Bloed en hoopIk kan het tweede deel van mijn Irakonderzoek vrijwel op dezelfde manier beginnen als het
eerste deel, want afgelopen vrijdag
blies een vrouw zich veertig kilometer ten zuiden van Bagdad op te midden van een groep Sjiitische pelgrims. Er vielen veertig doden en meer dan zestig gewonden, wederom voornamelijk vrouwen en kinderen. Een afgerukt been was alles wat er overbleef van de vrouw die de aanslag pleegde. Een veertigjarige inwoner van Bagdad, Sadiya Kadom, beschreef tegenover de Associated Press een afschuwelijk tafereel van 'doden en krijsende gewonden'. De aanslag werd niet opgeëist, maar de autoriteiten wezen al snel met een beschuldigende vinger naar terreurorganisatie al Qaïda. Het was de derde zelfmoordaanslag binnen één week tijd.
Toch lijkt er
hoop te gloren in Irak. Op eenendertig januari mochten de Irakezen naar de stembus voor hun versie van provinciale statenverkiezingen. En dat deden ze massaal. Vijfenzestig procent van de kiesgerechtigden bracht een stem uit, terwijl bij verkiezingen in 2005 het opkomstpercentage in sommige provincies nog slechts rond de twee procent had geschommeld. Op een aantal kleine incidenten na verliepen de verkiezingen
geweldloos. Meer dan vierhonderd veelal nieuwe politieke partijen deden mee en de Irakezen hadden de keuze uit meer dan veertienduizend (!) kandidaten. Alleen in het semi-autonome Koerdische noorden en de potentiële brandhaard Kirkoek werd niet gestemd.
Wat daarnaast opmerkelijk was, is dat de kiezers massaal stemden voor nationale eenheid en veiligheid en dat de sektarische partijen, zoals die van
Muqtada al-Sadr, gemarginaliseerd werden.
De Irakezen stemden voor een toekomst als Irakees, niet een toekomst als Sjiiet of Soenniet. In het land van de Eufraat en de Tigris zijn de inwoners het sektarische geweld en de aanslagen klaarblijkelijk meer dan zat. Alle partijen die zich profileerden als Islamitisch of Arabisch kregen gevoelige klappen te verduren. Zou de neo-conservatieve droom van een seculiere democratie in het hart van het Midden-Oosten dan toch nog uitkomen?
In december zijn er parlementsverkiezingen; dan weten we meer.

Dat de Irakezen de opgelegde democratie lijken te omarmen, zou eigenlijk niemand mogen verbazen. In maart 2008 publiceerde marktonderzoeksbureau
Gallup de resultaten van een grootschalige opiniepeiling onder vijftigduizend Moslims in vijfendertig landen, waaronder Irak. Uit
Who Speaks for Islam werd onder meer duidelijk dat de overgrote meerderheid van de Moslims wereldwijd snakt naar democratie
en 'Westerse vrijheden', maar ze liever niet van buitenaf opgelegd ziet worden. Of de Islam als religieus dogma een gouden huwelijk kan aangaan met democratie blijft de vraag, maar dat Moslims en democratie samengaan lijkt evident - en dat laatste is wat telt.
Naast het positieve nieuws over de verkiezingen lijkt ook het geweld in Irak af te nemen. Sinds de Amerikaanse troepenuitbreiding - de zogenoemde
surge - is het aantal burgerslachtoffers drastisch afgenomen. Volgens het
Iraq Body Count project vielen er in 2008 nog 'maar' gemiddeld vijfentwintig burgerslachtoffers per dag. In 2006 waren dat er nog gemiddeld zesenzeventig en in 2007 zevenenzestig. Het blijft de vraag of de rust bewaard kan worden als de Amerikaanse troepen weer huiswaarts keren.
De nieuwbakken president van de Verenigde Staten, Barack Obama, stemde als senator tegen de
surge en beloofde de kiezer de Amerikaanse troepen binnen zestien maanden weer naar huis te brengen. Inmiddels zouden zowel de hoogste generaal in de regio,
David Petraeus, als de aangebleven minister van defensie, Robert Gates, er bij Obama
op hebben aangedrongen zijn plannen te herzien. Het zou volgens Petraeus en Gates erg onverstandig zijn de politieke toekomst van Irak met een te overhaaste terugtrekking op het spel te zetten.
Volgens een gezaghebbende verslaggever van de Washington Post,
Thomas Ricks, zou de huidige bevelhebber van de Amerikaanse strijdkrachten in Irak, generaal Raymond T. Odierno, tot 2015 minimaal vijfendertigduizend manschappen in Irak willen houden om de stabiliteit van de olierijke staat te bestendigen. Ricks is een
uitgesproken criticaster van de oorlog in Irak en doorgaans zeer goed geïnformeerd. 'De Irakoorlog van Obama zou wel eens langer kunnen duren dan de Irakoorlog van Bush,' zo vertelde Ricks in de
Daily Show van tien februari (zie video). Het zal moeilijk worden voor Barack Obama de roep om een langer verblijf in Irak te weerstaan, helemaal als blijkt dat voor de pacificatie van Afghanistan
minder troepen nodig zijn, dan tot nu toe gedacht werd.
Half overstagNiet alleen in Irak gebeurde er een democratisch wonder; ook in Nederland heeft minister-president Jan Peter Balkenende zijn jarenlange verzet tegen een onderzoek naar de Nederlandse besluitvorming omtrent de Irakoorlog moeten staken. Na een reeks van onthullingen van onder andere NRC Handelsblad, RTL Nieuws en de persdienst GDP besloot de eerste minister eigenhandig een commissie in te stellen die het wel en wee van de Nederlandse politieke steun voor de invasie moet gaan blootleggen. Voormalig president van de Hoge Raad Willibrord Davids (zie
foto) heeft zich bereid verklaard de commissie te gaan leiden.

