Vorige week maandag zag ik Robert Prummel, de flamboyante lijsttrekker van de Stadspartij, in de mooie oude raadszaal van het stadhuis een saucijzenbroodje eten. Hap, hap, hap en weg was het broodje.
Ik moest meteen denken aan de schitterende natuurdocumentaires waar de BBC de kijker op zondagavond dikwijls op trakteert. Sir David Attenborough is dan even het geweten van de gehele mensheid, als hij je meeneemt naar alle uithoeken van de aarde en met duizelingwekkend camerawerk de wonderbaarlijke diversiteit van het leven op onze planeet toont.
Zet er wat Sigur Rós onder en het is om te janken zo mooi.
Bij de kauwende Robert Prummel werd ik meegenomen naar de lente in Alaska, waar de sneeuw net gesmolten is en de rivieren uitpuilen met vis. Op een rots bij het water zit een oude grizzlybeer. Hij mist een paar nagels aan zijn klauwen, verloren in gevechten met andere beren en de bast van een weerbarstige berk. Tevreden smakt de beer op het karkas van een zalm. Hij is heer en meester binnen zijn eigen territoir.
Zo zat Robert Prummel in de raadszaal. Met de punt van een servetje ontdeed hij zijn mondhoeken van de restjes bladerdeeg en zakte onderuit in zijn zetel. Getooid met de zelfvoldane glimlach van een overwinnaar staarde hij de zaal rond.
Een week daarvoor was Robert Prummel nog uitgejouwd en weggehoond tijdens een televisiedebat in een volgepakt Huize Maas. Debatleider Hans Harbers had de lijsttrekker van de Stadspartij geadviseerd de naam van zijn partij maar om te dopen in ‘de Dorpspartij’ en de zaal joelde en klapte de handen stuk.
Twee dagen later haalde Prummel zijn wraak; hij werd de grote winnaar van de gemeenteraadsverkiezingen. De Stadspartij warmt vijf in plaats van twee zetels de komende vier jaar.
In de oude raadszaal werd openbare achterkamertjespolitiek bedreven. Onder leiding van PvdA-formateur Frank de Vries mochten de onderhandelaars van alle fracties hun voorkeuren voor een nieuwe coalitie uitspreken. Alle partijen, zelfs de allerkleinsten, werden vertegenwoordigd door twee personen. Alleen Robert Prummel zat er alleen, eenzaam als de beer op rots bij de rivier in Alaska.
Geen van de partijen sprak zijn voorkeur uit voor een coalitie met de Stadspartij. Prummel werd zelfs beticht van ‘afbraakpolitiek’ door de fractie van Student en Stad. Hij hoorde het met een glimlach aan.
Prummel is wel wat gewend. Hij is al jaren verwikkeld in een gevecht met de gevestigde orde, met de politieke krachten die zijn stad willen vormgeven, met de wolven die zijn jachtgebied bedreigen. Hij schuwt geen middel zijn territorium te verdedigen. Hij wil overleven.
Zo stelde hij vlak voor kerst zoveel vragen aan het college over het Groninger Forum, dat wethouder Karin Dekker wat overwerkt tijdens het kerstdiner de linzensoep koud opdiende en de tofukerstboompjes liet aanbranden. En afgelopen week deed het college aangifte vanwege een gelekt ambtelijk stuk over de regiotram, dat Robert Prummel in handen had gekregen en vlak voor de verkiezingen had doorgespeeld aan het Dagblad van het Noorden.
Prummel fungeert zo als de luis in de pels van de Groningse gemeentepolitiek; cynisch over de betrouwbaarheid van beleidsmakers en optimaal profiterend van de angst voor verandering onder een deel van de stadjers. Prummel zweeft ergens tussen populisme en conservatieve rebellie tegen al te grootstedelijke oplossingen.
Is hij, zoals de beer, alleen maar bezorgd over hoe hij zijn volgende maaltje kan binnenhalen, of maakt hij zich daadwerkelijk zorgen over het natuurlijk evenwicht in zijn territorium? Zit hij er kortom voor zichzelf of de stad? In ieder geval is het net zo moeilijk Alaska zonder beren voor te stellen, als de gemeenteraad zonder Robert Prummel. Het is zijn natuurlijke habitat.
En kijk, vanachter de rots komen vier welpjes gekropen. Ik ben benieuwd of ze volgende lente halen. Prummel overleeft het wel, daar ben ik zeker van.
Dit artikel verscheen eerder in het online magazine Stadslichten.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten