donderdag 23 mei 2019

Deining in de ruimtetijd - Govert Schilling (1654)

Onlangs vertelde Robbert Dijkgraaf in De Wereld Draait Door dat er waarschijnlijk in de hele wereld maar tien mensen zijn die nog snappen waar het in zijn hoekje van de theoretische natuurkunde - de snaartheorie - over gaat. "En met zes ervan lunch ik dagelijks", zei Dijkgraaf vrolijk, die sinds 2012 directeur is van het prestigieuze Institute for Advanced Study in Princeton.

Volgens Dijkgraaf bevinden we ons in een gouden tijdperk van ontdekkingen, waaronder die van het higgsboson-deeltje (2012), zwaartekrachtgolven (2015) en onlangs nog de eerste (soort van) foto van een zwart gat.

In Deining in de ruimtetijd doet wetenschapsjournalist Govert Schilling een bijzonder geslaagde poging een brug te slaan tussen die onbegrijpelijke lunchgesprekken in de Princeton-kantine en de dagelijkse realiteit van kleinbreinige stervelingen zoals ik; een brug tussen laagfrequente zwaartekrachtgolven en lauwe saucijzenbroodjes zeg maar.

Govert Schilling door Agaath
Wat Schilling met de spanningsboog van een thriller beschrijft is ronduit spectaculair. Een kleine 1,3 miljard jaar geleden vallen twee zwarte gaten, gevangen in elkaars zwaartekracht, naar elkaar toe en botsen en versmelten in een onvoorstelbare explosie van energie. Bij de botsing komt een paar milliseconden lang vijftig keer meer energie vrij dan alle sterren in het waarneembare universum produceren.

De botsing zorgt voor een rimpeling in de ruimtetijd, een zwaartekrachtgolf, die met een snelheid van bijna 300.000 kilometer per seconde naar alle kanten uitdijt, een beetje zoals de steeds groter wordende kringen in het water als je er een steen hebt ingegooid.

Die rimpeling wordt steeds zwakker en zwakker en in 2015, na een reis van 1,3 miljard jaar, als hij wordt waargenomen door twee detectoren van het Laser Interferometer Gravitational-Wave Observatory (LIGO), is de deining nog maar een duizendste van de middellijn van een proton groot.

Het meten van zoiets ontiegelijk kleins en onvatbaars vergt de inspanning van 1.000 wetenschappers uit zestien landen. Een kwart eeuw werken ze aan het LIGO-project. Niet voor niets dat LIGO-directeur David Reitze de ontdekking vergelijkt met een maanlanding. Die inspanningen worden in 2017 bekroond met een Nobelprijs voor de Natuurkunde voor Rainer Weiss, Kip Thorne en Barry Barish.

Schilling garneert zijn verhaal met veel leuke feiten.  Zo bungelt rond de nek van een gigantisch standbeeld van Albert Einstein op het Georgia Institute of Technology in Atlanta het weekend na de bekendmaking een bordje met de tekst: 'Told you so'. Het was immers Einstein die de zwaartekrachtgolven een eeuw geleden voorspelde.

Weet je niet wat zwaartekracht, relativiteit, ruimtetijd en zwarte gaten zijn, dan biedt Schilling je een beeldend geschreven crash course, waardoor je na het lezen toch het idee hebt, dat je even wat kruimels hebt mogen proeven van de dagelijkse lunch van Dijkgraaf cum suis. Deining in de ruimtetijd laat ook een soort van parallel universum van wetenschappers zien, waarin grenzen en nationaliteiten nauwelijks relevant zijn, en je van de ene naar de andere exotische locatie wordt meegenomen.

Schilling biedt daarnaast een blik op de toekomst van de astronomie. We zullen doorlopend en in alle richtingen en in alle frequenties van het elektromagnetisch spectrum kunnen luisteren naar wat het heelal ons te vertellen heeft. De LIGO's van morgen bevinden zich niet diep onder de grond, in James Bond-achtige complexen in de VS, Japan of Italië, maar in de ruimte, in een baan om onze zon.

Een van de kilometerslange ondergrondse armen van KAGRA, de Japanse zwaartekrachtgolfdetector. 
Het lijkt of we daarmee binnenkort de laatste geheimen aan het donker kunnen ontfutselen, maar bijna terloops meldt Schilling dat we van ongeveer 96 procent van het heelal, dat deel dat bestaat uit donkere materie en donkere energie, gewoon nog geen weet hebben. Er blijft zo meer dan genoeg mysterie over om te ontrafelen.

En over leuke feitjes als garnering gesproken. Misschien dat ik stiekem toch een romanticus ben, maar ergens is het prachtig dat al het goud dat we om elkaars vingers schuiven als teken van verbondenheid en eeuwige liefde ooit lang, lang geleden ontstaan is tijdens de gewelddadige samensmelting van twee neutronensterren.

***

(Mijn goede voornemen: ik wil elke dag minimaal 25 bladzijden lezen, dus 9125 bladzijden in 2019. Dat zijn ongeveer 25 boeken. Het volgende boek is Stikvallei van Frank Westerman)

maandag 25 maart 2019

Don't skip out on me - Willy Vlautin (1278)

De 21-jarige Horace Hopper, de hoofdpersoon uit de roman Don't skip out on me van de Amerikaanse schrijver Willy Vlautin, kiest ervoor zijn dromen na te jagen in plaats van genoegen te nemen met wat het leven hem biedt. Die droom is een Mexicaans bokser worden. Het leven dat hij ervoor achterlaat is dat van boerenknecht op de schapenranch van Eldon Reese, die zich als warme grootvaderfiguur met chronische rugpijn het liefst zou willen ontfermen over de jonge Horace.

Willy Vlautin
Foto: Larry D. Moore
Horace is half Piaute-indiaan en half-Iers en wordt eerst in de steek gelaten door zijn vader en daarna door zijn moeder. Zijn tienerjaren brengt hij door in de stacaravan van zijn alcoholverslaafde grootmoeder. Hij ontpopt zich echter tot een vaardige boerenknecht op de boerderij van het bejaarde echtpaar Reese, ergens in een snikhete uithoek van Nevada, ver van de bewoonde wereld.

Als Horace eenmaal bokskampioen is geworden, wil hij terugkeren en voor veel geld de ranch van het echtpaar Reese overnemen, zodat Eldon en zijn vrouw Louise rustig van een welverdiende oude dag kunnen genieten.

Dit is het tragische uitgangspunt van de roman. Je hoopt steeds dat Horace tot inkeer komt, dat hij inziet dat Mr Reese ook zonder dat hij in de boksring zegeviert, hem als zoon zal aanvaarden. Dat een goed leven binnen handbereik ligt. Horace hoeft alleen maar een andere keuze te maken.

Horace kiest echter voor een leven als zijn alter ego Hector Hidalgo. Hij kiest voor de boksring.

De aandoenlijke naïviteit van Horace doet je hopen dat het hem zal lukken, maar Vlautin is geen profeet van de Amerikaanse droom. Zijn personages zijn, net als in zijn roman The Free, die ik eerder van hem las, en de liedjes die hij schreef voor bands als Richmond Fontaine en The Delines, verliezers en geen winnaars: slachtoffers van omstandigheden en hun eigen slechte keuzes. Ze balanceren op de rand van de Amerikaanse samenleving en houden ternauwernood het hoofd boven water, of gaan genadeloos kopje onder, met al hun goede bedoelingen.

Prachtig is de gloedvolle passage over de jonge jaren van Eldon Reese aan de kust van Californië, meeslepend het levensverhaal van de dakloze Billy Malachowski, verteld in nachtelijk El Paso, en op een fijne manier weerzinwekkend de corpulente, ranzig rochelende en zwetende bokstrainer Alberto Ruiz, die wel brood ziet in de krachtige vuisten van Horace.