Het instellen van een commissie door de regering om het handelen van diezelfde regering te onderzoeken, is een op zijn minst merkwaardige stap. Het controleren van de regering is een taak en zelfs een
grondrecht van het parlement en dus niet van de regering zelf. Tijdens de formatiebesprekingen is dit grondrecht wat betreft de Nederlandse rol in de Irakoorlog in het 'Pact van Beetsterzwaag' door de regeringspartijen verkwanseld. De PvdA sprak in 2004 nog bij monde van Bert Koenders over het 'neerlaten van een ijzeren gordijn' met betrekking tot de weigering van Balkenende de besluitvorming rond Irak te laten onderzoeken. Het ijzeren gordijn mocht drie jaar later van diezelfde partij gewoon blijven hangen.
Met de instelling van de Commissie Davids is het alsof de verdachte in het beklaagdenbankje aankondigde zelf het onderzoek naar zijn schuldvraag ter hand te zullen nemen. Toch stemde het parlement, dat in feite buitenspel wordt gezet, enigszins morrend in met de instelling van de commissie. Dat iemand met de statuur van Willibrord Davids zich voor het wiebelende karretje van Balkenende laat spannen, is een weer een ander verhaal.
Waar in Irak de democratie lijkt te floreren, daar krijgen de Nederlanders een regentesk doekje voor het bloeden aangeboden. De Commissie Davids zal namelijk niemand kunnen verplichten aan het onderzoek mee te werken. Zo heeft bijvoorbeeld Hilbrand Nawijn (zie
foto), die ten tijde van de besluitvorming nog minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie in het demissionaire eerste kabinet Balkenende was, al aangegeven
geen medewerking te zullen verlenen aan het onderzoek. Of dat een ramp van epische proporties vormt, valt te bezien, maar Nawijn was wel aanwezig bij de ministerraadsvergaderingen en zou dus een kijkje achter de schermen kunnen bieden.
Ook zal de commissie getuigen niet onder ede kunnen verhoren, wat de betrouwbaarheid van getuigenissen niet ten goede komt. De burger moet er maar op vertrouwen dat de gehoorden de waarheid vertellen en aan dat vertrouwen in de politiek ontbreekt het structureel al jaren. Volgens Allard de Rooi, de oprichter van de burgerbeweging
Openheid over Irak, leidde het ontbreken van een opkomstplicht en niet onder ede kunnen verhoren van getuigen al tot het 'falen' van soortgelijke commissies in Groot-Brittannië en het Europees Parlement. Het blijft zodoende de vraag of de Commissie Davids wel de juiste middelen tot haar beschikking heeft om de onderste steen boven te krijgen. De veelgenoemde kloof tussen politiek en burger wordt er in ieder geval niet mee gedicht, eerder verwijdt. Een regent stelt een regent aan om het beleid van een regent te onderzoeken. Tja...
De hele kwestie is inmiddels een schrijnend voorbeeld geworden van het volstrekte gebrek aan
dualisme in ons staatsbestel. De fracties van de regeringspartijen in zowel de Eerste als Tweede Kamer stemden braaf volgens de partijlijn. De oppositie deed verwoede beroepen op het eergevoel en het geweten van de individuele volksvertegenwoordigers, maar die pogingen liepen stuk op de opgetrokken muren van betonnen partijdiscipline.
Vooral de rol van de Partij van de Arbeid is hierin bijzonder wrang. De PvdA had haar kiezers tenslotte tijdens de verkiezingscampagne een Irakonderzoek beloofd, maar die belofte werd tijdens de formatiebesprekingen in Beetsterzwaag al geloochend. Ook nu, in de herkansing, werd de kiezer de wacht aangezegd, ook al had Balkenende de Commissie Davids zonder raadpleging van zijn belangrijkste bondgenoot in de coalitie, minister van Financiën Wouter Bos, uit de hoge hoed getoverd. De PvdA werd voor een
fait accompli gesteld en slikte het als zoete koek.
Dat Wouter Bos überhaupt een ministerspost bekleedt is al een gotspe, aangezien hij de kiezer beloofd had onder het mom van het herstel van het dualisme de fractie in de kamer te zullen blijven aanvoeren. Ook die belofte verdampte toen de macht daagde. Verstokte sociaal-democraten zullen toch met weemoed terugdenken aan de dagen van Joop den Uyl, toen de partij tenminste nog ergens voor stond en de geharde ruggengraat van een havenarbeider had, in plaats van de huidige wervelkolom van
smurfensnot. De huidige fractieleider Mariëtte Hamer
beloofde bij haar aantreden in september nog een 'reanimatieprogramma' om kiezers terug te brengen bij de partij. Hartmassage vereist echter wel de aanwezigheid van minimaal een hart, niet slechts een berekenend brein.
Hans van Mierlo (D66) wist de kromheid van de nu ontstane situatie nog het beste onder woorden te brengen tijdens een uitzending van Pauw en Witteman (zie video). Volgens de Minister van Staat had de PvdA 'iets weggegeven, wat niet van hen is'. Ook partijgenoot Alexander Pechthold
betichtte de PvdA van 'de uitholling van het parlementaire systeem'. Hans van Baalen (VVD) noemde de commissie een 'jaren vijftig-oplossing' waarmee het kabinet het parlement 'schoffeert'. Harry van Bommel (SP) sprak zelfs over 'Operatie Doofpot'; Balkenende zou gewoonweg het woord 'Irak' een jaar lang niet meer willen horen.