Het blijft wat mij betreft het coolste YouTube-filmpje dat ik ooit zag: Wanderers van Erik Wernquist, een Zweedse digital artist. In een paar minuten laat Wanderers zien welke belofte ruimtevaart in zich draagt. Citaten uit het boek Pale Blue Dot, met donkere stem voorgedragen door Amerikaanse sterrenkundige en auteur Carl Sagan, versterken de profetische en bijna hallucinerende beelden.
Jammer dat zoveel science-fiction dystopisch is; de glimlach aan het eind van dit bijna vier minuten durende pareltje is zoveel mooier en inspirerender dan al die post-apocalyptische doemfantasieën waar we normaliter doorheen moeten waden. Zelfs het optimistische Star Trek speelt zich af in een wereld na een kernoorlog. Utopisch is de toekomst uiteraard ook niet, maar er valt nog genoeg te ontdekken en te verkennen.
Inclusief basejumpen op Miranda, de kleinste maan van Uranus, blijkbaar. Wow.
(Lees ook 2007: A Google Odyssey)
vrijdag 16 september 2016
maandag 12 september 2016
This Bitter Earth
Afgelopen zaterdag mocht de Amerikaanse fotografe Darcy Padilla haar favoriete kunst- en cultuuruitingen aanprijzen aan Volkskrantlezers in de wekelijkse rubriek 'Onze gids van de week'. Ik had nog nooit van Padilla gehoord, maar was direct gegrepen door de mooie inleidende woorden van Karolien Knols:
Baird is dan pas 18, verslaafd aan heroïne, besmet met hiv en net moeder geworden. As Darcy Padilla haar ziet in de lobby van het hotel, heeft Julie Baird een baby van acht dagen op haar arm.
De ontmoeting resulteert in The Julie Project waarvoor Padilla in 2015 de World Press Photo voor beste langdurige fotoproject krijgt toegekend. Tijdens de achttien jaar dat Padilla Baird mag volgen, krijgt Julie nog vijf kinderen van verschillende vaders, waarvan ze alleen Melissa, - een meisje dat met haar krullen soms wel erg doet denken aan mijn eigen dochter Hannah -, niet hoeft af te staan.
Aangrijpend? Zeker, maar het is ook bijzonder om te zien hoe bewegende beelden worden stilgezet in een foto, die vrijwel op hetzelfde moment gemaakt wordt. De foto is letterlijk indrukwekkender is dan de film. De kracht van fotografie wordt zo nogmaals onderstreept.
Opmerkelijk is de relatie die Padilla en Baird opbouwen. Als Baird in 2010 wordt verzorgd in een hospice, vraagt Padilla zich af of ze haar sterven wel mag vastleggen. Daar hadden ze het nog nooit over gehad, zo legt ze in deze korte documentaire van World Press Photo uit.
Darcy Padilla (2015 Photo Contest) from World Press Photo on Vimeo.
'Darcy, jij bent het langste in mijn leven geweest. Je mag doen wat je maar wilt,' antwoordde Julie Baird. Ze overlijdt datzelfde jaar.
(Lees ook Het meisje en de gier over de Zuid-Afrikaanse fotograaf Kevin Carter)
Voor iedereen die nog nooit van haar had gehoord: zoek maar eens op YouTube. Darcy Padilla, Family Love. Om te huilen zo mooi. Een achttien jaar durend fotoproject over het leven van Julie Baird, samengevat in een filmpje van vijf minuten, met de stem van Dinah Washington eronder, ze zingt This Bitter Earth, alsof de foto's nog niet hard genoeg aankomen.Padilla komt Baird in 1993 tegen in het Ambassador Hotel in San Francisco. Anders dan de naam wellicht doet vermoeden, is het hotel vooral een opvangplek voor de allerarmsten en verslaafden, zoals Julie Baird.
Baird is dan pas 18, verslaafd aan heroïne, besmet met hiv en net moeder geworden. As Darcy Padilla haar ziet in de lobby van het hotel, heeft Julie Baird een baby van acht dagen op haar arm.
De ontmoeting resulteert in The Julie Project waarvoor Padilla in 2015 de World Press Photo voor beste langdurige fotoproject krijgt toegekend. Tijdens de achttien jaar dat Padilla Baird mag volgen, krijgt Julie nog vijf kinderen van verschillende vaders, waarvan ze alleen Melissa, - een meisje dat met haar krullen soms wel erg doet denken aan mijn eigen dochter Hannah -, niet hoeft af te staan.
Aangrijpend? Zeker, maar het is ook bijzonder om te zien hoe bewegende beelden worden stilgezet in een foto, die vrijwel op hetzelfde moment gemaakt wordt. De foto is letterlijk indrukwekkender is dan de film. De kracht van fotografie wordt zo nogmaals onderstreept.
Opmerkelijk is de relatie die Padilla en Baird opbouwen. Als Baird in 2010 wordt verzorgd in een hospice, vraagt Padilla zich af of ze haar sterven wel mag vastleggen. Daar hadden ze het nog nooit over gehad, zo legt ze in deze korte documentaire van World Press Photo uit.
Darcy Padilla (2015 Photo Contest) from World Press Photo on Vimeo.
'Darcy, jij bent het langste in mijn leven geweest. Je mag doen wat je maar wilt,' antwoordde Julie Baird. Ze overlijdt datzelfde jaar.
(Lees ook Het meisje en de gier over de Zuid-Afrikaanse fotograaf Kevin Carter)
dinsdag 9 augustus 2016
Willy Vlautin - The Free
Welkom in de nachtmerrie van Leroy Kervin. In een moment van helderheid van geest heeft hij zojuist een eind aan zijn leven proberen te maken door zich op een traphekje te storten. Het mislukt; zijn lijdensweg blijft voortduren. Acht jaar eerder raakte Kervin als Amerikaans soldaat zwaargewond door een bermbom in Irak. Nu kan hij de pijn niet meer aan.
In The Free schrijft Vlautin over hetzelfde onderwerp als in zijn liedjes: de gewone Amerikaan, die moeite heeft de eindjes aan elkaar te knopen. Zo is daar verpleegster Pauline, die worstelt met overgewicht en de zorg voor haar vader. Een vader die Pauline mishandelde toen ze jong was en zelf lijdt aan een psychiatrische stoornis. Pauline is wellicht de echte held van het verhaal. Naast de zorg voor Kervin en andere patiënten probeert ze de minderjarige Jo te redden uit de hopeloze greep van haar verslaafde vrienden. Nee, dit is niet het Amerika van de witte tanden en plastic Hollywood-dromen dat Vlautin schetst.
Vlautin beschrijft haar belevenissen en dat van de andere hoofdpersoon, Freddie McCall, die als nachtportier werkt in de revalidatiekliniek waar Kervin zijn zelfmoordpoging doet, beschouwend, zonder echt in het hoofd te kruipen van de personages die hij opvoert. Hij laat zien, zoals in een film, of eigenlijk, zoals hij in zijn liedjes ook doet. Dat levert een aantal fraaie scènes op. Lees maar of luister naar Two Alone van het prachtige album We Used To Think The Highway Sounded Like A River.
De angstdromen van Kervin spelen zich af in een volledig gemilitariseerd Amerika, waarin iedereen moet dienen in het leger, tenzij ze een soort moedervlek hebben, een verkleuring die zich langzaam verspreid over het hele lichaam. Als je 'the mark' hebt, word je gezien als een verrader en hoef je niet te dienen, maar word je vervolgd. Niet Kervin, maar zijn geliefde Jeanette heeft de uitdijende vlek, waardoor ze vogelvrij zijn en ver tot in Canada worden opgejaagd door een doodseskader dat zich The Free noemt.
Vlautin legt één van de leden van het doodseskader woorden in de mond die enigszins herkenbaar klinken:
"He decided then that he would give up, that he would run his mind as far away as he could. He would lose himself inside himself. He would disappear from the world."Het lot en de angstdromen van Kervin vormen het hart van de roman The Free van de Amerikaanse schrijver Willy Vlautin. Soms leer je schrijvers of boeken kennen doordat je eerst de film ziet. Bij Vlautin hoorde ik eerst de muziek. Hij is de frontman van de band Richmond Fontaine en is de drijvende kracht achter The Delines. The Delines zag ik alvast op festival Take Root afgelopen september.