En soms is de roman inktzwart. Zo schrijft Vlautin: "Mr Reese had told him that life, at its core, was a cruel burden, because we had the knowledge we were born to die. We were born with innocent eyes, and those eyes had to see pain and death and deceit and violence and heartache. If we were lucky, we lived long enough to see most everything we love die." En dan: "But, he said, by being honourable and truthful it took a little of the sting out of it. It made life bearable." Een klein licht randje rond een donkere wolk.

Vlautin laat de hele roman de deur van hoop op een kiertje staan. Zou het Horace misschien lukken om via allerlei groezelige bokstoernooien in de Amerikaanse Midwest en Mexico zijn weg naar succes te vechten? Wordt Hector weer Horace en keert hij als verloren zoon terug naar de ranch van Eldon en Louise Reese? Het blijft tot het slotakkoord, dat je hard onder de gordel raakt en naar adem doet happen, de vraag.

Vlautin zag als vijftienjarige jongen de Welshman Colin Jones in Reno bijna een Olympisch kampioen verslaan. Zo zegt hij in een interview met BoxingScene.com: "I remember reading how Colin Jones ran five miles to work, dug graves by hand all day, and then ran five miles home and did his workout. I was a sad sack kid who just daydreamed and listened to records. When I read that about him I cut out his picture and put it on my wall. I wanted that discipline. I wanted to be a guy like that."

Uiteindelijk schreef hij er een roman over.

***



(Mijn goede voornemen: ik wil elke dag minimaal 25 bladzijden lezen, dus 9125 bladzijden in 2019. Dat zijn ongeveer 25 boeken. Het volgende boek is Deining in de Ruimtetijd van Govert Schilling)

maandag 4 maart 2019

De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween - Jonas Jonasson (984)

Alhoewel de Zweedse bestsellerauteur Jonas Jonasson (1961) al op achttienjarige leeftijd wist dat hij schrijver wilde worden, duurde het ruim dertig jaar voordat hij achter een toetsenbord plaatsnam om zijn eerste manuscript te typen. In die drie decennia was Jonasson eerst jarenlang journalist en richtte aansluitend een succesvol mediabedrijf op: OTW(*).

Jonas Jonasson
Foto: Heike Huslage-Koch
WikiCommons
Er was een burnout voor nodig - een 'sammanbrott' in het Zweeds - om hem aan het schrijven te krijgen. Hij verhuisde in 2007 naar Zwitserland en drie jaar later verscheen zijn eerste roman met de prikkelende titel De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween. Die roman heeft, voor zover ik kan inschatten, iedereen gelezen en ik nu ook.

Op zijn website schrijft Jonasson dat zijn vader vroeger na een avond televisiekijken in huilen kon uitbarsten over hoe vreselijk het gesteld was met de wereld. Jonasson deelt die Weltschmerz, ziet onder meer hoe democratieën van binnenuit en van buitenaf bedreigd worden, maar de schrijver kiest ervoor om angst en afschuw met humor te relativeren: “I choose to laugh”.

Dat lijkt ook de basis van voor zijn eerste roman, die eigenlijk bol staat van misdaad en oorlogsgeweld, maar vooral op de lachspieren werkt.

De honderdjarige man uit de titel heet Allan Karlsson en hij klimt uit het raam van het bejaardentehuis om zijn verjaardagsfeest te ontlopen, steelt op het busstation een koffer met geld en slaat op de vlucht. Tegelijkertijd blikken we terug op het leven van Karlsson en maken we een Forrest Gump-achtige reis door de geschiedenis van de twintigste eeuw, waarin kernwapens de rode draad vormen.

Het verhaal is vermakelijk en bij vlagen echt grappig, met een olifant en een vloekende, roodharige Sonja, met Mao, Truman, Stalin en veel drank. Maar na een wervelende start zakt het allemaal wat in.

De personages hebben allemaal één gimmick, die continu herhaald wordt; je bent als lezer nooit bang dat het slecht met ze zal aflopen, daarvoor is het universum van Jonasson veel te vriendelijk, waardoor ze uiteindelijk net zo dof blijken als de stijl van de schrijver. Als je het boek uit hebt, blijft er niets hangen.

