vrijdag 19 november 2021

Column 2: Breek de macht

Voor de podcast Grote Markt 1 van OOG over politiek in de gemeente Groningen was ik zes keer columnist. Beluister de podcast van november 2021 op Spotify.

Democratie is bedoeld om de macht te breken. In het oude Griekenland was dat de macht van tirannen en oligarchen. In Nederland hapert die machtbrekende functie van democratie nu.

Kijk maar naar de toeslagenaffaire of de nationale crisis rond de gasbevingen, die maar geen nationale crisis wil worden. Een krasje op het Teflon van Mark Rutte lukt nog net, maar de koekenpan vervangen, ho maar. En het gevolg? Nog nooit was het vertrouwen in de politiek zo laag, aldus een peiling van Ipsos in september. 

De trias politica van Charles Louis de Secondat, baron de La Brède et de Montesquieu biedt een manier om de macht op te delen in drie gelijkwaardige delen: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechtsprekende macht. Die driedeling van Montesquieu vormt nog steeds de kapstok van onze staatsinrichting. 

Op gemeentelijk niveau is de gemeenteraad de wetgevende macht, is het college van burgemeester en wethouders de uitvoerende macht en de rechter de rechtsprekende macht. 

Lokaal moet vooral de macht van wethouders gebroken worden. Vanouds waren wethouders in Groningen namelijk oppermachtig. Denk aan PvdA-dino’s als Ypke Gietema of Willem Smink, die samen bijna dertig jaar lang de stad Groningen maakten. 

Gemeenteraad en college waren in de tijden van Gietema en Smink te nauw met elkaar verweven. Zo hadden wethouders tot 2002 zitting in de gemeenteraad. De wetgevende en de uitvoerende macht waren één pot nat. De macht werd niet gebroken, maar gepamperd.

In 2002 werd daarom een nieuwe wet van kracht: de wet dualisering gemeentebestuur. De wet probeerde vooral de scheiding tussen de rol van de gemeenteraad en de rol van het college weer scherp te maken. De wet moest de macht van het college breken. 

Is dat gelukt? Nou, deels in ieder geval wel. Raadsleden, ook in Groningen, zijn veel beter geworden in hun controlerende rol. Er zijn echt momenten waarop wethouders in de raadszaal peentjes zweten, omdat het vuur ze aan de schenen gelegd wordt. 

Maar één raar fenomeen lijkt onverwoestbaar. Nu de nieuwe kieslijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen worden gepresenteerd, zien we daar weer veel wethouders op terug, vaak zelfs als lijsttrekker. Huh, wat? We kiezen toch nieuwe gemeenteraadsleden, voor de wetgevende macht, en geen nieuwe wethouders, voor de uitvoerende macht?

En ja, dit is echt een dingetje.

Naar schatting driekwart van de kiezers bepaalt de stem pas in de laatste 48 uur voor de verkiezingen. Even de krant spellen, de flyers bekijken die door de brievenbus zijn gedrukt en liefst ook nog even het verkiezingsdebat kijken natuurlijk, waar al die lijsttrekkers zo mooi hun idealen verkondigen. 

Maar een paar maanden na de verkiezingen begint de verwarring bij de kiezer al. Die jonge lijsttrekker die wel twintig keer riep dat de stad beter moet worden ingericht op fietsers, staat dan in de krant de aanleg van een snelweg voor auto’s door de stad te verdedigen. Hè, hoe kan dat nou? 

De lijsttrekker die zo’n vurig pleidooi hield voor groen in de stad, legt maanden later wat weifelend uit dat die honderden bomen langs het kanaal echt gekapt moesten worden, omdat vallende takken een groot gevaar vormden voor de passerende schepen. Wat, ho, wacht eens even? 

En die mevrouw die het zo opnam voor sportverenigingen bij het lijsttrekkersdebat, komt een tijdje later op televisie uitleggen dat sportverenigingen een fikse huurverhoging kunnen verwachten als gevolg van harmonisatie. Ja, dag, wat gebeurt hier?

Hier heb ik toch niet op gestemd? 

