woensdag 4 januari 2017

Aurora - Kim Stanley Robinson

2016 zal niet zozeer de geschiedenis ingaan als het jaar waarin Amerika voor Donald Trump koos, maar vooral als het jaar waarin het aandeel koolstofdioxide in de atmosfeer de cruciale grens van 400 deeltjes per miljoen (ppm) doorbrak én Amerika een klimaatontkenner in het Witte Huis stemde. De laatste keer dat de atmosfeer zoveel CO2 bevatte, tussen de vijftien en twintig miljoen jaar geleden, was de gemiddelde temperatuur op aarde namelijk zes graden hoger en lag de zeespiegel als gevolg van smeltende ijskappen tot wel 40 meter hoger dan vandaag.

Volgens Kim Stanley Robinson, door de New Yorker bestempeld als 'generally acknowledged as one of the greatest living science-fiction writers', zal het hierbij niet blijven. In zijn fabuleuze toekomstroman Aurora laat Robinson het aandeel CO2 de komende eeuwen doorstijgen naar 1000 ppm. Geen wonder dat miljoenen mensen zich aanmelden voor de eerste interstellaire kolonisatiepoging van een planeet buiten ons zonnestelsel. Robinsons belicht zelf in onderstaande, leuk geïllustreerde video het uitgangspunt voor Aurora:


Dat uitgangspunt wordt ook mooi omschreven in slechts één zin in de meest lyrische recensie die ik online kon vinden, die van Cory Doctorow op BoingBoing.net: 'Aurora is an exciting novel on its own merits: the story of a generation ship finally decelerating at the Tau Ceti system after 150 years of travel at 10 percent of lightspeed, its many arcologies each a miniature Terran biome, ready to terraform a wet moon of a superjovian planet 12 light-years from Sol'.

De 2000 kolonisten zijn aan het begin van het verhaal al ruim anderhalve eeuw onderweg. Alle personages zijn zodoende nazaten van de vrijwilligers die zich ooit voor de reis aanmeldden; ze kennen geen andere omgeving dan het ruimteschip. Daar zijn ze geboren en opgegroeid. Daar hebben ze hun ouders en grootouders begraven. Het is hun kleine wereld, maar toch groot genoeg om een gletsjer te herbergen, of met een zeilboot op een meer te varen.

Sterke vrouwen

Net als in veel sciencefictionverhalen zijn de echte helden van Aurora vrouwen. Eerst maken we kennis met Devi, de hoofdingenieur van het ruimteschip, die bijna bezwijkt onder de lading technische mankementen en biochemische uitdagingen waarmee ze wordt opgezadeld. Haar dochter Freya mag vervolgens het grootste deel van het verhaal dragen; haar levensverhaal geldt als de rode draad in een ongemeen spannend verhaal, waarbinnen grote afstanden door zowel ruimte als tijd worden afgelegd.

Een verhaal dat Robinson bovendien grotendeels laat vertellen door het ruimteschip zelf; de kunstmatige intelligentie die de processen op het schip bestiert en Devi als een soort lerares ziet. De laatste die haar programmering nog aanvult. Het levert een fascinerende verteller op, kortweg aangeduid als ship (zonder hoofdletter), die regelmatig zijstraatjes kiest met bespiegelingen over taal en de beperkingen van taal, metafoor en analogie, maar juist ook met de afstand van een cultureel antropoloog de mens als een soort beziet. En zonder al te veel te verklappen, zelf ook een rol opeist in het verhaal dat ze vertelt.

Mundane Manifesto

Aurora sluit naadloos aan bij het Mundane Manifesto uit 2004, dat ijverde voor meer realistische sciencefiction, dat wil zeggen, verhalen zonder bijvoorbeeld interstellaire reizen die sneller dan het licht gaan, of contact met andere intelligente beschavingen. Elementen die volgens onze huidige kennis van het heelal buitengewoon onwaarschijnlijk zijn.

Auteurs dienden zich volgens dit manifest te houden aan de grenzen die de wetenschap nu biedt. Geen handige wormgaten of warpaandrijving dus voor de kolonisten; Robinson roeit met de riemen die hij heeft, niet die er mogelijk ooit zullen zijn.

Intieme punt

Maar juist die realistische aanpak maakt Aurora een boek vol fascinerende verhandelingen over prionen, de rol van broom in cellen, zwaartekrachtslingers, eilandbiogeografie, het ontstaan van (zelf)bewustzijn en wat al niet meer. Zo is de zonsverduistering die Robinson de kolonisten laat ervaren als ze hun doel bereikt hebben ronduit magisch. Dat Robinson deze technische onderwerpen naadloos laat inbedden in een goed leesbaar verhaal, zegt iets over de kwaliteit van zijn pen.

Maar de kracht van Aurora ligt bovenal in de geloofwaardige personages, de politieke turbulentie in een kleine samenleving onder druk en het doordenderende plot; Aurora is simpelweg unputdownable. Het beste sciencefictionverhaal dat ik in tijden las en één van de beste boeken die ik in 2016 las.

Toch lijkt Robinson vlak voor het einde van het verhaal zelf even zoekende; de spanningsboog zakt in en je vraagt je af waar dit nog kan eindigen. Het strandt gelukkig allemaal, vrij letterlijk, in een ontroerende slotscène, die een grootse maar intieme punt zet achter een fantastisch verhaal. Verplichte kost voor iedereen die wel eens gefantaseerd heeft over hoe het zou zijn om naar een andere planeet te reizen.

Breakthrough Starshot

En over dat fantaseren gesproken; 2016 was ook het jaar waarin we ontdekten dat rond onze dichtstbijzijnde ster, Alpha Centauri, een planeet draait die erg op de aarde lijkt. De Britse natuurkundige Stephen Hawking kondigde daarom al in april aan (zie onderstaande video) waarom hij een vloot sondes zo klein als mobiele telefoons naar Alpha Centauri wil sturen. Die queeste, Breakthrough Starshot gedoopt, werd in augustus extra relevant toen bleek dat de aardachtige planeet, Proxima B, waarschijnlijk een vloeibare oceaan heeft. 


We gaan het misschien nog wel meemaken ook. Maar tot die tijd biedt Kim Stanley Robinson het beste alternatief.

dinsdag 27 september 2016

Muurzoem

<David Attenborough> In onze achtertuin scheidt een oude muur onze grond van die van buurman Jan. We weten niet hoe oud de muur is. Mogelijk zo oud als ons huis, dat rond 1893 gebouwd is. Zo ziet de muur er in ieder geval wel uit; alsof hij er al een tijdje staat (klik op de foto's voor een grotere versie).