Vlautin beschrijft haar belevenissen en dat van de andere hoofdpersoon, Freddie McCall, die als nachtportier werkt in de revalidatiekliniek waar Kervin zijn zelfmoordpoging doet, beschouwend, zonder echt in het hoofd te kruipen van de personages die hij opvoert. Hij laat zien, zoals in een film, of eigenlijk, zoals hij in zijn liedjes ook doet. Dat levert een aantal fraaie scènes op. Lees maar of luister naar Two Alone van het prachtige album We Used To Think The Highway Sounded Like A River.
De angstdromen van Kervin spelen zich af in een volledig gemilitariseerd Amerika, waarin iedereen moet dienen in het leger, tenzij ze een soort moedervlek hebben, een verkleuring die zich langzaam verspreid over het hele lichaam. Als je 'the mark' hebt, word je gezien als een verrader en hoef je niet te dienen, maar word je vervolgd. Niet Kervin, maar zijn geliefde Jeanette heeft de uitdijende vlek, waardoor ze vogelvrij zijn en ver tot in Canada worden opgejaagd door een doodseskader dat zich The Free noemt.
Vlautin legt één van de leden van het doodseskader woorden in de mond die enigszins herkenbaar klinken:
"What you don't understand is that at one time we had the greatest country in the world. The greatest country that had ever existed. Now it ain't shit and it's people like you who have ruined it. People who don't stand up for the flag. Who don't take their hat off when the anthem plays. Who won't sacrifice. For years the politicians gave everything to people who were too fucked up to hold a job or too lazy to do anything but lay on their backs and pump out kids who end up in prison or on welfare. But your turn is over."Richmond Fontaine stopt er na 22 jaar mooie liedjes mee. Afgelopen maart verscheen hun laatste album You Can't Go Back If There's Nothing To Go Back To. In oktober treden ze op in Vera. Niet te missen wat mij betreft, want wellicht de laatste keer dat ze in Groningen optreden. En hopelijk blijft Willy Vlautin schrijven. Ik blijf in elk geval lezen en luisteren.
dinsdag 12 april 2016
Bes
Ah, de eenzame pareltjes die glansloos verborgen liggen in de donkere krochten van het internet. In rauwe html-gecodeerde schatten die smachten om ontdekt te worden door warmbloedige wezens zoals wij, in plaats van slechts betast te worden door de dode vingers van Google-crawlers als Googlebot, die indexeren, maar niet kunnen waarderen. Websites die puur en onberoerd door marketingstrategieën verstoken blijven van de muisklik, die ze kan onttrekken aan de digitale vergetelheid.
Eén van die parels is In B Flat, een website die een soort hybride vormt tussen een muziekinstrument en een orkest. In B Flat laat je met YouTube-filmpjes je eigen ambient compositie samenstellen, die altijd, altijd harmonieus is, want alle filmpjes produceren tonen, geluiden en piepjes in Bes. Klik willekeurig de filmpjes aan en je maakt muziek, je componeert, en waarachtig, je creëert!
Een Bes is dan weer een met een halve toon verlaagde B. Of zoiets, want mijn kennis van muzikale theorie stokt helaas bij do-re-mi.
Initiatiefnemer Darren Solomon zegt geïnspireerd te zijn door YouTube-mixgod Kutiman, die ooit schijnbaar willekeurige YouTube-filmpjes aan elkaar vlocht tot muzikale meesterwerkjes, maar tegenwoordig ook muzikanten van over de hele wereld partijen laat inspelen en opnemen, zodat hij het kan knippen en plakken tot een alleszins te pruimen auditieve ervaringen, die soepeltjes via het inwendige oor de inwendige mens verwarmen.
Solomon is daarnaast bewonderaar van Terry Riley, een van de grondleggers van de minimal music, en verdomd, als je In B Flat 's avonds laat in een aan te bevelen melancholische stemming aanklikt, dan waan je je even een componist als Philip Glass (held) of Steve Reich. Ter versterking van die illusie is een glas twaalf jaar oude Schotse whisky aanbevelenswaardig edoch niet onontbeerlijk.
Mooi ook, één van de filmpjes op In B Flat is een gedicht, zodat je door de harmonieuze kakofonie van Bes-klanken ook wat spoken word kunt mengen. Daniel Donahue schreef Information, waarvan ik de tekst dan weer dusdanig profetisch en sterk vind, dat ik hem graag hier deel.
she closes the lid
and unplugs the device
no bigger than her thumb
from the computer.
My lifes work, she says. But, it isnt her lifes work.
You see, we store information like an Escher painting.
It shouldnt all fit in there. But, it does.
And every day we manage to fit more and more into smaller and smaller spaces until one day
she says,
we will be able to fit all the information the world has
everything that everyone knows and believes and dreams
into nothing.
It will all be there. Stored and filed.
Tagged with any keywords you might imagine.
Our hard drives will be thin air.
They will make nanobots look like elephants.
And elephants will be in there too. Tagged. Accessible with search terms
like grey, ivory,
and the largest land dwelling mammal
We will process away at nothing and understand everything.
We will think of a word and the information will slip in, not through our ears or eyes
but straight through our skin. Information will breathe in and out of us,
permeate our skin.
Our knowing will be as deep as it is wide.
You see our work here is to learn so much,
to be so full of knowing,
that all there is left to do is unlearn.
Humanity must get to a point where we let go.
We leave the useless ideas and the spent ideologies in the recycle bin.
like an adolescent brain shedding neurons.
like a snake slithering from its old skin.
like an old man who has come to understand so well the point where reality meets the intangible that he is able to decide which breath will be his last. And, he will enjoy that breath more than any that he has taken in his entire life.
And, her lifes work is more than a four meg flash drive.Dus: http://inbflat.net/
My lifes work, she says, is the impact that this has.
This is not about what I produce. It is all about what others receive.
dinsdag 15 maart 2016
Grootsteedse duizeligheid
Wat zou je doen als je een miljoen wint? Ik zou een nieuwe camera kopen en een paar lenzen en dan wereldsteden fotograferen, zoals Vivian Meier dat haar hele leven stiekem deed, of Michael Wolf, die kijkt zoals ik wil leren kijken.
De grote stad is een magische mierenhoop van menselijke diversiteit, die 's nachts verandert in een omgevallen kerstboom met miljoenen lichtjes. Het zijn de steden waar vooruitgang de ruimte krijgt, in tegenstelling tot het platteland, of de natuur, waar de ruimte juist verlammend lijkt te werken. Onrust is een belangrijke voorwaarde voor innovatie, zo lijkt het.
'Verhuis noorderlingen naar de grote stad', zo bood publicist en econoom Heleen Mees een in het noorden weinig populaire oplossing voor de door gaswinning ontstane bevingsproblematiek. Volgens Ed Glaeser, hoogleraar economie aan Harvard University, zo schrijft Mees "groeien grote steden harder, omdat steden de sterke punten van mensen uitvergroten. Steden zetten aan tot innovatie door persoonlijke interactie, ze trekken talent aan en scherpen het door onderlinge competitie. Steden stimuleren ondernemerschap en faciliteren sociale en economische mobiliteit."
Veel van wat wij als beschaafd beschouwen is ontstaan in steden. Democratie, filosofie en wetenschap zijn geworteld in de Griekse stadstaten, de poleis, uit de Oudheid. En volgens de Amerikaanse historicus Russell Shorto vormt Amsterdam de bakermat van onze moderne vrijheden. De Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber trekt wereldwijd volle zalen met zijn bewering dat steden, niet staten, de oplossing kunnen bieden voor mondiale problemen als klimaatverandering. In New York ontstond de jazz, niet in Surhuisterveen.
Whitman
Misschien verwoordde de Amerikaanse dichter Walt Whitman (1819-1892) die bewondering voor de grote stad het mooist in zijn gedicht The Great City:
Whitman zette de letters voor de eerste druk zelf, zo las ik onlangs in het mooie korte verhaal Ghosts uit de New York Trilogy van Paul Auster, in Orange Street, Brooklyn Heights te New York.