Het probleem is: de idealistische lijsttrekker is kleurloze wethouder geworden. Een bestuurder, gebonden en gekneveld in een college- of coalitieakkoord. Nooit mag de wethouder meer zijn partijnaam noemen, want ja, hij spreekt altijd namens het college. 

En wie verdedigt dan die idealen in de raad? De lijst is onthoofd, het kopstuk wethouder en dat betekent dat er iemand naar voren wordt geschoven die we tijdens de campagne nauwelijks hebben gezien of gehoord. In een worst case scenario wordt de partij waar je op gestemd hebt vertegenwoordigd door een brabbelende stoethaspel. 

Nee, zolang lijsttrekkers wethouders worden, wordt de macht niet gebroken. De verstrengeling tussen lijsttrekker-wethouders en raadsfracties zorgt voor coalitie-monisme; in beton gegoten afspraken tussen de coalitiepartijen, waarmee de rol van de raad verzwakt wordt en die van het college versterkt.

De democratie is de dupe.

Montesquieu draait zich om in zijn graf. En erger, de kiezer haakt meer en meer af.

De vraag die journalisten dan ook zouden moeten stellen aan al kandidaat raadsleden wannabe wethouders op kieslijsten is: hoe ga jij de macht breken?

vrijdag 22 oktober 2021

Column 1: Gelukkig ben je in Groningen

Voor de podcast Grote Markt 1 van OOG over politiek in de gemeente Groningen was ik zes keer columnist. Beluister de podcast van oktober 2021 op Spotify. 

Het is de nieuwe best wel briljante slogan van Visit Groningen, het clubje marketingmensen dat Groningen op de kaart moet zetten, zodat meer mensen naar Groningen komen om een hapje van ons geluk te komen proeven.

En de slogan klopt, is geen fake news, maar echt.

Elk jaar verschijnt er wel een lijst met gelukkige landen en elk jaar staat Nederland in de top vijf, achter een paar van die suffe Scandinavische landen en het onvermijdelijke, oersaaie Zwitserland.

En in dat gelukkige Nederland leven de gelukkigste mensen weer hier in het Noorden, midden in het hart van de metropoolregio Groningen-Assen, aan de zuidrand van de gemeente Groningen, tussen de hunebedden en de Grote Markt.

Kortom, we zijn zo’n beetje de gelukkigste mensen op aarde.

Kijk toch eens hoe blij we zijn.

Nooit eerder in de geschiedenis ging het zo goed met Groningen.

Dat zie je ook terug in de gemeentepolitiek. Onze raadsleden zijn initiatiefrijk, idealistisch en eloquent. Onze wethouders integer, koersvast en doortastend. Na de debatten op woensdag, die zelden knetteren of vonken, drinken ze op maandagavond een biertje van verzoening in Café Hooghoudt. 

En onze ambtenaren, dienstbaar aan stad en inwoner, die kijken elke ochtend in de spiegel met een tevreden grijns van oor tot oor. Ze zijn kundig en steeds op zoek naar het gesprek met de inwoner en vormen zo het fundament van dat geluk. Zij zijn onze geluksbezorgers. Het moet heerlijk zijn om ‘s ochtends met de broodtrommel op de bagagedrager met dat besef naar het werk te fietsen.

Maar ja, geluk is geen goed uitgangspunt voor een mening, laat staan een column.

Een opsomming over hoe goed het gaat is net zo slaapverwekkend als de woordvoering van de grootste coalitiepartij tijdens het Voorjaarsdebat.\

Woede is nodig over onrecht, corruptie of misstanden. Of op zijn minst wrange tegenstellingen, ongehoorde burgers en de arrogantie van de macht.

Die zijn er toch wel? 

Daar is natuurlijk de tweedeling; de kloof tussen het bruisende Groningen voor de tweeverdieners, die de waarde van hun koopwoningen elke maand zien stijgen, en de stadjers die in de rij staan bij de voedselbank. Een op de vijf kinderen groeit op in armoede. Dat is toch om boos over te worden?

Maar de gemeente besteed al meer dan de helft van de miljard euro die het jaarlijks uitgeeft aan het dichten van die kloof. De PvdA, kloofdichters bij uitstek, zijn al sinds de hunebedden nonstop aan de macht in de stad en al die tijd is het niet gelukt.