4

De naam van onze straat, de Verlengde Grachtstraat, doet nog denken aan de gracht die langs de stadswallen liep. Groningen was lange tijd een belangrijk verdedigingsbolwerk. Denk maar aan het beleg van Bommen Berend; wie het Noorden wilde veroveren moest eerst Groningen innemen. Daar kwam rond 1870 een einde aan.

Linies
Toen stortten de Fransen en de Duitsers zich in de zoveelste fatale burenruzie, een vernietigende oorlog die als een soort prelude voor de Eerste Wereldoorlog geldt, en met honderdduizenden doden aan beide zijden al bijna net zo dodelijk was. De Fransen brachten voor het eerst in het Europese strijdtoneel mitrailleurs mee, maar het was een Duitse innovatie, de lichtgewicht stalen artilleriestukken die Krupps produceerde, die de doorslag gaf.

Frankrijk moest in een eeuw dat Napoleon bijna de hele wereld veroverd had een vernederend verlies erkennen. In de Spiegelzaal van Versailles werd het Duitse Keizerrijk door Otto von Bismarck in het leven geroepen; de Duitse eenwording was een feit.

Wereldwijd werd als gevolg van de Frans-Duitse Oorlog ingezien dat je landen niet meer kon verdedigen met tal van losse vestingsteden, maar dat je in linies moest denken. In 1874 werd in Nederland daarom de Vestingwet aangenomen. Groningen speelde in de nieuwe opzet geen rol meer in de defensie.

Noorderplantsoen
In 1878 kon de stad daarom zijn poorten, wallen en dwingers afbreken en, vooral, voor het eerst sinds de zeventiende eeuw, uitbreiden; het schootsveld voor de artillerie op de katten hoefde niet langer vrijgehouden te worden en bood ruimte voor nieuwe wijken. Zo werd het Noorderplantsoen, wellicht het mooiste park van Nederland, gesticht op wat ooit die stadswallen waren. Hannah en Otis spelen er haast elke dag. En de Plantsoenbuurt, waar de Verlengde Grachtstraat historisch deel van uitmaakt, verrees in de twee decennia die volgden.

Afijn, voordat zo'n muur in je tuin gebouwd kan worden, moet eerst een bloedbad zich voltrekken en een keizerrijk gesticht worden, zo blijkt. Maar de muur zit vol met leven, is eigenlijk een kleine biotoop an sich.

Zoem
Bijen, overal zoemen bijen.

Bij

En niet alleen bijen, maar ook vlinders. De atalanta vanessa, maar dan keer twintig.

Vlinders

Samen zoemen.

3

Even zoomen.

Atalanta

Onze dappere Mississippi voelde zich niet op haar gemak bij al dat gezoem, een verstoring van haar territoir. Ze was dusdanig van slag door al dat gezoem en gefladder, dat ze zelfs even haar 22-uur durende dagelijkse slaapje ervoor onderbrak.

Mississippi

Dichtbij.

Bij

Eén erbij.

Bij

En toch wacht een aantal bijen een wreed lot; gevangen door een dodelijk roofdier.

Gevangen

Zo zoem je nog wat rond van bloem naar bloem en zo word je bijna als middageten leeggeslobberd door een webdeveloper.

Eat, sleep, prey, repeat.

Ons eigen roofdier kijkt bewonderend toe. Mississippi heeft geen web nodig. Op magische wijze verschijnt er elke dag een laag brokjes in haar bakje. Ze vangt af en toe een muis, dat wel.

Mississippi

</David Attenborough>

vrijdag 16 september 2016

Wanderers

Het blijft wat mij betreft het coolste YouTube-filmpje dat ik ooit zag: Wanderers van Erik Wernquist, een Zweedse digital artist. In een paar minuten laat Wanderers zien welke belofte ruimtevaart in zich draagt. Citaten uit het boek Pale Blue Dot, met donkere stem voorgedragen door Amerikaanse sterrenkundige en auteur Carl Sagan, versterken de profetische en bijna hallucinerende beelden.

Jammer dat zoveel science-fiction dystopisch is; de glimlach aan het eind van dit bijna vier minuten durende pareltje is zoveel mooier en inspirerender dan al die post-apocalyptische doemfantasieën waar we normaliter doorheen moeten waden. Zelfs het optimistische Star Trek speelt zich af in een wereld na een kernoorlog. Utopisch is de toekomst uiteraard ook niet, maar er valt nog genoeg te ontdekken en te verkennen.

Inclusief basejumpen op Miranda, de kleinste maan van Uranus, blijkbaar. Wow.



(Lees ook 2007: A Google Odyssey)

maandag 12 september 2016

This Bitter Earth

Afgelopen zaterdag mocht de Amerikaanse fotografe Darcy Padilla haar favoriete kunst- en cultuuruitingen aanprijzen aan Volkskrantlezers in de wekelijkse rubriek 'Onze gids van de week'. Ik had nog nooit van Padilla gehoord, maar was direct gegrepen door de mooie inleidende woorden van Karolien Knols:

Voor iedereen die nog nooit van haar had gehoord: zoek maar eens op YouTube. Darcy Padilla, Family Love. Om te huilen zo mooi. Een achttien jaar durend fotoproject over het leven van Julie Baird, samengevat in een filmpje van vijf minuten, met de stem van Dinah Washington eronder, ze zingt This Bitter Earth, alsof de foto's nog niet hard genoeg aankomen.
Padilla komt Baird in 1993 tegen in het Ambassador Hotel in San Francisco. Anders dan de naam wellicht doet vermoeden, is het hotel vooral een opvangplek voor de allerarmsten en verslaafden, zoals Julie Baird.

Baird is dan pas 18, verslaafd aan heroïne, besmet met hiv en net moeder geworden. As Darcy Padilla haar ziet in de lobby van het hotel, heeft Julie Baird een baby van acht dagen op haar arm.

De ontmoeting resulteert in The Julie Project waarvoor Padilla in 2015 de World Press Photo voor beste langdurige fotoproject krijgt toegekend. Tijdens de achttien jaar dat Padilla Baird mag volgen, krijgt Julie nog vijf kinderen van verschillende vaders, waarvan ze alleen Melissa, -  een meisje dat met haar krullen soms wel erg doet denken aan mijn eigen dochter Hannah -, niet hoeft af te staan.