Waar anders ook?
Urban vibe
Totdat ik die miljoen gewonnen heb, moet ik het doen met wat andere fotografen vastleggen. Fotowebsite Flickr, waar ik ook zelf mijn foto's plaats, biedt de mogelijkheid groepen te maken rond een bepaald thema. In 2013 begon ik een groep met de titel Urban Vibe, om al die foto's die de wereldwijde grootsteedse duizeligheid vastleggen, een plaats te bieden.
Inmiddels telt de groep meer dan 150 leden en staan er duizenden, soms prachtige foto's in van wereldsteden.





Én een paar van Groningen.

***
De grote stad is een magische mierenhoop van menselijke diversiteit, die 's nachts verandert in een omgevallen kerstboom met miljoenen lichtjes. Het zijn de steden waar vooruitgang de ruimte krijgt, in tegenstelling tot het platteland, of de natuur, waar de ruimte juist verlammend lijkt te werken. Onrust is een belangrijke voorwaarde voor innovatie, zo lijkt het.
'Verhuis noorderlingen naar de grote stad', zo bood publicist en econoom Heleen Mees een in het noorden weinig populaire oplossing voor de door gaswinning ontstane bevingsproblematiek. Volgens Ed Glaeser, hoogleraar economie aan Harvard University, zo schrijft Mees "groeien grote steden harder, omdat steden de sterke punten van mensen uitvergroten. Steden zetten aan tot innovatie door persoonlijke interactie, ze trekken talent aan en scherpen het door onderlinge competitie. Steden stimuleren ondernemerschap en faciliteren sociale en economische mobiliteit."
Veel van wat wij als beschaafd beschouwen is ontstaan in steden. Democratie, filosofie en wetenschap zijn geworteld in de Griekse stadstaten, de poleis, uit de Oudheid. En volgens de Amerikaanse historicus Russell Shorto vormt Amsterdam de bakermat van onze moderne vrijheden. De Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber trekt wereldwijd volle zalen met zijn bewering dat steden, niet staten, de oplossing kunnen bieden voor mondiale problemen als klimaatverandering. In New York ontstond de jazz, niet in Surhuisterveen.
Whitman
Misschien verwoordde de Amerikaanse dichter Walt Whitman (1819-1892) die bewondering voor de grote stad het mooist in zijn gedicht The Great City:
The place where a great city stands is not the place of stretch'd wharves, docks, manufactures, deposits of produce merely,
Nor the place of ceaseless salutes of new-comers or the anchor-lifters of the departing,
Nor the place of the tallest and costliest buildings or shops selling goods from the rest of the earth,
Nor the place of the best libraries and schools, nor the place where money is plentiest,
Nor the place of the most numerous population.
Where the city stands with the brawniest breed of orators and bards,
Where the city stands that is belov'd by these, and loves them in return and understands them,
Where no monuments exist to heroes but in the common words and deeds,
Where thrift is in its place, and prudence is in its place,
Where the men and women think lightly of the laws,
Where the slave ceases, and the master of slaves ceases,
Where the populace rise at once against the never-ending audacity of elected persons,
Where fierce men and women pour forth as the sea to the whistle of death pours its sweeping and unript waves,
Where outside authority enters always after the precedence of inside authority,Wat hij precies met die 'cleanliness of the sexes' bedoelde is een mij een raadsel, want Whitman snoepte zelf van twee walletjes, zo gaan de geruchten. Hij publiceerde slechts één bundel, Leaves of Grass, maar die maakte hem wel tot een icoon van de Amerikaanse negentiende-eeuwse literatuur.
Where the citizen is always the head and ideal, and President, Mayor, Governor and what not, are agents for pay,
Where children are taught to be laws to themselves, and to depend on themselves,
Where equanimity is illustrated in affairs,
Where speculations on the soul are encouraged,
Where women walk in public processions in the streets the same as the men,
Where they enter the public assembly and take places the same as the men;
Where the city of the faithfulest friends stands,
Where the city of the cleanliness of the sexes stands,
Where the city of the healthiest fathers stands,
Where the city of the best-bodied mothers stands,
There the great city stands.
Whitman zette de letters voor de eerste druk zelf, zo las ik onlangs in het mooie korte verhaal Ghosts uit de New York Trilogy van Paul Auster, in Orange Street, Brooklyn Heights te New York.
Waar anders ook?
Urban vibe
Totdat ik die miljoen gewonnen heb, moet ik het doen met wat andere fotografen vastleggen. Fotowebsite Flickr, waar ik ook zelf mijn foto's plaats, biedt de mogelijkheid groepen te maken rond een bepaald thema. In 2013 begon ik een groep met de titel Urban Vibe, om al die foto's die de wereldwijde grootsteedse duizeligheid vastleggen, een plaats te bieden.
Inmiddels telt de groep meer dan 150 leden en staan er duizenden, soms prachtige foto's in van wereldsteden.





Én een paar van Groningen.

***
donderdag 6 november 2014
Volharding
(Dit artikel over politiek activisme in Groningen schreef ik voor Idee, het magazine van de Mr. Hans van Mierlo Stichting, het wetenschappelijk bureau van D66.)
De Groningers zijn boos. Aardbevingen zorgen voor een daling in bodems, huizen en huizenprijzen. Hoe activistisch zijn de Groningers eigenlijk? D66-gemeenteraadslid Arend Jan Wonink vertelt.
Het bekendste gezicht van activisme in Groningen is dat van Mevrouw Kiki. Mevrouw Kiki – een schuilnaam –is al jaren de luis in de pels van het stadsbestuur. Ze geniet lokale bekendheid als de bomenbeschermvrouwe, door haar tomeloze inzet voor het behoud van kastanjes en andere hoogstammigen in de stad. Als de gemeente dreigt te kappen dan procedeert Mevrouw Kiki tot ze niet verder kan procederen. En met succes. De rare bocht in de weg tussen de V&D en de Grote Markt is het regelrechte resultaat van de dendrofilie (liefde voor bomen, red.) en het doorzettingsvermogen van Mevrouw Kiki. De gerechtelijk afgedwongen lus zorgde ervoor dat een boom kon blijven staan. De wethouders die vanuit het statige stadhuis nu naar buiten turen over de Grote Markt, zien zo altijd hoe politieke ambities zich moeten krullen rond de protesten en wensen van inwoners.
Toch is politiek activisme onder Groningers niet enkel het domein van eenzame strijders zoals Mevrouw Kiki. Geen stad in Nederland kende in het verleden zo’n rijk en divers verenigingsleven. Ooit had elke wijk en elke buurt zijn eigen voetbalvereniging, zodat Groningen lange tijd meer voetbalclubs kende dan Amsterdam. Maar ook op het vlak van toneel, muziek of filatelie zochten de Groningers elkaar op. Zo bestond de participatiesamenleving al in Groningen, lang voordat die opnieuw werd uitgevonden in Den Haag.
Er zijn talloze voorbeelden van Groningers die zich verenigden in een politieke strijd tegen de macht. Zo vochten de inwoners van de Hortusbuurt decennialang tegen de ambities van de Rijksuniversiteit Groningen; die dreigde hun eeuwenoude wijk in de jaren zestig van de vorige eeuw letterlijk op te slokken en plat te walsen. De buurt won. De universiteit zocht haar heil aan de rand van de stad, maar zocht nog twee keer de confrontatie met de buurtbewoners op. En steeds trokken de buurtbewoners aan het langste eind. De universiteit mocht uitbreiden, maar de Hortusbuurt, met al zijn stille hofjes en monumentale pracht, bleef behouden.
Een ander fraai voorbeeld van Groningers die participeren vanaf de buitenkant van de politieke orde, is een verhaal dat zich laat lezen als een schelmroman. Zo duidde Adriaan van Dis althans het relaas A War is Born[1] over de acties van het Woonschepen Comité Groningen (WCG) tegen een door de gemeente in 1994 aangekondigde verdubbeling van het liggeld. Chroniqueur en actievoerder Klaas Koetje beschrijft hoe bewoners van de vele woonschepen twee jaar lang actie voerden tegen het voornemen van het college om een procent van de bezuinigingstaakstelling van 20 miljoen gulden te realiseren op het liggeld. Hun liggeld. Negentig procent van de waterbewoners, van dobberende yup tot lekkende punker, verenigde zich in het gezamenlijk verzet.