Nee, Groningen kan dat probleem niet zelf oplossen, daarvoor moet Den Haag de focus verleggen van multinationals naar multiproblem-gezinnen.

En zolang de VVD de grootste partij blijft in Slochteren, het epicentrum van de gasbevingsellende en kiezers meer geven over hun hypotheekrenteaftrek dan de scheuren in de muur bij de buren, zijn we natuurlijk redeloos, radeloos en reddeloos verloren.

Kleiner dan?

Nu GroenLinks de grootste partij is, verwacht je vergroening, maar de enige zichtbare wildgroei is die van de bosjes gele verkeersborden die overal in de stad groeien waar werkzaamheden zijn. Geelzwarte boodschappen vol tegenstrijdige pijlen en spelfouten.

Of de oplossing voor elk verkeersprobleem, namelijk de situatie zo onoverzichtelijk en gevaarlijk mogelijk aanleggen, waardoor je als verkeersdeelnemer gedwongen wordt goed uit te kijken. Hierdoor maak je met elk ritje met de auto of met de fiets en enorme dosis stresshormonen aan, waardoor je quasi overspannen en overprikkeld je einddoel bereikt. Hoeveel mindering aan levensjaren gaat ons dat allemaal  opleveren uiteindelijk?\

Of de woningnood onder studenten, waardoor de gemeente dan maar vergunningen afgeeft voor de bouw van spuuglelijke torens, totempalen van de gemeentelijke onmacht, tot ver in het ommeland zichtbaar, die in de zomer ook nog dienst blijken te doen als oven, omdat er geen rekening is gehouden met ons veranderende klimaat?

Maar eigenlijk voel ik de grootste woede over één woord, dat blijft plakken aan de voetzolen van mijn kinderen en de banden van de kinderwagen.

Hondenpoep...jaaa!

Laatst was het weer zo ver. Mijn dochter had een sportdag in het Noorderplantsoen. Als betrokken ouder stond ik daar klaar bij de klimrekken in het zand om die dag te begeleiden. En toen zag ik hem, glanzend, walmend nog van de versheid, gedrapeerd als bruine slagroom op een sorbet, een enorme drol, midden in het kinderspeelzand.

Geen grotere middelvinger denkbaar van een baasje aan de stad dan een drol achterlaten in een speeltuin.

Plotseling kon ik me indenken waarom mensen vervallen tot moord en doodslag. Fantaseren over marteling zelfs.

Ik pakte mijn smartphone en boog voorover om de drol vast te leggen met de camera. Ik opende Twitter en uploade de foto naar een nieuw bericht. Ik mentionde het account van de gemeente. @gem_groningen en daarna in hoofdletters:  HOE VINDEN JULLIE ZELF DAT HET GAAT MET HET HONDENBELEID, NOU?

Maar net toen het berichtje wilde plaatsen, mijn vinger al op de blauwe ‘tweeten-knop had, kwam een mevrouw aanlopen, vergezeld van een andere hond. Ze had de drol ook gezien.

Het was niet haar drol, niet haar hondenpoep, niet haar middelvinger naar de stad, maar toch pakte ze met een plastic zakje de hondenpoep uit het zand, wandelde rustig naar een prullenbak en deponeerde daar zakje en hondenpoep.

Ik wiste het bericht. De vrouw knikte me vriendelijk toe, de hond kwispelend aan haar zijde.

Gelukkig ben je in Groningen.

Behalve als columnist. 

woensdag 29 april 2020

Hannah

maandag 22 juli 2019

Stikvallei - Frank Westerman (1972)

Op bladzijde 150 van mijn editie van Stikvallei van Frank Westerman wordt de essentie van het boek blootgelegd door Harrie Schalken, graficus, drukker en dichter in het Brabantse dorpje Wouw.