Aan het begin van de roman wordt hoofdpersoon Allan Karlsson gesteriliseerd. Pas in de epiloog deelt hij als honderdjarige voor het eerst de lakens met een vrouw. Ergens had Jonasson zijn debuut dus ook Honderd jaar eenzaamheid kunnen noemen, maar die titel was al vergeven.

***

* - 'No reasonable person runs into the woods without a map' - zo worden potentiële klanten heden ten dage verleid om hun contentstrategie bij OTW te beleggen.

(Mijn goede voornemen: ik wil elke dag minimaal 25 bladzijden lezen, dus 9125 bladzijden in 2019. Dat zijn ongeveer 25 boeken. Het volgende boek is Don't skip out on me van Willy Vlautin)

zaterdag 9 februari 2019

De Ommegang - Jan van Aken (626)

"Hoe stel jij je God voor?" Isidorus van Rillington, de wat tragische hoofdpersoon uit De Ommegang, de zesde roman van Jan van Aken, hoeft maar kort na te denken over het antwoord: "Als mijzelf. Ik heb mijn eigen wereld geschapen."

Die eigen wereld is het geheugenpaleis dat Isidoor van jongs af aan opbouwt en inricht door boeken woord voor woord te onthouden. De dagelijkse ommegang door zijn fenomenale geheugen vormt de basis van de roman, waarin Isidoor als verteller terugblikt op zijn leven. Vanuit een kerker weliswaar, waardoor je vanaf het begin kunt vermoeden hoe de afloop zal zijn.

Jan van Aken | foto: Vysotsky /
WikiCommons
Het leven van Isidoor is een soort wonderlijke roadtrip door de late middeleeuwen. Hij groeit op in een klooster in North Yorkshire en wil het liefst architect worden om zo met grootse bouwwerken zijn sporen na te laten in de wereldgeschiedenis.

Het najagen van zijn droom brengt Isidoor van Oxford, via Parijs, Bologna, de noordkust van Turkije en Samarkand in het huidige Oezbekistan, naar China, om te stranden in Konstanz, een stad op de (huidige) Duits-Zwitserse grens. Daar moet zijn levenswerk verrijzen: een nieuwe kathedraal die zijn weerga niet kent.

Naar mate Isidoor verder oostwaarts reist, worden zijn ontmoetingen alleen maar meer en meer bizar (Long Gum Pa!) en zijn ontberingen extremer - opgerold in een tapijt of dansend met de bukht van de Turkmeense Aq Qoyunlu. Jammer genoeg wordt deze verhaallijn wat abrupt afgebroken en strompelt het verhaal in Konstanz wat minder uitbundig verder naar zijn ontknoping. 

Van Aken lardeert deze halve wereldreis met inzichten uit tal van klassieke boekwerken, vaak met een aankondiging van de moderne tijd, die Isidoor desgevraagd kan opdreunen. Het vormt een indrukwekkend intellectueel vernis, waaronder een middeleeuwse schildering vol geweld, martelingen, bloed én seks schuilgaat. Het aantal keren dat Isidoor zijn 'roede' tevoorschijn moet toveren voor weer een vrijpartij, een serafijnse kus of een orgie zou Jan Wolkers doen blozen. Nou ja, bijna dan. 

En die god die zijn eigen wereld heeft geschapen, dat is eigenlijk de schrijver zelf, die ons op een ommegang trakteert door zijn kennis, dromen en nachtmerries. Van Aken licht vooral doorlopend de sluier een stukje op die over de middeleeuwen hangt; van studentenfeesten in Oxford en het door de pest geteisterde Bologna tot de grootheidswaanzin van de Mongoolse krijgsheer Timoer Lenk. Nergens krijg je daarbij het gevoel in de collegebanken te zitten.

De Ommegang is zo, net al zijn voorganger De Afvallige, een rijk en heerlijk leesboek.