Koetje schrijft met de humor en de melancholie van een winnaar hoe de bewoners van de drijvende huizen met tal van ludieke acties en de gloed van burgerlijke ongehoorzaamheid niet alleen veel sympathie in de rest van de stad wisten te kweken, maar ook een college aan het wankelen bracht, of ten minste aan het weifelen. De episode culmineerde in een concessie aan het WCG. Hoogtepunt van de acties tegen de belastingverhoging was het plaatsen van een woonark recht tegenover het stadhuis op de Grote Markt. De gemeente wilde twee ton? Ze kreeg vijftien ton voor de kiezen! Recht voor het bordes. In your face! Woonark De Volharding bleef liggen tot de ME de opdracht kreeg het vaartuig te verwijderen. Burgemeester Hans Ouwekerk vreesde dat de stukken Volharding door de ruiten van het stadhuis zouden vliegen als de raadsvergadering, met ‘de publieke tribune gevuld met studenten overheidscommunicatie [2]’, ongunstig zou uitvallen voor de beurzen van de leden van het woonschepencomité.
De Slag om Groningen liet in 1945 de stad verminkt achter, zowel emotioneel als fysiek. Sindsdien proberen politieke bestuurders de binnenstad wat van zijn oude luister te laten hervinden. Het meest ambitieuze plan strandde in 2001 op de rotsen van burgerlijk verzet, wat wederom dient als een mooi voorbeeld van politiek activisme, hier in de ongekroonde hoofdstad van het Noorden. College en raad hadden al akkoord bereikt over een extreme makeover van de noordzijde van de Grote Markt. De wederwederopbouw van dat stukje Groningen zou een kleine 300 miljoen euro gaan kosten. Aanjagend wethouder Willem Smink (PvdA) zag een plan dat ‘de Grote Markt weer zijn oorspronkelijke kwaliteit zou teruggeven [3]’. Europese allure, aldus Smink.
De tegenstanders wisten uiteindelijk een referendum af te dwingen over het project. Veel van de steun die ze verwierven onder inwoners was gebaseerd op de angst dat de Martinitoren, die totem van Groninger identiteit, zou omkukelen als er onder de Grote Markt, zoals beoogd in de plannen, een parkeergarage zou worden gerealiseerd. De laatmiddeleeuwse toren, volgens sommige bronnen ooit de hoogste van Europa, zou weleens het slachtoffer kunnen worden van de maakbaarheidsdriften op het stadhuis. Niet de kosten of ontwerpen waren de voornaamste bron van onvrede, maar onbewezen dreigingen voor de fundamenten van de kerkelijke fallus van de stad.
Die angst werd verbeeld op een poster waarop d’Olle Grieze (een bijnaam voor de Maritinitoren, red) als een opgeblazen schoorsteen ter aarde stortte op een bed van geparkeerde auto’s. Dat beeld raakte de Groningers meer dan het door het college geboden blik op een glorieus herrezen Noordwand van de Grote Markt. Ruim tachtig procent van de Groningers keerde zich tegen het gat in de markt in 2001.
Welnu, resumerend kan wellicht al gesteld worden dat het met de bereidheid tot politieke vereniging en mobilisatie wel goed zit in Groningen. Er zijn eenlingen als Mevrouw Kiki, die vaak aanleiding geven tot smalen en hoofdschudden, maar ook wel eens de plank raak slaan, en spontaan opborrelende haarden van verzet tegen politieke maakbaarheidsillusies, aantasting van de cultureel-historische identiteit of de toondove willekeur van begrotingsdiscipline. De betrokkenheid met de buren, straat, buurt, wijk en stad lijkt in Groningen, zoals van oudsher, in ieder geval gewaarborgd.
De grond beeft onder onze voeten. Muren scheuren. Huizen zijn geen bastions van geborgenheid meer, maar op z’n ergst potentiële grafkelders en in het minst schadelijke scenario hypothecaire uitdagingen. En dat terwijl die bevingen veroorzaakt worden door geld dat uit onze grond gezogen wordt en met kracht geïnjecteerd in de rest van de Nederland. Groninger geld toch? Groninger gas? Er is geen Nostradamus of Ray Kurzweil voor nodig om te voorspellen dat mensen die in opstand komen om bomen, liggeld of de structurele integriteit van een eeuwenoude toren geen moeite zullen ondervinden zich te organiseren om de veiligheid van haard en huis te waarborgen. Verwacht daarom volharding op het Malieveld, omvallende Martinitorens in uw dagelijkse beeldvorming en veel bomenknuffelarij van Kiki-eske proporties.
U bent gewaarschuwd.
Artikel in Idee (2014), jaargang 35, nr. 4: 24-27.
[1] Dirk van Driel en Klaas Koetje: A War is Born; een demonstratief spektakel in vier episoden, Stichting Uitgeverij Woonbootpublikaties Utrecht (2010).
[2] Ibidem, pagina 63.
[3] Interview met Groninger Internet Courant (GIC); Smink: ‘Nieuwe Noordwand moet Grote Markt Europese allure teruggeven’, 25 oktober 2000.
dinsdag 12 augustus 2014
Virtuele bouwstenen
Erik, een Amsterdamse medestudent Illustratie aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, geloofde heilig in het adagium van Noam Chomsky, namelijk dat elke vorm van politiek activisme effectief is. Hoe klein de activistische uiting ook is, - een leus op een T-shirt, een krabbel zetten onder een handtekeningenactie, een politiek beladen onderwerp aankaarten op een verjaardagsfeestje - , het versterkt of creëert bewustzijn, wat automatisch leidt tot verandering.
Erik ging wel wat verder dan postkaarten voor Amnesty International naar politieke gevangenen in Wit-Rusland of China versturen, getuige het gehavende gezicht waarmee hij regelmatig bij de lessen verscheen. Dan had hij klappen gekregen van de mobiele eenheid of extreem rechts. Ik vond Erik destijds, midden jaren negentig, erg stoer en begon Chomsky te lezen.
Maar de zandkorrel in het raderwerk waar Chomsky op doelde met zijn uitspraak over politiek activisme, is meer een zandkorrel in een woestijn van ‘likes’ op Facebook en ‘retweets’ op Twitter geworden; dat zijn tenslotte de belangrijkste uitingen van hedendaags politiek bewustzijn. Welke invloed heeft een dergelijke virtuele zandkorrel dan op de raderen?
Palach versus Bouazizi
De Tsjechische student Jan Palach stak in 1969 zichzelf in brand op het Wenceclasplein in Praag als protest tegen het totalitaire regime in Tsjecho-Slowakije en het neerslaan van de Praagse Lente. Drie dagen later overleed Palach aan zijn verwondingen. Naar schatting 200 duizend mensen protesteerden naar aanleiding van zijn dood tegen de machthebbers in Praag en vooral Moskou, maar het zou nog twintig jaren duren voordat de Fluwelen Revolutie een einde zou maken aan de onvrijheid in het land van Palach.
Iets meer dan veertig jaar na de dood van Palach greep de Tunesische straathandelaar Tarek el-Tayyib Mohammed Ben Bouazizi naar hetzelfde, gruwelijke middel van zelfverbranding om te protesteren tegen onrecht en corruptie in zijn land. Ook Bouazizi overleefde de vlammen niet, maar zijn protest had veel grotere gevolgen. Als een veenbrand verspreidde de woede en verontwaardiging over zijn dood zich via social media als Facebook. De dood van de koopman vormde zo het begin van de Arabische Lente en betekende het einde van een groot aantal regimes die tot dan toe al decennia stevig in het zadel hadden gezeten.