Aangrijpend? Zeker, maar het is ook bijzonder om te zien hoe bewegende beelden worden stilgezet in een foto, die vrijwel op hetzelfde moment gemaakt wordt. De foto is letterlijk indrukwekkender is dan de film. De kracht van fotografie wordt zo nogmaals onderstreept.



Opmerkelijk is de relatie die Padilla en Baird opbouwen. Als Baird in 2010 wordt verzorgd in een hospice, vraagt Padilla zich af of ze haar sterven wel mag vastleggen. Daar hadden ze het nog nooit over gehad, zo legt ze in deze korte documentaire van World Press Photo uit.


Darcy Padilla (2015 Photo Contest) from World Press Photo on Vimeo.

'Darcy, jij bent het langste in mijn leven geweest. Je mag doen wat je maar wilt,' antwoordde Julie Baird. Ze overlijdt datzelfde jaar.

(Lees ook Het meisje en de gier over de Zuid-Afrikaanse fotograaf Kevin Carter)

dinsdag 9 augustus 2016

Willy Vlautin - The Free

Welkom in de nachtmerrie van Leroy Kervin. In een moment van helderheid van geest heeft hij zojuist een eind aan zijn leven proberen te maken door zich op een traphekje te storten. Het mislukt; zijn lijdensweg blijft voortduren. Acht jaar eerder raakte Kervin als Amerikaans soldaat zwaargewond door een bermbom in Irak. Nu kan hij de pijn niet meer aan.
"He decided then that he would give up, that he would run his mind as far away as he could. He would lose himself inside himself. He would disappear from the world."
Het lot en de angstdromen van Kervin vormen het hart van de roman The Free van de Amerikaanse schrijver Willy Vlautin. Soms leer je schrijvers of boeken kennen doordat je eerst de film ziet. Bij Vlautin hoorde ik eerst de muziek. Hij is de frontman van de band Richmond Fontaine en is de drijvende kracht achter The Delines. The Delines zag ik alvast op festival Take Root afgelopen september.

In The Free schrijft Vlautin over hetzelfde onderwerp als in zijn liedjes: de gewone Amerikaan, die moeite heeft de eindjes aan elkaar te knopen. Zo is daar verpleegster Pauline, die worstelt met overgewicht en de zorg voor haar vader. Een vader die Pauline mishandelde toen ze jong was en zelf lijdt aan een psychiatrische stoornis. Pauline is wellicht de echte held van het verhaal. Naast de zorg voor Kervin en andere patiënten probeert ze de minderjarige Jo te redden uit de hopeloze greep van haar verslaafde vrienden. Nee, dit is niet het Amerika van de witte tanden en plastic Hollywood-dromen dat Vlautin schetst.

Vlautin beschrijft haar belevenissen en dat van de andere hoofdpersoon, Freddie McCall, die als nachtportier werkt in de revalidatiekliniek waar Kervin zijn zelfmoordpoging doet, beschouwend, zonder echt in het hoofd te kruipen van de personages die hij opvoert. Hij laat zien, zoals in een film, of eigenlijk, zoals hij in zijn liedjes ook doet. Dat levert een aantal fraaie scènes op. Lees maar of luister naar Two Alone van het prachtige album We Used To Think The Highway Sounded Like A River.



De angstdromen van Kervin spelen zich af in een volledig gemilitariseerd Amerika, waarin iedereen moet dienen in het leger, tenzij ze een soort moedervlek hebben, een verkleuring die zich langzaam verspreid over het hele lichaam. Als je 'the mark' hebt, word je gezien als een verrader en hoef je niet te dienen, maar word je vervolgd. Niet Kervin, maar zijn geliefde Jeanette heeft de uitdijende vlek, waardoor ze vogelvrij zijn en ver tot in Canada worden opgejaagd door een doodseskader dat zich The Free noemt.

Vlautin legt één van de leden van het doodseskader woorden in de mond die enigszins herkenbaar klinken:

"What you don't understand is that at one time we had the greatest country in the world. The greatest country that had ever existed. Now it ain't shit and it's people like you who have ruined it. People who don't stand up for the flag. Who don't take their hat off when the anthem plays. Who won't sacrifice. For years the politicians gave everything to people who were too fucked up to hold a job or too lazy to do anything but lay on their backs and pump out kids who end up in prison or on welfare. But your turn is over."
Richmond Fontaine stopt er na 22 jaar mooie liedjes mee. Afgelopen maart verscheen hun laatste album You Can't Go Back If There's Nothing To Go Back To. In oktober treden ze op in Vera. Niet te missen wat mij betreft, want wellicht de laatste keer dat ze in Groningen optreden. En hopelijk blijft Willy Vlautin schrijven. Ik blijf in elk geval lezen en luisteren.

dinsdag 12 april 2016

Bes

Ah, de eenzame pareltjes die glansloos verborgen liggen in de donkere krochten van het internet. In rauwe html-gecodeerde schatten die smachten om ontdekt te worden door warmbloedige wezens zoals wij, in plaats van slechts betast te worden door de dode vingers van Google-crawlers als Googlebot, die indexeren, maar niet kunnen waarderen. Websites die puur en onberoerd door marketingstrategieën verstoken blijven van de muisklik, die ze kan onttrekken aan de digitale vergetelheid.

Eén van die parels is In B Flat, een website die een soort hybride vormt tussen een muziekinstrument en een orkest. In B Flat laat je met YouTube-filmpjes je eigen ambient compositie samenstellen, die altijd, altijd harmonieus is, want alle filmpjes produceren tonen, geluiden en piepjes in Bes. Klik willekeurig de filmpjes aan en je maakt muziek, je componeert, en waarachtig, je creëert!

Een Bes is dan weer een met een halve toon verlaagde B. Of zoiets, want mijn kennis van muzikale theorie stokt helaas bij do-re-mi.

Initiatiefnemer Darren Solomon zegt geïnspireerd te zijn door YouTube-mixgod Kutiman, die ooit schijnbaar willekeurige YouTube-filmpjes aan elkaar vlocht tot muzikale meesterwerkjes, maar tegenwoordig ook muzikanten van over de hele wereld partijen laat inspelen en opnemen, zodat hij het kan knippen en plakken tot een alleszins te pruimen auditieve ervaringen, die soepeltjes via het inwendige oor de inwendige mens verwarmen.