'Dat waar jij naar op zoek bent,' zei Harrie, 'interesseert me al mijn hele leven.' We spraken over oude mythes en legenden, die lang geleden allemaal ergens een kiem in de werkelijkheid moeten hebben gehad. Het was lastig om te zeggen wat een feit nou precies was, maar feiten, daarover waren we het eens, lieten zich bewerken tot verhalen die eeuwen konden voortrollen door de tijd. Dit bijslijpen van de ruwe realiteit was mensenwerk; het werd gedaan door ons - de soort die in alles om zich heen betekenisvolle patronen wil ontwaren. 'Zijn die er niet,' zei Harrie, 'dan brengen we ze aan.'

Het feit dat verhaal en mythe wordt in Stikvallei vindt plaats op 21 augustus 1987; 1746 mensen vinden de dood door gas dat uit een kratermeer in Kameroen opborrelt. Westerman onderzoekt het feit, maar vooral de stroom aan geruchten, verhalen, complottheorieën en mythes die de ramp teweeg brengt.

Frank Westerman, persfoto Nationaal Comité 4 & 5 mei
Dat levert een prachtig boek op door de rijkdom aan personages en de diepte en breedte van het onderzoek van Westerman. Het levert vooral een prachtig boek op door de stijl waarin hij het opschrijft. De ene passage is nog mooier dan de andere.

Hangt IJsland als een lap met twee knijpers aan de poolcirkel, het dorp waar Haraldur is opgegroeid ligt aan de rafelige westkant, op de vijfenzestigste breedtegraad.

Heerlijk.

De antwoorden die Westerman formuleert, waarbij je kriskras door de wereld en de wereldgeschiedenis reist, van Euhemerus tot Umaru Sule, lijken steeds te raken aan onze sterfelijkheid; we hebben verhalen en mythes nodig om onze tijdelijkheid een plaats te kunnen geven.

Ik baal er vooral van dat ik pas in mijn vijfenveertigste levensjaar mijn eerste Westerman heb gelezen. Hopelijk kan ik nog wat inhalen voor mijn eigen sterfelijkheid me die kans ontneemt.

***
(Mijn goede voornemen: ik wil elke dag minimaal 25 bladzijden lezen, dus 9125 bladzijden in 2019. Dat zijn ongeveer 25 boeken. Het volgende boek is The Reagan Reversal: Foreign Policy and the End of the Cold War van Beth A. Fischer.)

donderdag 23 mei 2019

Deining in de ruimtetijd - Govert Schilling (1654)

Onlangs vertelde Robbert Dijkgraaf in De Wereld Draait Door dat er waarschijnlijk in de hele wereld maar tien mensen zijn die nog snappen waar het in zijn hoekje van de theoretische natuurkunde - de snaartheorie - over gaat. "En met zes ervan lunch ik dagelijks", zei Dijkgraaf vrolijk, die sinds 2012 directeur is van het prestigieuze Institute for Advanced Study in Princeton.

Volgens Dijkgraaf bevinden we ons in een gouden tijdperk van ontdekkingen, waaronder die van het higgsboson-deeltje (2012), zwaartekrachtgolven (2015) en onlangs nog de eerste (soort van) foto van een zwart gat.

In Deining in de ruimtetijd doet wetenschapsjournalist Govert Schilling een bijzonder geslaagde poging een brug te slaan tussen die onbegrijpelijke lunchgesprekken in de Princeton-kantine en de dagelijkse realiteit van kleinbreinige stervelingen zoals ik; een brug tussen laagfrequente zwaartekrachtgolven en lauwe saucijzenbroodjes zeg maar.

Govert Schilling door Agaath
Wat Schilling met de spanningsboog van een thriller beschrijft is ronduit spectaculair. Een kleine 1,3 miljard jaar geleden vallen twee zwarte gaten, gevangen in elkaars zwaartekracht, naar elkaar toe en botsen en versmelten in een onvoorstelbare explosie van energie. Bij de botsing komt een paar milliseconden lang vijftig keer meer energie vrij dan alle sterren in het waarneembare universum produceren.

De botsing zorgt voor een rimpeling in de ruimtetijd, een zwaartekrachtgolf, die met een snelheid van bijna 300.000 kilometer per seconde naar alle kanten uitdijt, een beetje zoals de steeds groter wordende kringen in het water als je er een steen hebt ingegooid.

Die rimpeling wordt steeds zwakker en zwakker en in 2015, na een reis van 1,3 miljard jaar, als hij wordt waargenomen door twee detectoren van het Laser Interferometer Gravitational-Wave Observatory (LIGO), is de deining nog maar een duizendste van de middellijn van een proton groot.

Het meten van zoiets ontiegelijk kleins en onvatbaars vergt de inspanning van 1.000 wetenschappers uit zestien landen. Een kwart eeuw werken ze aan het LIGO-project. Niet voor niets dat LIGO-directeur David Reitze de ontdekking vergelijkt met een maanlanding. Die inspanningen worden in 2017 bekroond met een Nobelprijs voor de Natuurkunde voor Rainer Weiss, Kip Thorne en Barry Barish.

Schilling garneert zijn verhaal met veel leuke feiten.  Zo bungelt rond de nek van een gigantisch standbeeld van Albert Einstein op het Georgia Institute of Technology in Atlanta het weekend na de bekendmaking een bordje met de tekst: 'Told you so'. Het was immers Einstein die de zwaartekrachtgolven een eeuw geleden voorspelde.

Weet je niet wat zwaartekracht, relativiteit, ruimtetijd en zwarte gaten zijn, dan biedt Schilling je een beeldend geschreven crash course, waardoor je na het lezen toch het idee hebt, dat je even wat kruimels hebt mogen proeven van de dagelijkse lunch van Dijkgraaf cum suis. Deining in de ruimtetijd laat ook een soort van parallel universum van wetenschappers zien, waarin grenzen en nationaliteiten nauwelijks relevant zijn, en je van de ene naar de andere exotische locatie wordt meegenomen.

Schilling biedt daarnaast een blik op de toekomst van de astronomie. We zullen doorlopend en in alle richtingen en in alle frequenties van het elektromagnetisch spectrum kunnen luisteren naar wat het heelal ons te vertellen heeft. De LIGO's van morgen bevinden zich niet diep onder de grond, in James Bond-achtige complexen in de VS, Japan of Italië, maar in de ruimte, in een baan om onze zon.

Een van de kilometerslange ondergrondse armen van KAGRA, de Japanse zwaartekrachtgolfdetector. 
Het lijkt of we daarmee binnenkort de laatste geheimen aan het donker kunnen ontfutselen, maar bijna terloops meldt Schilling dat we van ongeveer 96 procent van het heelal, dat deel dat bestaat uit donkere materie en donkere energie, gewoon nog geen weet hebben. Er blijft zo meer dan genoeg mysterie over om te ontrafelen.

En over leuke feitjes als garnering gesproken. Misschien dat ik stiekem toch een romanticus ben, maar ergens is het prachtig dat al het goud dat we om elkaars vingers schuiven als teken van verbondenheid en eeuwige liefde ooit lang, lang geleden ontstaan is tijdens de gewelddadige samensmelting van twee neutronensterren.

***

(Mijn goede voornemen: ik wil elke dag minimaal 25 bladzijden lezen, dus 9125 bladzijden in 2019. Dat zijn ongeveer 25 boeken. Het volgende boek is Stikvallei van Frank Westerman)

maandag 25 maart 2019

Don't skip out on me - Willy Vlautin (1278)

De 21-jarige Horace Hopper, de hoofdpersoon uit de roman Don't skip out on me van de Amerikaanse schrijver Willy Vlautin, kiest ervoor zijn dromen na te jagen in plaats van genoegen te nemen met wat het leven hem biedt. Die droom is een Mexicaans bokser worden. Het leven dat hij ervoor achterlaat is dat van boerenknecht op de schapenranch van Eldon Reese, die zich als warme grootvaderfiguur met chronische rugpijn het liefst zou willen ontfermen over de jonge Horace.

Willy Vlautin
Foto: Larry D. Moore
Horace is half Piaute-indiaan en half-Iers en wordt eerst in de steek gelaten door zijn vader en daarna door zijn moeder. Zijn tienerjaren brengt hij door in de stacaravan van zijn alcoholverslaafde grootmoeder. Hij ontpopt zich echter tot een vaardige boerenknecht op de boerderij van het bejaarde echtpaar Reese, ergens in een snikhete uithoek van Nevada, ver van de bewoonde wereld.

Als Horace eenmaal bokskampioen is geworden, wil hij terugkeren en voor veel geld de ranch van het echtpaar Reese overnemen, zodat Eldon en zijn vrouw Louise rustig van een welverdiende oude dag kunnen genieten.

Dit is het tragische uitgangspunt van de roman. Je hoopt steeds dat Horace tot inkeer komt, dat hij inziet dat Mr Reese ook zonder dat hij in de boksring zegeviert, hem als zoon zal aanvaarden. Dat een goed leven binnen handbereik ligt. Horace hoeft alleen maar een andere keuze te maken.

Horace kiest echter voor een leven als zijn alter ego Hector Hidalgo. Hij kiest voor de boksring.

De aandoenlijke naïviteit van Horace doet je hopen dat het hem zal lukken, maar Vlautin is geen profeet van de Amerikaanse droom. Zijn personages zijn, net als in zijn roman The Free, die ik eerder van hem las, en de liedjes die hij schreef voor bands als Richmond Fontaine en The Delines, verliezers en geen winnaars: slachtoffers van omstandigheden en hun eigen slechte keuzes. Ze balanceren op de rand van de Amerikaanse samenleving en houden ternauwernood het hoofd boven water, of gaan genadeloos kopje onder, met al hun goede bedoelingen.

Prachtig is de gloedvolle passage over de jonge jaren van Eldon Reese aan de kust van Californië, meeslepend het levensverhaal van de dakloze Billy Malachowski, verteld in nachtelijk El Paso, en op een fijne manier weerzinwekkend de corpulente, ranzig rochelende en zwetende bokstrainer Alberto Ruiz, die wel brood ziet in de krachtige vuisten van Horace.

En soms is de roman inktzwart. Zo schrijft Vlautin: "Mr Reese had told him that life, at its core, was a cruel burden, because we had the knowledge we were born to die. We were born with innocent eyes, and those eyes had to see pain and death and deceit and violence and heartache. If we were lucky, we lived long enough to see most everything we love die." En dan: "But, he said, by being honourable and truthful it took a little of the sting out of it. It made life bearable." Een klein licht randje rond een donkere wolk.

Vlautin laat de hele roman de deur van hoop op een kiertje staan. Zou het Horace misschien lukken om via allerlei groezelige bokstoernooien in de Amerikaanse Midwest en Mexico zijn weg naar succes te vechten? Wordt Hector weer Horace en keert hij als verloren zoon terug naar de ranch van Eldon en Louise Reese? Het blijft tot het slotakkoord, dat je hard onder de gordel raakt en naar adem doet happen, de vraag.

Vlautin zag als vijftienjarige jongen de Welshman Colin Jones in Reno bijna een Olympisch kampioen verslaan. Zo zegt hij in een interview met BoxingScene.com: "I remember reading how Colin Jones ran five miles to work, dug graves by hand all day, and then ran five miles home and did his workout. I was a sad sack kid who just daydreamed and listened to records. When I read that about him I cut out his picture and put it on my wall. I wanted that discipline. I wanted to be a guy like that."

Uiteindelijk schreef hij er een roman over.

***



(Mijn goede voornemen: ik wil elke dag minimaal 25 bladzijden lezen, dus 9125 bladzijden in 2019. Dat zijn ongeveer 25 boeken. Het volgende boek is Deining in de Ruimtetijd van Govert Schilling)

maandag 4 maart 2019

De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween - Jonas Jonasson (984)

Alhoewel de Zweedse bestsellerauteur Jonas Jonasson (1961) al op achttienjarige leeftijd wist dat hij schrijver wilde worden, duurde het ruim dertig jaar voordat hij achter een toetsenbord plaatsnam om zijn eerste manuscript te typen. In die drie decennia was Jonasson eerst jarenlang journalist en richtte aansluitend een succesvol mediabedrijf op: OTW(*).

Jonas Jonasson
Foto: Heike Huslage-Koch
WikiCommons
Er was een burnout voor nodig - een 'sammanbrott' in het Zweeds - om hem aan het schrijven te krijgen. Hij verhuisde in 2007 naar Zwitserland en drie jaar later verscheen zijn eerste roman met de prikkelende titel De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween. Die roman heeft, voor zover ik kan inschatten, iedereen gelezen en ik nu ook.