Sociale media, of eigenlijk de vrijheid om informatie en mening te kunnen verspreiden en consumeren, zijn wellicht van doorslaggevende invloed geweest op het verschil in uitkomsten tussen het protest van Palach en Bouazizi. Bezie in dit licht ook de angst die bij ondemocratische regimes leeft voor deze vrijheden en de daaruit resulterende verboden en door de staat gecontroleerde alternatieven die geboden worden, zoals Weibo, de streng gecensureerde Chinese variant op Twitter. Ook heeft NAVO-bondgenoot en EU-aspirant Turkije al zowel Twitter als YouTube proberen te bannen.
De virtuele zandkorrels worden aldus als een serieuze bedreiging voor de staatsveiligheid gezien. Wie vrijheid en democratie wil waarborgen en bevorderen, zou dus alles op alles moeten zetten om het internet vrij en open te houden, want juist Twitter, Facebook en de tientallen andere platforms bieden onvermoede kansen voor politieke mobilisatie. Investeringen in hun toegankelijkheid renderen ongetwijfeld meer als het gaat om het indammen van ondemocratische bewegingen dan de aanschaf van peperdure straaljagers.
Uitgeraasd
Nu de informatierevolutie de platforms voor politieke mobilisatie in de broekzak van een groot deel van de wereldbevolking geplant heeft en politiek activisme nooit zo laagdrempelig was, rest de vraag: waar blijft de revolutie? We hebben hopelijk de diepste economische crisis sinds de jaren dertig van de vorige eeuw inmiddels achter ons gelaten, maar meer dan de Occupybeweging – een paar stuurloze kampeerders met zurige tentjes bij de Beurs van Berlage - heeft de gevestigde orde niet voor de kiezen gekregen.
Volgens Rutger Bregman heeft het uitblijven van een revolte in Nederland drie oorzaken, zo betoogde hij in maart in een bijdrage voor De Correspondent. We hebben het ondanks de crisis nog steeds te goed, we zijn te individualistisch opgevoed en jongeren vormen langzamerhand een minderheid in de samenleving. Geen goede voedingsbodem voor chaos en rumoer. Nederland lijkt uitgeraasd.
Fukuyama
Maar misschien is er naast een surplus aan welvaart, individualisme en vergrijzing nog meer aan de hand. Misschien had de Amerikaanse politicoloog Francis Fukuyama toch gelijk toen hij in 1992 in zijn befaamde The End of History and the Last Man dat ‘de gebeurtenissen waarvan we getuigen zijn, betreffen niet enkel het einde van de Koude Oorlog, of het voorbijgaan van een specifiek tijdperk uit de naoorlogse geschiedenis, maar het einde van de geschiedenis als dusdanig: namelijk, het eindpunt van de ideologische evolutie van de mensheid en de universalisering van de Westerse liberale democratie als de uiteindelijke vorm van menselijk bestuur’.
Het faillissement van het communisme en de (zelf)vernietiging van het fascisme heeft ons een chronisch gebrek aan alternatieven opgeleverd. Ondanks alle onvrede en democratische tekorten gebruiken we daarom onze smartphones liever om schattige kattenplaatjes te bekijken dan een nieuwe revolutie te ontketenen. Of zoals ik laatst in de Twitterbrij voorbij zag komen: Another beautiful day for the medium. Another existential crisis for the message.
Daarom was de Occupybeweging uiteindelijk niet meer dan een kortstondige woede-uitbarsting. De onvrede kon niet gekanaliseerd worden in een manifest, in een blauwdruk voor een nieuwe samenleving. Er kwam niemand met een werkbaar alternatief op de proppen.
Barber
Dit eindpunt van de ideologische evolutie levert echter een volgend probleem op. Als de ideeënstrijd is uitgewoed dreigt de beleidsarmoede. Bestuurlijke systemen hebben input en betrokkenheid van burgers nodig om optimaal te renderen. Hoe organiseer je betrokkenheid en politieke mobilisatie in het Nederland van Bregman?
Juist één van de criticasters van Fukuyama, Benjamin Barber, die in 1995 bekendheid verwierf met het boek met de profetische titel Jihad vs McWorld, lijkt daar een antwoord op gevonden te hebben. Barber mocht onlangs bij het jaarcongres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zijn visie op de toekomst ontvouwen, waarin steden, niet landen, de oplossing bieden voor globale problemen als klimaatverandering.
Steden zullen in de toekomst belangrijker worden dan de natiestaat. Die laatste kan de internationale uitdagingen, zoals de opwarming van de aarde, pandemieën, terrorisme en economische vraagstukken, niet goed aan. Barber beoogt daarom de terugkeer naar de klassieke poleis als politieke organisatievorm. Waar staten het maar niet eens kunnen worden over een nieuw klimaatverdrag, daar verminderden steden als Los Angeles hun CO2-uitstoot al drastisch.
Steden kunnen draagvlak en betrokkenheid organiseren. Wereldwijde energiecrisis? We gaan met lokale initiatieven energie opwekken bij u in de straat. Botsende beschavingen? Dat lossen we wel op bij de buurtbarbecue.
Volle stadions
Het klinkt erg aantrekkelijk; lokale oplossingen voor globale uitdagingen. Zo mobiliseren we de burger om weer stelling te nemen en te participeren in besluitvorming; het gaat tenslotte niet alleen om de straat, buurt, wijk, of stad, maar om een bijdrage aan globale doelstellingen, die wel heel zichtbaar en controleerbaar dichtbij georganiseerd wordt.
Beleid zoveel mogelijk op lokaal niveau vormgeven, met als doel zowel nationaal als Europees mee te kunnen doen met de besten en wellicht één keer in de vier jaar zelfs te excelleren op wereldniveau; daar krijgen we met een andere tak van sport de stadions al mee vol.
Zo prikkelen we inwoners om zelf initiatieven te ontplooien, gewapend met smartphone en gefaciliteerd door elkaar eindeloos overlappende sociale online netwerken. En zo worden virtuele zandkorrels virtuele bouwstenen, wordt actieve politieke betrokkenheid een vast onderdeel van een versterkte civil society.
Like?
(Dit artikel schreef ik voor Idee, het magazine van het wetenschappelijk bureau van D66, de Mr. Hans van Mierlo Stichting. Het voldeed niet aan de eisen en werd zodoende niet geplaatst. Ik schreef een ander artikel met de titel Volharding, dat wel geplaatst zal worden.)
Erik ging wel wat verder dan postkaarten voor Amnesty International naar politieke gevangenen in Wit-Rusland of China versturen, getuige het gehavende gezicht waarmee hij regelmatig bij de lessen verscheen. Dan had hij klappen gekregen van de mobiele eenheid of extreem rechts. Ik vond Erik destijds, midden jaren negentig, erg stoer en begon Chomsky te lezen.
Maar de zandkorrel in het raderwerk waar Chomsky op doelde met zijn uitspraak over politiek activisme, is meer een zandkorrel in een woestijn van ‘likes’ op Facebook en ‘retweets’ op Twitter geworden; dat zijn tenslotte de belangrijkste uitingen van hedendaags politiek bewustzijn. Welke invloed heeft een dergelijke virtuele zandkorrel dan op de raderen?
Palach versus Bouazizi
De Tsjechische student Jan Palach stak in 1969 zichzelf in brand op het Wenceclasplein in Praag als protest tegen het totalitaire regime in Tsjecho-Slowakije en het neerslaan van de Praagse Lente. Drie dagen later overleed Palach aan zijn verwondingen. Naar schatting 200 duizend mensen protesteerden naar aanleiding van zijn dood tegen de machthebbers in Praag en vooral Moskou, maar het zou nog twintig jaren duren voordat de Fluwelen Revolutie een einde zou maken aan de onvrijheid in het land van Palach.
Iets meer dan veertig jaar na de dood van Palach greep de Tunesische straathandelaar Tarek el-Tayyib Mohammed Ben Bouazizi naar hetzelfde, gruwelijke middel van zelfverbranding om te protesteren tegen onrecht en corruptie in zijn land. Ook Bouazizi overleefde de vlammen niet, maar zijn protest had veel grotere gevolgen. Als een veenbrand verspreidde de woede en verontwaardiging over zijn dood zich via social media als Facebook. De dood van de koopman vormde zo het begin van de Arabische Lente en betekende het einde van een groot aantal regimes die tot dan toe al decennia stevig in het zadel hadden gezeten.