Solomon is daarnaast bewonderaar van Terry Riley, een van de grondleggers van de minimal music, en verdomd, als je In B Flat 's avonds laat in een aan te bevelen melancholische stemming aanklikt, dan waan je je even een componist als Philip Glass (held) of Steve Reich. Ter versterking van die illusie is een glas twaalf jaar oude Schotse whisky aanbevelenswaardig edoch niet onontbeerlijk.

Mooi ook, één van de filmpjes op In B Flat is een gedicht, zodat je door de harmonieuze kakofonie van Bes-klanken ook wat spoken word kunt mengen. Daniel Donahue schreef Information, waarvan ik de tekst dan weer dusdanig profetisch en sterk vind, dat ik hem graag hier deel.

she closes the lid
and unplugs the device
no bigger than her thumb
from the computer.
My lifes work, she says. But, it isnt her lifes work.
You see, we store information like an Escher painting.
It shouldnt all fit in there. But, it does.
And every day we manage to fit more and more into smaller and smaller spaces until one day
she says,
we will be able to fit all the information the world has
everything that everyone knows and believes and dreams
into nothing.
It will all be there. Stored and filed.
Tagged with any keywords you might imagine.
Our hard drives will be thin air.
They will make nanobots look like elephants.
And elephants will be in there too. Tagged. Accessible with search terms
like grey, ivory,
and the largest land dwelling mammal
We will process away at nothing and understand everything.
We will think of a word and the information will slip in, not through our ears or eyes
but straight through our skin. Information will breathe in and out of us,
permeate our skin.
Our knowing will be as deep as it is wide.
You see our work here is to learn so much,
to be so full of knowing,
that all there is left to do is unlearn.
Humanity must get to a point where we let go.
We leave the useless ideas and the spent ideologies in the recycle bin.
like an adolescent brain shedding neurons.
like a snake slithering from its old skin.
like an old man who has come to understand so well the point where reality meets the intangible that he is able to decide which breath will be his last. And, he will enjoy that breath more than any that he has taken in his entire life.
And, her lifes work is more than a four meg flash drive.
My lifes work, she says, is the impact that this has.
This is not about what I produce. It is all about what others receive.
Dus: http://inbflat.net/

dinsdag 15 maart 2016

Grootsteedse duizeligheid

Wat zou je doen als je een miljoen wint? Ik zou een nieuwe camera kopen en een paar lenzen en dan wereldsteden fotograferen, zoals Vivian Meier dat haar hele leven stiekem deed, of Michael Wolf, die kijkt zoals ik wil leren kijken.

De grote stad is een magische mierenhoop van menselijke diversiteit, die 's nachts verandert in een omgevallen kerstboom met miljoenen lichtjes. Het zijn de steden waar vooruitgang de ruimte krijgt, in tegenstelling tot het platteland, of de natuur, waar de ruimte juist verlammend lijkt te werken. Onrust is een belangrijke voorwaarde voor innovatie, zo lijkt het.

'Verhuis noorderlingen naar de grote stad', zo bood publicist en econoom Heleen Mees een in het noorden weinig populaire oplossing voor de door gaswinning ontstane bevingsproblematiek. Volgens Ed Glaeser, hoogleraar economie aan Harvard University, zo schrijft Mees "groeien grote steden harder, omdat steden de sterke punten van mensen uitvergroten. Steden zetten aan tot innovatie door persoonlijke interactie, ze trekken talent aan en scherpen het door onderlinge competitie. Steden stimuleren ondernemerschap en faciliteren sociale en economische mobiliteit."

Veel van wat wij als beschaafd beschouwen is ontstaan in steden. Democratie, filosofie en wetenschap zijn geworteld in de Griekse stadstaten, de poleis, uit de Oudheid. En volgens de Amerikaanse historicus Russell Shorto vormt Amsterdam de bakermat van onze moderne vrijheden. De Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber trekt wereldwijd volle zalen met zijn bewering dat steden, niet staten, de oplossing kunnen bieden voor mondiale problemen als klimaatverandering. In New York ontstond de jazz, niet in Surhuisterveen.

Whitman
Misschien verwoordde de Amerikaanse dichter Walt Whitman (1819-1892) die bewondering voor de grote stad het mooist in zijn gedicht The Great City:

The place where a great city stands is not the place of stretch'd wharves, docks, manufactures, deposits of produce merely,
Nor the place of ceaseless salutes of new-comers or the anchor-lifters of the departing,
Nor the place of the tallest and costliest buildings or shops selling goods from the rest of the earth,
Nor the place of the best libraries and schools, nor the place where money is plentiest,
Nor the place of the most numerous population. 
Where the city stands with the brawniest breed of orators and bards,
Where the city stands that is belov'd by these, and loves them in return and understands them,
Where no monuments exist to heroes but in the common words and deeds,
Where thrift is in its place, and prudence is in its place,
Where the men and women think lightly of the laws,
Where the slave ceases, and the master of slaves ceases,
Where the populace rise at once against the never-ending audacity of elected persons,
Where fierce men and women pour forth as the sea to the whistle of death pours its sweeping and unript waves,
Where outside authority enters always after the precedence of inside authority,
Where the citizen is always the head and ideal, and President, Mayor, Governor and what not, are agents for pay,
Where children are taught to be laws to themselves, and to depend on themselves,
Where equanimity is illustrated in affairs,
Where speculations on the soul are encouraged,
Where women walk in public processions in the streets the same as the men,
Where they enter the public assembly and take places the same as the men;
Where the city of the faithfulest friends stands,
Where the city of the cleanliness of the sexes stands,
Where the city of the healthiest fathers stands,
Where the city of the best-bodied mothers stands,
There the great city stands.
Wat hij precies met die 'cleanliness of the sexes' bedoelde is een mij een raadsel, want Whitman snoepte zelf van twee walletjes, zo gaan de geruchten. Hij publiceerde slechts één bundel, Leaves of Grass, maar die maakte hem wel tot een icoon van de Amerikaanse negentiende-eeuwse literatuur.

Whitman zette de letters voor de eerste druk zelf, zo las ik onlangs in het mooie korte verhaal Ghosts uit de New York Trilogy van Paul Auster, in Orange Street, Brooklyn Heights te New York.

Waar anders ook?