Op zijn website schrijft Jonasson dat zijn vader vroeger na een avond televisiekijken in huilen kon uitbarsten over hoe vreselijk het gesteld was met de wereld. Jonasson deelt die Weltschmerz, ziet onder meer hoe democratieën van binnenuit en van buitenaf bedreigd worden, maar de schrijver kiest ervoor om angst en afschuw met humor te relativeren: “I choose to laugh”.

Dat lijkt ook de basis van voor zijn eerste roman, die eigenlijk bol staat van misdaad en oorlogsgeweld, maar vooral op de lachspieren werkt.

De honderdjarige man uit de titel heet Allan Karlsson en hij klimt uit het raam van het bejaardentehuis om zijn verjaardagsfeest te ontlopen, steelt op het busstation een koffer met geld en slaat op de vlucht. Tegelijkertijd blikken we terug op het leven van Karlsson en maken we een Forrest Gump-achtige reis door de geschiedenis van de twintigste eeuw, waarin kernwapens de rode draad vormen.

Het verhaal is vermakelijk en bij vlagen echt grappig, met een olifant en een vloekende, roodharige Sonja, met Mao, Truman, Stalin en veel drank. Maar na een wervelende start zakt het allemaal wat in.

De personages hebben allemaal één gimmick, die continu herhaald wordt; je bent als lezer nooit bang dat het slecht met ze zal aflopen, daarvoor is het universum van Jonasson veel te vriendelijk, waardoor ze uiteindelijk net zo dof blijken als de stijl van de schrijver. Als je het boek uit hebt, blijft er niets hangen.

Aan het begin van de roman wordt hoofdpersoon Allan Karlsson gesteriliseerd. Pas in de epiloog deelt hij als honderdjarige voor het eerst de lakens met een vrouw. Ergens had Jonasson zijn debuut dus ook Honderd jaar eenzaamheid kunnen noemen, maar die titel was al vergeven.

***

* - 'No reasonable person runs into the woods without a map' - zo worden potentiële klanten heden ten dage verleid om hun contentstrategie bij OTW te beleggen.

(Mijn goede voornemen: ik wil elke dag minimaal 25 bladzijden lezen, dus 9125 bladzijden in 2019. Dat zijn ongeveer 25 boeken. Het volgende boek is Don't skip out on me van Willy Vlautin)

zaterdag 9 februari 2019

De Ommegang - Jan van Aken (626)

"Hoe stel jij je God voor?" Isidorus van Rillington, de wat tragische hoofdpersoon uit De Ommegang, de zesde roman van Jan van Aken, hoeft maar kort na te denken over het antwoord: "Als mijzelf. Ik heb mijn eigen wereld geschapen."

Die eigen wereld is het geheugenpaleis dat Isidoor van jongs af aan opbouwt en inricht door boeken woord voor woord te onthouden. De dagelijkse ommegang door zijn fenomenale geheugen vormt de basis van de roman, waarin Isidoor als verteller terugblikt op zijn leven. Vanuit een kerker weliswaar, waardoor je vanaf het begin kunt vermoeden hoe de afloop zal zijn.

Jan van Aken | foto: Vysotsky /
WikiCommons
Het leven van Isidoor is een soort wonderlijke roadtrip door de late middeleeuwen. Hij groeit op in een klooster in North Yorkshire en wil het liefst architect worden om zo met grootse bouwwerken zijn sporen na te laten in de wereldgeschiedenis.

Het najagen van zijn droom brengt Isidoor van Oxford, via Parijs, Bologna, de noordkust van Turkije en Samarkand in het huidige Oezbekistan, naar China, om te stranden in Konstanz, een stad op de (huidige) Duits-Zwitserse grens. Daar moet zijn levenswerk verrijzen: een nieuwe kathedraal die zijn weerga niet kent.

Naar mate Isidoor verder oostwaarts reist, worden zijn ontmoetingen alleen maar meer en meer bizar (Long Gum Pa!) en zijn ontberingen extremer - opgerold in een tapijt of dansend met de bukht van de Turkmeense Aq Qoyunlu. Jammer genoeg wordt deze verhaallijn wat abrupt afgebroken en strompelt het verhaal in Konstanz wat minder uitbundig verder naar zijn ontknoping. 