Sociale media, of eigenlijk de vrijheid om informatie en mening te kunnen verspreiden en consumeren, zijn wellicht van doorslaggevende invloed geweest op het verschil in uitkomsten tussen het protest van Palach en Bouazizi. Bezie in dit licht ook de angst die bij ondemocratische regimes leeft voor deze vrijheden en de daaruit resulterende verboden en door de staat gecontroleerde alternatieven die geboden worden, zoals Weibo, de streng gecensureerde Chinese variant op Twitter. Ook heeft NAVO-bondgenoot en EU-aspirant Turkije al zowel Twitter als YouTube proberen te bannen.
De virtuele zandkorrels worden aldus als een serieuze bedreiging voor de staatsveiligheid gezien. Wie vrijheid en democratie wil waarborgen en bevorderen, zou dus alles op alles moeten zetten om het internet vrij en open te houden, want juist Twitter, Facebook en de tientallen andere platforms bieden onvermoede kansen voor politieke mobilisatie. Investeringen in hun toegankelijkheid renderen ongetwijfeld meer als het gaat om het indammen van ondemocratische bewegingen dan de aanschaf van peperdure straaljagers.
Uitgeraasd
Nu de informatierevolutie de platforms voor politieke mobilisatie in de broekzak van een groot deel van de wereldbevolking geplant heeft en politiek activisme nooit zo laagdrempelig was, rest de vraag: waar blijft de revolutie? We hebben hopelijk de diepste economische crisis sinds de jaren dertig van de vorige eeuw inmiddels achter ons gelaten, maar meer dan de Occupybeweging – een paar stuurloze kampeerders met zurige tentjes bij de Beurs van Berlage - heeft de gevestigde orde niet voor de kiezen gekregen.
Volgens Rutger Bregman heeft het uitblijven van een revolte in Nederland drie oorzaken, zo betoogde hij in maart in een bijdrage voor De Correspondent. We hebben het ondanks de crisis nog steeds te goed, we zijn te individualistisch opgevoed en jongeren vormen langzamerhand een minderheid in de samenleving. Geen goede voedingsbodem voor chaos en rumoer. Nederland lijkt uitgeraasd.
Fukuyama
Maar misschien is er naast een surplus aan welvaart, individualisme en vergrijzing nog meer aan de hand. Misschien had de Amerikaanse politicoloog Francis Fukuyama toch gelijk toen hij in 1992 in zijn befaamde The End of History and the Last Man dat ‘de gebeurtenissen waarvan we getuigen zijn, betreffen niet enkel het einde van de Koude Oorlog, of het voorbijgaan van een specifiek tijdperk uit de naoorlogse geschiedenis, maar het einde van de geschiedenis als dusdanig: namelijk, het eindpunt van de ideologische evolutie van de mensheid en de universalisering van de Westerse liberale democratie als de uiteindelijke vorm van menselijk bestuur’.
Het faillissement van het communisme en de (zelf)vernietiging van het fascisme heeft ons een chronisch gebrek aan alternatieven opgeleverd. Ondanks alle onvrede en democratische tekorten gebruiken we daarom onze smartphones liever om schattige kattenplaatjes te bekijken dan een nieuwe revolutie te ontketenen. Of zoals ik laatst in de Twitterbrij voorbij zag komen: Another beautiful day for the medium. Another existential crisis for the message.
Daarom was de Occupybeweging uiteindelijk niet meer dan een kortstondige woede-uitbarsting. De onvrede kon niet gekanaliseerd worden in een manifest, in een blauwdruk voor een nieuwe samenleving. Er kwam niemand met een werkbaar alternatief op de proppen.
Barber
Dit eindpunt van de ideologische evolutie levert echter een volgend probleem op. Als de ideeënstrijd is uitgewoed dreigt de beleidsarmoede. Bestuurlijke systemen hebben input en betrokkenheid van burgers nodig om optimaal te renderen. Hoe organiseer je betrokkenheid en politieke mobilisatie in het Nederland van Bregman?
Juist één van de criticasters van Fukuyama, Benjamin Barber, die in 1995 bekendheid verwierf met het boek met de profetische titel Jihad vs McWorld, lijkt daar een antwoord op gevonden te hebben. Barber mocht onlangs bij het jaarcongres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zijn visie op de toekomst ontvouwen, waarin steden, niet landen, de oplossing bieden voor globale problemen als klimaatverandering.
Steden zullen in de toekomst belangrijker worden dan de natiestaat. Die laatste kan de internationale uitdagingen, zoals de opwarming van de aarde, pandemieën, terrorisme en economische vraagstukken, niet goed aan. Barber beoogt daarom de terugkeer naar de klassieke poleis als politieke organisatievorm. Waar staten het maar niet eens kunnen worden over een nieuw klimaatverdrag, daar verminderden steden als Los Angeles hun CO2-uitstoot al drastisch.
Steden kunnen draagvlak en betrokkenheid organiseren. Wereldwijde energiecrisis? We gaan met lokale initiatieven energie opwekken bij u in de straat. Botsende beschavingen? Dat lossen we wel op bij de buurtbarbecue.
Volle stadions
Het klinkt erg aantrekkelijk; lokale oplossingen voor globale uitdagingen. Zo mobiliseren we de burger om weer stelling te nemen en te participeren in besluitvorming; het gaat tenslotte niet alleen om de straat, buurt, wijk, of stad, maar om een bijdrage aan globale doelstellingen, die wel heel zichtbaar en controleerbaar dichtbij georganiseerd wordt.
Beleid zoveel mogelijk op lokaal niveau vormgeven, met als doel zowel nationaal als Europees mee te kunnen doen met de besten en wellicht één keer in de vier jaar zelfs te excelleren op wereldniveau; daar krijgen we met een andere tak van sport de stadions al mee vol.
Zo prikkelen we inwoners om zelf initiatieven te ontplooien, gewapend met smartphone en gefaciliteerd door elkaar eindeloos overlappende sociale online netwerken. En zo worden virtuele zandkorrels virtuele bouwstenen, wordt actieve politieke betrokkenheid een vast onderdeel van een versterkte civil society.
Like?
(Dit artikel schreef ik voor Idee, het magazine van het wetenschappelijk bureau van D66, de Mr. Hans van Mierlo Stichting. Het voldeed niet aan de eisen en werd zodoende niet geplaatst. Ik schreef een ander artikel met de titel Volharding, dat wel geplaatst zal worden.)
maandag 4 februari 2013
Keukenjacht
Afijn, je gaat samenwonen en het wordt al snel te klein. Dus je koopt een huis midden in de grootste vastgoedcrisis sinds de uitvinding van het baksteen. Een mooi, idyllisch stulpje, met glas-in-loodramen, schitterende authentieke ornamenten, een badkamer met vloerverwarming, een tuintje op het zuiden, een logeerkamer met kinderkamerpotentie; the works.
Én een gammele tien jaar oude Ikea-keuken met urinegele deurtjes, losse vloerplanken en een heteluchtoven, die maar in één stand hete lucht wil blazen. Om over de witte tegeltjes maar te zwijgen. Ik zal volstaan met te schrijven dat elke spetter pastasaus op de tegels een verbetering betekent.
Het is duidelijk: de keuken moet eruit. We hebben zo snel mogelijk een nieuwe keuken nodig. Als ons huis de perfecte vrouw is, dan is deze keuken de mee-eter op haar voorhoofd.
Vervolgens stap je de wondere wereld van de keukenverkoop binnen, dat een beetje zoals het wonderland van Alice, een parallel universum blijkt te zijn, vol hapjes, gestreken overhemden, gebleekte tanden, aangenaam doortokkelende muzak en sfeerverlichting. Alleen een pratend konijn ontbreekt.
Wij zijn niet de moeilijkste. Ooit liepen we wat brak na een avond stappen een woonboulevard binnen om ons te oriënteren op een bank. Twee uur later stonden we buiten als trotse eigenaars van een bed van anderhalf keer een modaal maandsalaris. We hadden nauwelijks onderhandeld. Misschien verbeeldde ik het me, maar ik dacht het ploppen van een champagnekurk te horen toen we de woonboulevard verlieten.