Urban vibe

Totdat ik die miljoen gewonnen heb, moet ik het doen met wat andere fotografen vastleggen. Fotowebsite Flickr, waar ik ook zelf mijn foto's plaats, biedt de mogelijkheid groepen te maken rond een bepaald thema. In 2013 begon ik een groep met de titel Urban Vibe, om al die foto's die de wereldwijde grootsteedse duizeligheid vastleggen, een plaats te bieden.

Inmiddels telt de groep meer dan 150 leden en staan er duizenden, soms prachtige foto's in van wereldsteden.

L1002238

***

Nighthawks

Untitled

Rolling Fog

Én een paar van Groningen.

Buzzing

***

donderdag 6 november 2014

Volharding

(Dit artikel over politiek activisme in Groningen schreef ik voor Idee, het magazine van de Mr. Hans van Mierlo Stichting, het wetenschappelijk bureau van D66.) 

De Groningers zijn boos. Aardbevingen zorgen voor een daling in bodems, huizen en huizenprijzen. Hoe activistisch zijn de Groningers eigenlijk? D66-gemeenteraadslid Arend Jan Wonink vertelt. 

Het bekendste gezicht van activisme in Groningen is dat van Mevrouw Kiki. Mevrouw Kiki – een schuilnaam –is al jaren de luis in de pels van het stadsbestuur. Ze geniet lokale bekendheid als de bomenbeschermvrouwe, door haar tomeloze inzet voor het behoud van kastanjes en andere hoogstammigen in de stad. Als de gemeente dreigt te kappen dan procedeert Mevrouw Kiki tot ze niet verder kan procederen. En met succes. De rare bocht in de weg tussen de V&D en de Grote Markt is het regelrechte resultaat van de dendrofilie (liefde voor bomen, red.) en het doorzettingsvermogen van Mevrouw Kiki. De gerechtelijk afgedwongen lus zorgde ervoor dat een boom kon blijven staan. De wethouders die vanuit het statige stadhuis nu naar buiten turen over de Grote Markt, zien zo altijd hoe politieke ambities zich moeten krullen rond de protesten en wensen van inwoners. 

Toch is politiek activisme onder Groningers niet enkel het domein van eenzame strijders zoals Mevrouw Kiki. Geen stad in Nederland kende in het verleden zo’n rijk en divers verenigingsleven. Ooit had elke wijk en elke buurt zijn eigen voetbalvereniging, zodat Groningen lange tijd meer voetbalclubs kende dan Amsterdam. Maar ook op het vlak van toneel, muziek of filatelie zochten de Groningers elkaar op. Zo bestond de participatiesamenleving al in Groningen, lang voordat die opnieuw werd uitgevonden in Den Haag. 

Er zijn talloze voorbeelden van Groningers die zich verenigden in een politieke strijd tegen de macht. Zo vochten de inwoners van de Hortusbuurt decennialang tegen de ambities van de Rijksuniversiteit Groningen; die dreigde hun eeuwenoude wijk in de jaren zestig van de vorige eeuw letterlijk op te slokken en plat te walsen. De buurt won. De universiteit zocht haar heil aan de rand van de stad, maar zocht nog twee keer de confrontatie met de buurtbewoners op. En steeds trokken de buurtbewoners aan het langste eind. De universiteit mocht uitbreiden, maar de Hortusbuurt, met al zijn stille hofjes en monumentale pracht, bleef behouden. 

Een ander fraai voorbeeld van Groningers die participeren vanaf de buitenkant van de politieke orde, is een verhaal dat zich laat lezen als een schelmroman. Zo duidde Adriaan van Dis althans het relaas A War is Born[1] over de acties van het Woonschepen Comité Groningen (WCG) tegen een door de gemeente in 1994 aangekondigde verdubbeling van het liggeld. Chroniqueur en actievoerder Klaas Koetje beschrijft hoe bewoners van de vele woonschepen twee jaar lang actie voerden tegen het voornemen van het college om een procent van de bezuinigingstaakstelling van 20 miljoen gulden te realiseren op het liggeld. Hun liggeld. Negentig procent van de waterbewoners, van dobberende yup tot lekkende punker, verenigde zich in het gezamenlijk verzet. 

Koetje schrijft met de humor en de melancholie van een winnaar hoe de bewoners van de drijvende huizen met tal van ludieke acties en de gloed van burgerlijke ongehoorzaamheid niet alleen veel sympathie in de rest van de stad wisten te kweken, maar ook een college aan het wankelen bracht, of ten minste aan het weifelen. De episode culmineerde in een concessie aan het WCG. Hoogtepunt van de acties tegen de belastingverhoging was het plaatsen van een woonark recht tegenover het stadhuis op de Grote Markt. De gemeente wilde twee ton? Ze kreeg vijftien ton voor de kiezen! Recht voor het bordes. In your face! Woonark De Volharding bleef liggen tot de ME de opdracht kreeg het vaartuig te verwijderen. Burgemeester Hans Ouwekerk vreesde dat de stukken Volharding door de ruiten van het stadhuis zouden vliegen als de raadsvergadering, met ‘de publieke tribune gevuld met studenten overheidscommunicatie [2]’, ongunstig zou uitvallen voor de beurzen van de leden van het woonschepencomité. 

De Slag om Groningen liet in 1945 de stad verminkt achter, zowel emotioneel als fysiek. Sindsdien proberen politieke bestuurders de binnenstad wat van zijn oude luister te laten hervinden. Het meest ambitieuze plan strandde in 2001 op de rotsen van burgerlijk verzet, wat wederom dient als een mooi voorbeeld van politiek activisme, hier in de ongekroonde hoofdstad van het Noorden. College en raad hadden al akkoord bereikt over een extreme makeover van de noordzijde van de Grote Markt. De wederwederopbouw van dat stukje Groningen zou een kleine 300 miljoen euro gaan kosten. Aanjagend wethouder Willem Smink (PvdA) zag een plan dat ‘de Grote Markt weer zijn oorspronkelijke kwaliteit zou teruggeven [3]’. Europese allure, aldus Smink. 

De tegenstanders wisten uiteindelijk een referendum af te dwingen over het project. Veel van de steun die ze verwierven onder inwoners was gebaseerd op de angst dat de Martinitoren, die totem van Groninger identiteit, zou omkukelen als er onder de Grote Markt, zoals beoogd in de plannen, een parkeergarage zou worden gerealiseerd. De laatmiddeleeuwse toren, volgens sommige bronnen ooit de hoogste van Europa, zou weleens het slachtoffer kunnen worden van de maakbaarheidsdriften op het stadhuis. Niet de kosten of ontwerpen waren de voornaamste bron van onvrede, maar onbewezen dreigingen voor de fundamenten van de kerkelijke fallus van de stad. 

Die angst werd verbeeld op een poster waarop d’Olle Grieze (een bijnaam voor de Maritinitoren, red) als een opgeblazen schoorsteen ter aarde stortte op een bed van geparkeerde auto’s. Dat beeld raakte de Groningers meer dan het door het college geboden blik op een glorieus herrezen Noordwand van de Grote Markt. Ruim tachtig procent van de Groningers keerde zich tegen het gat in de markt in 2001. 

Welnu, resumerend kan wellicht al gesteld worden dat het met de bereidheid tot politieke vereniging en mobilisatie wel goed zit in Groningen. Er zijn eenlingen als Mevrouw Kiki, die vaak aanleiding geven tot smalen en hoofdschudden, maar ook wel eens de plank raak slaan, en spontaan opborrelende haarden van verzet tegen politieke maakbaarheidsillusies, aantasting van de cultureel-historische identiteit of de toondove willekeur van begrotingsdiscipline. De betrokkenheid met de buren, straat, buurt, wijk en stad lijkt in Groningen, zoals van oudsher, in ieder geval gewaarborgd. 

De grond beeft onder onze voeten. Muren scheuren. Huizen zijn geen bastions van geborgenheid meer, maar op z’n ergst potentiële grafkelders en in het minst schadelijke scenario hypothecaire uitdagingen. En dat terwijl die bevingen veroorzaakt worden door geld dat uit onze grond gezogen wordt en met kracht geïnjecteerd in de rest van de Nederland. Groninger geld toch? Groninger gas? Er is geen Nostradamus of Ray Kurzweil voor nodig om te voorspellen dat mensen die in opstand komen om bomen, liggeld of de structurele integriteit van een eeuwenoude toren geen moeite zullen ondervinden zich te organiseren om de veiligheid van haard en huis te waarborgen. Verwacht daarom volharding op het Malieveld, omvallende Martinitorens in uw dagelijkse beeldvorming en veel bomenknuffelarij van Kiki-eske proporties. 

U bent gewaarschuwd. 

Artikel in Idee (2014), jaargang 35, nr. 4: 24-27.
[1] Dirk van Driel en Klaas Koetje: A War is Born; een demonstratief spektakel in vier episoden, Stichting Uitgeverij Woonbootpublikaties Utrecht (2010). 

[2] Ibidem, pagina 63. 

[3] Interview met Groninger Internet Courant (GIC); Smink: ‘Nieuwe Noordwand moet Grote Markt Europese allure teruggeven’, 25 oktober 2000.

dinsdag 12 augustus 2014

Virtuele bouwstenen

Erik, een Amsterdamse medestudent Illustratie aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, geloofde heilig in het adagium van Noam Chomsky, namelijk dat elke vorm van politiek activisme effectief is. Hoe klein de activistische uiting ook is,  - een leus op een T-shirt, een krabbel zetten onder een handtekeningenactie, een politiek beladen onderwerp aankaarten op een verjaardagsfeestje - , het versterkt of creëert bewustzijn, wat automatisch leidt tot verandering.

Erik ging wel wat verder dan postkaarten voor Amnesty International naar politieke gevangenen in Wit-Rusland of China versturen, getuige het gehavende gezicht waarmee hij regelmatig bij de lessen verscheen. Dan had hij klappen gekregen van de mobiele eenheid of extreem rechts. Ik vond Erik destijds, midden jaren negentig, erg stoer en begon Chomsky te lezen.

Maar de zandkorrel in het raderwerk waar Chomsky op doelde met zijn uitspraak over politiek activisme, is meer een zandkorrel in een woestijn van ‘likes’ op Facebook en ‘retweets’ op Twitter geworden; dat zijn tenslotte de belangrijkste uitingen van hedendaags politiek bewustzijn. Welke invloed heeft een dergelijke virtuele zandkorrel dan op de raderen?

Palach versus Bouazizi
De Tsjechische student Jan Palach stak in 1969 zichzelf in brand op het Wenceclasplein in Praag als protest tegen het totalitaire regime in Tsjecho-Slowakije en het neerslaan van de Praagse Lente. Drie dagen later overleed Palach aan zijn verwondingen. Naar schatting 200 duizend mensen protesteerden naar aanleiding van zijn dood tegen de machthebbers in Praag en vooral Moskou, maar het zou nog twintig jaren duren voordat de Fluwelen Revolutie een einde zou maken aan de onvrijheid in het land van Palach.

Iets meer dan veertig jaar na de dood van Palach greep de Tunesische straathandelaar Tarek el-Tayyib Mohammed Ben Bouazizi naar hetzelfde, gruwelijke middel van zelfverbranding om te protesteren tegen onrecht en corruptie in zijn land. Ook Bouazizi overleefde de vlammen niet, maar zijn protest had veel grotere gevolgen. Als een veenbrand verspreidde de woede en verontwaardiging over zijn dood zich via social media als Facebook. De dood van de koopman vormde zo het begin van de Arabische Lente en betekende het einde van een groot aantal regimes die tot dan toe al decennia stevig in het zadel hadden gezeten.

Sociale media, of eigenlijk de vrijheid om informatie en mening te kunnen verspreiden en consumeren, zijn wellicht van doorslaggevende invloed geweest op het verschil in uitkomsten tussen het protest van Palach en Bouazizi. Bezie in dit licht ook de angst die bij ondemocratische regimes leeft voor deze vrijheden en de daaruit resulterende verboden en door de staat gecontroleerde alternatieven die geboden worden, zoals Weibo, de streng gecensureerde Chinese variant op Twitter. Ook heeft NAVO-bondgenoot en EU-aspirant Turkije al zowel Twitter als YouTube proberen te bannen.

De virtuele zandkorrels worden aldus als een serieuze bedreiging voor de staatsveiligheid gezien. Wie vrijheid en democratie wil waarborgen en bevorderen, zou dus alles op alles moeten zetten om het internet vrij en open te houden, want juist Twitter, Facebook en de tientallen andere platforms bieden onvermoede kansen voor politieke mobilisatie. Investeringen in hun toegankelijkheid renderen ongetwijfeld meer als het gaat om het indammen van ondemocratische bewegingen dan de aanschaf van peperdure straaljagers.

