijken. Ruimtevaartorganisaties ESA en NASA leverden de foto's en er vallen 129 hoge resolutiebeelden te bewonderen van sterrennevels en sterrenstelsels genomen door de Hubble Space Telescope. Welk punt in de hemel je ook kiest, naar mate je meer en meer inzoomt, verschijnen er ontelbaar veel sterren en sterrenstelsels op je beeldscherm. In totaal zijn er ongeveer 100 miljoen sterren zichtbaar en een kleine 200 miljoen sterrenstelsels, wat slechts een fractie is van het totaal aantal sterren en stelsels in het heelal, maar genoeg om je er minimaal een paar avonden mee te vermaken.
Tegenwoordig neemt men aan dat er tussen de 160 miljard en een biljoen sterrenstelsels zijn in het heelal. Uitgaande van de 160 miljard heeft een astrofysicus, Bruce Gregory, ooit berekend dat als sterrenstelsels diepvrieserwten waren, je er de hele Royal Albert Hall in Londen tot de nok toe mee kunt vullen. Elk van die sterrenstelsels is weer gevuld met miljarden afzonderlijke sterren. Er zijn meer sterren in het universum dan er zandkorrels op aarde zijn - een interessante gedachte voor als je ooit nog eens door de Sahara wandelt. Om al die sterren draaien weer God mag weten hoeveel planeten, manen, asteroïden en kometen. En dat alles in een heelal dat wel eens 156 miljard lichtjaar groot zou kunnen zijn en voornamelijk bestaat uit niets, lege ruimte, met hier en daar hooguit wat verdwaalde atomen. Wat nou vol is vol?
Op deze foto van het centrum van de Melkweg zijn miljoenen sterren te zien; elk stipje is een ster. Klik op de foto voor de grote versie. (bron)
Tja, wat je ermee moet, met zoveel ruimte? Het heeft natuurlijk wel implicaties voor het zelfbeeld van de mens. Vroeger dacht men dat zon opkwam en onderging voor de Egyptische farao's of welke heerser dan ook, die zijn macht met een beroep op een hogere macht legitimeerde; dat alles slechts bestond als een door de goden bedacht toneel voor de mens. Toen wetenschappers als Copernicus en Galileo beweerden dat de zon en niet de aarde het middelpunt vormde van het zonnestelsel, moesten ze dat bijna met de dood bekopen. Giordano Bruno werd zelfs op de brandstapel gezet, omdat hij dacht dat om elke ster afzonderlijk best eens planeten zouden kunnen draaien en dat het heelal misschien wel oneindig was. Sterker nog, Bruno opperde wellicht als eerste mens dat er wel eens buitenaardse beschavingen zouden kunnen bestaan. De paus was not amused - duidelijk geen science-fictionfan - en Bruno ging in vlammen op. Het Vaticaan heeft overigens in het jaar 2000 netjes zijn excuses aangeboden.
Dit YouTubefilmpje geeft een aardige indruk van hoe klein onze planeet is in vergelijking met andere planeten en sterren.
Het heelal bestaat niet ter meerdere eer en glorie van de mensheid, als tijdelijk voorportaal van een eeuwig leven elders, maar bestaat simpelweg en is daarbij ook nog eens onvoorstelbaar groot. Het menselijk zelfbeeld als 'kroon op de schepping' is dan ook aan flink wat slijtage onderhevig. En wat levert dat nieuwe perspectief op? Voor mensen die zich bewust zijn van de eigen nietigheid werkt het vrij relativerend; al die menselijke beslommeringen zijn toch maar veel gedoe om niets. Dit kan natuurlijk leiden tot een gevaarlijke vorm van nihilisme - waar doe ik het voor? is alles betekenisloos? - maar het kan juist ook uitnodigen tot een meer optimistische visie op de wereld. Bij veel astronauten die met hun eigen ogen onze blauwe planeet traag onder zich zagen wentelen, leidde het tot een nieuw inzicht. De sterrenkundige Carl Sagan verwoordde het ooit eens heel mooi in zijn roman Contact (die overigens zeer matig verfilmd werd met onder andere Jodie Foster in een van de hoofdrollen):
‘At a few hundred kilometres altitude, the Earth fills half your sky, and the band of blue that stretches from Mindanao to Bombay, which your eye encompasses in a single glance, can break your heart with its beauty. Home, you think. Home. This is my world. This is where I come from. Everyone I know, everyone I ever heard of, grew up down there, under that relentless and exquisite blue...
...You can see a volcanic eruption in Kamchatka, a Saharan sandstorm approaching Brazil, unseasonably frigid weather in New Zealand. You get to thinking of the Earth as an organism, a living thing. You get to worry about it, care for it, wish it well. National boundaries are as invisible as meridians or longitude, or the Tropics of Cancer and Capricorn. The boundaries are arbitrary. The planet is real...
...Spaceflight, therefore, is subversive. If they are fortunate enough to find themselves in Earth orbit, most people, after a little meditation, have similar thoughts. The nations that had instituted spaceflight had done so largely for nationalistic reasons; it was a small irony that almost everyone who entered space received a startling glimpse of a transnational perspective, of the Earth as one world.’