***

(Mijn goede voornemen: ik wil elke dag minimaal 25 bladzijden lezen, dus 9125 bladzijden in 2019. Dat zijn ongeveer 25 boeken. Het volgende boek is De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween van Jonas Jonasson)

zaterdag 26 januari 2019

De moeder van Keyon

Vroeger bladerde je in platenzaken door bakken vol elpees tot je een hoes trof die op de een of andere manier je aandacht wist te vangen. Met je ogen zoeken naar wat je met je oren wilt horen. Best raar eigenlijk; een visuele zoektocht naar nieuwe muziek

Nu bespaart Spotify je een fietstocht naar de binnenstad en vingerkramp. De Zweedse streamingdienst doet aan de hand van de muziek die je luistert suggesties voor muziek die je wellicht mooi vindt. Een stuk logischer dan naar albumhoezen staren.

Elke week presenteert Spotify een nieuwe lijst suggesties in Discover Weekly. En ja, elke week is het wel één of twee keer raak; een liedje dat je pakt, opbeurt of even meeneemt naar een andere wereld. Nieuwe muziek, nieuwe artiesten, vers en fris - erg fijn.

foto: Deneka Peniston /
Peniston Photography
Een tijdje terug luisterde ik zo ineens naar Voicemail van Keyon Harrold. Ik had nog nooit van Keyon Harrold gehoord, maar dat lag meer aan mij dan aan Keyon. Hij speelt trompet op de platen van de grote der aarden: Jay Z, Mary J Blige, Rihanna en Gregory Porter - to name but a few. Elke keer als je een trompet hoort in Miles Ahead, de biopic over Miles Davis met Don Cheadle, hoor je Keyon. Wynton Marsalis noemt hem 'the future of trumpet'.

En dan Voicemail.

Shirley, de moeder van Keyon, belde haar zoon op en kreeg zijn voicemail te pakken. Ze sprak vervolgens de moeder aller peptalks in. Met een krakerige oude-moeder-stem. Op zijn tweede plaat The Mugician (2017) gebruikt Keyon de woorden van zijn moeder als spoken word in een langzaam aanzwellende, jazzy compositie, waar hij uiteindelijk met zijn trompet het dak vanaf blaast.



Een eerbetoon, een dankjewel, een muzikale kans die Keyon met twee handen greep,  maar bovenal: mooi.

woensdag 21 november 2018

Daglicht

Zo mooi...

Daglicht

Uit chaos van lakens en
Voorgevoel opgestaan, gordijnen
open, de radio aan, was
plotseling Scarlatti,
heel helder te verstaan:
Nu alles is zoals het is geworden
nu alles is zoals het is
komt het, hoewel, misschien
hoewel, tenslotte nog in orde.


-- Judith Herzberg

donderdag 8 maart 2018

Wassenstein

A long time ago, in a galaxy far, far away, woonde ik in een studentenhuis met de naam Wassenstein aan de Wassenberghstraat in Groningen.

Een studentenhuis is helaas een misschien wel verdwijnend concept, nu iedere student zijn eigen keuken, douche en voordeur wil. Een studentenhuis is namelijk op zijn minst een goede leerschool voor samenleven en op zijn best een tweede familie - iets dat een studio of loft nooit iemand gaat bieden natuurlijk. Meer comfort, maar ook meer afstand.

Wassenstein werd onlangs gedestudentificeerd, gestript van zijn vuil en verleden, van een nieuwe bestemming voorzien en biedt nu een rozezachtgeelwit thuis voor een gezin met een nietsvermoedende pasgeborene.

In die transitie sneuvelde de muurtekening die ik maakte.

Mural from Arend Jan Wonink on Vimeo.

donderdag 28 december 2017

Tachtig

Morgen wordt mijn moeder tachtig. Tachtig. Een getal met een magische klank. Als je dood ging op die leeftijd toen ik zelf nog kind was, zeiden mensen dat het minder erg was, dat het eigenlijk wel goed was zo, omdat de overledene toch al oud genoeg geworden was.

Familie en vrienden moesten überhaupt maar blij zijn met die behaalde leeftijd. Overdreven rouwen was misplaatst; het afscheid was niet vanwege een voortijdig verscheiden, maar juist ter ere van een vol én lang leven; hysterische tranen waren ongepast. Tachtig was eerder een berustende glimlach waard.