Uitgeraasd
Nu de informatierevolutie de platforms voor politieke mobilisatie in de broekzak van een groot deel van de wereldbevolking geplant heeft en politiek activisme nooit zo laagdrempelig was, rest de vraag: waar blijft de revolutie? We hebben hopelijk de diepste economische crisis sinds de jaren dertig van de vorige eeuw inmiddels achter ons gelaten, maar meer dan de Occupybeweging – een paar stuurloze kampeerders met zurige tentjes bij de Beurs van Berlage - heeft de gevestigde orde niet voor de kiezen gekregen.

Volgens Rutger Bregman heeft het uitblijven van een revolte in Nederland drie oorzaken, zo betoogde hij in maart in een bijdrage voor De Correspondent. We hebben het ondanks de crisis nog steeds te goed, we zijn te individualistisch opgevoed en jongeren vormen langzamerhand een minderheid in de samenleving. Geen goede voedingsbodem voor chaos en rumoer. Nederland lijkt uitgeraasd.

Fukuyama
Maar misschien is er naast een surplus aan welvaart, individualisme en vergrijzing nog meer aan de hand. Misschien had de Amerikaanse politicoloog Francis Fukuyama toch gelijk toen hij in 1992 in zijn befaamde The End of History and the Last Man dat ‘de gebeurtenissen waarvan we getuigen zijn, betreffen niet enkel het einde van de Koude Oorlog, of het voorbijgaan van een specifiek tijdperk uit de naoorlogse geschiedenis, maar het einde van de geschiedenis als dusdanig: namelijk, het eindpunt van de ideologische evolutie van de mensheid en de universalisering van de Westerse liberale democratie als de uiteindelijke vorm van menselijk bestuur’.

Het faillissement van het communisme en de (zelf)vernietiging van het fascisme heeft ons een chronisch gebrek aan alternatieven opgeleverd. Ondanks alle onvrede en democratische tekorten gebruiken we daarom onze smartphones liever om schattige kattenplaatjes te bekijken dan een nieuwe revolutie te ontketenen. Of zoals ik laatst in de Twitterbrij voorbij zag komen: Another beautiful day for the medium. Another existential crisis for the message.

Daarom was de Occupybeweging uiteindelijk niet meer dan een kortstondige woede-uitbarsting. De onvrede kon niet gekanaliseerd worden in een manifest, in een blauwdruk voor een nieuwe samenleving. Er kwam niemand met een werkbaar alternatief op de proppen.

Barber
Dit eindpunt van de ideologische evolutie levert echter een volgend probleem op. Als de ideeënstrijd is uitgewoed dreigt de beleidsarmoede. Bestuurlijke systemen hebben input en betrokkenheid van burgers nodig om optimaal te renderen. Hoe organiseer je betrokkenheid en politieke mobilisatie in het Nederland van Bregman?

Juist één van de criticasters van Fukuyama, Benjamin Barber, die in 1995 bekendheid verwierf met het boek met de profetische titel Jihad vs McWorld, lijkt daar een antwoord op gevonden te hebben. Barber mocht onlangs bij het jaarcongres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zijn visie op de toekomst ontvouwen, waarin steden, niet landen, de oplossing bieden voor globale problemen als klimaatverandering.

Steden zullen in de toekomst belangrijker worden dan de natiestaat. Die laatste kan de internationale uitdagingen, zoals de opwarming van de aarde, pandemieën, terrorisme en economische vraagstukken, niet goed aan. Barber beoogt daarom de terugkeer naar de klassieke poleis als politieke organisatievorm. Waar staten het maar niet eens kunnen  worden over een nieuw klimaatverdrag, daar verminderden steden als Los Angeles hun CO2-uitstoot al drastisch.

Steden kunnen draagvlak en betrokkenheid organiseren. Wereldwijde energiecrisis? We gaan met lokale initiatieven energie opwekken bij u in de straat. Botsende beschavingen? Dat lossen we wel op bij de buurtbarbecue.

Volle stadions
Het klinkt erg aantrekkelijk; lokale oplossingen voor globale uitdagingen. Zo mobiliseren we de burger om weer stelling te nemen en te participeren in besluitvorming; het gaat tenslotte niet alleen om de straat, buurt, wijk, of stad, maar om een bijdrage aan globale doelstellingen, die wel heel zichtbaar en controleerbaar dichtbij georganiseerd wordt.

Beleid zoveel mogelijk op lokaal niveau vormgeven, met als doel zowel nationaal als Europees mee te kunnen doen met de besten en wellicht één keer in de vier jaar zelfs te excelleren op wereldniveau; daar krijgen we met een andere tak van sport de stadions al mee vol.

Zo prikkelen we inwoners om zelf initiatieven te ontplooien, gewapend met smartphone en gefaciliteerd door elkaar eindeloos overlappende sociale online netwerken. En zo worden virtuele zandkorrels virtuele bouwstenen, wordt actieve politieke betrokkenheid een vast onderdeel van een versterkte civil society.

Like?

(Dit artikel schreef ik voor Idee, het magazine van het wetenschappelijk bureau van D66, de Mr. Hans van Mierlo Stichting. Het voldeed  niet aan de eisen en werd zodoende niet geplaatst. Ik schreef een ander artikel met de titel Volharding, dat wel geplaatst zal worden.)

maandag 4 februari 2013

Keukenjacht


Afijn, je gaat samenwonen en het wordt al snel te klein. Dus je koopt een huis midden in de grootste vastgoedcrisis sinds de uitvinding van het baksteen. Een mooi, idyllisch stulpje, met glas-in-loodramen, schitterende authentieke ornamenten, een badkamer met vloerverwarming, een tuintje op het zuiden, een logeerkamer met kinderkamerpotentie; the works.

Én een gammele tien jaar oude Ikea-keuken met urinegele deurtjes, losse vloerplanken en een heteluchtoven, die maar in één stand hete lucht wil blazen. Om over de witte tegeltjes maar te zwijgen. Ik zal volstaan met te schrijven dat elke spetter pastasaus op de tegels een verbetering betekent.

Het is duidelijk: de keuken moet eruit. We hebben zo snel mogelijk een nieuwe keuken nodig. Als ons huis de perfecte vrouw is, dan is deze keuken de mee-eter op haar voorhoofd.