Zwakte
Het eerste wat opvalt bij het betreden van een keukenwinkel is het quasinonchalante geloer van de verkopers.
Ik zag ooit een documentaire op de BBC over een roedel wolven in Alaska. Die bestudeerden tijdens de jacht aandachtig de voortrazende kudde elanden. De eland met een minieme blessure, die zijn zere poot net een milliseconde later neerzette dan de rest, werd door de jagende wolven gespot en snel van de groep geïsoleerd. De blessure betekent hun beste kans op vlees en een volle maag.
Ook de keukenverkoper onderwerpt je aan een spiedende blik. Wellicht zoekt ook hij naar een zwakke plek. Versleten of juist nieuwe kleding die iets zegt over smaak of de inhoud van de portemonnee? De blik in haar ogen. Gulzig? Bezorgd? De blik in zijn ogen. Angst? Gelatenheid? Sleepte hij daar licht met zijn rechterbeen? De tong glijdt likkebaardend over de onderlip. In de donkere verte klinkt gehuil.
Verzadiging
Aangezien ik kranten- en telefoonabonnementen, hypotheekadviesgesprekken, gidsvermeldingen, vacatureplaatsingen, stadswandelingen en onlangs nog poffertjes verkocht heb, bestudeer ik altijd aandachtig hoe een verkoper iets aan mij probeert te slijten. Worden mijn behoeften wel geïnventariseerd? Is het aanbod vervolgens passend op mijn vraag? Wordt er een win-winsituatie of in ieder geval de illusie van wederzijds voordeel gecreëerd?
En belangrijker: word ik gepaaid met lekkere hapjes?
Vooral dat laatste zit wel snor. De kern van de verkoopstrategie bij de keukenwinkels lijkt te bestaan uit het culinair verdoven van de klant. Deze wordt snel volgestouwd met exotische frituurhapjes en hippe tapas. Wijntje erbij? Even bijschenken?
Het uitvragen wordt overgeslagen. Modern, retro en klassiek zijn de drie stijlen waaruit licht aangeschoten een keuze kan worden gemaakt. Er wordt weinig subtiel gehengeld naar het beschikbare budget en voilá; met een paar potloodstrepen wordt de toekomstige keuken geschetst. Het ‘zal ik het dan maar in orde maken?’ valt tussen het gesmak en geproost en geburp nauwelijks op. Verzadiging is het unique selling point van onze vaderlandse keukenverkoopdivisie.
Truc
Maar bovenstaande valt allemaal prima en vrij letterlijk te verteren, ware het niet dat op de hogeschool voor keukenverkoop één en dezelfde truc aan elke keukenverkoper in spe wordt aangeleerd. Wij mochten een mooie variant ervaren bij de keukenwinkel, waarvan de voorouders van de naamgevers ooit hun kostje verdienden met het maken van manden.
De truc gaat als volgt. De tekening van de keuken is gemaakt, de schalen met hapjes zijn leeg en in de maag dobberen de bitterballen en tapas genoeglijk in een bad van witte wijn. De verkoper noemt een prijs. “Maar, daar komen nog wel de kosten bij voor de montage”, zo begint hij voorzichtig, de wenkbrauwen gefronst. Voor een kleine ‘meerprijs’ zullen hun ‘zorgvuldig geselecteerde professionals’ de keuken bij ons plaatsen.
Dan loopt er iemand in pak op onze tafel af, een man met autoriteit, een man met macht, een man met een strijkbout, en fluistert wat in het oor van de verkoper. “Excuseert u mij, ik ben zo weer terug”, zegt hij en verlaat pardoes de onderhandelingen.
Een paar minuten later komt de verkoper terug. Hij heeft overlegd. Voor ons kan hij alleen vandaag een uitzondering maken. De montage doen ze er gratis bij! Hij heeft zojuist groen licht gekregen van zijn meerdere! Dit heeft hij voor ons bedongen! Hij gunt het ons zo, is zo blij dat juist ons te kunnen bieden, dat leuke stel! Maar we moeten wel nú tekenen!!
“Denk er maar even over na hoor. Zal ik jullie bijschenken?”
Moeder
Ik was al verkocht, wilde de pen al pakken en mijn krabbel zetten. Een mintgroene keuken met grijs dooraderd nepmarmeren blad en witte kastjes met eentje rood voor de speelsigheid zou binnen no-time ons huisje sieren. Mijn wederhelft bleef gelukkig wel met beide benen op de grond staan en sleepte ons weg voor de poorten van de keukenhel.
Na deze bijna-keukendood-ervaring belde ik mijn moeder. Dat had ik eerder moeten doen. Ze had een paar jaar terug een nieuwe keuken gekocht. Ze was bij veertien keukenwinkels geweest. Dertien keer was ze geconfronteerd met deze ‘gratis montage, teken nu’-truc. Toen de veertiende verkoper het niet deed, heeft ze daar haar nieuwe keuken gekocht. Toen had ze pas het idee dat ze serieus genomen werd.
Wij hebben nu maar besloten ons geld te steken in een verbouwing van de logeerkamer. Die keuken komt nog wel een keer. Waarschijnlijk gaan we de grens over, want in Duitsland is dezelfde keuken de helft zo duur.
Tot die tijd houden we het wel uit met onze Ikea-keuken. Die loszittende vloerplanken passen eigenlijk best goed bij het karakter van het huis. Het geel op de keukenkastjes lijkt stiekem toch op dat van de lentezon op een bed narcissen. Ach, en die oven werkt toch prima als je het eenmaal gewend bent?
***
(Dit artikel verscheen eerder op Acquisitie.org en Salesprofs.nl)
Labels:
acquisitie,
bbc,
huis kopen,
ikea,
keukenverkopers,
sales,
verkoop,
verkooptruc,
wolven
dinsdag 20 november 2012
Sleutel
De veel gelauwerde Britse journalist Robert Fisk, die als
enige westerse journalist Osama bin Laden mocht interviewen, tot wel drie keer
toe, maakte ooit een documentaire over een simpele huissleutel. De sleutel was
van zijn Arabische buren in Libanon.
Deze Palestijnse familie was in 1948 tijdens de Israëlische
Onafhankelijkheidsoorlog voor het oorlogsgeweld weggevlucht. Sindsdien woonden
ze in Libanon. De huissleutel paste op de voordeur van het huis dat ze
halsoverkop hadden moeten achterlaten in de Noord-Israëlische havenstad Haifa.
Fisk bezocht het huis in Haifa, dat inmiddels bewoond werd
door een joodse familie. Ook zij waren gevlucht. Ze kwamen van oorsprong uit
Polen, uit het dorpje Chrzanów, vlakbij Krakau. Tijdens de Tweede Wereldoorlog
moesten ze huis en haard verlaten om de moordzucht van de Nazi's te ontlopen.
Daar liet Fisk het niet bij. Hij reisde af naar Polen en
belde aan bij het huis in Chrzanów. In het huis, dat ooit van de joods-Poolse
familie was geweest, woonde nu een vrouw.
Je raadt het al. Ook
zij was vluchteling.
De vrouw kwam
oorspronkelijk uit Lviv, of Lemberg - zoals ooit de gangbare Nederlandse
benaming was - , dat tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in Polen lag,
maar daarna geconfisqueerd werd door de Sovjet Unie. De Poolse inwoners moesten
op zoek naar een nieuwe woonplaats, werden gerepatrieerd, wat een eufemisme
voor deportatie was, want Lviv moest 'gesovjetiseerd' worden. De Polen moesten
in ieder geval hun biezen pakken om plaats te maken voor de Russen.
Tegenwoordig is Lviv
een stad in de Oekraïne en het was één van de speelsteden tijdens het afgelopen
Europees kampioenschap voetbal. Ze doen er nu weer erg hun best om dat
Sovjet-verleden van zich af te schudden.
Ik vond deze
speurtocht van Fisk beschreven in Europa in oorlog; 1939 - 1945 van de Britse
historicus Norman Davies. Davies vraagt zich vervolgens af of de nieuwe
inwoners van Lviv zich daar wel vrijwillig hadden gevestigd, of ook zij niet
gedwongen waren om hun huis te verlaten, net als de Palestijnse
familie in Libanon, de Israëlische familie in Haifa en de Poolse vrouw in
Chrzanów.
De sleutel was voor
Fisk een symbool voor de geschiedenis van de twintigste eeuw en het conflict
tussen Israël en de Palestijnen. Reizend van Libanon naar Polen kwam hij alleen
maar vluchtelingen tegen, slachtoffers van de geschiedenis, geen daders.
Ik werd herinnerd aan de zoektocht van Fisk, door wat onze
nieuwbakken minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans (PvdA) maandag op
Radio 1 zei. Timmermans verkondigde dat de sleutel voor de beëindiging van de huidige
geweldsuitbarsting bij Hamas ligt.
Als Hamas maar stopt
met het afschieten van raketten, dan stopt Israël met bombarderen van doelen in
Gaza. Misschien heeft Timmermans gelijk, al lijken de cijfers een andere kant
op te wijzen.
De echte sleutel tot oplossing van het conflict is volgens mij als de partijen erkennen dat ze allebei slachtoffer zijn, allebei vluchtelingen. Dat is hun gemene deler en de enige basis voor een gezamenlijke toekomst. Ik zie het echter somber in.
Het vredesproces toont soms tekenen van gering bewustzijn, maar de deur naar vrede zit momenteel volledig op slot. De sleutel is zoek.
***
maandag 19 november 2012
For whom the bell tolls
Toegegeven, het maatpak der acquisitie
heeft mij nooit als gegoten gezeten, het knelde of flodderde juist,
maar ooit dacht ik een paar zalige dagen dat ik de kers op de
verkooptaart was, God’s gift to sales zeg maar, een verkoper in
hart en nieren.
Vers uit de verkooptraining bij wat
destijds nog ‘s lands grootste vacaturebank was, nam ik tot op het
bot gemotiveerd plaats op de plek waar het allemaal moest gaan
gebeuren. Hier, aan dit bureau, in deze hoek van dit kantoor aan de
rafelrand van deze stad, zou ik laten zien dat ik de belofte die ik
had gedaan tijdens mijn sollicitatiegesprek ging waarmaken.
Namelijk dat ik een salestijger was.
Dat verkopen mijn tweede natuur was. Dat geld ging rollen zodra ik met mijn zoetgevooisde stemgeluid het trommelvlies van
beslissingsbevoegden deed rillen van genot. Dat ik een glas water kon
verkopen aan een drenkeling. Dat werk.
Het was een goed sollicitatiegesprek
geweest. Mijn beste ooit. Alles ging crescendo.
Porno
De verkooptraining werd gegeven door
een sympathiek en ietwat hyperactief mannetje dat elk relaas afsloot
met verbeten uitgeroepen ‘porno!’. Verkopen bleek seks te zijn,
de nobele kunst van het neuken, ketsen, een paringsritueel dat
ontaardt in een dans van dampende lichamen, die krioelend in hebzucht
elkaar tot ongekende hoogtepunten drijven. Zoiets. Alleen de daad
zelve kwam in de buurt van een binnengehaalde order. Porno!
Ik geloofde zoals Mozes geloofde dat
hij de Rode Zee kon splijten en haalde diep adem. Ik zou gaan
verkopen!
Mijn allereerste verkoopgesprek betrof
een groothandel in Apeldoorn. Ik belde de contactpersoon op zijn 06.
Hij zat in de auto, maar stond me te woord. Ja hoor, ik belde
gelegen. Ja, hij wilde best even praten over personeelswerving
ondanks mijn haperende start. Nee, hij had niet eerder via een online
vacaturebank personeel geworven. Nou inderdaad, hij was al een tijd
op zoek naar nieuw personeel. Gôh, toevallig dat ik net belde. Ha,
ha, nou, in de krant adverteren deed hij nooit meer. Porno!
Het vraag- en antwoordspel dat hoort
bij het consultive selling was in volle gang. Ik klampte mij vast aan
de structuur die mij tijdens de training geleerd was. Het bleek te
werken. Ik dreef de man steeds verder in een hoek. Hij zou zich
weldra beseffen dat wat ik hem bood, de enige oplossing in het
universum was voor zijn personeelstekort. Ik bood hem verlossing. En
wie kan dat weigeren? Zelfs de meest verstokte atheïst niet.
De man hapte toe en niet zo’n beetje ook. Op het laatst zei hij overal ja op. We hingen op als vrienden, broeders. Hij had me zijn linkernier gegeven als ik erom had gevraagd. Het ‘zal ik het dan maar in orde maken?’’ was zo soepel in het gesprek gegleden, als ware het…Porno! Porno! Porno!!
De man hapte toe en niet zo’n beetje ook. Op het laatst zei hij overal ja op. We hingen op als vrienden, broeders. Hij had me zijn linkernier gegeven als ik erom had gevraagd. Het ‘zal ik het dan maar in orde maken?’’ was zo soepel in het gesprek gegleden, als ware het…Porno! Porno! Porno!!
Met mijn eerste gesprek haalde ik 90
procent van mijn maandtarget binnen. Ik loste binnen een kwartier
mijn belofte in. “Je mag al bijna aan de bel hangen”, zei mijn
buurvrouw, Marieke, de bijzonder kundige en charmante collega, die
mijn eerste gesprek met groeiende verbazing had gadegeslagen.
De bel.
Op een centrale plaats op de
kantoorvloer hing een grote zilveren bel. Alleen de verkopers die hun
maandtarget hadden binnengehaald, mochten de bel luiden. Na het
geklingel volgde een luid applaus van alle collega’s, gejoel soms,
ook al zaten ze zelf middenin een verkoopgesprek. High fives en
gebalde vuisten; het behalen van de target werd gevierd als het
winnen van een sportwedstrijd.
Ik had besloten de bel maar een
kinderachtig gedoe te vinden. Het ging toch om het geld? Targets
halen? Bonussen binnenslepen? Wat interesseerde het mij nou dat mijn
collega’s van mijn succes zouden weten? Of ik van hun succes?
Applaus was toch slechts geluid? Zo’n bel ophangen, dat is toch een
verzonnen ritueel? Een psychologisch trucje. Een niet serieus te
nemen managementfoefje.
Applaus
Twee dagen later was het zover. Ik had
sinds dat eerste gesprek de grond niet meer geraakt, maar zweefde
over de vloer en leefde in een roes. Als dit het leven van een
verkoper was dan kon ik daar prima aan wennen. Ik haalde mijn target.
“Je moet bellen!” zei Marieke.
De wandeling naar de bel was al
bijzonder. Collega’s om mij heen begonnen te joelen. “Oeh, oeh,
oeh!” Ik gaf harde ruk aan het touw. Het geklingel klonk kort,
schel en hard. Het applaus daalde op me neer, euforie als na het
scoren van een doelpunt. Bij welk ander werk klappen je collega’s
voor je?
Daarna was het helaas afgelopen met
mijn opmars als verkoper. Het raderwerk haperde. Ik verkocht nog wel,
maar niet genoeg om opnieuw naar de bel te mogen. Met lede ogen
staarde ik collega’s na die wel mochten klingelen. Ik snakte naar
een nieuwe samenzijn met de bel, naar het schelle geklingel en het
applaus. Fuck die bonus, ik wilde de bel, dat was de enige incentive
waar ik om gaf.
Het mocht niet baten. Ik probeerde
alles; van slijmen en glijden tot schelden en dwingen. Het werkte
niet. Ik had de klok wel horen luiden, maar wist niet waar de klepel
hing. Ik was geen salestijger, hooguit een sales-je-weet-wel-kater.
Ik had te vroeg gepiekt; een voortijdige ejaculatie. Maar ook dat is
porno…
***
(Dit artikel verscheen eerder op
Acquisitie.org)
Labels:
acquisitie,
acquisitie.org,
bonus,
porno,
target,
verkoop,
werk
Abonneren op:
Reacties (Atom)