Tachtig is niet meer zo oud nu. Nederlandse vrouwen worden gemiddeld ruim drieëntachtig jaar oud. Gemiddeld. Daar zitten ook alle rokers, drinkers, spuiters, slikkers, bergbeklimmers en voor-de-trein-springers tussen. Erg veel zorgen hoef ik me over mijn moeder nog niet te maken. Zij past binnen geen van deze categorieën.

Marri loopt al sinds 1987 elk jaar de Vierdaagse Nijmegen. Mijn moeder beweegt veel, is sociaal erg actief, is een lieve oma voor haar kleinkinderen - mijn kinderen -, ze leest romans, Trouw én de Libelle en is gelukkig nog nooit gediagnosticeerd met een enge ziekte. Ze eet fruit, groente en - getver - bessola. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat zij het gemiddelde van drieëntachtig niet nog een stuk verder gaat oprekken.

Goed zo. Uiteraard wil ik niets liever.

Toch maak ik me zorgen. In juli 2013 postte ik een link naar een artikel over tachtig worden op Facebook van de Britse neuroloog en schrijver Oliver Sacks. Sacks was positief; zijn vader was vierennegentig geworden en beschreef zijn decennium als tachtiger achteraf als de misschien wel beste jaren van zijn leven.

Je hoeft je tenslotte dan nergens druk meer over te maken en niemand maakt zich nog druk over jou. Je bent als tachtiger volledig vrij.

Sacks had er dan ook wel zin in:

I do not think of old age as an ever grimmer time that one must somehow endure and make the best of, but as a time of leisure and freedom, freed from the factitious urgencies of earlier days, free to explore whatever I wish, and to bind the thoughts and feelings of a lifetime together.
I am looking forward to being 80.
Sacks stierf echter twee jaar later, toen hij 'pas' tweeëntachtig was. Kanker. Mijn heldin en tante Riet was zelf net tachtig geworden toen zijn ze mijn Facebook-post kroonde met een 'like'. Ook Riet is inmiddels overleden. En mijn vader stierf toen hij tachtig was.

Ik maak me zodoende wel een beetje zorgen.Tachtig worden is best een dingetje.

Ik ga mijn moeder morgen vertellen dat het beste van haar leven nog voor haar ligt. Dat ze vrij is van alle verwachtingen. Vrij van alle zelf opgelegde restricties. Ga ervoor. Proef die vrijheid. Nog wel twintig jaar wellicht. Een hele jeugd.

En ik ga haar een wat onhandige knuffel geven, onze familie eigen, puur omdat ik zo blij ben dat ze er nog is.

woensdag 22 november 2017

Bedtijd

Kinderen naar bed brengen betekent vaak de laatste restjes energie die je nog hebt als ouder uit de onderkant van je emmer schrapen. Je snakt naar het moment dat je eindelijk het licht uit kunt doen en de kinderen hun ogen sluiten en gaan slapen. Het is niet alleen vermoeidheid; als je kinderen slapen is dat ook een einde aan je rol die dag als ouder, als papa. Je hebt weer tijd voor jezelf. Je bent weer jezelf. Je pre-kinderen-zelf.

Toch is het ook het mooiste moment van je dag. De laatste luier omdoen en op hun buik blazen tot ze zo hard lachen dat ze niet meer kunnen. Als ze helemaal tegen je aan kruipen terwijl je een verhaaltje voorleest, duim of speen in de mond, en ze nog ruiken naar kindertandpasta en -shampoo. De laatste kus en knuffel van de dag en het besef dat je in het leven van niets zo zal houden als van je kinderen. Dat je pre-kinderen-leven leeg was.

Bedtijd laveert zo -grof gezegd - heen en weer ergens tussen hemel en hel.

Van Gord Downie, de leadzanger van The Tragically Hip die vorige maand overleed, werd postuum een nieuwe plaat uitgebracht met liedjes die hij schreef en opnam toen hij al wist dat hij zou gaan sterven. Een laatste blik op het leven, een muzikaal vaarwel á la David Bowie en Leonard Cohen. Een testament.