Misschien dat Kubrick en Clarke dat bedoelden, toen ze het hadden over de laatste stap in de menselijke evolutie. Daarvoor hebben we geen buitenaardse monolieten nodig; programma's zoals Google Sky helpen je al een flink stuk op weg.
zondag 15 juli 2007
Dingledodies
But then they danced down the streets like dingledodies and I shambled after as I've been doing all my life after people who interest me, because the only people for me are the mad ones, the ones who are mad to live, mad to talk, mad to be saved, desirous of everything at the same time, the ones who never yawn or say a commonplace thing, but burn, burn, burn like fabulous yellow roman candles exploding like spiders across the stars and in the middle you see the blue centrelight pop and everybody goes 'Awww!'Zo schreef Jack Kerouac in 1951 in een appartement ergens in Manhattan de zinnen op een rol telexpapier. Zinnen die moesten fonkelen en stuiteren als de geïmproviseerde trompetsolo's die gespeeld werden in de rokerige zaaltjes in het Amerika van de jaren veertig. Terwijl de wereld in brand stond, en de GI's de stranden van Normandië en Iwo Jima bestormden, ontstond daar een nieuwe muziekstroming.

Jack Kerouac sloot zich drie weken lang op in een kamer, gewapend met een typemachine, een rol telexpapier, een sloot sterke koffie en genoeg benzedrine om een knikkebollend bejaardentehuis een maand lang klaarwakker te houden, en schreef op regelafstand 1, zonder alineaindeling of wat voor rustpunt dan ook, het complete manuscript van On the Road, de roman die hem wereldberoemd zou maken.
37 meter telexpapier had Kerouac nodig om zijn literaire trompetsolo te vervaardigen. De rol werd in 2001 geveild en bracht 2,1 miljoen dollar op; het hoogste bedrag dat ooit is betaald voor een origineel manuscript.
On the Road is geen roman van grootse inzichten in dan wel de Mensch of de samenleving geworden. Er is nauwelijks sprake van karakterontwikkeling of een plot. Kerouac vermijdt schijnbaar angstvallig elke vorm van analyse. Hij neemt nooit een stapje terug om te relativeren, wat afstand tot de gebeurtenissen te creëren, of een diepzinnige overpeinzing in te voegen.
On the Road is ook geen lesje in superieure verhaaltechniek á la Gabriel García Márquez of de (vroege) John Irving. Al is de stijl vloeiend te noemen, je wordt niet echt het verhaal ingezogen, het pakt je niet bij de lurven zogezegd, en Kerouac imponeert daarnaast bepaald niet met een rijk pallet aan beelden.
Wat On the Road wel interessant maakt, is zijn historische waarde; het is de bijbel van de tegencultuur geworden. On the Road was underground pur sang, of avant la lettre eigenlijk. Door te af te wijken van de geëffende literaire paden en het non-conformisme te omarmen, werd On the Road populair bij iedereen die zich ongemakkelijk voelde bij de consumptiemaatschappij en het uniforme nastreven van het ideaal van de Amerikaanse Droom. Hippies, linkse intellectuelen en kunstenaars dweepten met het boek.
Kerouac baseerde het verhaal op de aantekeningen die hij door de loop van de jaren gemaakt had over zijn reizen door Amerika met Neal Cassady ('Dean Moriarty'), Allen Ginsberg ('Carlo Marx') en William S. Burroughs ('Old Bull Lee').
In de naoorlogse Verenigde Staten gingen ze op zoek naar vrouwen, jazz, drank en drugs; op zoek naar een leven dat intenser en belonender was, dan het leven dat beloofd werd door je binnen het maatschappelijke stramien te passen. Zeg maar het leven bewust beleven in plaats van alleen maar leven.
Kerouac, Ginsberg en Burroughs zouden het kloppend hart van de Beat Generation gaan vormen, met Jack Kerouac als het onwillige uithangbord. De 'Beaters' kenmerkten zich door hun voorliefde voor geestverruimende middelen en hun warsheid van conventies.
William S. Burroughs (1917 - 1997) (bron); schrijver en notoir druggebruiker. In 1951 schoot hij zijn vrouw Joan Vollmer in Mexico dood; hij deed onder invloed van tequila en benzedrine de beroemde scene met de appel na uit Wilhelm Tell. Burroughs zette een glas op het hoofd van zijn vrouw. Joan Vollmer schijnt nog gezegd te hebben: "I can't look; you know I can't stand the sight of blood...." Burroughs miste het glas.
Niet alle zinnen in On te Road barsten zo uit hun voegen van levenslust en energie, zijn zo'n ode aan de jeugdige gekte, als deze die ik hierboven geciteerd heb, maar al lezend bekruipt je langzaam een gevoel van vrijheid en vooral van jeugdige ongedwongenheid, en dat raak je pas weer kwijt dagen nadat je de laatste zin van On the Road uitgelezen hebt. Ik las On the Road in de lente van 2004; het inspireerde me om in de zomer naar Berlijn te liften. Een beetje Kerouac achterna.

Neal Cassady ('Dean Moriarty') en Jack Kerouac ('Sal Paradise').
Alhoewel Jack Kerouac On the Road al in 1951 schreef, werd de roman pas in 1957 uitgegeven. Menig uitgever zag er blijkbaar geen heil in, of eigenlijk geen literatuur in. Het manuscript werd uiteindelijk op verschillende plaatsen gecensureerd. Passages over druggebruik en al te innige interraciale relaties werden simpelweg geschrapt, al overleefde de scene het, waarin de hoofdpersoon Sal Paradise een minderjarig Mexicaans hoertje neukt.
Nu, in 2007, vijftig jaar na dato, zal er een ongecensureerde versie van On the Road verschijnen. Ik ben benieuwd of er in de geschrapte passages nog juweeltjes verstopt zitten als de zin hierboven, die net zo kloppen als het beste werk van Parker, Gillespie en Monk.
Maar wat zijn toch die dingledodies?
Abonneren op:
Reacties (Atom)