Vervolgens stap je de wondere wereld van de keukenverkoop binnen, dat een beetje zoals het wonderland van Alice, een parallel universum blijkt te zijn, vol hapjes, gestreken overhemden, gebleekte tanden, aangenaam doortokkelende muzak en sfeerverlichting. Alleen een pratend konijn ontbreekt.

Wij zijn niet de moeilijkste. Ooit liepen we wat brak na een avond stappen een woonboulevard binnen om ons te oriënteren op een bank. Twee uur later stonden we buiten als trotse eigenaars van een bed van anderhalf keer een modaal maandsalaris. We hadden nauwelijks onderhandeld. Misschien verbeeldde ik het me, maar ik dacht het ploppen van een champagnekurk te horen toen we de woonboulevard verlieten.

Zwakte
Het eerste wat opvalt bij het betreden van een keukenwinkel is het quasinonchalante geloer van de verkopers.

Ik zag ooit een documentaire op de BBC over een roedel wolven in Alaska. Die bestudeerden tijdens de jacht aandachtig de voortrazende kudde elanden. De eland met een minieme blessure, die zijn zere poot net een milliseconde later neerzette dan de rest, werd door de jagende wolven gespot en snel van de groep geïsoleerd. De blessure betekent hun beste kans op vlees en een volle maag.

Ook de keukenverkoper onderwerpt je aan een spiedende blik. Wellicht zoekt ook hij naar een zwakke plek. Versleten of juist nieuwe kleding die iets zegt over smaak of de inhoud van de portemonnee? De blik in haar ogen. Gulzig? Bezorgd? De blik in zijn ogen. Angst? Gelatenheid? Sleepte hij daar licht met zijn rechterbeen? De tong glijdt likkebaardend over de onderlip. In de donkere verte klinkt gehuil.

Verzadiging
Aangezien ik kranten- en telefoonabonnementen, hypotheekadviesgesprekken, gidsvermeldingen, vacatureplaatsingen, stadswandelingen en onlangs nog poffertjes verkocht heb, bestudeer ik altijd aandachtig hoe een verkoper iets aan mij probeert te slijten. Worden mijn behoeften wel geïnventariseerd? Is het aanbod vervolgens passend op mijn vraag? Wordt er een win-winsituatie of in ieder geval de illusie van wederzijds voordeel gecreëerd?

En belangrijker: word ik gepaaid met lekkere hapjes?

Vooral dat laatste zit wel snor. De kern van de verkoopstrategie bij de keukenwinkels lijkt te bestaan uit het culinair verdoven van de klant. Deze wordt snel volgestouwd met exotische frituurhapjes en hippe tapas. Wijntje erbij? Even bijschenken?

Het uitvragen wordt overgeslagen. Modern, retro en klassiek zijn de drie stijlen waaruit licht aangeschoten een keuze kan worden gemaakt. Er wordt weinig subtiel gehengeld naar het beschikbare budget en voilá; met een paar potloodstrepen wordt de toekomstige keuken geschetst. Het ‘zal ik het dan maar in orde maken?’ valt tussen het gesmak en geproost en geburp nauwelijks op. Verzadiging is het unique selling point van onze vaderlandse keukenverkoopdivisie.

Truc
Maar bovenstaande valt allemaal prima en vrij letterlijk te verteren, ware het niet dat op de hogeschool voor keukenverkoop één en dezelfde truc aan elke keukenverkoper in spe wordt aangeleerd. Wij mochten een mooie variant ervaren bij de keukenwinkel, waarvan de voorouders van de naamgevers ooit hun kostje verdienden met het maken van manden.

De truc gaat als volgt. De tekening van de keuken is gemaakt, de schalen met hapjes zijn leeg en in de maag dobberen de bitterballen en tapas genoeglijk in een bad van witte wijn. De verkoper noemt een prijs. “Maar, daar komen nog wel de kosten bij voor de montage”, zo begint hij voorzichtig, de wenkbrauwen gefronst. Voor een kleine ‘meerprijs’ zullen hun ‘zorgvuldig geselecteerde professionals’ de keuken bij ons plaatsen.
Dan loopt er iemand in pak op onze tafel af, een man met autoriteit, een man met macht, een man met een strijkbout, en fluistert wat in het oor van de verkoper. “Excuseert u mij, ik ben zo weer terug”, zegt hij en verlaat pardoes de onderhandelingen.

Een paar minuten later komt de verkoper terug. Hij heeft overlegd. Voor ons kan hij alleen vandaag een uitzondering maken. De montage doen ze er gratis bij! Hij heeft zojuist groen licht gekregen van zijn meerdere! Dit heeft hij voor ons bedongen! Hij gunt het ons zo, is zo blij dat juist ons te kunnen bieden, dat leuke stel! Maar we moeten wel nú tekenen!!

“Denk er maar even over na hoor. Zal ik jullie bijschenken?”

Moeder
Ik was al verkocht, wilde de pen al pakken en mijn krabbel zetten. Een mintgroene keuken met grijs dooraderd nepmarmeren blad en witte kastjes met eentje rood voor de speelsigheid zou binnen no-time ons huisje sieren. Mijn wederhelft bleef gelukkig wel met beide benen op de grond staan en sleepte ons weg voor de poorten van de keukenhel.

Na deze bijna-keukendood-ervaring belde ik mijn moeder. Dat had ik eerder moeten doen. Ze had een paar jaar terug een nieuwe keuken gekocht. Ze was bij veertien keukenwinkels geweest. Dertien keer was ze geconfronteerd met deze ‘gratis montage, teken nu’-truc. Toen de veertiende verkoper het niet deed, heeft ze daar haar nieuwe keuken gekocht. Toen had ze pas het idee dat ze serieus genomen werd.
Wij hebben nu maar besloten ons geld te steken in een verbouwing van de logeerkamer. Die keuken komt nog wel een keer. Waarschijnlijk gaan we de grens over, want in Duitsland is dezelfde keuken de helft zo duur.

Tot die tijd houden we het wel uit met onze Ikea-keuken. Die loszittende vloerplanken passen eigenlijk best goed bij het karakter van het huis. Het geel op de keukenkastjes lijkt stiekem toch op dat van de lentezon op een bed narcissen. Ach, en die oven werkt toch prima als je het eenmaal gewend bent?

***
(Dit artikel verscheen eerder op Acquisitie.org en Salesprofs.nl)