Van Aken lardeert deze halve wereldreis met inzichten uit tal van klassieke boekwerken, vaak met een aankondiging van de moderne tijd, die Isidoor desgevraagd kan opdreunen. Het vormt een indrukwekkend intellectueel vernis, waaronder een middeleeuwse schildering vol geweld, martelingen, bloed én seks schuilgaat. Het aantal keren dat Isidoor zijn 'roede' tevoorschijn moet toveren voor weer een vrijpartij, een serafijnse kus of een orgie zou Jan Wolkers doen blozen. Nou ja, bijna dan. 

En die god die zijn eigen wereld heeft geschapen, dat is eigenlijk de schrijver zelf, die ons op een ommegang trakteert door zijn kennis, dromen en nachtmerries. Van Aken licht vooral doorlopend de sluier een stukje op die over de middeleeuwen hangt; van studentenfeesten in Oxford en het door de pest geteisterde Bologna tot de grootheidswaanzin van de Mongoolse krijgsheer Timoer Lenk. Nergens krijg je daarbij het gevoel in de collegebanken te zitten.

De Ommegang is zo, net al zijn voorganger De Afvallige, een rijk en heerlijk leesboek.

***

(Mijn goede voornemen: ik wil elke dag minimaal 25 bladzijden lezen, dus 9125 bladzijden in 2019. Dat zijn ongeveer 25 boeken. Het volgende boek is De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween van Jonas Jonasson)

zaterdag 26 januari 2019

De moeder van Keyon

Vroeger bladerde je in platenzaken door bakken vol elpees tot je een hoes trof die op de een of andere manier je aandacht wist te vangen. Met je ogen zoeken naar wat je met je oren wilt horen. Best raar eigenlijk; een visuele zoektocht naar nieuwe muziek

Nu bespaart Spotify je een fietstocht naar de binnenstad en vingerkramp. De Zweedse streamingdienst doet aan de hand van de muziek die je luistert suggesties voor muziek die je wellicht mooi vindt. Een stuk logischer dan naar albumhoezen staren.

Elke week presenteert Spotify een nieuwe lijst suggesties in Discover Weekly. En ja, elke week is het wel één of twee keer raak; een liedje dat je pakt, opbeurt of even meeneemt naar een andere wereld. Nieuwe muziek, nieuwe artiesten, vers en fris - erg fijn.

foto: Deneka Peniston /
Peniston Photography
Een tijdje terug luisterde ik zo ineens naar Voicemail van Keyon Harrold. Ik had nog nooit van Keyon Harrold gehoord, maar dat lag meer aan mij dan aan Keyon. Hij speelt trompet op de platen van de grote der aarden: Jay Z, Mary J Blige, Rihanna en Gregory Porter - to name but a few. Elke keer als je een trompet hoort in Miles Ahead, de biopic over Miles Davis met Don Cheadle, hoor je Keyon. Wynton Marsalis noemt hem 'the future of trumpet'.

En dan Voicemail.

Shirley, de moeder van Keyon, belde haar zoon op en kreeg zijn voicemail te pakken. Ze sprak vervolgens de moeder aller peptalks in. Met een krakerige oude-moeder-stem. Op zijn tweede plaat The Mugician (2017) gebruikt Keyon de woorden van zijn moeder als spoken word in een langzaam aanzwellende, jazzy compositie, waar hij uiteindelijk met zijn trompet het dak vanaf blaast.



Een eerbetoon, een dankjewel, een muzikale kans die Keyon met twee handen greep,  maar bovenal: mooi.

woensdag 21 november 2018

Daglicht

Zo mooi...

Daglicht

Uit chaos van lakens en
Voorgevoel opgestaan, gordijnen
open, de radio aan, was
plotseling Scarlatti,
heel helder te verstaan:
Nu alles is zoals het is geworden
nu alles is zoals het is
komt het, hoewel, misschien
hoewel, tenslotte nog in orde.


-- Judith Herzberg