Gord zingt en speelt op Introduce Yourself een liedje over kinderen naar bed brengen: Bedtime. Hij had zelf vier kinderen. De tekst is heel klinisch en beschrijvend eigenlijk; hoe je een kind in slaapt wiegt in een schommelstoel of heel voorzichtig de kamer uitloopt als ze eenmaal slapen, bang voor elke krak in de vloer.

Maar zo hartverscheurend mooi.




donderdag 19 oktober 2017

Gord is dood

Artiesten gaan dood. Prince, Lou Reed, Tom Petty en vandaag, niet heel erg onverwacht, Gordon 'Gord' Downie, de zanger en liedjesschrijver van de Canadese rockband The Tragically Hip. Ik zou een mooi verhaal over Downie kunnen neerpennen, over hoe hij Hengelo, de geboorteplaats van mijn moeder vereeuwigde in het liedje At The Hundredth Meridian, maar mooier dan dit artikel van Menno Pot voor de Volkskrant gaat het toch niet worden. Ik zou iets kunnen schrijven over wat voor fijne vent Gord was, maar de grote mannentranen van Justin Trudeau zijn veelzeggender dan welke woorden dan ook.





The Hip maakte in totaal dertien albums. Ik heb er maar vier in de kast staan. En live zag ik ze maar één keer, namelijk op Pinkpop in 1991. Een echte fan mag ik me dus niet eens noemen. 

Toch is de muziek van The Tragically Hip onlosmakelijk verbonden met één van de mooiste periodes uit mijn leven. In 1994 had ik na een mislukt avontuur aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en een diensttijd bij de Koninklijke Marechaussee nog een paar maanden de tijd om te kiezen voor een nieuwe studie. Die maanden bracht ik door aan de Franse westkust, werkend voor Eurocamp, een Brits bedrijf dat overal in Europa volledig ingerichte bungalowtenten verhuurt.

Toen ik eind maart uit Nederland vertrok, vers van de kazerne in Wezep, was het nog nat, grauw en guur. Maar in Les Sables-d'Olonne en later het Ile de Ré scheen de zon en was het vierentwintig graden. Het werd een zomer van zes maanden en Day for Night van The Tragically Hip werd de soundtrack van die zomer.

Ik had maar een paar cassettebandjes mee: Depeche Mode, Lou Reed, Underworld, Pearl Jam én The Tragically Hip. 's Ochtends maakte we de tenten schoon, zodat ze 's middags weer beschikbaar waren voor de nieuwe gasten. Dat was monotoon en soms ranzig werk - ik viste een keer een gebruikt condoom uit een vakje in het slaapcompartiment - maar met muziek uit mijn walkman, met Downie die zijn verzen dan weer boos gromde, dan weer wanhopig kweelde, werden de uren in de lavendeldampen van de allesreiniger dragelijk. Nog steeds kan ik de liedjes van Day for Night zonder moeite woord voor woord meezingen.

Die teksten vind ik, ruim twintig jaar later, nog steeds mooi. Gord was een dichter die ook muzikant was. Zoals in Nautical Disaster, een stevig rockende nachtmerrie over een schipbreuk waar duizenden mensen verdrinken. Meeslepend en melancholisch tegelijk, luister maar:



Voor een zomer waar we 's avonds bij vuurtjes op het strand dronken werden van de goedkope rode wijn uit jerrycans uit de onderste schappen van de supermarchée, waar we overdag na het schoonmaken het zweet afspoelden in de branding van de Atlantische Oceaan, waar ik met Zoe vrijde terwijl de regen tegen het tentdak roffelde, was de weinig zomerse muziek van een Canadese rockband wellicht niet de meest voor de hand liggende muziek, maar Day for Night kwam maandenlang uit het brakke koptelefoontje van mijn Sony Walkman.

Gord is dood, maar zoals je kunt lezen, toch niet helemaal.